SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 50
cosensis
                   c
                   c
                       netwerk in ontwikkeling




Veranderen
zonder onnodig gedoe
Cosensis
drs. Jan Bultsma
Veranderen
zonder onnodig gedoe

Cosensis
drs. Jan Bultsma




Maart 2010
Jan Bultsma, Bartele Bouma en Luc Verberne


Vormgeving: Marc de Boer (Ori Ginale)
1e druk: mei 2010
Uitgever: Uitgeverij Stam B.V., Leersum


Informatie:
Voor algemene vragen/opmerkingen omtrent de inhoud van dit boek kunt u
bellen of e-mailen met Cosensis: telefoon: 026 848 02 00, e-mail info@cosensis.nl


Copyright © 2010 Cosensis
Cosensis stimuleert het kennisdelen tussen personen en organisaties. Daarom
bent u vrij de inhoud van dit boekje met anderen te delen, via welk medium
dan ook. Wel stellen wij het op prijs dat u in dat geval Cosensis - netwerk in
ontwikkeling - als bron noemt.
Voorwoord




     Duurzaam Organiseren


     I   n Nederland wordt veel energie, tijd en geld in organisatieverande-
         ring gestoken. Uit onderzoek is gebleken dat maar liefst 70% van deze
     verandertrajecten mislukken. En dat medewerkers verandertrajecten
     dikwijls bedreigend, frustrerend en niet leuk vinden. Cosensis is ervan
     overtuigd dat het ook anders kan en heeft als ‘netwerk in ontwikkeling’
     de ambitie een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van duurzame
     organisaties. Duurzaam organiseren betekent volgens Cosensis dat de
     organisatie de dynamiek in en rond de organisatie begrijpt en benut
     waardoor de organisatie proactief anticipeert op alle relevante stra-
     tegische ontwikkelingen en deze continue in onderlinge samenhang
     betekenis geeft in de eigen werkpraktijk. ‘Achteraf veranderen’ wordt in
     de organisatie ingeruild voor ‘continue ontwikkelen’ met als effect meer
     vitaliteit, een hoger rendement en een duurzaam resultaat.


     Cosensis werkt hierbij vanuit het Rijnlandse perspectief waarbij mana-
     gers als procesregisseur verantwoordelijk zijn om alle noodzakelijke en
     wenselijke veranderingen mogelijk te maken. De workshop “Veranderen
     zonder onnodig gedoe “, ontwikkeld door Jan Bultsma (senior organisatie
     ontwikkelaar van Cosensis) is de eerste in de Cosensis cyclus in haar
     bijdrage aan het ontwikkelen van duurzame organisaties. Tijdens deze
     workshop deelt Cosensis haar kennis en inzichten hoe veranderingen te
     begeleiden die dynamisch, uitdagend en duurzaam zijn.
     Jan Bultsma biedt in dit eerste deel ‘veranderen zonder onnodig gedoe’
     het theoretische kader voor ‘duurzaam organiseren’.




05
Voorwoord




     Dit theoretisch kader zal in de vervolgcyclus aan de basis staan voor de
     workshops:’procesregie als kritieke succesfactor’ en ‘reflectief manage-
     ment’ . Met deze cyclus hopen we u een leidraad, kompas en plaats
     voor reflectie te bieden welke bijdraagt om uw organisatie continue te
     verbeteren, vernieuwen en te verlevendigen. Met als gemeenschappelijk
     perspectief een duurzame organisatie met duurzame resultaten.
     Wij wensen u hierbij veel succes en plezier toe!


     Bartele Bouma & Luc Verberne




06
Inhoudsopgave




     Inhoudsopgave

     Voorwoord                                       05
     Inleiding                                       09


     1. Verandermanagement is geen ontwikkeling      12
                 1.1. Planmatig veranderen           12
                 1.2. De andere benadering           14
                 1.3. Rijnlands model                16
                 1.4. Weerstand ronde 1              18
                 1.5. Associaties en misverstanden   20
                 1.6. Kernthema’s                    23


     2. Begrijpen van dynamiek                       24
                 2.1. Optiek                         24
                 2.2. Waarnemen in 3-D               25
                 2.3. De 3D-matrix                   29
                 2.4. Weerstand ronde 2              35


     3. Van 3-D naar monitor                         36
                 3.1. Spankracht van het proces      36
                 3.2. Weerstand ronde 3              37
                 3.3. Principes                      38
                 3.4. Het drieluik en weerstand      39




07
Inhoudsopgave




     4. Onnodig gedoe: de balans opgemaakt                                 40
              4.1. Elke verandering krijgt de weerstand die het verdient   40
              4.2. En nu?                                                  44


     Bijlage: bronnen van inspiratie                                       47
     Eindnoten                                                             50




08
Inleiding




     Inleiding


     D      it boekwerkje is bedoeld voor iedereen die als leidinggevende in
            zijn of haar dagelijks werk te maken heeft met veranderingen. Als
     eindverantwoordelijke voor een goed verloop van een verandering of als
     deelnemer aan een organisatie in verandering.


     Veranderingen maken tegenwoordig een groot bestanddeel uit van
     het werkend bestaan. Maar misschien nog wel meer wat het bereiken
     daarvan in de weg staat. Weerstand dus. Want geen beweging zonder
     wrijving, geen verandering zonder weerstand. Maar niet elke verand-
     ering ondervindt evenveel weerstand. Een goede aanpak maakt nog
     steeds verschil. Dat vereist wel inzicht in de werking van dynamiek in
     organisaties. Sleutel daarvoor is gebruik kunnen maken van verschil-
     lende manieren van kijken. De werkelijkheid is niet toegankelijk vanuit
     één optiek, dus één venster op de wereld. Wie dat niet kan en vastzit in
     een eenzijdige kijk op de wereld veroorzaakt vermijdbare weerstand, zeg
     maar onnodig gedoe.


     Wie maar één paradigma kent ziet te weinig.


     Inzicht in dynamiek gaat over het kunnen hanteren van meerdere in-
     valshoeken, die hier paradigma’s worden genoemd. Het zal blijken dat de
     betekenis van weerstand verandert naar gelang het paradigma dat wordt
     toegepast. Anders kijken, anders doen. Daarover gaat het in essentie.
     In zekere zin is sprake van een paradox. Doorzien van dynamiek in
     organisaties begint niet bij organisaties maar bij jezelf. Bij jouw selectie
     van waarnemingen.


09
Inleiding




     Dat heb ik in vier thema’s verdeeld, die in opeenvolgende hoofdstukken
     aan bod komen.
                 1. Wat zijn je vooronderstellingen bij het verloop van
                 1. veranderingen: gaat het om maakbaarheid of om
                 1. ontwikkeling
                 2. Waar kijk je naar bij het verloop van veranderingen:
                 2. naar de inhoud of ook naar politieke en sociale processen
                 3. Zie je het verloop van een verandering als een lineair proces
                 3. of draait het om spankracht: datgene wat in een gegeven
                 3. situatie mogelijk is
                 4. Wat zijn je leidende principes, de kernwaarden die de
                 4. geloofwaardigheid van een verandering kunnen maken of
                 4. breken. Het gaat er niet om wat je zegt over een verandering
                 4. maar om wie je bent voor je medewerkers.


     Onbevangen waarneming is een eerste vereiste voor inzicht in wat zich
     afspeelt. Daarvoor is noodzakelijk om oordelen over het verloop van
     veranderingen zoveel mogelijk terzijde te stellen. Omdat wie oordeelt
     niet langer waarneemt. Zo iemand weet immers al hoe het zit en heeft
     daarvoor geen waarneming meer nodig.


     Anders kijken heeft meteen grote gevolgen voor de betekenis van het
     woord weerstand. Per hoofdstuk zal ik dat toelichten.


     Gebruik van fusievoorbeelden
     Er zijn zo veel mogelijk praktijkvoorbeelden gebruikt om de werking van
     dynamiek te illustreren. Omdat ik veel met fusies te maken heb gehad,
     zul je het woord fusie meer dan eens tegenkomen. Dat heeft geen enkele
     betekenis voor de kern van het betoog. Het wil alleen maar zeggen dat ik
10   over dat onderwerp nu eenmaal meer voorbeelden tot mijn beschikking heb.
Inleiding




     Het menu is geen diner
     In deze tekst wordt een aanpak uiteengezet voor het begrijpen en benut-
     ten van dynamiek in organisaties. Kennis daarvan zie ik als buitengewoon
     waardevol maar niet als toereikend. Het realiseren van veranderingen
     in organisaties kan nu eenmaal niet uit boeken of theorieën worden
     geleerd. Het is vooral veel ‘leren door te doen’ met stevige reflectie op het
     eigen handelen. Dit leerproces kan overigens niet zonder hulpmiddelen.
     De belangrijkste daarvan is het kunnen toepassen van meerdere in-
     valshoeken. Hierbij kan deze tekst behulpzaam zijn. Maar een routekaart
     is niet de reis, een menu is geen diner. Dat maakt deze tekst niet minder
     belangrijk, maar plaatst het wel in het juiste perspectief.


     Jan Bultsma




11
Verandermanagement is geen ontwikkeling




     1. Verandermanagement is geen ontwikkeling

     1.1. Planmatig veranderen - planned change


     Z    olang er al wordt nagedacht over het managen van organisaties tref
          je ook beschouwingen aan over het veranderen van organisaties. De
     al wat langer bestaande boeken over dit thema spreken over ‘planned
     change’. Een georganiseerde manier van werken, waarbij de manager
     tracht zo beheerst mogelijk de organisatie door een periode van ver-
     andering te loodsen.
     Kurt Lewin gebruikt hiervoor een driedeling met de termen un-
     freezing, change en freezing. Het schetst een beeld van een organisatie in
     stabiliteit die gedurende een periode, waarin oude zekerheden worden
     verlaten (unfreezing), een verandering doormaakt (change) op zoek naar
     een nieuwe periode van stabiliteit (freezing). Zoals je een straat over-
     steekt door vanuit de betrekkelijke veiligheid van de stoep heel goed
     naar links en rechts te kijken en vervolgens de oversteek te wagen naar
     de veilige overkant. Veranderingen worden gezien als onrustige over-
     gangsperioden van de ene stabiele situatie naar de volgende. Het is dan
     ook niet verwonderlijk dat medewerkers tegen veranderingen be-
     schermd moeten worden. Zo ongeveer als overstekende voetgangers
     tegen aanstormend verkeer.


     Managers worden verantwoordelijk gehouden voor het te bereiken
     resultaat. Dan is het essentieel om zo veel mogelijk risico’s uit te sluiten.
     Beheersing van het veranderproces is daarmee het belangrijkste thema
     van verandermanagement. Er is bij een geplande verandering bovendien
     sprake van een duidelijke rolverdeling. De leiding stelt de diagnose en
     kiest de oplossing, die vervolgens bij de medewerkers wordt geïntrodu-
     ceerd.
12
Verandermanagement is geen ontwikkeling




        Sociaal statuut oude stijl
        In de jaren 80 kreeg ik bij een gemeentelijke organisatie te maken met
        een sociaal statuut van zeker 20 pagina’s, waarin alle voorwaarden
        zijn vastgelegd waaraan een verandering behoort te voldoen. Een
        verandering mag pas doorgang vinden als antwoord wordt gegeven
        op alle vragen die zich kunnen voordoen en deze vooraf in specifieke
        notities zijn vastgelegd en goedgekeurd. Dat vereist een kennis van
        komende gebeurtenissen die nu eenmaal niet voorhanden is. De bood-
        schap is duidelijk. Veranderingen behoor je iemand niet aan te doen,
        maar als het niet anders kan, dan verdient zo iemand volledige be-
        scherming. Deze opvatting over de voorspelbaarheid van ver-
        anderingen en het uitsluiten van risico’s is jarenlang een vast
        onderdeel gebleven van CAO’s, zoals bijvoorbeeld de CAO Welzijn.




     Door zo overtuigend mogelijk de zaken uiteen te zetten wordt getracht
     de verandering van draagvlak te voorzien. Het woord draagvlak zegt het
     al, medewerkers krijgen een passieve rol toebedeeld. Ze hoeven alleen
     de oplossing te aanvaarden (“dragen’) en liefst instemming te betuigen.
     Waarna de implementatie volgens de uitgestippelde lijnen in gang kan
     worden gezet.


        “ Vervolgens dient de oplossing te worden geïmplementeerd, waarbij
        de veranderingsdynamiek die ontstaat bij de medewerkers wordt
        georkestreerd”
        R.Hundman, J. Peters in: Business Proces Innovation




13
Verandermanagement is geen ontwikkeling




     1.2. De andere benadering
     Dat het ook anders kan bewijst de benadering die ik jaren geleden heb
     leren kennen als organization development3. Belangrijkste uitgangspunt
     is dat veranderen gaat over betekenis geven. Een organisatie verandert
     pas als medewerkers een andere betekenis toekennen aan hun eigen
     situatie. En dat is iets wat medewerkers dus zelf doen. Logische conse-
     quentie is dat je mensen niet kunt veranderen. Dat doen ze immers zelf.
     Een inzicht met grote consequenties. We zijn immers niet gewend naar
     mensen te kijken als regisseur van hun eigen leven. Het denken over
     veranderingen die ‘van buitenaf’ worden aangebracht vind je terug in
     vele uitdrukkingen. Het maakt mensen tot product van omstandigheden,
     tot lijdend voorwerp in zekere zin. Terwijl het niet draait om de externe
     impulsen maar om het toekennen van eigen betekenis aan deze externe
     impulsen. Want wie heeft regie over jouw leven?


        Mee eens ?
        -   Een ander kan jou gelukkig maken
        -   Een dokter maakt mensen beter
        -   Leidinggevenden motiveren medewerkers
        -   Management zorgt voor veranderingen




     Een veranderingsproces draait om interactie, waaraan niet alleen
     management, maar alle betrokkenen deelnemen. De verandering is de
     uitkomst van deze interactie. Wie hecht aan een goede uitkomst besteedt
     aandacht aan het proces. Of in de woorden van Ghandi: “Als je goed voor
     het proces zorgt, dan zal het resultaat voor zichzelf zorgen” . Het gaat dus
     ook niet om het managen van dit proces maar om het mógelijk maken
     daarvan. Dit alles levert een heel ander perspectief op het begrip organi-
14   satieverandering. Planned change en organization development gaan
Verandermanagement is geen ontwikkeling




     ook uit van geheel verschillende uitgangspunten. In bijgaand schema
     zijn enkele belangrijke verschillen naast elkaar gezet.


     De twee benaderingen zijn hier geïntroduceerd onder de titel planned
     change en organisatieontwikkeling. Het woord planned change is in
     onbruik geraakt, daarvoor wordt inmiddels het woord verandermanage-
     ment gebruikt. Ander woord, zelfde manier van werken.


        Verandermanagement                     Organization development


        uitkomst vooraf bekend                 perspectief vooraf bekend


        management verkoopt                    interactie bepaalt uitkomst
        oplossing


        planning boven proces                  planning ten dienste van proces


        alleen rationele oplossing telt        rationeel,maar ook eerlijk en
                                               leefbaar


        weerstand is probleem                  weerstand is procesinformatie


        lineair is norm                        non lineair is realiteit


        management > resultaat                 management > fair play


        als het maar gebeurt                   vertrouwen


        mechanisch                             organisch
15
Verandermanagement is geen ontwikkeling




     Belangrijk kenmerk van deze benaderingen is dat de gebruiker zich
     vereenzelvigt met de vooronderstellingen en deze voor vanzelfsprekend
     en dus voor ‘waar’ houdt. Deze vanzelfsprekendheden zijn ook in het
     dagelijks taalgebruik terug te vinden. Aan de woordkeus is het onder-
     liggende model van werken doorgaans wel te herkennen.


        Verandermanagement                     Procesregie


        uitrollen                              mogelijk maken
        overtuigen                             uitnodigen
        motiveren                              inspireren
        implementeren                          ontwikkelen
        draagvlak                              betrokkenheid
        weerstand                              feedback




     1.3. Rijnlands denken
     Het verschil tussen de beide werkwijzen is de laatste jaren weer hoger
     op de agenda gekomen als gevolg van de discussie over het Rijnlands
     model. Dit Rijnlands model staat in contrast met de Angelsaksische kijk
     op de wereld. Ook hier is sprake van verschillende vooronderstellingen.
     Het zijn overigens de Rijnlanders die voorop gaan in de discussie4. Zij
     zien allerlei redenen om het Angelsaksisch (lees: Amerikaanse) denken
     over de samenleving aan de kaak te stellen en bepleiten een herwaarder-
     ing van de Rijnlandse kijk op de samenleving.
     Daarin gaat het over Rijnlands als politieke context, als businessmodel en
     als inrichtingsvraagstuk voor organisaties5. Het voert wat ver om al deze
     punten langs te lopen, maar één onderdeel wil ik er wel uitlichten. In
     het Angelsaksisch model speelt het Taylorisme een grote rol. Dit staat
16   voor het opdelen van arbeid in eenvoudige handelingen die betrekkelijk
Verandermanagement is geen ontwikkeling




     weinig scholing behoeven om te kunnen uitvoeren. Om dit effectief in
     te zetten is het van belang dat er een masterplan bestaat en topdown
     toezicht. Het veroorzaakt een trend waarin vaklieden door middel van
     standaardisatie meer en meer worden vervangen door lager geschoolde
     medewerkers en een uitdijend gezelschap van managers en stafaf-
     delingen. Bekend voorbeeld dat Jaap Peters in presentaties vaak aanhaalt
     is Mac Donalds, het grootste restaurantketen ter wereld, maar dat
     opvallend genoeg geen enkele kok in dienst heeft6. Maar wie bijvoor-
     beeld de ontwikkelingen in de zorg en het onderwijs volgt, zal het
     patroon eveneens herkennen.


     Het Rijnlands model kent andere uitgangspunten7:
                 decentralisatie van verantwoordelijkheden en
                 bevoegdheden
                 uitgaan van intrinsieke behoeften van werknemers
                 nadruk op samenwerking van organisatieonderdelen
                 coördinatie op laag niveau
                 leiderschap gericht op taakvolwassenheid
                 vaardigheiden en persoonlijke kwaliteit naast
                 materiedeskundigheid
                 structuur laat ruimte voor initiatief van medewerkers
                 borging van organisatieontwikkeling
                 organisatie heeft ‘geleerd te leren’
                 laterale communicatie belangrijker dan verticale.


     Het kost geen moeite om te zien dat verandermanagement volledig
     past bij het Angelsaksisch en organisatieontwikkeling bij het Rijnlands
     denken.


17
Verandermanagement is geen ontwikkeling




     1.4. Weerstand: ronde 1
     De beide modellen leveren ook geheel verschillende ‘waarheden’ over
     het verschijnsel weerstand. In algemene zin wordt weerstand verstaan
     als gedrag dat een gewenste verandering in de weg staat. In het Angel-
     saksisch denken beschouwt het management zich verantwoordelijk voor
     het slagen van een verandering waarvoor het zelf de diagnose en oplos-
     sing heeft geleverd. Als eenmaal een oplossing is gekozen gaat het er om
     deze te realiseren, maar wel zo, dat de uitkomst precies overeenkomt met
     de oplossing van het management. Dit proces wordt implementatie ge-
     noemd. Wie zich als manager op deze manier identificeert met de oplos-
     sing wordt automatisch belanghebbende bij het proces. Dat bepaalt de
     manier van kijken. Weerstand wil dan eigenlijk zeggen dat medewerkers
     zich niet zo gedragen als het management het beste uitkomt. Niet voor
     niets is een veelvoorkomende vraag bij managers: hoe krijg je ze mee?
     Weerstand is zo bezien altijd een reactie op een voornemen van het
     management.
     In organisatieontwikkeling kijkt men er anders naar. Niet weerstand maar
     het proces is de belangrijkste focus bij veranderingen. Dat is inclusief het
     formuleren van de probleemstelling, diagnose en gewenste oplossing.
     Als deze stappen goed worden doorlopen ontstaat niet de Angelsak-
     sische tegenstelling tussen doel en implementatie. Een ontwikkelaar gaat
     ook niet op zoek naar draagvlak, maar naar betrokkenheid. Het begrip
     weerstand hoort bij het perspectief van de manager. Vanuit het proces
     bezien zijn er meer perspectieven aan de orde dan die van het manage-
     ment. Het is dus ook niet zo raar dat niet iedereen spontaan de wensen
     van het management omarmt. Weerstand is normale feedback op het
     verloop van het proces. Het draait ook niet om weerstand maar om de
     aanpak van het proces. Daarin verkoopt management geen oplossing,
     maar deelt om te beginnen problemen met medewerkers. Maar stelt
18   hierbij uiteraard wel eisen aan diagnose en oplossing.
Verandermanagement is geen ontwikkeling




     Het gedrag van het management maakt dus deel uit van het
     veranderproces.


        Leren van WO II
        J.J.Brouwer, management consultant, heeft een boek geschreven over
        WOII met een onverwacht doorkijkje in Angelsaksisch en Rijnlands
        organiseren. Het merkwaardigste deel is de bijlage met statistiek over
        gevechtseffectiviteit in WO II. Dat blijkt te staan voor de verhouding
        tussen aantallen slachtoffers bij veldslagen. De uitkomst is dat de
        verliezen bij de geallieerden in WO II onveranderlijk hoger zijn dan bij
        de Duitse troepen. Ook als correcties worden uitgevoerd die verschil-
        len tussen aantallen (Duitsers zijn steeds in de minderheid) en tussen
        verdediging en aanval elimineren. En dat blijkt ook te gelden voor de
        jaren waarin de Duitsers aan de verliezende hand zijn.
        Analyse wijst uit dat Duitsers andere organisatieprincipes hanteren
        dan de geallieerden. Wezenlijk is het verschil tussen missiegestuurd
        werken (Auftragstaktik) en werken volgens opdrachten (Befehlstaktik).
        Anders dan je wellicht zou verwachten blijken de Duitsers het eerste
        te omarmen en de geallieerden het tweede. Onder de onvoorspelbare
        omstandigheden van het slagveld zijn Duitse soldaten beter opgeleid
        dan geallieerde om zelf keuzen te maken. Geallieerden zijn afhankelijk
        van leidinggevenden, die ver van het slagveld trachten de gebeurte-
        nissen te overzien en te sturen aan de hand van opgestelde plannen.
        De scholing van de Duitse soldaten is dientengevolge ook veel inten-
        siever dan die van de geallieerde. De visie op organiseren blijkt dus de
        sleutel te zijn.
     De Geschiedenis wordt nu eenmaal geschreven door de overwinnaars.
        ontwikkelaar zal letten op het
        Mede daardoor wijken deze uitkomsten bepaald af van mijn beelden
        van Duitsers en Geallieerden.
19      Uit: J.J.Brouwer, Schaduwen over de woestijn, Den Haag, 2003
Verandermanagement is geen ontwikkeling




     De ontwikkelaar zal letten op het patroon dat in de interactie ontstaat. En
     waakt over de kwaliteit van de oplossing die daaruit ontstaat. De focus is
     niet gericht op de oplossing, maar op het proces.


        In een overvolle stationshal waarin iedereen zijn eigen weg zoekt staat
        een manager, die van plan is naar de informatiebalie te gaan. Hij kiest
        daarvoor de kortste route. En ergert zich aan de medereizigers die
        tegen hem opbotsen en weinig bereid lijken ruim baan te maken, wat
        de manager ook tegen hen zegt. Op de balustrade slaat een ontwikke-
        laar de poging van de manager gade. En ziet vanaf zijn plaats dat
        de looprichtingen van de reizigers niet geheel willekeurig zijn. Door
        hiermee rekening te houden kan de manager een pad kiezen dat hem
        veel sneller bij de infobalie brengt (want er is minder weerstand). Het
        verschil tussen kortste en snelste route vergt overzicht. Maar ook de
        bereidheid je route af te stemmen op je omgeving. Dat lukt eerder als
        je op het proces let, dan alleen op het einddoel.




     1.5. Associaties en misverstanden
                 organisatieontwikkeling is sympathiek maar ook soft;
                 af en toe moet je gewoon doorpakken
                 ontwikkelaars gaan uit van een harmoniemodel;
                 maar zo ziet de wereld er niet altijd uit
                 de realiteit is nooit zwart/wit; daarom gebruik ik van
                 beide paradigma’s wat me verstandig lijkt
                 ontwikkelaars zijn wel erg laconiek met planningen;
                 dat kan ik me niet veroorloven
                 medewerkers staan niet altijd te trappelen om
                 verantwoordelijkheid te nemen en zien liever dat managers
20               het zelf maar oplossen
Verandermanagement is geen ontwikkeling




     De schets van modellen die recht tegenover elkaar staan roept ge-
     makkelijk bovenstaande reacties op. Teneur van het commentaar is dat
     het in de praktijk niet mogelijk is om organisatieontwikkeling in zuivere
     vorm te realiseren. In zekere zin is dat waar. Niet alle situaties lenen zich
     voor organisatieontwikkeling.
     Maar een model is meer dan toepassing van methoden en technieken.
     Het gaat ook om vooronderstellingen en de soort van dynamiek die
     daarmee samenhangt. Sommige vooronderstellingen van de beide
     modellen zijn niet te mixen. Een ontwikkelaar ziet verandering als een
     gewijzigde betekenisgeving door betrokkenen. Dat is geen zienswijze die
     wekelijks kan worden ingewisseld voor het uitgangspunt dat veranderin-
     gen ontstaan door een oplossing ‘te verkopen’ .


     Het is wel waar dat organisatieontwikkeling eisen stelt aan randvoor-
     waarden, te beginnen met ruimte voor het proces. Als deze ruimte er niet
     is omdat tijd ontbreekt, de oplossing door derden wordt opgelegd of de
     leiding geen enkele belangstelling heeft voor betrokkenheid (‘als ze het
     maar doen’ ) dan wordt het een lastige zaak. Ook dan zal een ontwikke-
     laar er voor kiezen om open te zijn over de beschikbare handelings-
     ruimte. In gevallen van force majeure wordt daarmee de kans vergroot,
     dat het invoeren van veranderingen toch met steun van betrokkenen kan
     plaatsvinden.


        “Als ik één keer in mijn handen klap dan springen jullie omhoog, als
        ik twee keer in mijn handen klap komen jullie weer naar beneden”. De
        houding van managers ten opzichte van hun eigen rol in verander-
        ingen doet maar al te vaak denken aan dit fragment uit een caba-
        retvoorstelling. Veranderingen kennen een eigen dynamiek die niet
        door managers wordt gemaakt en maar zeer ten dele door managers
21      wordt beïnvloed.
Verandermanagement is geen ontwikkeling




     Maar willen medewerkers wel altijd meedoen als hen de gelegenheid
     wordt geboden? Daarover bestaan bij vele managers de nodige twijfels
     en teleurstellingen. Het is goed te bedenken dat de verhouding tussen
     management en medewerkers een zaak is van communicerende vaten.
     Als passiviteit en meegaandheid jaar in jaar uit wordt aangemoedigd dan
     ontstaat een vast gedragspatroon. Sterker nog, het management zoekt in
     de loop der jaren personeel dat goed past bij deze stijl van leidinggeven.
     Het doorbreken van dit patroon is doorgaans niet op te lossen met een-
     malige maatregelen. Angelsaksisch werkende managers kunnen rekenen
     op het nodige wantrouwen als zij aankondigen voortaan Rijnlands te
     zullen werken (al zullen zij deze termen vermoedelijk niet gebruiken).
     Mocht dit toch echt het voornemen zijn, zie de omslag dan als een ver-
     anderproces. Met alle dynamiek die daar bij hoort. Daarover meer in het
     volgende hoofdstuk.


     Beide modellen kennen ook geheel verschillende typen veranderaars.
     Dat heeft alles te maken met de houding ten opzichte van dynamiek in
     organisaties.


        “Verandermanagers vertrouwen vooral op de pk’s van hun boot,
        ontwikkelaars liever op hun kennis van wind en water”.




     Dit verschil in oriëntatie zie je ook terug in de werkwijze. Verander-
     managers trachten zo efficiënt mogelijk van a naar b te komen en voegen
     zo nodig extra energie van buitenaf toe als het niet snel genoeg gaat
     of als er omwegen dreigen. Een ontwikkelaar gaat uit van beschikbare
     energie voor het bereiken van punt b en voegt zo min mogelijk energie
     van buitenaf toe. Het is tenslotte een organisch proces, dat dus ook niet
22   altijd lineair verloopt.
Verandermanagement is geen ontwikkeling




     1.6. Kernthema’s
     De verandermanager zoekt de sleutel voor het realiseren van verander-
     ingen vooral bij zichzelf. Hij of zij is degene die anderen achter zijn
     ideeën moet zien te krijgen. Dat vergt overtuigingskracht en vaardig-
     heden waarin hij of zij zich wil scholen. In het aanbod van seminars is
     deze behoefte om ‘neuzen dezelfde kant op te krijgen’ ook gemakkelijk te
     herkennen.
     Ontwikkelaars maken zoveel mogelijk gebruik van aanwezige dynamiek.
     In goede banen leiden van veranderingen gaat pas lukken als de
     werking van de dynamiek is doorzien en daarmee de ingangen voor het
     beïnvloeden van de dynamiek zijn gevonden. Begrijpen en benutten van
     dynamiek. Dat zijn de kernthema’s voor ontwikkelaars.
     Een goed perspectief ontstaat als de passie van de organisatie en de
     behoeften van de samenleving elkaar vinden in de maatschappelijke
     bijdrage die een organisatie levert. Daar ontstaat energie voor
     veranderingen. Het loont de moeite om bij een organisatieverandering
     eerst grondig stil te staan bij het formuleren van een verbindend
     perspectief dat aan deze kwaliteiten voldoet.




23
Begrijpen van dynamiek




     2. Begrijpen van dynamiek

     2.1. Optiek


     H     et gedrag van mensen in een organisatieverandering kan niet in
           een enkelvoudig verklaringsschema worden gevangen. Daarvoor
     is gedrag te complex en zijn de menselijke basisbehoeften die een rol
     spelen te ongelijksoortig. Waar in het voetbal de ene trainer als verkla-
     ring voor een nederlaag wijst op slecht uitgevoerde afspraken, noemt de
     andere de afwezigheid van belangrijke spelers en een derde het ongrijp-
     bare ‘offday’. Het is maar waarop je let.
     En zo is het maar net. Iedere optiek maakt andere zaken zichtbaar. De
     complexiteit van veranderingen vereist meerdere optieken of brillen zo u
     wilt. Hiervoor wordt ook de term paradigma gebruikt.


        Een paradigma is een samenhangend geheel van vooronderstellingen
        omtrent de werkelijkheid. Te herkennen aan openingszinnen zoals
        “ Het is toch zo dat …” Het is een eigen venster op de wereld. Andere
        vensters geven een ander beeld van de wereld te zien.




     Zo is menigeen in zijn opleiding vertrouwd gemaakt met het onder-
     scheid tussen de formele en informele organisatie. Als je let op de for-
     mele afspraken zie je andere patronen dan wanneer je let op de manier
     waarop mensen feitelijk met deze formele patronen omgaan. Zie het ver-
     schijnsel stiptheidsactie. Daarmee wordt de gang van zaken ontregeld,
     terwijl alleen maar strikt de hand wordt gehouden aan bestaande
     voorschriften. Beide invalshoeken onthullen andere delen van dezelfde
     werkelijkheid. Dat is in een notendop de betekenis van paradigma’s.
     Inmiddels zijn er vele indelingen naar paradigma’s gemaakt, die allemaal
24   trachten het begrijpen van de werkelijkheid mogelijk te maken. Er zijn
Begrijpen van dynamiek




     Er zijn allerlei tweedelingen gemaakt, maar ook indelingen naar drie
     (Tichy), vijf (De Caluwé/Vermaak) en zelfs acht paradigma’s (Morgan)8.
     Er zijn naar mijn mening drie paradigma’s die er uitspringen als zeer
     bruikbaar voor de praktijk. Ieder van deze drie paradigma’s is zo ‘com-
     pleet’ dat het geschikt is voor een voldragen analyse en die bovendien
     door veel mensen als ‘waar’ ervaren worden. Bovendien kennen deze
     drie paradigma’s een geheel eigen en toegesneden taalgebruik en kun-
     nen ze complementair worden toegepast. En niet in de laatste plaats is
     binnen elk van de paradigma’s een goed van elkaar te onderscheiden
     dynamiek werkzaam. Wie organisatiedynamiek wil doorgronden moet
     zich eerst deze dynamiek van de afzonderlijke paradigma’s eigen maken.
     Het betekent waarnemen in drie verschillende dimensies. Het is ver-
     volgens de combinatie die een beeld oplevert met dieptewerking, het
     3D-beeld van dynamiek.


     2.2. Waarnemen in 3D
     In mijn voorkeur voor deze drie paradigma’s sta ik overigens niet alleen.
     De paradigma’s zijn uitgewerkt in wetenschappelijke studies (Tichy),
     maar ook als praktijktheorie (De Caluwe/Vermaak) en als instrument voor
     praktijktoepassing (Camp).
     Als eerste is er de inhoudelijk/instrumentele invalshoek waarin de
     logica der dingen wordt belicht. Er is een probleem, een diagnose, een
     gewenst doel en stappen die daar naartoe zullen leiden.
     Inhoudelijk, rationeel en instrumenteel. Zoals we bijvoorbeeld gewend
     zijn beleidsnota´s vorm te geven.
     Er is ook een invalshoek die hele andere zaken naar voren haalt. Daarin
     wordt gelet op de belangen die in het geding zijn en de verdelings-
     vraagstukken die daarmee samenhangen. Denk aan geld, werkgelegen-
     heid, posities, aanzien en invloed. Deze optiek maakt het politieke spel
25   zichtbaar waarin het niet over logica gaat maar over de mogelijkheid
Begrijpen van dynamiek




     je te laten gelden, dus over macht en invloed. In deze sociaal/politieke
     invalshoek draait het om belangen, coalities, beïnvloeden en onderhan-
     delen. Denk bijvoorbeeld maar aan het verschil tussen gelijk hebben en
     gelijk krijgen.
     En dan is er nog een sociaal/culturele invalshoek, die zichtbaar maakt
     hoe mensen met elkaar omgaan en samenwerken. De sleutel hierbij is
     niet logica of macht, maar sociale chemie als maat van de samen-
     werking. Dit geldt voor samenwerking tussen individuen en groepen
     maar ook tussen hele organisaties. In dat laatste geval gebruiken we
     het woord bedrijfscultuur.


        Om nog even bij het voetbal te blijven enkele uitspraken die zo van
        sportpagina’s zijn geplukt en die horen bij verschillende paradigma’s.
        De vraag is wat hoort bij welke?
        · het ontbreekt aan leiders in het team
        · Gerrard en Torres voelen elkaar blindelings aan
        · Voor dit type spel ontbreekt het aan specifieke buitenaanvallers
        · Na een achterstand lijken ze er niet meer in te geloven
        · Door deze tactische vondst werd de angel uit de aanval
        · van de tegenstander gehaald
        · Hij doet er alles aan om een basisplaats te verdienen


     In ieder paradigma wordt een andere dynamiek zichtbaar. Stel dat we
     paradigma’s als takken van sport mogen voorstellen. Dan wordt op het
     ene veld geschaakt (slimste wint) op het andere is gewichtheffen aan
     de gang (sterkste wint) en op het derde veld speelt men volleybal
     (beste samenspel wint). Verschillende sporten, verschillende spelregels,
     verschillende dynamiek. Organisatiedynamiek ontstaat in de ontmoeting
26   tussen de drie verschillende sporten die gelijktijdig worden gespeeld.
Begrijpen van dynamiek




     Om daar vat op te krijgen is het noodzakelijk eerst de onderschei-
     den spelregels en dynamiek apart te leren kennen. Om pas daarna te
     observeren wat er gebeurt als deze elkaar ontmoeten. Gaat het dan om
     het beste voorstel, wie het voor het zeggen heeft of om de chemie? En
     wat gebeurt er met het beste voorstel als de sterkste partij er helemaal
     geen voorstander van is? Wat gebeurt met de uitkomst als de hoofdrol-
     spelers elkaar niet kunnen luchten of zien? Wat is dominant en waarom?
     Dat vraagt om waarnemen in 3D, in drie verschillende dimensies die in
     onderlinge samenhang zorgen dat het beeld realistisch wordt.
     Een voorbeeld. In een fusie tussen christelijke scholen geeft het
     College van Bestuur van de kleinste school als verklaring voor de fusie-
     wens een uitgebreide analyse van de markt en de alternatieven en een
     beredeneerde voorkeur voor deze fusiepartner. In het gesprek met de
     medezeggenschap wordt een heel ander fusiemotief genoemd. De
     bestuurder van de kleinste school is na zeven jaar zijn eigen school min
     of meer ontgroeid en daardoor is hij zich steeds meer gaan bemoeien
     met strategische kwesties waarin de school maar een marginale rol
     vervult. Het is zijn ambitie die heeft geleid tot de schaalvergroting.
     De inhoudelijke argumenten zijn alleen maar bij elkaar gezocht om deze
     voorkeur te legitimeren. Een gesprek met de Raad van Toezicht brengt
     weer een ander fusiemotief aan het licht. De Raad maakt zich zorgen over
     de toekomst van het confessioneel onderwijs. Om zich te handhaven is
     het nodig te fuseren met scholen van dezelfde denominatie.
     De fusiepartner is niet gekozen vanwege de inhoudelijke overwegingen
     maar vanwege de grondslag. Als het gaat om logica en inhoudelijke
     afwegingen, zo geeft men toe, liggen andere fusiepartners eerder voor
     de hand. Maar de identiteit is van een hogere orde dan zakelijke over-
     wegingen.
     De drie gesprekken maken verschillende fusiemotieven zichtbaar. Maar
27   wat is waar? En wat geeft de doorslag in de dynamiek? Ze sluiten elkaar
Begrijpen van dynamiek




     niet wederzijds uit. In tegendeel, ze kunnen alle drie gelijktijdig waar zijn.
     Het gaat om verschillende paradigma’s, die in feite complementair zijn.
     En het laat zich voorspellen dat de kans van slagen groter wordt als elke
     invalshoek een positief argument oplevert voor deze fusie. In dat geval
     kunnen de inhoudelijke overwegingen rekenen op steun van de
     bestuurders en is chemie te verwachten tussen de schoolgemeen-
     schappen. Het is dus óók waar dat een negatieve uitkomst van een van
     de drie altijd zorgen oplevert voor het succes van de fusie.


        Koffiemelk en paradigma’s
        In het tweede jaar van mijn HBO-opleiding word ik op de eerste dag
        van mijn praktijkstage rondgeleid door de werkbaas van de hal waar
        koffiemelk in flessen wordt gedaan. Terwijl we staan te praten gaat een
        alarm af en de baas stuift naar een machine waar in hoog tempo dop-
        pen op gevulde flessen worden gestanst. De afstelling van de machine
        was net niet meer correct waardoor de machine elke fles feilloos kapot
        sloeg. Op de grond een enorme plas koffiemelk. De baas is boos dat het
        zolang heeft geduurd voor de machine werd stilgezet en foetert er flink
        op los. Opeens draait hij zich om naar mij en zegt: “Jij hebt hiervoor
        doorgeleerd, hoe kan het toch dat mensen zoiets simpels niet begrij-
        pen ?” Daar had ik als tweedejaars student even geen antwoord op,
        het leek mij ook te dom voor woorden. Maar toen ik een paar weken
        in de hal had gewerkt, werd mij duidelijk hoe dodelijk saai het er was.
        En dan gebeurde het af en toe, als de baas uit de buurt was, er net zo
        lang geprutst werd aan de afstelling om de sensatie van een break-
        down te kunnen meemaken. Door oogcontact tussen de werkers was
        het mogelijk tot op het laatste moment te wachten met ingrijpen tot
        de baas op de plek des onheils was gearriveerd. Zo’ n voorval kon mijn
     2.3. Dedag goedmaken. Voor het begrijpen van dynamiek is het nodig
        hele 3D-matrix
28   Voor waarnemen in 3D worden de drie geïntroduceerde paradigma’s van
        meerdere paradigma’s tot je beschikking te hebben.
Begrijpen van dynamiek




     2.3. De 3D-matrix
     Voor waarnemen in 3D worden de drie geïntroduceerde paradigma’s van
     harte aanbevolen. Deze waarneming kan op verschillende niveaus in de
     organisatie betrekking hebben. Op het niveau van individuen, groepen
     of de organisatie als geheel. Door een matrix te vormen van de 9 velden
     kan de werkelijkheid zo dicht mogelijk worden benaderd. Ieder van deze
     velden wordt in de matrix getypeerd door een karakteristiek begrip van
     het paradigma op het betreffende niveau9.


        3D-matrix             Individu           Groep          Organisatie


        Inhoudelijk/          competen-       functionele         strategie
        instrumen-               ties          bijdrage
        teel
        (inhoud)


        sociaal/              ambities          agenda           krachten-
        politiek                                                    veld
        (belangen)


        sociaal/                kern-           samen-            bedrijfs-
        emotioneel            waarden          werking            cultuur
        (mensen)




     De matrix is niet alleen een essentieel maar ook een rijk geschakeerd
     hulpmiddel bij het begrijpen van dynamiek. Er zijn overigens allerlei
     kanttekeningen van belang om de werking beter te doorzien.
     Succes = inhoud x belangen x mensen
29
Begrijpen van dynamiek




     In het voorbeeld van de scholenfusie blijkt al dat verschillende waar-
     heden naast elkaar kunnen bestaan. Maar ook dat deze elkaar
     beïnvloeden. Wil een organisatieverandering kans van slagen maken
     dan is het belangrijk dat ieder van die waarheden een positieve bijdrage
     levert. Als we de drie paradigma’s kortheidshalve mogen aanduiden
     als inhoud, belangen en mensen, dan is sprake van samenhang in de
     betekenis van: inhoud x belangen x mensen bepalen succes10. Daarmee
     wordt bedoeld, dat het niet volstaat als een organisatieverandering al-
     leen inhoudelijk aan de maat is. Er moet ook recht worden gedaan aan de
     verschillende belangen die in het geding zijn. En bovendien aan de mate
     waarin betrokkenen de samenwerking als constructief en leefbaar er-
     varen. Het ontbreken van een van deze componenten heeft voorspelbaar
     een negatief effect op het succes van de verandering.


        Een verandering zal pas goed werken als deze inhoudelijk aan de maat
        is, tegelijkertijd recht doet aan de belangen die in het geding zijn en
        inspirerend is voor de samenwerking van deelnemers.




     Perspectief van betrokkenen
     Veranderen gaat over betekenis geven. Het betekent dat iedereen de
     situatie vanuit zijn eigen positie beoordeelt. Het draait dus altijd om
     het perspectief van betrokkenen. Er is geen universeel geldend ant-
     woord mogelijk op de vragen die vanuit de drie paradigma’s worden
     opgeroepen. Beter gezegd, bij regie van veranderprocessen zal steeds
     aandacht moeten zijn voor de invulling van de matrix bezien vanuit het
     perspectief van betrokkenen. Dit geeft overigens wel een belangrijk
     hulpmiddel voor de regie van het proces. Wie zich verplaatst in het
     perspectief van de deelnemers kan zich aan de hand van drie vragen al
30   een eerste indruk vormen van de kwesties die in de loop van het proces
Begrijpen van dynamiek




     aandacht behoeven. Denk maar aan een fusieorganisatie waarin direc-
     tie en managementteam worden aangesteld maar waarbij een van de
     fusiepartners geen enkele kandidaat benoemd ziet. Dan kun je er op
     rekenen dat deze fusiepartner zich hier ongemakkelijk bij zal voelen. En
     zo zijn er vele voorbeelden van voorzienbare complicaties. Want uitein-
     delijk zullen alle deelnemers (bewust of onbewust) zich deze vragen
     stellen:
                  Vind ik het logisch/ verstandig (ratio)?
                  Wordt met mijn belangen rekening gehouden
                  (vind ik het eerlijk) ?
                  Zie ik deze samenwerking wel zitten (leefbaar)?


     Dominant paradigma
     Als de drie vragen de rol spelen die hiervoor is geschetst dan is het
     belangrijk dat deze open op tafel liggen. Dat is echter maar zelden
     het geval. Er is bijna altijd wel sprake van een dominant paradigma. In
     specifieke gevallen is dominantie zo sterk dat de andere paradigma’s als
     irrelevant of zelfs als ongepast worden beschouwd.


     Denk bijvoorbeeld aan een sterk rationele omgeving, waarin als enige eis
     geldt dat besluiten inhoudelijk en rationeel onderbouwd moeten zijn.
     Vragen over eerlijkheid en leefbaarheid behoren geen rol te spelen in de
     besluitvorming. Wie zich daarvan bewust is zal ook wel nalaten de drie
     vragen openlijk te stellen. Dat wil overigens niet zeggen dat ze geen rol
     spelen. Het blijkt alleen dat ze ondergronds gaan en in de taal van het
     dominante paradigma weer tevoorschijn komen.




31
Begrijpen van dynamiek




     Dat betekent een extra moeilijkheid voor degene die probeert de dynamiek
     te doorzien. Hierbij enkele voorbeelden met tussen haakjes de ‘vertaling’ :
                  “ We hebben besloten uit elkaar te gaan wegens verschil van
                  inzicht in het te voeren beleid” (botsing van ego’ s)
                  “ Deze fusie is beslist onverstandig voor onze organisatie”
                  (want voor mij is geen plek meer)
                  “Dit zijn geen reële bezwaren, het gaat alleen maar over
                  emoties (past niet in mijn paradigma)
                  “ … en zo nodig leg ik het ze nog een keer uit” (personeel
                 reageert negatief maar niet omdat ze het niet begrijpen)


     Elk paradigma heeft eigen type interventie
     De drie paradigma’s zijn ieder voor zich zo alomvattend, dat het heel
     goed mogelijk is om een van de paradigma’s te aanvaarden als enig
     venster op de wereld. Je kunt er ‘in wonen’ als het ware. Elk paradigma
     kent bijvoorbeeld een eigen type interventie. Er zijn ook externe bureaus
     die zich geheel hebben toegelegd op een van de paradigma’s. Als er
     onderzoek nodig is naar keuzen die gemaakt moeten worden dan kan dit
     geheel op rationele leest worden geschoeid. En sommige bureaus doen
     dat ook. Maar hetzelfde kan worden opgemerkt van het politieke para-
     digma, waarin het niet primair gaat om rationele argumenten, maar om
     onderhandelingen om een rechtvaardige uitkomst te bereiken. Politiek
     gedrag komt niet alleen voor in ‘de politiek’ maar ook in het bedrijfsleven.
     Er zijn inmiddels voldoende boeken geschreven over dit paradigma.
     Denk maar aan ‘ Hoe word ik een rat’ van Joep Schrijvers. Maar er zijn ook
     interventies mogelijk die uitsluitend inzoomen op samenwerking tussen
     personen. Dan gaat het bij uitstek om coaching en training. Wie zich ver-
     eenzelvigt met een paradigma maakt van een zienswijze een zijnswijze.
     Op zich geen bezwaar, zolang maar duidelijk is dat het altijd een beperkt
32   beeld oplevert van dynamiek in organisaties.
Begrijpen van dynamiek




        Na elke verkiezing voor de Tweede Kamer is het verschil in dynamiek
        van de paradigma’s gemakkelijk te volgen. Eerst zijn er de partij-
        programma’s die inhoudelijk krachtig moeten zijn om stemmen te
        trekken. Daarna wordt een coalitie gevormd, waarin delen van het
        programma door onderhandeling worden opgeofferd. Tenslotte wordt
        een kabinet geformeerd waarin de sociale chemie mede bepaalt of
        van de voornemens iets terecht gaat komen. Het resultaat na verloop
        van enkele jaren wijkt doorgaans stevig af van de oorspronkelijke pro-
        gramma’s. In de politiek is het voor iedereen zichtbaar, in organisaties
        moet je meestal meer moeite doen om het te doorzien.




     Eigen paradigma als blinde vlek
     In het verlengde van voorgaande kan worden opgemerkt dat ook de
     verandermanager of procesregisseur zich bewust dient te zijn van eigen
     voorkeuren in paradigma’s. In de waarneming wordt onwillekeurig
     voorkeur gegeven aan het ‘huisparadigma’. Dan onthult de diagnose
     van de manager of regisseur meer over het eigen wereldbeeld dan
     over de dynamiek van de organisatie in kwestie. Zoals krachtig wordt
     samengevat in de oneliner: “Uw probleem is een spijker, sprak de man met
     de hamer” . Waar een inhoudelijk expert stelt dat onderzoek nodig is, zal
     een trainingsbureau wellicht concluderen dat iets moet worden gedaan
     aan de samenwerking. Oplossingen worden gekozen binnen het eigen
     paradigma. Blikvernauwing maakt het functioneren in organisaties lastig,
     maar is voor veranderaars uit den boze. Let er maar eens op als iemand
     commentaar levert op een situatie of dit uit een of uit meer paradigma’s
     voortkomt en welke daarvan kennelijk favoriet is. Zie de stokpaardjes
     (=favoriet paradigma) na afloop van sportwedstrijden. Maar het kan nog
33   eenvoudiger.
Begrijpen van dynamiek




        Eigen paradigma en waarneming
        “Waar denkt u aan als u dit plaatje ziet van moderne architectuur”?
        “Aan seks”. “En bij dit plaatje van strandvertier”? “Aan seks”. “ En deze
        van een autorace”? “Aan seks”.
        “Vertelt u eens waarom al deze plaatjes u aan seks doen denken”?
        “Omdat ik nu eenmaal altijd aan seks denk”.




     Mixen van paradigma’s is gemakzucht
     Wie zich bewust is van meerdere paradigma’s neemt niet altijd de moeite
     om te schakelen van het ene perspectief naar het andere, maar kiest
     liever voor mengvormen. Deze maken alleen het eigen functioneren
     makkelijker, het is dan ook een vorm van gemakzucht. Het heeft wel tot
     gevolg dat de verschillen in dynamiek verwateren. Wie vanuit één optiek
     wil kijken naar zowel inhoud, belangen als chemie komt tot fletse diag-
     noses. Ook vanuit de inhoudelijke invalshoek besteedt men bijvoorbeeld
     aandacht aan mensen en belangen, het gebeurt alleen wel vanuit de ra-
     tionele dimensie. Dat ziet er anders uit dan vanuit de andere paradigma’s.


        De Prooi
        Een meer dan uitstekend voorbeeld van inzicht door toepassing van
        de matrix wordt geleverd door Jeroen Smit met het boek: De Prooi.
        Daarin wordt niet alleen beschreven welke strategische kwesties een
        rol hebben gespeeld bij de verkoop van ABN/Amro, maar ook welke be-
        langen daarin meer of minder tot uitdrukking zijn gebracht. En niet te
        vergeten welk aandeel hierin is geleverd door de onderlinge verhoud-
        ingen in de top en de persoonlijke kwaliteiten en beperkingen van de
        hoofdrolspelers. Alle negen velden van de matrix komen aan bod.
34
Begrijpen van dynamiek




        Met name de wisselwerking tussen de verschillende paradigma’s komt
        goed naar voren. De verkoopcijfers van het boek en bijvoorbeeld de
        aanbeveling van minister Bos (“verplichte kost voor ambtenaren” )
        tonen aan hoezeer de analyse tot de verbeelding spreekt.
        Van harte aanbevolen!




     2.4. Weerstand: ronde 2
     Uit het complementaire karakter van de 3D-matrix is geconcludeerd dat
     veranderingen vanuit elk paradigma een voldoende moeten scoren om
     succesvol te zijn. Het verwaarlozen van een paradigma leidt tot onbetaal-
     de rekeningen die vroeger of later tot narigheid leiden. Mijn ervaring met
     fusies heeft daarvan al vele voorbeelden opgeleverd:
                  Een inhoudelijk zeer logische fusie komt in zwaar weer door
                  het samenvoegen van de aanwezige bestuurders tot een
                  nieuw bestuur waarin de chemie volledig ontbreekt.
                  Een fusieorganisatie waarover eindeloos is onderhandeld
                  stemt de bestuurders van de fusiepartners tot grote
                  tevredenheid, maar binnen de kortste keren dreigt
                  faillissement als gevolg van teveel (politiek) knip- en
                  plakwerk en te weinig rationele zakelijkheid.
                  Een fusie is vooral doorgezet door de betrokken bestuurders
                 die met elkaar kunnen lezen en schrijven. Na verloop van tijd
                 blijkt dat er betere fusiepartners beschikbaar zijn geweest.
                 Maar daarmee is nooit gesproken vanwege gebrek aan
                 bestuurlijke belangstelling.


     Weerstand is te verwachten als de uitkomst, bekeken vanuit een of twee
35   paradigma’s niet in orde is.
Van 3-D naar monitor




     3. Van 3-D naar monitor

     3.1. Spankracht van het proces


     D     e 3D-matrix is een belangrijk hulpmiddel bij het begrijpen11 van
           dynamiek, maar niet het enige. Het is ook noodzakelijk om aan-
     dacht te besteden aan de spankracht van het proces. Dat gaat over
     tempo. De spankracht wordt bepaald door de verhouding tussen veilig-
     heid enerzijds en geboden uitdaging anderzijds. Een spanningsboog als
     het ware, waarbij te weinig veiligheid angst mobiliseert die een rem op
     verandering zet en te weinig uitdaging leidt tot inertie of het divergeren
     van aanwezige energie. Beide tegenpolen zijn dus van belang, maar het
     gaat vooral om de onderlinge relatie tussen de twee. Als de situatie als
     onveilig wordt ervaren dan helpt het niet de uitdaging te benadrukken,
     dat levert alleen maar een averechts effect. Als veiligheid uitmondt in
     een te laag energieniveau dan heeft het juist veel zin om te appelleren
     aan uitdaging. De spanningsboog is te zien als een elastiek; je kunt er aan
     trekken tot ‘de rek er uit is’ maar ook niet verder dan dat. Uitdagen mag,
     forceren dus weer niet. Nu ligt dit punt voor iedere medewerker verschil-
     lend. Het is dus zaak op zoek te gaan naar het optimum in de spannings-
     boog.


     Fair play
     Veiligheid is, zeker in het verleden, uitgelegd als een situatie die zoveel
     mogelijk zekerheden biedt. Je weet wat je hebt en wilt dat alleen
     opgeven als je zeker weet dat het beter wordt. De bewijslast berust bij
     degenen die veranderingen initiëren. Hierbij past de banengarantie
     die vroeger bij de overheid gebruikelijk was (‘een ambtenaar kan niet
     worden ontslagen’) en sociale plannen die zekerheden verschaffen over
     toekomstig inkomen. Inmiddels is deze ‘veiligheid van het bestaande’
36   door geen enkele werkgever meer te bieden. Veranderingen zijn niet
Van 3-D naar monitor




     meer de overgangsfasen naar nieuwe stabiliteit, veranderingen zijn een
     permanente eigenschap van elke werksituatie geworden. Betekent dit
     het einde van zekerheden en daarmee van veiligheid? Nee, dat niet, maar
     wel een verschuiving naar veiligheid op basis van de gekozen aanpak van
     veranderingen. Er is weliswaar geen zekerheid te geven over uitkomsten
     van veranderingen maar wel over de spelregels. Fair play is hierbij het
     sleutelbegrip. Zoals bij een sportwedstrijd niet vooraf de uitslag kan
     worden toegezegd maar wel de garantie dat vaste spelregels in acht
     genomen zullen worden.


     3.2. Weerstand: ronde 3
     Deze benadering van spankracht levert nieuwe aanknopingspunten
     voor het onderwerp weerstand. Weerstand kan nu ook worden verstaan
     als een gemis aan veiligheid of als een tekort aan uitdaging. Weerstand
     is dan een gevolg van onvoldoende ervaren veiligheid of als een gebrek
     aan aantrekkelijk perspectief. Het versterken van veiligheid is in voor-
     gaande geïntroduceerd als fair play, in feite een combinatie van de
     begrippen duidelijkheid en zekerheid. Bij alles wat in het verloop van een
     veranderingsproces ongewis is, er kan wel veel aandacht worden besteed
     aan de spelregels en duidelijkheid worden gegeven over de inrichting
     en het verloop van het proces. Dat plaatst communicatie hoog op de
     agenda.
     Bij het versterken van de uitdaging gaat het om bieden van perspectief,
     maar ook om het bieden van participatie. Dit laatste omdat “ … mensen
     alleen datgene tegen wind en stroom blijven steunen, wat ze zelf hebben
     helpen scheppen12” Zoals bekend is dat het centrale credo van organisa-
                      .
     tieontwikkeling.


     Voor het beïnvloeden van de spanningsboog staan kort samengevat vier
37   ingangen tot onze beschikking. In schema ziet dat er als volgt uit.
Van 3-D naar monitor




                   duidelijkheid                          perspectief


                                       weerstand


                    zekerheid                             participatie




                   veiligheid                              uitdaging


     3.3. Principes
     Een derde ingang voor het begrijpen van dynamiek gaat over principes,
     de universele kernwaarden waardoor iemand zich laat leiden in het
     leven. Te midden van alle veranderlijke grootheden vertegenwoordigen
     deze principes het kompas waarin ‘het ware Noorden’ altijd constant is.
     Het biedt een persoon houvast in het leven en verschaft integriteit aan
     zijn optreden. Bij alles wat de dynamiek kan verklaren spelen deze princi-
     pes misschien wel de hoofdrol. Bij belangrijke veranderprocessen is mij
     meer dan eens opgevallen dat vertrouwen van deelnemers in het proces
     in hoge mate samenhangt met het oordeel over de oprechtheid van de
     hoofdrolspelers. Vertrouwen staat of valt met integriteit: niet wat je zegt,
     maar wie je bent.


        “ Wat je bent schreeuwt zo luid dat ik niet hoor wat je zegt” .
        (Ralph Waldo Emerson)




     Iemand die je vertrouwt mag fouten maken. Dat liever dan een technisch
     correct verhaal van iemand die je niet vertrouwt. Principes kun je niet
     voorwenden, principes maken een persoon tot wat hij of zij is. Het is wat
38   Covey het ware Noorden van het innerlijk kompas noemt13.
Van 3-D naar monitor




        Covey voert een stroming aan in de veranderkunde die een
        verbinding legt tussen veranderingen in de buitenwereld en de
        persoonlijke ontwikkeling van betrokkenen.
        Basisregel is dat zonder individuele verandering geen organisatie-
        verandering plaatsvindt.
        Veranderingen gaan van binnen naar buiten. Deze stroming gebruikt
        het begrip transformatie om aan te geven dat zeer wezenlijke
        veranderingen (transformaties) mogelijk zijn mits de eigen
        overtuigingen worden losgelaten.
        Deze zijn de enige echte beperkingen voor het realiseren
        van ‘kwantumsprongen’.
        Uit: Stephen Covey, The Seven Habits, Business Contact, 2002




     3.4. Het drieluik en de betekenis voor weerstand
     Inmiddels heb ik drie hulpmiddelen geïntroduceerd voor het begrijpen
     van dynamiek: waarneming in 3-D, spankracht en principes. Door het ver-
     schillend karakter van de hulpmiddelen ontstaan ook drie verschillende
     doorkijkjes op het onderwerp weerstand. De drie hulpmiddelen vormen
     met elkaar als het ware een drieluik, ieder met een verschillend karakter
     maar gezamenlijk goed voor een meerdimensionaal beeld van dynamiek
     en daarmee van het begrip weerstand. Of vertrouwen.


     Weerstand en vertrouwen zijn elkaars tegenpolen
     Uiteindelijk slagen veranderingen omdat vertrouwen bestaat bij de deel-
     nemers in de gang van zaken en de te verwachten uitkomst. Als vertrou-
     wen afkalft of verdwijnt gaat dit ten koste van de bereidheid mee te gaan
     in de voorgestelde verandering. Dit manifesteert zich als weerstand, het
39   niet meewerken of zelfs tegenwerken van een voorgestelde verandering.
Van 3-D naar monitor




     Weerstand en vertrouwen zijn resultanten
     Zowel weerstand als vertrouwen zijn géén zelfstandige grootheden. De
     stelling ‘zonder vertrouwen geen geslaagde verandering’ is net zo waar
     als de constatering dat een verandering mislukt door teveel weerstand.
     Maar er is geen enkelvoudige toegang tot het begrip vertrouwen of
     weerstand. Het is de resultante van meerdere factoren. Deze zijn voor
     weerstand en vertrouwen in mijn visie overigens wel steeds dezelfde.



                 inhoud                                  veiligheid
                                   vertrouwen
                 belangen
                                    weerstand            uitdaging
                 mensen
                                      principes



     Weerstand is vooral onbegrepen dynamiek
     In de toelichting op het drieluik heb ik voor ieder van de luiken een rela-
     tie gelegd met weerstand (en daarmee met vertrouwen). Het betekent
     dus ook dat het drieluik drie verschillende relaties kent met weerstand/
     vertrouwen:
                  (on)balans tussen inhoud, belangen en mensen
                  (on)balans tussen veiligheid en uitdaging
                  Integriteit als (ontbrekend) basisprincipe


     Drieluik als ontwikkelingsmonitor
     De zes in het drieluik genoemde invalshoeken vormen samen de focus
     van de procesregisseur voor het bereiken van balans in ontwikkelproces-
     sen. Daarin zit geen volgorde op basis van prioriteit. Het zal een automa-
     tisme moeten worden om steeds het proces te monitoren langs deze zes
40   invalshoeken.
Van 3-D naar monitor




     Het drieluik kan om die reden als een cyclisch proces worden voor-
     gesteld. De onderlinge samenhang in drie groepen blijft wel in tact:
                  3D: inhoud, mensen en belangen gelden als complementaire
                  invalshoeken,
                  Spanningsboog: veiligheid en uitdaging als opponerende
                  begrippen en
                  principes als een zelfstandige en onveranderlijke grootheid.


     De zes kernbegrippen vormen als het ware een monitor voor de regie
     van veranderprocessen. Deze monitor draait als een programma op de
     achtergrond onafgebroken mee bij alle handelingen die in het proces
     worden verricht. Het is de reflectieve modus die een ontwikkelaar voort-
     durend aanspoort om te letten op balans en de handelingen daarop af
     te stemmen. Het ultieme spiekbriefje bij het begrijpen van dynamiek.
     Het zal steeds weer blijken dat deze 6 begrippen in samenhang een rol
     spelen in de aanwezige dynamiek.



                            Ontwikkelingsmonitor



                                   principes    inhoud



                                          weerstand
                             uitdaging   vertrouwen belangen


                                   veiligheid   mensen




41
Onnodig gedoe: de balans opgemaakt




     4. Onnodig gedoe: de balans opgemaakt

     4.1. Elke verandering krijgt de weerstand die het verdient


     U    it de lijn van het betoog volgt dat weerstand vooral het gevolg is
          van onbegrepen dynamiek. Door niet goed weten welke effecten
     een verandering teweegbrengt. Effecten die medewerkers onaangenaam
     kunnen verrassen. Dat leidt nu eenmaal niet tot de gewenste mede-
     werking aan de plannen van het management. Een veel voorkomende
     reactie van het management is vervolgens ergernis, een oordeel over
     de opstelling van medewerkers. De teleurstelling is dat medewerkers
     kennelijk niet bereid zijn zich te verplaatsen in het standpunt van de
     manager. Maar wie oordeelt houdt op met waarnemen.


     Ergernis komt voort uit het niet zien aankomen van de reactie. Niet
     begrijpen dus. Inzicht in dynamiek maakt het mogelijk te anticiperen.
     Dat is uitsluitend mogelijk voor wie zich realiseert dat er meerdere
     vensters op de werkelijkheid bestaan. Elk van deze vensters - paradigma’ s
     - onthult andere delen van de werkelijkheid. Managers die niet los
     kunnen komen van de eigen specifieke vooronderstellingen over de
     werkelijkheid, welke dan ook, en die het vermogen missen zich te ver-
     plaatsen in andere paradigma’s hebben de meeste kans op het creëren
     van weerstand.


     Als ik kijk naar de gangbare bedrijfskundige opleidingen is het niet
     verwonderlijk dat onder managers vooral het inhoudelijk/instrumenteel
     denken dominant is. Zorgelijk wordt dit pas als deze managers er van
     uitgaan dat de ratio de enig stuwende kracht van betekenis is achter
     de ontwikkeling van organisaties. De dynamiek van organisaties is nu
     eenmaal een gelaagde werkelijkheid die ontstaat door wisselwerking
42   tussen ratio, macht en sociale chemie.
Onnodig gedoe: de balans opgemaakt




     Nogmaals de keus voor organisatieontwikkeling
     De mate waarin een manager zich opstelt als belanghebbende bij de
     uitkomst speelt een grote rol bij het ontstaan van weerstand. Het verloop
     van het proces wordt daarmee ondergeschikt aan het bereiken van re-
     sultaat. Dat zal veel medewerkers ook niet ontgaan. De uitnodiging om te
     participeren in een verandering is niet oprecht als de uitkomst vooraf al
     vaststaat. Dat doet immers denken aan de autofabrikant Henry Ford toen
     hij destijds stelde: “U kunt kiezen uit elke kleur die u wilt zolang het maar
     zwart is” Als het proces ruimte krijgt en interactie een rol van betekenis
             .
     speelt in de voortgang en de resultaten, dan kan een andere dynamiek
     ontstaan. Dan wordt bij elke stap gekeken wat het proces nodig heeft, in
     het vertrouwen dat dit uiteindelijk het resultaat ten goede komt. Deze
     discussie is al aan de orde geweest als een keus tussen verandermanage-
     ment en organisatieontwikkeling. En in iets andere bewoordingen, als de
     keus tussen Angelsaksisch en Rijnlands organiseren. Deze keuze maakt
     het eerste verschil voor het beschouwen van weerstand.


        Belangrijkste doel van procesregie is het voorkomen van onnodig
        gedoe.




     Voorkomen van onnodig gedoe
     De ingangen naar de werkelijkheid die in de ontwikkelingsmonitor aan
     bod komen geven eveneens verschillende toegangen tot het begrip
     weerstand. Net zo min als het begrip vertrouwen heeft het begrip weer-
     stand maar één oorzaak. Elk van de ingangen biedt een andere moge-
     lijkheid om vat te krijgen op het onderwerp weerstand. Waar het uitein-
     delijk op neerkomt is dat degene die in staat is om meer facetten van de
     werkelijkheid te beschouwen de beste kansen heeft op het voorkomen
43   van weerstand. In ieder geval van onnodig gedoe dat voortkomt uit
Onnodig gedoe: de balans opgemaakt




     onwetendheid of onmacht om dynamiek te doorzien. Investeren in eigen
     kwaliteiten om blikvernauwing te voorkomen, is de beste garantie dat
     veranderingen zo weinig mogelijk gedoe opleveren. Dit alles volgens de
     stelling: anders kijken, anders doen14.


     4.2. En nu?
     Inmiddels heb je al vele pagina’s doorgenomen met paradigma’s,
     schema’s, vensters, citaten en voorbeelden. Morgen weer gewoon aan het
     werk. Paradigma’s staan nergens op de agenda en je hoeft vast geen 3D-
     matrix in te vullen. Er spelen misschien veranderingen maar vermoedelijk
     niet zo ingrijpend als fusies en dergelijke. En als er wel grote veranderin-
     gen spelen ben jij niet gevraagd als regisseur. Jij levert zo goed mogelijk
     je aandeel in het grotere geheel. En dat lijkt nog het meeste op het
     geschetste Angelsaksische model. En nu?


     Leidinggeven aan veranderingen is mogelijk vanuit verschillende rollen
     en posities. Het kan betekenen regie van het totale proces, maar ook
     leiding geven aan afdelingen die deel uitmaken van een verandering.
     Het eerste, procesregie, is een vak apart en wordt in een afzonderlijke
     publicatie toegelicht. Het tweede gaat uit van dezelfde basis, inzicht in de
     werking van dynamiek, maar vanuit een andere rol.


     Kernboodschap is dat de werkelijkheid niet toegankelijk is vanuit één
     paradigma, dus één venster op de wereld. Er zijn er meer en elk para-
     digma ontsluit een ander deel van de werkelijkheid. Het volstaat ook
     niet om ‘te letten op inhoud, belangen en mensen’ want dat doen de
     meeste mensen wel. Het gaat om de onderliggende vooronderstellingen
     en de dynamiek die hoort bij een paradigma. Er is geen rangorde in de
     paradigma’s, elk paradigma is even waar. Het laat alleen andere delen van
44   dezelfde werkelijkheid zien. Dus ook van weerstand.
Onnodig gedoe: de balans opgemaakt




     Het vergt discipline om ‘een stap achteruit te doen’ in de dagelijkse gang
     van zaken en stil te staan bij de vraag: wat gebeurt hier nu eigenlijk? Voor
     deze reflectie is de ontwikkelingsmonitor bedoeld. Let wel, de keuze van
     de paradigma’s is niet eens het allerbelangrijkste. Wel het reflectief kun-
     nen omgaan met de werkelijkheid. Maar de monitor is in ieder geval een
     beproefd instrument om eenzijdigheid in het waarnemen te voorkomen.


     Iedere leidinggevende kan altijd zijn of haar voordeel doen met inzicht
     in dynamiek. Ook als veranderingen van bovenaf worden opgelegd en
     een Angelsaksisch stramien wordt gevolgd. Het gaat er om binnen het
     grotere geheel het aandeel te onderscheiden dat door jou of je eigen
     afdeling moet worden geleverd. Het vergt helderheid over de cirkel
     van invloed die hierbij aan de orde is en de keus om inspanningen op
     deze cirkel te richten. Wees duidelijk over grenzen. En gebruik de eigen
     ruimte optimaal. Deel de problemen die zich aandienen met je mede-
     werkers en overleg over de beschikbare ruimte. Door inzicht te tonen in
     de dynamiek en dus te reageren met begrip voor wat vanuit meerdere
     paradigma’s zich aandient draag je bij aan een gunstig klimaat voor deze
     ‘verandering in de verandering’.


     Het benutten van dynamiek betekent dus ook er van afzien om mede-
     werkers over te halen om hun eigen waarheid op te geven en over te
     stappen op de waarheid van hogerhand. Het betekent erkenning van
     ieders eigen perspectief op de gebeurtenissen en concentreren op de
     dynamiek die daaruit ontstaat. Welke dat ook is! Het wil niet zeggen dat
     deze dynamiek per definitie akkoord is, in tegendeel, maar het plegen
     van interventies begint bij de dynamiek zoals deze zich aandient. Dat is
     het vertrekpunt voor elke interventie.


45
Onnodig gedoe: de balans opgemaakt




     Betekent dit alles dat een verandering in een organisatie pas kan worden
     ingezet als de dynamiek haarscherp op het netvlies staat? Absoluut niet.
     Dynamiek manifesteert zich met het vorderen van de gebeurtenissen
     en ondervindt invloed van ieder van deze gebeurtenissen. Gaandeweg
     dus. Beginnen wil zeggen zo goed mogelijk voorbereid beginnen. Met
     de zekerheid dat een veranderingsproces niet zozeer afhankelijk is van
     het ontwerp maar vooral van het vermogen om te kunnen (bij)sturen op
     het proces. Bij de start kun je niet alle komende situaties voorzien, alleen
     vertrouwen op je vermogen om ontwikkelingen op hun juiste waarde te
     schatten. Hoe vaak je ook veranderprocessen meemaakt of begeleidt, het
     betekent niet dat je geen verrassingen meer zult meemaken. Of welke
     vorm van gedoe dan ook. Als een voetbalwedstrijd zo goed mogelijk is
     voorbereid (Van Gaal: “kwaliteit is het uitsluiten van toeval”) en de ster-
     speler moet na tien minuten geblesseerd van het veld, dan ontvouwt zich
     een spel dat tevoren niet is voorzien. Het komt dan aan op het vermogen
     ‘de wedstrijd te lezen’ en die bijsturing uit te voeren die recht doet aan
     het gewenste perspectief en de mogelijkheden van het eigen elftal op
     dat moment.


        Organisatieontwikkeling gaat niet alleen over het uitsluiten van toeval
        maar vooral over het leren omgaan met toeval.




46
Bijlage: bronnen van inspiratie




     Bijlage: bronnen van inspiratie

     Overzichtswerken organisatieverandering (Nederlandstalig)
     De Nederlands praktijkliteratuur kent een beperkt aantal overzichtswerk-
     en over organisatieverandering:


                • Leon de Caluwé & Hans Vermaak, Leren veranderen,
                • Kluwer, 2006
                • Steven & Wouter ten Have, Het boek verandering,
                • Uitgeverij Nieuwezijds, 2004
                • Steven & Wouter ten Have,Barbara Janssen, Het veranderboek,
                • Mediawerf, 2009
                • Jaap Boonstra, Leon de Caluwé, Interveniëren en veranderen,
                • Kluwer, 2006
                • Anton Cozijnsen, Willem Vrakking, Handboek verander-
                • management, Kluwer, 2003

     Paradigma’s
                • Edward de Bono, Zes denkende hoofddeksels,
                • Business Contact, 2003
                • Peter Camp & Funs Erens, De praktijk van de matrix,
                • uitgeverij Contact, 1998
                • Rob van Es, Veranderdiagnose, de onderstroom van organiseren,
                • Kluwer, 2008
                • Dr. C.J.Lammers, Organisaties vergelijkenderwijs,
                • Het Spectrum, 1983
                • Dr. W.F.G. Mastenbroek, Conflicthantering en organisatie-
                • ontwikkeling, Samson, 1982
                • Gareth Morgan, Images of organization,
47              • Sage publications, 1986
Bijlage: bronnen van inspiratie




                • Noel M. Tichy, Managing strategic change,
                • John Wiley & Sons, 1983

     Praktijktoepassing matrix
                • Jeroen Smit, De prooi,
                • Prometeus 2008.
                • Peter Camp, Kracht met de matrix,
                • Business Bibliotheek, 2004

     Flow in organisatieverandering
                • Stephen Covey, De zeven eigenschappen van effectief
                • leiderschap, Business Contact, 2002
                • Mihaly Csikszentmihalyi, Flow, psychologie van de optimale
                • ervaring, Uitgeverij Boom, 2003
                • Jan Bommerez, Kees van Zijtveld, Flow en de kunst van het
                • zakendoen, Nieuwe dimensies, 1999

     Rijnlands model
                • Jaap Jan Brouwer & Piet Moerman, Angelsaksen versus
                • Rijnlanders, Garant, 2005
                • Jaap Jan Brouwer, Schaduwen over de woestijn,
                • CinC Management Consultants, 2003
                • Jaap Peters, Mathieu Weggeman, Het Rijnland boekje,
                • Business Bibliotheek, 2009
                • Jaap Peters, Judith Pauw, De intensieve menshouderij,
                • Scriptum 2008.
                • Jaap Peters, Hester Heringa, Bij welke reorganisatie werk jij?,
                • Van Duuren Management, 2009.

48
Bijlage: bronnen van inspiratie




     Organisatieontwikkeling
                • Thijs Homan, Organisatiedynamica,
                • Sdu uitgevers, 2005
                • Antonie van Nistelrooij, Rob de Wilde, Voorbij verander-
                • management, Kluwer, 2008

     Organisatieverandering in de praktijk
                • John P. Kotter, Leading change,
                • Harvard Business School Press, 1996
                • Joop Swieringa & Jacqueline Jansen, Gedoe komt er toch,
                • Scriptum 2005
                • Jan Bultsma, Focus op fusie in de non profitsector,
                • Van Gorcum, 2004

     Leiderschap Rijnlandse stijl
                • Jim Collins, Good to great,
                • Business Contact, 2004
                • Robert Greenleaf, The power of servant leadership,
                • Berrett-Koehler, 1998




49
Eindnoten




     1
         Bijvoorbeeld in Bennis, Benne en Chin, The planning of change,
     1
         New York, 1969
     2
         Kurt Lewin in A.J.Marrow, The practival theorist: the life and work of
     2
         Kurt Lewin, New York 1969
     3
         Zie bijvoorbeeld W.L.French, C.H.Bell, Organization Development,
     3
         New Jersey, 1973
     4
         Zie bijvoorbeeld www.delimes.nl, het Rijnland boekje, het jaarlijkse
     4
         Rijnlandcongres, maar ook het kwartaalblad Slow Management
     5
         Jaap Peters, Mathieu Weggeman, Het Rijnland boekje,
     5
         Business Contact 2009
     6
         Jaap Peter, Judith Pauw, De intensieve menshouderij, Scriptum, ,2008
     7
         Het Rijnland boekje, pag. niet genummerd
     8
         Voorbeelden van tweedelingen zijn boven/onderstroom (Van Es),
     8
         partijenmodel/systeemmodel (Lammers) ratio/emoties (Piët) en niet te
     8
         vergeten het veelgebruikte conflictmodel/harmoniemodel.
     9
         Deze matrix is een variant op de managementmatrix van Peter Camp
     9
         maar verschilt hiervan door de andere begrippen op de Y-as.
     10
          In feite een variatie op een bekend thema, te weten E=KxA
     10
          (effectiviteit is kwaliteit x acceptatie)
     11
          Meer dan eens ben ik er op gewezen dat ‘begrijpen en benutten van
     11
          dynamiek’ getuigt van een rationeel paradigma. Begrijpen hoort inder-
     11
          daad bij de ratio. Beter is wellicht te spreken van doorzien, doorgronden
     11
          of inzicht. Dat komt taalkundig lang niet altijd handig uit. Dit punt laat
     11
          ik verder rusten.
     12
          Jan Bommerez, Kees Zijtveld, Kun je een rups leren vliegen,
     12
          Nieuwe Dimensies, 2001.
     13
          Stephen Covey, The seven habits of highly effective people,
     13
          New York, 1989
     14
          Met dank aan collega Saskia de Vries
50
Cosensis
  Stationsweg 3
6994 AA De Steeg
  026 848 02 00

www.cosensis.nl

Mais conteúdo relacionado

Mais procurados

Processos Cognitivos - Resumo
Processos Cognitivos - ResumoProcessos Cognitivos - Resumo
Processos Cognitivos - ResumoJorge Barbosa
 
Maslow e teoria da auto realização
Maslow e teoria da auto realizaçãoMaslow e teoria da auto realização
Maslow e teoria da auto realizaçãoMarcelo Anjos
 
Palpacao - Importancia da avaliacao dos tecidos na massagem
Palpacao - Importancia da avaliacao dos tecidos na massagemPalpacao - Importancia da avaliacao dos tecidos na massagem
Palpacao - Importancia da avaliacao dos tecidos na massagemHugo Pedrosa
 
UFCD - 6581- Stress em Profissionais de Saúde
UFCD - 6581-   Stress em Profissionais de SaúdeUFCD - 6581-   Stress em Profissionais de Saúde
UFCD - 6581- Stress em Profissionais de SaúdeNome Sobrenome
 
Psicologia da comunicação
Psicologia da comunicaçãoPsicologia da comunicação
Psicologia da comunicaçãoDragodragons
 
Comunicação R interpessoais
Comunicação R interpessoaisComunicação R interpessoais
Comunicação R interpessoaisCarlos Vaz
 
Bio12-desequilíbrios do sistema imunitário
Bio12-desequilíbrios do sistema imunitárioBio12-desequilíbrios do sistema imunitário
Bio12-desequilíbrios do sistema imunitárioRita Rainho
 
A nova psicologia
A nova psicologiaA nova psicologia
A nova psicologiainformingus
 
história da psicologia social
história da psicologia social história da psicologia social
história da psicologia social Josevânia Silva
 
Processos psicológicos básicos psicologia
Processos psicológicos básicos   psicologia Processos psicológicos básicos   psicologia
Processos psicológicos básicos psicologia Maria Santos
 
Processos Mentais 1 - A Percepção
Processos Mentais 1 - A PercepçãoProcessos Mentais 1 - A Percepção
Processos Mentais 1 - A PercepçãoJorge Barbosa
 
O Erro de Descartes - António Damásio
O Erro de Descartes - António DamásioO Erro de Descartes - António Damásio
O Erro de Descartes - António DamásioPsicologia Fanor
 

Mais procurados (20)

Processos Cognitivos - Resumo
Processos Cognitivos - ResumoProcessos Cognitivos - Resumo
Processos Cognitivos - Resumo
 
Maslow e teoria da auto realização
Maslow e teoria da auto realizaçãoMaslow e teoria da auto realização
Maslow e teoria da auto realização
 
Fenomenologia e a psicologia
Fenomenologia e a psicologiaFenomenologia e a psicologia
Fenomenologia e a psicologia
 
Palpacao - Importancia da avaliacao dos tecidos na massagem
Palpacao - Importancia da avaliacao dos tecidos na massagemPalpacao - Importancia da avaliacao dos tecidos na massagem
Palpacao - Importancia da avaliacao dos tecidos na massagem
 
Psi3 - Inês
Psi3 - InêsPsi3 - Inês
Psi3 - Inês
 
Comportamento Humano
Comportamento HumanoComportamento Humano
Comportamento Humano
 
UFCD - 6581- Stress em Profissionais de Saúde
UFCD - 6581-   Stress em Profissionais de SaúdeUFCD - 6581-   Stress em Profissionais de Saúde
UFCD - 6581- Stress em Profissionais de Saúde
 
PIAGET
PIAGETPIAGET
PIAGET
 
Perceção
PerceçãoPerceção
Perceção
 
Psicologia da comunicação
Psicologia da comunicaçãoPsicologia da comunicação
Psicologia da comunicação
 
Memória
MemóriaMemória
Memória
 
Comunicação R interpessoais
Comunicação R interpessoaisComunicação R interpessoais
Comunicação R interpessoais
 
Memoria
MemoriaMemoria
Memoria
 
Bio12-desequilíbrios do sistema imunitário
Bio12-desequilíbrios do sistema imunitárioBio12-desequilíbrios do sistema imunitário
Bio12-desequilíbrios do sistema imunitário
 
CONTRATURAS
CONTRATURASCONTRATURAS
CONTRATURAS
 
A nova psicologia
A nova psicologiaA nova psicologia
A nova psicologia
 
história da psicologia social
história da psicologia social história da psicologia social
história da psicologia social
 
Processos psicológicos básicos psicologia
Processos psicológicos básicos   psicologia Processos psicológicos básicos   psicologia
Processos psicológicos básicos psicologia
 
Processos Mentais 1 - A Percepção
Processos Mentais 1 - A PercepçãoProcessos Mentais 1 - A Percepção
Processos Mentais 1 - A Percepção
 
O Erro de Descartes - António Damásio
O Erro de Descartes - António DamásioO Erro de Descartes - António Damásio
O Erro de Descartes - António Damásio
 

Semelhante a Veranderen zonder onnodig gedoe

Alléén-voor-bazen-met-ballen1
Alléén-voor-bazen-met-ballen1Alléén-voor-bazen-met-ballen1
Alléén-voor-bazen-met-ballen1TimeToChange
 
Nieuwsbrief imc nr. 4
Nieuwsbrief imc nr. 4Nieuwsbrief imc nr. 4
Nieuwsbrief imc nr. 4JGSnel
 
Artikel Synthetron_WSENE
Artikel Synthetron_WSENEArtikel Synthetron_WSENE
Artikel Synthetron_WSENELeo Dijkema CMC
 
Verandering in de échte wereld .pdf
Verandering in de échte wereld .pdfVerandering in de échte wereld .pdf
Verandering in de échte wereld .pdfDue North Consultancy
 
20141211 veiligheidsgedrag
20141211 veiligheidsgedrag20141211 veiligheidsgedrag
20141211 veiligheidsgedrag💡Karl Mortier
 
Artikel "Inleiding Veranderkunst"door Wim Elving en Jaap Boonstra
Artikel "Inleiding Veranderkunst"door Wim Elving en Jaap BoonstraArtikel "Inleiding Veranderkunst"door Wim Elving en Jaap Boonstra
Artikel "Inleiding Veranderkunst"door Wim Elving en Jaap BoonstraKC19LODO
 
Programma en methodiek voor de implementatie en het onderhoud leer-, werk- e...
Programma en methodiek voor de implementatie en het onderhoud leer-, werk-  e...Programma en methodiek voor de implementatie en het onderhoud leer-, werk-  e...
Programma en methodiek voor de implementatie en het onderhoud leer-, werk- e...Evelien Verkade
 
Tijddossier Duurzame Flexibilisering - Déhora
Tijddossier Duurzame Flexibilisering - DéhoraTijddossier Duurzame Flexibilisering - Déhora
Tijddossier Duurzame Flexibilisering - DéhoraDéhora
 
Artikel veranderen door de bril van de medewerker businesspreneur
Artikel veranderen door de bril van de medewerker businesspreneurArtikel veranderen door de bril van de medewerker businesspreneur
Artikel veranderen door de bril van de medewerker businesspreneurGertjan Verstoep
 
Les 4 verandermanagement
Les 4  verandermanagementLes 4  verandermanagement
Les 4 verandermanagementIfk Bigfood
 
Les 4 verandermanagement
Les 4   verandermanagementLes 4   verandermanagement
Les 4 verandermanagementB A
 
Les 4 Verandermanagement
Les 4   VerandermanagementLes 4   Verandermanagement
Les 4 VerandermanagementIfk Bigfood
 
Wp nieuwe business modellen
Wp nieuwe business modellenWp nieuwe business modellen
Wp nieuwe business modellentfvanstraaten
 
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwing
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwingDe langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwing
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwingErik Schensema RQIM
 
Organisaties veranderen niet, mensen veranderen
Organisaties veranderen niet, mensen veranderenOrganisaties veranderen niet, mensen veranderen
Organisaties veranderen niet, mensen veranderenPhilippe Bailleur
 
Whitepaper De Nieuwe Competentie Integrale Flexibiliteit
Whitepaper De Nieuwe Competentie Integrale FlexibiliteitWhitepaper De Nieuwe Competentie Integrale Flexibiliteit
Whitepaper De Nieuwe Competentie Integrale Flexibiliteitrinuswit
 

Semelhante a Veranderen zonder onnodig gedoe (20)

Alléén-voor-bazen-met-ballen1
Alléén-voor-bazen-met-ballen1Alléén-voor-bazen-met-ballen1
Alléén-voor-bazen-met-ballen1
 
Trip Lokaal 2015: Omgaan met verandering
Trip Lokaal 2015: Omgaan met veranderingTrip Lokaal 2015: Omgaan met verandering
Trip Lokaal 2015: Omgaan met verandering
 
Nieuwsbrief imc nr. 4
Nieuwsbrief imc nr. 4Nieuwsbrief imc nr. 4
Nieuwsbrief imc nr. 4
 
Change fundamentals (1)
Change fundamentals (1)Change fundamentals (1)
Change fundamentals (1)
 
Artikel Synthetron_WSENE
Artikel Synthetron_WSENEArtikel Synthetron_WSENE
Artikel Synthetron_WSENE
 
Verandering in de échte wereld .pdf
Verandering in de échte wereld .pdfVerandering in de échte wereld .pdf
Verandering in de échte wereld .pdf
 
20141211 veiligheidsgedrag
20141211 veiligheidsgedrag20141211 veiligheidsgedrag
20141211 veiligheidsgedrag
 
ArtikelSamenSterk
ArtikelSamenSterkArtikelSamenSterk
ArtikelSamenSterk
 
Artikel "Inleiding Veranderkunst"door Wim Elving en Jaap Boonstra
Artikel "Inleiding Veranderkunst"door Wim Elving en Jaap BoonstraArtikel "Inleiding Veranderkunst"door Wim Elving en Jaap Boonstra
Artikel "Inleiding Veranderkunst"door Wim Elving en Jaap Boonstra
 
Futurizing
FuturizingFuturizing
Futurizing
 
Programma en methodiek voor de implementatie en het onderhoud leer-, werk- e...
Programma en methodiek voor de implementatie en het onderhoud leer-, werk-  e...Programma en methodiek voor de implementatie en het onderhoud leer-, werk-  e...
Programma en methodiek voor de implementatie en het onderhoud leer-, werk- e...
 
Tijddossier Duurzame Flexibilisering - Déhora
Tijddossier Duurzame Flexibilisering - DéhoraTijddossier Duurzame Flexibilisering - Déhora
Tijddossier Duurzame Flexibilisering - Déhora
 
Artikel veranderen door de bril van de medewerker businesspreneur
Artikel veranderen door de bril van de medewerker businesspreneurArtikel veranderen door de bril van de medewerker businesspreneur
Artikel veranderen door de bril van de medewerker businesspreneur
 
Les 4 verandermanagement
Les 4  verandermanagementLes 4  verandermanagement
Les 4 verandermanagement
 
Les 4 verandermanagement
Les 4   verandermanagementLes 4   verandermanagement
Les 4 verandermanagement
 
Les 4 Verandermanagement
Les 4   VerandermanagementLes 4   Verandermanagement
Les 4 Verandermanagement
 
Wp nieuwe business modellen
Wp nieuwe business modellenWp nieuwe business modellen
Wp nieuwe business modellen
 
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwing
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwingDe langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwing
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwing
 
Organisaties veranderen niet, mensen veranderen
Organisaties veranderen niet, mensen veranderenOrganisaties veranderen niet, mensen veranderen
Organisaties veranderen niet, mensen veranderen
 
Whitepaper De Nieuwe Competentie Integrale Flexibiliteit
Whitepaper De Nieuwe Competentie Integrale FlexibiliteitWhitepaper De Nieuwe Competentie Integrale Flexibiliteit
Whitepaper De Nieuwe Competentie Integrale Flexibiliteit
 

Veranderen zonder onnodig gedoe

  • 1. cosensis c c netwerk in ontwikkeling Veranderen zonder onnodig gedoe Cosensis drs. Jan Bultsma
  • 3. Jan Bultsma, Bartele Bouma en Luc Verberne Vormgeving: Marc de Boer (Ori Ginale) 1e druk: mei 2010 Uitgever: Uitgeverij Stam B.V., Leersum Informatie: Voor algemene vragen/opmerkingen omtrent de inhoud van dit boek kunt u bellen of e-mailen met Cosensis: telefoon: 026 848 02 00, e-mail info@cosensis.nl Copyright © 2010 Cosensis Cosensis stimuleert het kennisdelen tussen personen en organisaties. Daarom bent u vrij de inhoud van dit boekje met anderen te delen, via welk medium dan ook. Wel stellen wij het op prijs dat u in dat geval Cosensis - netwerk in ontwikkeling - als bron noemt.
  • 4. Voorwoord Duurzaam Organiseren I n Nederland wordt veel energie, tijd en geld in organisatieverande- ring gestoken. Uit onderzoek is gebleken dat maar liefst 70% van deze verandertrajecten mislukken. En dat medewerkers verandertrajecten dikwijls bedreigend, frustrerend en niet leuk vinden. Cosensis is ervan overtuigd dat het ook anders kan en heeft als ‘netwerk in ontwikkeling’ de ambitie een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van duurzame organisaties. Duurzaam organiseren betekent volgens Cosensis dat de organisatie de dynamiek in en rond de organisatie begrijpt en benut waardoor de organisatie proactief anticipeert op alle relevante stra- tegische ontwikkelingen en deze continue in onderlinge samenhang betekenis geeft in de eigen werkpraktijk. ‘Achteraf veranderen’ wordt in de organisatie ingeruild voor ‘continue ontwikkelen’ met als effect meer vitaliteit, een hoger rendement en een duurzaam resultaat. Cosensis werkt hierbij vanuit het Rijnlandse perspectief waarbij mana- gers als procesregisseur verantwoordelijk zijn om alle noodzakelijke en wenselijke veranderingen mogelijk te maken. De workshop “Veranderen zonder onnodig gedoe “, ontwikkeld door Jan Bultsma (senior organisatie ontwikkelaar van Cosensis) is de eerste in de Cosensis cyclus in haar bijdrage aan het ontwikkelen van duurzame organisaties. Tijdens deze workshop deelt Cosensis haar kennis en inzichten hoe veranderingen te begeleiden die dynamisch, uitdagend en duurzaam zijn. Jan Bultsma biedt in dit eerste deel ‘veranderen zonder onnodig gedoe’ het theoretische kader voor ‘duurzaam organiseren’. 05
  • 5. Voorwoord Dit theoretisch kader zal in de vervolgcyclus aan de basis staan voor de workshops:’procesregie als kritieke succesfactor’ en ‘reflectief manage- ment’ . Met deze cyclus hopen we u een leidraad, kompas en plaats voor reflectie te bieden welke bijdraagt om uw organisatie continue te verbeteren, vernieuwen en te verlevendigen. Met als gemeenschappelijk perspectief een duurzame organisatie met duurzame resultaten. Wij wensen u hierbij veel succes en plezier toe! Bartele Bouma & Luc Verberne 06
  • 6. Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord 05 Inleiding 09 1. Verandermanagement is geen ontwikkeling 12 1.1. Planmatig veranderen 12 1.2. De andere benadering 14 1.3. Rijnlands model 16 1.4. Weerstand ronde 1 18 1.5. Associaties en misverstanden 20 1.6. Kernthema’s 23 2. Begrijpen van dynamiek 24 2.1. Optiek 24 2.2. Waarnemen in 3-D 25 2.3. De 3D-matrix 29 2.4. Weerstand ronde 2 35 3. Van 3-D naar monitor 36 3.1. Spankracht van het proces 36 3.2. Weerstand ronde 3 37 3.3. Principes 38 3.4. Het drieluik en weerstand 39 07
  • 7. Inhoudsopgave 4. Onnodig gedoe: de balans opgemaakt 40 4.1. Elke verandering krijgt de weerstand die het verdient 40 4.2. En nu? 44 Bijlage: bronnen van inspiratie 47 Eindnoten 50 08
  • 8. Inleiding Inleiding D it boekwerkje is bedoeld voor iedereen die als leidinggevende in zijn of haar dagelijks werk te maken heeft met veranderingen. Als eindverantwoordelijke voor een goed verloop van een verandering of als deelnemer aan een organisatie in verandering. Veranderingen maken tegenwoordig een groot bestanddeel uit van het werkend bestaan. Maar misschien nog wel meer wat het bereiken daarvan in de weg staat. Weerstand dus. Want geen beweging zonder wrijving, geen verandering zonder weerstand. Maar niet elke verand- ering ondervindt evenveel weerstand. Een goede aanpak maakt nog steeds verschil. Dat vereist wel inzicht in de werking van dynamiek in organisaties. Sleutel daarvoor is gebruik kunnen maken van verschil- lende manieren van kijken. De werkelijkheid is niet toegankelijk vanuit één optiek, dus één venster op de wereld. Wie dat niet kan en vastzit in een eenzijdige kijk op de wereld veroorzaakt vermijdbare weerstand, zeg maar onnodig gedoe. Wie maar één paradigma kent ziet te weinig. Inzicht in dynamiek gaat over het kunnen hanteren van meerdere in- valshoeken, die hier paradigma’s worden genoemd. Het zal blijken dat de betekenis van weerstand verandert naar gelang het paradigma dat wordt toegepast. Anders kijken, anders doen. Daarover gaat het in essentie. In zekere zin is sprake van een paradox. Doorzien van dynamiek in organisaties begint niet bij organisaties maar bij jezelf. Bij jouw selectie van waarnemingen. 09
  • 9. Inleiding Dat heb ik in vier thema’s verdeeld, die in opeenvolgende hoofdstukken aan bod komen. 1. Wat zijn je vooronderstellingen bij het verloop van 1. veranderingen: gaat het om maakbaarheid of om 1. ontwikkeling 2. Waar kijk je naar bij het verloop van veranderingen: 2. naar de inhoud of ook naar politieke en sociale processen 3. Zie je het verloop van een verandering als een lineair proces 3. of draait het om spankracht: datgene wat in een gegeven 3. situatie mogelijk is 4. Wat zijn je leidende principes, de kernwaarden die de 4. geloofwaardigheid van een verandering kunnen maken of 4. breken. Het gaat er niet om wat je zegt over een verandering 4. maar om wie je bent voor je medewerkers. Onbevangen waarneming is een eerste vereiste voor inzicht in wat zich afspeelt. Daarvoor is noodzakelijk om oordelen over het verloop van veranderingen zoveel mogelijk terzijde te stellen. Omdat wie oordeelt niet langer waarneemt. Zo iemand weet immers al hoe het zit en heeft daarvoor geen waarneming meer nodig. Anders kijken heeft meteen grote gevolgen voor de betekenis van het woord weerstand. Per hoofdstuk zal ik dat toelichten. Gebruik van fusievoorbeelden Er zijn zo veel mogelijk praktijkvoorbeelden gebruikt om de werking van dynamiek te illustreren. Omdat ik veel met fusies te maken heb gehad, zul je het woord fusie meer dan eens tegenkomen. Dat heeft geen enkele betekenis voor de kern van het betoog. Het wil alleen maar zeggen dat ik 10 over dat onderwerp nu eenmaal meer voorbeelden tot mijn beschikking heb.
  • 10. Inleiding Het menu is geen diner In deze tekst wordt een aanpak uiteengezet voor het begrijpen en benut- ten van dynamiek in organisaties. Kennis daarvan zie ik als buitengewoon waardevol maar niet als toereikend. Het realiseren van veranderingen in organisaties kan nu eenmaal niet uit boeken of theorieën worden geleerd. Het is vooral veel ‘leren door te doen’ met stevige reflectie op het eigen handelen. Dit leerproces kan overigens niet zonder hulpmiddelen. De belangrijkste daarvan is het kunnen toepassen van meerdere in- valshoeken. Hierbij kan deze tekst behulpzaam zijn. Maar een routekaart is niet de reis, een menu is geen diner. Dat maakt deze tekst niet minder belangrijk, maar plaatst het wel in het juiste perspectief. Jan Bultsma 11
  • 11. Verandermanagement is geen ontwikkeling 1. Verandermanagement is geen ontwikkeling 1.1. Planmatig veranderen - planned change Z olang er al wordt nagedacht over het managen van organisaties tref je ook beschouwingen aan over het veranderen van organisaties. De al wat langer bestaande boeken over dit thema spreken over ‘planned change’. Een georganiseerde manier van werken, waarbij de manager tracht zo beheerst mogelijk de organisatie door een periode van ver- andering te loodsen. Kurt Lewin gebruikt hiervoor een driedeling met de termen un- freezing, change en freezing. Het schetst een beeld van een organisatie in stabiliteit die gedurende een periode, waarin oude zekerheden worden verlaten (unfreezing), een verandering doormaakt (change) op zoek naar een nieuwe periode van stabiliteit (freezing). Zoals je een straat over- steekt door vanuit de betrekkelijke veiligheid van de stoep heel goed naar links en rechts te kijken en vervolgens de oversteek te wagen naar de veilige overkant. Veranderingen worden gezien als onrustige over- gangsperioden van de ene stabiele situatie naar de volgende. Het is dan ook niet verwonderlijk dat medewerkers tegen veranderingen be- schermd moeten worden. Zo ongeveer als overstekende voetgangers tegen aanstormend verkeer. Managers worden verantwoordelijk gehouden voor het te bereiken resultaat. Dan is het essentieel om zo veel mogelijk risico’s uit te sluiten. Beheersing van het veranderproces is daarmee het belangrijkste thema van verandermanagement. Er is bij een geplande verandering bovendien sprake van een duidelijke rolverdeling. De leiding stelt de diagnose en kiest de oplossing, die vervolgens bij de medewerkers wordt geïntrodu- ceerd. 12
  • 12. Verandermanagement is geen ontwikkeling Sociaal statuut oude stijl In de jaren 80 kreeg ik bij een gemeentelijke organisatie te maken met een sociaal statuut van zeker 20 pagina’s, waarin alle voorwaarden zijn vastgelegd waaraan een verandering behoort te voldoen. Een verandering mag pas doorgang vinden als antwoord wordt gegeven op alle vragen die zich kunnen voordoen en deze vooraf in specifieke notities zijn vastgelegd en goedgekeurd. Dat vereist een kennis van komende gebeurtenissen die nu eenmaal niet voorhanden is. De bood- schap is duidelijk. Veranderingen behoor je iemand niet aan te doen, maar als het niet anders kan, dan verdient zo iemand volledige be- scherming. Deze opvatting over de voorspelbaarheid van ver- anderingen en het uitsluiten van risico’s is jarenlang een vast onderdeel gebleven van CAO’s, zoals bijvoorbeeld de CAO Welzijn. Door zo overtuigend mogelijk de zaken uiteen te zetten wordt getracht de verandering van draagvlak te voorzien. Het woord draagvlak zegt het al, medewerkers krijgen een passieve rol toebedeeld. Ze hoeven alleen de oplossing te aanvaarden (“dragen’) en liefst instemming te betuigen. Waarna de implementatie volgens de uitgestippelde lijnen in gang kan worden gezet. “ Vervolgens dient de oplossing te worden geïmplementeerd, waarbij de veranderingsdynamiek die ontstaat bij de medewerkers wordt georkestreerd” R.Hundman, J. Peters in: Business Proces Innovation 13
  • 13. Verandermanagement is geen ontwikkeling 1.2. De andere benadering Dat het ook anders kan bewijst de benadering die ik jaren geleden heb leren kennen als organization development3. Belangrijkste uitgangspunt is dat veranderen gaat over betekenis geven. Een organisatie verandert pas als medewerkers een andere betekenis toekennen aan hun eigen situatie. En dat is iets wat medewerkers dus zelf doen. Logische conse- quentie is dat je mensen niet kunt veranderen. Dat doen ze immers zelf. Een inzicht met grote consequenties. We zijn immers niet gewend naar mensen te kijken als regisseur van hun eigen leven. Het denken over veranderingen die ‘van buitenaf’ worden aangebracht vind je terug in vele uitdrukkingen. Het maakt mensen tot product van omstandigheden, tot lijdend voorwerp in zekere zin. Terwijl het niet draait om de externe impulsen maar om het toekennen van eigen betekenis aan deze externe impulsen. Want wie heeft regie over jouw leven? Mee eens ? - Een ander kan jou gelukkig maken - Een dokter maakt mensen beter - Leidinggevenden motiveren medewerkers - Management zorgt voor veranderingen Een veranderingsproces draait om interactie, waaraan niet alleen management, maar alle betrokkenen deelnemen. De verandering is de uitkomst van deze interactie. Wie hecht aan een goede uitkomst besteedt aandacht aan het proces. Of in de woorden van Ghandi: “Als je goed voor het proces zorgt, dan zal het resultaat voor zichzelf zorgen” . Het gaat dus ook niet om het managen van dit proces maar om het mógelijk maken daarvan. Dit alles levert een heel ander perspectief op het begrip organi- 14 satieverandering. Planned change en organization development gaan
  • 14. Verandermanagement is geen ontwikkeling ook uit van geheel verschillende uitgangspunten. In bijgaand schema zijn enkele belangrijke verschillen naast elkaar gezet. De twee benaderingen zijn hier geïntroduceerd onder de titel planned change en organisatieontwikkeling. Het woord planned change is in onbruik geraakt, daarvoor wordt inmiddels het woord verandermanage- ment gebruikt. Ander woord, zelfde manier van werken. Verandermanagement Organization development uitkomst vooraf bekend perspectief vooraf bekend management verkoopt interactie bepaalt uitkomst oplossing planning boven proces planning ten dienste van proces alleen rationele oplossing telt rationeel,maar ook eerlijk en leefbaar weerstand is probleem weerstand is procesinformatie lineair is norm non lineair is realiteit management > resultaat management > fair play als het maar gebeurt vertrouwen mechanisch organisch 15
  • 15. Verandermanagement is geen ontwikkeling Belangrijk kenmerk van deze benaderingen is dat de gebruiker zich vereenzelvigt met de vooronderstellingen en deze voor vanzelfsprekend en dus voor ‘waar’ houdt. Deze vanzelfsprekendheden zijn ook in het dagelijks taalgebruik terug te vinden. Aan de woordkeus is het onder- liggende model van werken doorgaans wel te herkennen. Verandermanagement Procesregie uitrollen mogelijk maken overtuigen uitnodigen motiveren inspireren implementeren ontwikkelen draagvlak betrokkenheid weerstand feedback 1.3. Rijnlands denken Het verschil tussen de beide werkwijzen is de laatste jaren weer hoger op de agenda gekomen als gevolg van de discussie over het Rijnlands model. Dit Rijnlands model staat in contrast met de Angelsaksische kijk op de wereld. Ook hier is sprake van verschillende vooronderstellingen. Het zijn overigens de Rijnlanders die voorop gaan in de discussie4. Zij zien allerlei redenen om het Angelsaksisch (lees: Amerikaanse) denken over de samenleving aan de kaak te stellen en bepleiten een herwaarder- ing van de Rijnlandse kijk op de samenleving. Daarin gaat het over Rijnlands als politieke context, als businessmodel en als inrichtingsvraagstuk voor organisaties5. Het voert wat ver om al deze punten langs te lopen, maar één onderdeel wil ik er wel uitlichten. In het Angelsaksisch model speelt het Taylorisme een grote rol. Dit staat 16 voor het opdelen van arbeid in eenvoudige handelingen die betrekkelijk
  • 16. Verandermanagement is geen ontwikkeling weinig scholing behoeven om te kunnen uitvoeren. Om dit effectief in te zetten is het van belang dat er een masterplan bestaat en topdown toezicht. Het veroorzaakt een trend waarin vaklieden door middel van standaardisatie meer en meer worden vervangen door lager geschoolde medewerkers en een uitdijend gezelschap van managers en stafaf- delingen. Bekend voorbeeld dat Jaap Peters in presentaties vaak aanhaalt is Mac Donalds, het grootste restaurantketen ter wereld, maar dat opvallend genoeg geen enkele kok in dienst heeft6. Maar wie bijvoor- beeld de ontwikkelingen in de zorg en het onderwijs volgt, zal het patroon eveneens herkennen. Het Rijnlands model kent andere uitgangspunten7: decentralisatie van verantwoordelijkheden en bevoegdheden uitgaan van intrinsieke behoeften van werknemers nadruk op samenwerking van organisatieonderdelen coördinatie op laag niveau leiderschap gericht op taakvolwassenheid vaardigheiden en persoonlijke kwaliteit naast materiedeskundigheid structuur laat ruimte voor initiatief van medewerkers borging van organisatieontwikkeling organisatie heeft ‘geleerd te leren’ laterale communicatie belangrijker dan verticale. Het kost geen moeite om te zien dat verandermanagement volledig past bij het Angelsaksisch en organisatieontwikkeling bij het Rijnlands denken. 17
  • 17. Verandermanagement is geen ontwikkeling 1.4. Weerstand: ronde 1 De beide modellen leveren ook geheel verschillende ‘waarheden’ over het verschijnsel weerstand. In algemene zin wordt weerstand verstaan als gedrag dat een gewenste verandering in de weg staat. In het Angel- saksisch denken beschouwt het management zich verantwoordelijk voor het slagen van een verandering waarvoor het zelf de diagnose en oplos- sing heeft geleverd. Als eenmaal een oplossing is gekozen gaat het er om deze te realiseren, maar wel zo, dat de uitkomst precies overeenkomt met de oplossing van het management. Dit proces wordt implementatie ge- noemd. Wie zich als manager op deze manier identificeert met de oplos- sing wordt automatisch belanghebbende bij het proces. Dat bepaalt de manier van kijken. Weerstand wil dan eigenlijk zeggen dat medewerkers zich niet zo gedragen als het management het beste uitkomt. Niet voor niets is een veelvoorkomende vraag bij managers: hoe krijg je ze mee? Weerstand is zo bezien altijd een reactie op een voornemen van het management. In organisatieontwikkeling kijkt men er anders naar. Niet weerstand maar het proces is de belangrijkste focus bij veranderingen. Dat is inclusief het formuleren van de probleemstelling, diagnose en gewenste oplossing. Als deze stappen goed worden doorlopen ontstaat niet de Angelsak- sische tegenstelling tussen doel en implementatie. Een ontwikkelaar gaat ook niet op zoek naar draagvlak, maar naar betrokkenheid. Het begrip weerstand hoort bij het perspectief van de manager. Vanuit het proces bezien zijn er meer perspectieven aan de orde dan die van het manage- ment. Het is dus ook niet zo raar dat niet iedereen spontaan de wensen van het management omarmt. Weerstand is normale feedback op het verloop van het proces. Het draait ook niet om weerstand maar om de aanpak van het proces. Daarin verkoopt management geen oplossing, maar deelt om te beginnen problemen met medewerkers. Maar stelt 18 hierbij uiteraard wel eisen aan diagnose en oplossing.
  • 18. Verandermanagement is geen ontwikkeling Het gedrag van het management maakt dus deel uit van het veranderproces. Leren van WO II J.J.Brouwer, management consultant, heeft een boek geschreven over WOII met een onverwacht doorkijkje in Angelsaksisch en Rijnlands organiseren. Het merkwaardigste deel is de bijlage met statistiek over gevechtseffectiviteit in WO II. Dat blijkt te staan voor de verhouding tussen aantallen slachtoffers bij veldslagen. De uitkomst is dat de verliezen bij de geallieerden in WO II onveranderlijk hoger zijn dan bij de Duitse troepen. Ook als correcties worden uitgevoerd die verschil- len tussen aantallen (Duitsers zijn steeds in de minderheid) en tussen verdediging en aanval elimineren. En dat blijkt ook te gelden voor de jaren waarin de Duitsers aan de verliezende hand zijn. Analyse wijst uit dat Duitsers andere organisatieprincipes hanteren dan de geallieerden. Wezenlijk is het verschil tussen missiegestuurd werken (Auftragstaktik) en werken volgens opdrachten (Befehlstaktik). Anders dan je wellicht zou verwachten blijken de Duitsers het eerste te omarmen en de geallieerden het tweede. Onder de onvoorspelbare omstandigheden van het slagveld zijn Duitse soldaten beter opgeleid dan geallieerde om zelf keuzen te maken. Geallieerden zijn afhankelijk van leidinggevenden, die ver van het slagveld trachten de gebeurte- nissen te overzien en te sturen aan de hand van opgestelde plannen. De scholing van de Duitse soldaten is dientengevolge ook veel inten- siever dan die van de geallieerde. De visie op organiseren blijkt dus de sleutel te zijn. De Geschiedenis wordt nu eenmaal geschreven door de overwinnaars. ontwikkelaar zal letten op het Mede daardoor wijken deze uitkomsten bepaald af van mijn beelden van Duitsers en Geallieerden. 19 Uit: J.J.Brouwer, Schaduwen over de woestijn, Den Haag, 2003
  • 19. Verandermanagement is geen ontwikkeling De ontwikkelaar zal letten op het patroon dat in de interactie ontstaat. En waakt over de kwaliteit van de oplossing die daaruit ontstaat. De focus is niet gericht op de oplossing, maar op het proces. In een overvolle stationshal waarin iedereen zijn eigen weg zoekt staat een manager, die van plan is naar de informatiebalie te gaan. Hij kiest daarvoor de kortste route. En ergert zich aan de medereizigers die tegen hem opbotsen en weinig bereid lijken ruim baan te maken, wat de manager ook tegen hen zegt. Op de balustrade slaat een ontwikke- laar de poging van de manager gade. En ziet vanaf zijn plaats dat de looprichtingen van de reizigers niet geheel willekeurig zijn. Door hiermee rekening te houden kan de manager een pad kiezen dat hem veel sneller bij de infobalie brengt (want er is minder weerstand). Het verschil tussen kortste en snelste route vergt overzicht. Maar ook de bereidheid je route af te stemmen op je omgeving. Dat lukt eerder als je op het proces let, dan alleen op het einddoel. 1.5. Associaties en misverstanden organisatieontwikkeling is sympathiek maar ook soft; af en toe moet je gewoon doorpakken ontwikkelaars gaan uit van een harmoniemodel; maar zo ziet de wereld er niet altijd uit de realiteit is nooit zwart/wit; daarom gebruik ik van beide paradigma’s wat me verstandig lijkt ontwikkelaars zijn wel erg laconiek met planningen; dat kan ik me niet veroorloven medewerkers staan niet altijd te trappelen om verantwoordelijkheid te nemen en zien liever dat managers 20 het zelf maar oplossen
  • 20. Verandermanagement is geen ontwikkeling De schets van modellen die recht tegenover elkaar staan roept ge- makkelijk bovenstaande reacties op. Teneur van het commentaar is dat het in de praktijk niet mogelijk is om organisatieontwikkeling in zuivere vorm te realiseren. In zekere zin is dat waar. Niet alle situaties lenen zich voor organisatieontwikkeling. Maar een model is meer dan toepassing van methoden en technieken. Het gaat ook om vooronderstellingen en de soort van dynamiek die daarmee samenhangt. Sommige vooronderstellingen van de beide modellen zijn niet te mixen. Een ontwikkelaar ziet verandering als een gewijzigde betekenisgeving door betrokkenen. Dat is geen zienswijze die wekelijks kan worden ingewisseld voor het uitgangspunt dat veranderin- gen ontstaan door een oplossing ‘te verkopen’ . Het is wel waar dat organisatieontwikkeling eisen stelt aan randvoor- waarden, te beginnen met ruimte voor het proces. Als deze ruimte er niet is omdat tijd ontbreekt, de oplossing door derden wordt opgelegd of de leiding geen enkele belangstelling heeft voor betrokkenheid (‘als ze het maar doen’ ) dan wordt het een lastige zaak. Ook dan zal een ontwikke- laar er voor kiezen om open te zijn over de beschikbare handelings- ruimte. In gevallen van force majeure wordt daarmee de kans vergroot, dat het invoeren van veranderingen toch met steun van betrokkenen kan plaatsvinden. “Als ik één keer in mijn handen klap dan springen jullie omhoog, als ik twee keer in mijn handen klap komen jullie weer naar beneden”. De houding van managers ten opzichte van hun eigen rol in verander- ingen doet maar al te vaak denken aan dit fragment uit een caba- retvoorstelling. Veranderingen kennen een eigen dynamiek die niet door managers wordt gemaakt en maar zeer ten dele door managers 21 wordt beïnvloed.
  • 21. Verandermanagement is geen ontwikkeling Maar willen medewerkers wel altijd meedoen als hen de gelegenheid wordt geboden? Daarover bestaan bij vele managers de nodige twijfels en teleurstellingen. Het is goed te bedenken dat de verhouding tussen management en medewerkers een zaak is van communicerende vaten. Als passiviteit en meegaandheid jaar in jaar uit wordt aangemoedigd dan ontstaat een vast gedragspatroon. Sterker nog, het management zoekt in de loop der jaren personeel dat goed past bij deze stijl van leidinggeven. Het doorbreken van dit patroon is doorgaans niet op te lossen met een- malige maatregelen. Angelsaksisch werkende managers kunnen rekenen op het nodige wantrouwen als zij aankondigen voortaan Rijnlands te zullen werken (al zullen zij deze termen vermoedelijk niet gebruiken). Mocht dit toch echt het voornemen zijn, zie de omslag dan als een ver- anderproces. Met alle dynamiek die daar bij hoort. Daarover meer in het volgende hoofdstuk. Beide modellen kennen ook geheel verschillende typen veranderaars. Dat heeft alles te maken met de houding ten opzichte van dynamiek in organisaties. “Verandermanagers vertrouwen vooral op de pk’s van hun boot, ontwikkelaars liever op hun kennis van wind en water”. Dit verschil in oriëntatie zie je ook terug in de werkwijze. Verander- managers trachten zo efficiënt mogelijk van a naar b te komen en voegen zo nodig extra energie van buitenaf toe als het niet snel genoeg gaat of als er omwegen dreigen. Een ontwikkelaar gaat uit van beschikbare energie voor het bereiken van punt b en voegt zo min mogelijk energie van buitenaf toe. Het is tenslotte een organisch proces, dat dus ook niet 22 altijd lineair verloopt.
  • 22. Verandermanagement is geen ontwikkeling 1.6. Kernthema’s De verandermanager zoekt de sleutel voor het realiseren van verander- ingen vooral bij zichzelf. Hij of zij is degene die anderen achter zijn ideeën moet zien te krijgen. Dat vergt overtuigingskracht en vaardig- heden waarin hij of zij zich wil scholen. In het aanbod van seminars is deze behoefte om ‘neuzen dezelfde kant op te krijgen’ ook gemakkelijk te herkennen. Ontwikkelaars maken zoveel mogelijk gebruik van aanwezige dynamiek. In goede banen leiden van veranderingen gaat pas lukken als de werking van de dynamiek is doorzien en daarmee de ingangen voor het beïnvloeden van de dynamiek zijn gevonden. Begrijpen en benutten van dynamiek. Dat zijn de kernthema’s voor ontwikkelaars. Een goed perspectief ontstaat als de passie van de organisatie en de behoeften van de samenleving elkaar vinden in de maatschappelijke bijdrage die een organisatie levert. Daar ontstaat energie voor veranderingen. Het loont de moeite om bij een organisatieverandering eerst grondig stil te staan bij het formuleren van een verbindend perspectief dat aan deze kwaliteiten voldoet. 23
  • 23. Begrijpen van dynamiek 2. Begrijpen van dynamiek 2.1. Optiek H et gedrag van mensen in een organisatieverandering kan niet in een enkelvoudig verklaringsschema worden gevangen. Daarvoor is gedrag te complex en zijn de menselijke basisbehoeften die een rol spelen te ongelijksoortig. Waar in het voetbal de ene trainer als verkla- ring voor een nederlaag wijst op slecht uitgevoerde afspraken, noemt de andere de afwezigheid van belangrijke spelers en een derde het ongrijp- bare ‘offday’. Het is maar waarop je let. En zo is het maar net. Iedere optiek maakt andere zaken zichtbaar. De complexiteit van veranderingen vereist meerdere optieken of brillen zo u wilt. Hiervoor wordt ook de term paradigma gebruikt. Een paradigma is een samenhangend geheel van vooronderstellingen omtrent de werkelijkheid. Te herkennen aan openingszinnen zoals “ Het is toch zo dat …” Het is een eigen venster op de wereld. Andere vensters geven een ander beeld van de wereld te zien. Zo is menigeen in zijn opleiding vertrouwd gemaakt met het onder- scheid tussen de formele en informele organisatie. Als je let op de for- mele afspraken zie je andere patronen dan wanneer je let op de manier waarop mensen feitelijk met deze formele patronen omgaan. Zie het ver- schijnsel stiptheidsactie. Daarmee wordt de gang van zaken ontregeld, terwijl alleen maar strikt de hand wordt gehouden aan bestaande voorschriften. Beide invalshoeken onthullen andere delen van dezelfde werkelijkheid. Dat is in een notendop de betekenis van paradigma’s. Inmiddels zijn er vele indelingen naar paradigma’s gemaakt, die allemaal 24 trachten het begrijpen van de werkelijkheid mogelijk te maken. Er zijn
  • 24. Begrijpen van dynamiek Er zijn allerlei tweedelingen gemaakt, maar ook indelingen naar drie (Tichy), vijf (De Caluwé/Vermaak) en zelfs acht paradigma’s (Morgan)8. Er zijn naar mijn mening drie paradigma’s die er uitspringen als zeer bruikbaar voor de praktijk. Ieder van deze drie paradigma’s is zo ‘com- pleet’ dat het geschikt is voor een voldragen analyse en die bovendien door veel mensen als ‘waar’ ervaren worden. Bovendien kennen deze drie paradigma’s een geheel eigen en toegesneden taalgebruik en kun- nen ze complementair worden toegepast. En niet in de laatste plaats is binnen elk van de paradigma’s een goed van elkaar te onderscheiden dynamiek werkzaam. Wie organisatiedynamiek wil doorgronden moet zich eerst deze dynamiek van de afzonderlijke paradigma’s eigen maken. Het betekent waarnemen in drie verschillende dimensies. Het is ver- volgens de combinatie die een beeld oplevert met dieptewerking, het 3D-beeld van dynamiek. 2.2. Waarnemen in 3D In mijn voorkeur voor deze drie paradigma’s sta ik overigens niet alleen. De paradigma’s zijn uitgewerkt in wetenschappelijke studies (Tichy), maar ook als praktijktheorie (De Caluwe/Vermaak) en als instrument voor praktijktoepassing (Camp). Als eerste is er de inhoudelijk/instrumentele invalshoek waarin de logica der dingen wordt belicht. Er is een probleem, een diagnose, een gewenst doel en stappen die daar naartoe zullen leiden. Inhoudelijk, rationeel en instrumenteel. Zoals we bijvoorbeeld gewend zijn beleidsnota´s vorm te geven. Er is ook een invalshoek die hele andere zaken naar voren haalt. Daarin wordt gelet op de belangen die in het geding zijn en de verdelings- vraagstukken die daarmee samenhangen. Denk aan geld, werkgelegen- heid, posities, aanzien en invloed. Deze optiek maakt het politieke spel 25 zichtbaar waarin het niet over logica gaat maar over de mogelijkheid
  • 25. Begrijpen van dynamiek je te laten gelden, dus over macht en invloed. In deze sociaal/politieke invalshoek draait het om belangen, coalities, beïnvloeden en onderhan- delen. Denk bijvoorbeeld maar aan het verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. En dan is er nog een sociaal/culturele invalshoek, die zichtbaar maakt hoe mensen met elkaar omgaan en samenwerken. De sleutel hierbij is niet logica of macht, maar sociale chemie als maat van de samen- werking. Dit geldt voor samenwerking tussen individuen en groepen maar ook tussen hele organisaties. In dat laatste geval gebruiken we het woord bedrijfscultuur. Om nog even bij het voetbal te blijven enkele uitspraken die zo van sportpagina’s zijn geplukt en die horen bij verschillende paradigma’s. De vraag is wat hoort bij welke? · het ontbreekt aan leiders in het team · Gerrard en Torres voelen elkaar blindelings aan · Voor dit type spel ontbreekt het aan specifieke buitenaanvallers · Na een achterstand lijken ze er niet meer in te geloven · Door deze tactische vondst werd de angel uit de aanval · van de tegenstander gehaald · Hij doet er alles aan om een basisplaats te verdienen In ieder paradigma wordt een andere dynamiek zichtbaar. Stel dat we paradigma’s als takken van sport mogen voorstellen. Dan wordt op het ene veld geschaakt (slimste wint) op het andere is gewichtheffen aan de gang (sterkste wint) en op het derde veld speelt men volleybal (beste samenspel wint). Verschillende sporten, verschillende spelregels, verschillende dynamiek. Organisatiedynamiek ontstaat in de ontmoeting 26 tussen de drie verschillende sporten die gelijktijdig worden gespeeld.
  • 26. Begrijpen van dynamiek Om daar vat op te krijgen is het noodzakelijk eerst de onderschei- den spelregels en dynamiek apart te leren kennen. Om pas daarna te observeren wat er gebeurt als deze elkaar ontmoeten. Gaat het dan om het beste voorstel, wie het voor het zeggen heeft of om de chemie? En wat gebeurt er met het beste voorstel als de sterkste partij er helemaal geen voorstander van is? Wat gebeurt met de uitkomst als de hoofdrol- spelers elkaar niet kunnen luchten of zien? Wat is dominant en waarom? Dat vraagt om waarnemen in 3D, in drie verschillende dimensies die in onderlinge samenhang zorgen dat het beeld realistisch wordt. Een voorbeeld. In een fusie tussen christelijke scholen geeft het College van Bestuur van de kleinste school als verklaring voor de fusie- wens een uitgebreide analyse van de markt en de alternatieven en een beredeneerde voorkeur voor deze fusiepartner. In het gesprek met de medezeggenschap wordt een heel ander fusiemotief genoemd. De bestuurder van de kleinste school is na zeven jaar zijn eigen school min of meer ontgroeid en daardoor is hij zich steeds meer gaan bemoeien met strategische kwesties waarin de school maar een marginale rol vervult. Het is zijn ambitie die heeft geleid tot de schaalvergroting. De inhoudelijke argumenten zijn alleen maar bij elkaar gezocht om deze voorkeur te legitimeren. Een gesprek met de Raad van Toezicht brengt weer een ander fusiemotief aan het licht. De Raad maakt zich zorgen over de toekomst van het confessioneel onderwijs. Om zich te handhaven is het nodig te fuseren met scholen van dezelfde denominatie. De fusiepartner is niet gekozen vanwege de inhoudelijke overwegingen maar vanwege de grondslag. Als het gaat om logica en inhoudelijke afwegingen, zo geeft men toe, liggen andere fusiepartners eerder voor de hand. Maar de identiteit is van een hogere orde dan zakelijke over- wegingen. De drie gesprekken maken verschillende fusiemotieven zichtbaar. Maar 27 wat is waar? En wat geeft de doorslag in de dynamiek? Ze sluiten elkaar
  • 27. Begrijpen van dynamiek niet wederzijds uit. In tegendeel, ze kunnen alle drie gelijktijdig waar zijn. Het gaat om verschillende paradigma’s, die in feite complementair zijn. En het laat zich voorspellen dat de kans van slagen groter wordt als elke invalshoek een positief argument oplevert voor deze fusie. In dat geval kunnen de inhoudelijke overwegingen rekenen op steun van de bestuurders en is chemie te verwachten tussen de schoolgemeen- schappen. Het is dus óók waar dat een negatieve uitkomst van een van de drie altijd zorgen oplevert voor het succes van de fusie. Koffiemelk en paradigma’s In het tweede jaar van mijn HBO-opleiding word ik op de eerste dag van mijn praktijkstage rondgeleid door de werkbaas van de hal waar koffiemelk in flessen wordt gedaan. Terwijl we staan te praten gaat een alarm af en de baas stuift naar een machine waar in hoog tempo dop- pen op gevulde flessen worden gestanst. De afstelling van de machine was net niet meer correct waardoor de machine elke fles feilloos kapot sloeg. Op de grond een enorme plas koffiemelk. De baas is boos dat het zolang heeft geduurd voor de machine werd stilgezet en foetert er flink op los. Opeens draait hij zich om naar mij en zegt: “Jij hebt hiervoor doorgeleerd, hoe kan het toch dat mensen zoiets simpels niet begrij- pen ?” Daar had ik als tweedejaars student even geen antwoord op, het leek mij ook te dom voor woorden. Maar toen ik een paar weken in de hal had gewerkt, werd mij duidelijk hoe dodelijk saai het er was. En dan gebeurde het af en toe, als de baas uit de buurt was, er net zo lang geprutst werd aan de afstelling om de sensatie van een break- down te kunnen meemaken. Door oogcontact tussen de werkers was het mogelijk tot op het laatste moment te wachten met ingrijpen tot de baas op de plek des onheils was gearriveerd. Zo’ n voorval kon mijn 2.3. Dedag goedmaken. Voor het begrijpen van dynamiek is het nodig hele 3D-matrix 28 Voor waarnemen in 3D worden de drie geïntroduceerde paradigma’s van meerdere paradigma’s tot je beschikking te hebben.
  • 28. Begrijpen van dynamiek 2.3. De 3D-matrix Voor waarnemen in 3D worden de drie geïntroduceerde paradigma’s van harte aanbevolen. Deze waarneming kan op verschillende niveaus in de organisatie betrekking hebben. Op het niveau van individuen, groepen of de organisatie als geheel. Door een matrix te vormen van de 9 velden kan de werkelijkheid zo dicht mogelijk worden benaderd. Ieder van deze velden wordt in de matrix getypeerd door een karakteristiek begrip van het paradigma op het betreffende niveau9. 3D-matrix Individu Groep Organisatie Inhoudelijk/ competen- functionele strategie instrumen- ties bijdrage teel (inhoud) sociaal/ ambities agenda krachten- politiek veld (belangen) sociaal/ kern- samen- bedrijfs- emotioneel waarden werking cultuur (mensen) De matrix is niet alleen een essentieel maar ook een rijk geschakeerd hulpmiddel bij het begrijpen van dynamiek. Er zijn overigens allerlei kanttekeningen van belang om de werking beter te doorzien. Succes = inhoud x belangen x mensen 29
  • 29. Begrijpen van dynamiek In het voorbeeld van de scholenfusie blijkt al dat verschillende waar- heden naast elkaar kunnen bestaan. Maar ook dat deze elkaar beïnvloeden. Wil een organisatieverandering kans van slagen maken dan is het belangrijk dat ieder van die waarheden een positieve bijdrage levert. Als we de drie paradigma’s kortheidshalve mogen aanduiden als inhoud, belangen en mensen, dan is sprake van samenhang in de betekenis van: inhoud x belangen x mensen bepalen succes10. Daarmee wordt bedoeld, dat het niet volstaat als een organisatieverandering al- leen inhoudelijk aan de maat is. Er moet ook recht worden gedaan aan de verschillende belangen die in het geding zijn. En bovendien aan de mate waarin betrokkenen de samenwerking als constructief en leefbaar er- varen. Het ontbreken van een van deze componenten heeft voorspelbaar een negatief effect op het succes van de verandering. Een verandering zal pas goed werken als deze inhoudelijk aan de maat is, tegelijkertijd recht doet aan de belangen die in het geding zijn en inspirerend is voor de samenwerking van deelnemers. Perspectief van betrokkenen Veranderen gaat over betekenis geven. Het betekent dat iedereen de situatie vanuit zijn eigen positie beoordeelt. Het draait dus altijd om het perspectief van betrokkenen. Er is geen universeel geldend ant- woord mogelijk op de vragen die vanuit de drie paradigma’s worden opgeroepen. Beter gezegd, bij regie van veranderprocessen zal steeds aandacht moeten zijn voor de invulling van de matrix bezien vanuit het perspectief van betrokkenen. Dit geeft overigens wel een belangrijk hulpmiddel voor de regie van het proces. Wie zich verplaatst in het perspectief van de deelnemers kan zich aan de hand van drie vragen al 30 een eerste indruk vormen van de kwesties die in de loop van het proces
  • 30. Begrijpen van dynamiek aandacht behoeven. Denk maar aan een fusieorganisatie waarin direc- tie en managementteam worden aangesteld maar waarbij een van de fusiepartners geen enkele kandidaat benoemd ziet. Dan kun je er op rekenen dat deze fusiepartner zich hier ongemakkelijk bij zal voelen. En zo zijn er vele voorbeelden van voorzienbare complicaties. Want uitein- delijk zullen alle deelnemers (bewust of onbewust) zich deze vragen stellen: Vind ik het logisch/ verstandig (ratio)? Wordt met mijn belangen rekening gehouden (vind ik het eerlijk) ? Zie ik deze samenwerking wel zitten (leefbaar)? Dominant paradigma Als de drie vragen de rol spelen die hiervoor is geschetst dan is het belangrijk dat deze open op tafel liggen. Dat is echter maar zelden het geval. Er is bijna altijd wel sprake van een dominant paradigma. In specifieke gevallen is dominantie zo sterk dat de andere paradigma’s als irrelevant of zelfs als ongepast worden beschouwd. Denk bijvoorbeeld aan een sterk rationele omgeving, waarin als enige eis geldt dat besluiten inhoudelijk en rationeel onderbouwd moeten zijn. Vragen over eerlijkheid en leefbaarheid behoren geen rol te spelen in de besluitvorming. Wie zich daarvan bewust is zal ook wel nalaten de drie vragen openlijk te stellen. Dat wil overigens niet zeggen dat ze geen rol spelen. Het blijkt alleen dat ze ondergronds gaan en in de taal van het dominante paradigma weer tevoorschijn komen. 31
  • 31. Begrijpen van dynamiek Dat betekent een extra moeilijkheid voor degene die probeert de dynamiek te doorzien. Hierbij enkele voorbeelden met tussen haakjes de ‘vertaling’ : “ We hebben besloten uit elkaar te gaan wegens verschil van inzicht in het te voeren beleid” (botsing van ego’ s) “ Deze fusie is beslist onverstandig voor onze organisatie” (want voor mij is geen plek meer) “Dit zijn geen reële bezwaren, het gaat alleen maar over emoties (past niet in mijn paradigma) “ … en zo nodig leg ik het ze nog een keer uit” (personeel reageert negatief maar niet omdat ze het niet begrijpen) Elk paradigma heeft eigen type interventie De drie paradigma’s zijn ieder voor zich zo alomvattend, dat het heel goed mogelijk is om een van de paradigma’s te aanvaarden als enig venster op de wereld. Je kunt er ‘in wonen’ als het ware. Elk paradigma kent bijvoorbeeld een eigen type interventie. Er zijn ook externe bureaus die zich geheel hebben toegelegd op een van de paradigma’s. Als er onderzoek nodig is naar keuzen die gemaakt moeten worden dan kan dit geheel op rationele leest worden geschoeid. En sommige bureaus doen dat ook. Maar hetzelfde kan worden opgemerkt van het politieke para- digma, waarin het niet primair gaat om rationele argumenten, maar om onderhandelingen om een rechtvaardige uitkomst te bereiken. Politiek gedrag komt niet alleen voor in ‘de politiek’ maar ook in het bedrijfsleven. Er zijn inmiddels voldoende boeken geschreven over dit paradigma. Denk maar aan ‘ Hoe word ik een rat’ van Joep Schrijvers. Maar er zijn ook interventies mogelijk die uitsluitend inzoomen op samenwerking tussen personen. Dan gaat het bij uitstek om coaching en training. Wie zich ver- eenzelvigt met een paradigma maakt van een zienswijze een zijnswijze. Op zich geen bezwaar, zolang maar duidelijk is dat het altijd een beperkt 32 beeld oplevert van dynamiek in organisaties.
  • 32. Begrijpen van dynamiek Na elke verkiezing voor de Tweede Kamer is het verschil in dynamiek van de paradigma’s gemakkelijk te volgen. Eerst zijn er de partij- programma’s die inhoudelijk krachtig moeten zijn om stemmen te trekken. Daarna wordt een coalitie gevormd, waarin delen van het programma door onderhandeling worden opgeofferd. Tenslotte wordt een kabinet geformeerd waarin de sociale chemie mede bepaalt of van de voornemens iets terecht gaat komen. Het resultaat na verloop van enkele jaren wijkt doorgaans stevig af van de oorspronkelijke pro- gramma’s. In de politiek is het voor iedereen zichtbaar, in organisaties moet je meestal meer moeite doen om het te doorzien. Eigen paradigma als blinde vlek In het verlengde van voorgaande kan worden opgemerkt dat ook de verandermanager of procesregisseur zich bewust dient te zijn van eigen voorkeuren in paradigma’s. In de waarneming wordt onwillekeurig voorkeur gegeven aan het ‘huisparadigma’. Dan onthult de diagnose van de manager of regisseur meer over het eigen wereldbeeld dan over de dynamiek van de organisatie in kwestie. Zoals krachtig wordt samengevat in de oneliner: “Uw probleem is een spijker, sprak de man met de hamer” . Waar een inhoudelijk expert stelt dat onderzoek nodig is, zal een trainingsbureau wellicht concluderen dat iets moet worden gedaan aan de samenwerking. Oplossingen worden gekozen binnen het eigen paradigma. Blikvernauwing maakt het functioneren in organisaties lastig, maar is voor veranderaars uit den boze. Let er maar eens op als iemand commentaar levert op een situatie of dit uit een of uit meer paradigma’s voortkomt en welke daarvan kennelijk favoriet is. Zie de stokpaardjes (=favoriet paradigma) na afloop van sportwedstrijden. Maar het kan nog 33 eenvoudiger.
  • 33. Begrijpen van dynamiek Eigen paradigma en waarneming “Waar denkt u aan als u dit plaatje ziet van moderne architectuur”? “Aan seks”. “En bij dit plaatje van strandvertier”? “Aan seks”. “ En deze van een autorace”? “Aan seks”. “Vertelt u eens waarom al deze plaatjes u aan seks doen denken”? “Omdat ik nu eenmaal altijd aan seks denk”. Mixen van paradigma’s is gemakzucht Wie zich bewust is van meerdere paradigma’s neemt niet altijd de moeite om te schakelen van het ene perspectief naar het andere, maar kiest liever voor mengvormen. Deze maken alleen het eigen functioneren makkelijker, het is dan ook een vorm van gemakzucht. Het heeft wel tot gevolg dat de verschillen in dynamiek verwateren. Wie vanuit één optiek wil kijken naar zowel inhoud, belangen als chemie komt tot fletse diag- noses. Ook vanuit de inhoudelijke invalshoek besteedt men bijvoorbeeld aandacht aan mensen en belangen, het gebeurt alleen wel vanuit de ra- tionele dimensie. Dat ziet er anders uit dan vanuit de andere paradigma’s. De Prooi Een meer dan uitstekend voorbeeld van inzicht door toepassing van de matrix wordt geleverd door Jeroen Smit met het boek: De Prooi. Daarin wordt niet alleen beschreven welke strategische kwesties een rol hebben gespeeld bij de verkoop van ABN/Amro, maar ook welke be- langen daarin meer of minder tot uitdrukking zijn gebracht. En niet te vergeten welk aandeel hierin is geleverd door de onderlinge verhoud- ingen in de top en de persoonlijke kwaliteiten en beperkingen van de hoofdrolspelers. Alle negen velden van de matrix komen aan bod. 34
  • 34. Begrijpen van dynamiek Met name de wisselwerking tussen de verschillende paradigma’s komt goed naar voren. De verkoopcijfers van het boek en bijvoorbeeld de aanbeveling van minister Bos (“verplichte kost voor ambtenaren” ) tonen aan hoezeer de analyse tot de verbeelding spreekt. Van harte aanbevolen! 2.4. Weerstand: ronde 2 Uit het complementaire karakter van de 3D-matrix is geconcludeerd dat veranderingen vanuit elk paradigma een voldoende moeten scoren om succesvol te zijn. Het verwaarlozen van een paradigma leidt tot onbetaal- de rekeningen die vroeger of later tot narigheid leiden. Mijn ervaring met fusies heeft daarvan al vele voorbeelden opgeleverd: Een inhoudelijk zeer logische fusie komt in zwaar weer door het samenvoegen van de aanwezige bestuurders tot een nieuw bestuur waarin de chemie volledig ontbreekt. Een fusieorganisatie waarover eindeloos is onderhandeld stemt de bestuurders van de fusiepartners tot grote tevredenheid, maar binnen de kortste keren dreigt faillissement als gevolg van teveel (politiek) knip- en plakwerk en te weinig rationele zakelijkheid. Een fusie is vooral doorgezet door de betrokken bestuurders die met elkaar kunnen lezen en schrijven. Na verloop van tijd blijkt dat er betere fusiepartners beschikbaar zijn geweest. Maar daarmee is nooit gesproken vanwege gebrek aan bestuurlijke belangstelling. Weerstand is te verwachten als de uitkomst, bekeken vanuit een of twee 35 paradigma’s niet in orde is.
  • 35. Van 3-D naar monitor 3. Van 3-D naar monitor 3.1. Spankracht van het proces D e 3D-matrix is een belangrijk hulpmiddel bij het begrijpen11 van dynamiek, maar niet het enige. Het is ook noodzakelijk om aan- dacht te besteden aan de spankracht van het proces. Dat gaat over tempo. De spankracht wordt bepaald door de verhouding tussen veilig- heid enerzijds en geboden uitdaging anderzijds. Een spanningsboog als het ware, waarbij te weinig veiligheid angst mobiliseert die een rem op verandering zet en te weinig uitdaging leidt tot inertie of het divergeren van aanwezige energie. Beide tegenpolen zijn dus van belang, maar het gaat vooral om de onderlinge relatie tussen de twee. Als de situatie als onveilig wordt ervaren dan helpt het niet de uitdaging te benadrukken, dat levert alleen maar een averechts effect. Als veiligheid uitmondt in een te laag energieniveau dan heeft het juist veel zin om te appelleren aan uitdaging. De spanningsboog is te zien als een elastiek; je kunt er aan trekken tot ‘de rek er uit is’ maar ook niet verder dan dat. Uitdagen mag, forceren dus weer niet. Nu ligt dit punt voor iedere medewerker verschil- lend. Het is dus zaak op zoek te gaan naar het optimum in de spannings- boog. Fair play Veiligheid is, zeker in het verleden, uitgelegd als een situatie die zoveel mogelijk zekerheden biedt. Je weet wat je hebt en wilt dat alleen opgeven als je zeker weet dat het beter wordt. De bewijslast berust bij degenen die veranderingen initiëren. Hierbij past de banengarantie die vroeger bij de overheid gebruikelijk was (‘een ambtenaar kan niet worden ontslagen’) en sociale plannen die zekerheden verschaffen over toekomstig inkomen. Inmiddels is deze ‘veiligheid van het bestaande’ 36 door geen enkele werkgever meer te bieden. Veranderingen zijn niet
  • 36. Van 3-D naar monitor meer de overgangsfasen naar nieuwe stabiliteit, veranderingen zijn een permanente eigenschap van elke werksituatie geworden. Betekent dit het einde van zekerheden en daarmee van veiligheid? Nee, dat niet, maar wel een verschuiving naar veiligheid op basis van de gekozen aanpak van veranderingen. Er is weliswaar geen zekerheid te geven over uitkomsten van veranderingen maar wel over de spelregels. Fair play is hierbij het sleutelbegrip. Zoals bij een sportwedstrijd niet vooraf de uitslag kan worden toegezegd maar wel de garantie dat vaste spelregels in acht genomen zullen worden. 3.2. Weerstand: ronde 3 Deze benadering van spankracht levert nieuwe aanknopingspunten voor het onderwerp weerstand. Weerstand kan nu ook worden verstaan als een gemis aan veiligheid of als een tekort aan uitdaging. Weerstand is dan een gevolg van onvoldoende ervaren veiligheid of als een gebrek aan aantrekkelijk perspectief. Het versterken van veiligheid is in voor- gaande geïntroduceerd als fair play, in feite een combinatie van de begrippen duidelijkheid en zekerheid. Bij alles wat in het verloop van een veranderingsproces ongewis is, er kan wel veel aandacht worden besteed aan de spelregels en duidelijkheid worden gegeven over de inrichting en het verloop van het proces. Dat plaatst communicatie hoog op de agenda. Bij het versterken van de uitdaging gaat het om bieden van perspectief, maar ook om het bieden van participatie. Dit laatste omdat “ … mensen alleen datgene tegen wind en stroom blijven steunen, wat ze zelf hebben helpen scheppen12” Zoals bekend is dat het centrale credo van organisa- . tieontwikkeling. Voor het beïnvloeden van de spanningsboog staan kort samengevat vier 37 ingangen tot onze beschikking. In schema ziet dat er als volgt uit.
  • 37. Van 3-D naar monitor duidelijkheid perspectief weerstand zekerheid participatie veiligheid uitdaging 3.3. Principes Een derde ingang voor het begrijpen van dynamiek gaat over principes, de universele kernwaarden waardoor iemand zich laat leiden in het leven. Te midden van alle veranderlijke grootheden vertegenwoordigen deze principes het kompas waarin ‘het ware Noorden’ altijd constant is. Het biedt een persoon houvast in het leven en verschaft integriteit aan zijn optreden. Bij alles wat de dynamiek kan verklaren spelen deze princi- pes misschien wel de hoofdrol. Bij belangrijke veranderprocessen is mij meer dan eens opgevallen dat vertrouwen van deelnemers in het proces in hoge mate samenhangt met het oordeel over de oprechtheid van de hoofdrolspelers. Vertrouwen staat of valt met integriteit: niet wat je zegt, maar wie je bent. “ Wat je bent schreeuwt zo luid dat ik niet hoor wat je zegt” . (Ralph Waldo Emerson) Iemand die je vertrouwt mag fouten maken. Dat liever dan een technisch correct verhaal van iemand die je niet vertrouwt. Principes kun je niet voorwenden, principes maken een persoon tot wat hij of zij is. Het is wat 38 Covey het ware Noorden van het innerlijk kompas noemt13.
  • 38. Van 3-D naar monitor Covey voert een stroming aan in de veranderkunde die een verbinding legt tussen veranderingen in de buitenwereld en de persoonlijke ontwikkeling van betrokkenen. Basisregel is dat zonder individuele verandering geen organisatie- verandering plaatsvindt. Veranderingen gaan van binnen naar buiten. Deze stroming gebruikt het begrip transformatie om aan te geven dat zeer wezenlijke veranderingen (transformaties) mogelijk zijn mits de eigen overtuigingen worden losgelaten. Deze zijn de enige echte beperkingen voor het realiseren van ‘kwantumsprongen’. Uit: Stephen Covey, The Seven Habits, Business Contact, 2002 3.4. Het drieluik en de betekenis voor weerstand Inmiddels heb ik drie hulpmiddelen geïntroduceerd voor het begrijpen van dynamiek: waarneming in 3-D, spankracht en principes. Door het ver- schillend karakter van de hulpmiddelen ontstaan ook drie verschillende doorkijkjes op het onderwerp weerstand. De drie hulpmiddelen vormen met elkaar als het ware een drieluik, ieder met een verschillend karakter maar gezamenlijk goed voor een meerdimensionaal beeld van dynamiek en daarmee van het begrip weerstand. Of vertrouwen. Weerstand en vertrouwen zijn elkaars tegenpolen Uiteindelijk slagen veranderingen omdat vertrouwen bestaat bij de deel- nemers in de gang van zaken en de te verwachten uitkomst. Als vertrou- wen afkalft of verdwijnt gaat dit ten koste van de bereidheid mee te gaan in de voorgestelde verandering. Dit manifesteert zich als weerstand, het 39 niet meewerken of zelfs tegenwerken van een voorgestelde verandering.
  • 39. Van 3-D naar monitor Weerstand en vertrouwen zijn resultanten Zowel weerstand als vertrouwen zijn géén zelfstandige grootheden. De stelling ‘zonder vertrouwen geen geslaagde verandering’ is net zo waar als de constatering dat een verandering mislukt door teveel weerstand. Maar er is geen enkelvoudige toegang tot het begrip vertrouwen of weerstand. Het is de resultante van meerdere factoren. Deze zijn voor weerstand en vertrouwen in mijn visie overigens wel steeds dezelfde. inhoud veiligheid vertrouwen belangen weerstand uitdaging mensen principes Weerstand is vooral onbegrepen dynamiek In de toelichting op het drieluik heb ik voor ieder van de luiken een rela- tie gelegd met weerstand (en daarmee met vertrouwen). Het betekent dus ook dat het drieluik drie verschillende relaties kent met weerstand/ vertrouwen: (on)balans tussen inhoud, belangen en mensen (on)balans tussen veiligheid en uitdaging Integriteit als (ontbrekend) basisprincipe Drieluik als ontwikkelingsmonitor De zes in het drieluik genoemde invalshoeken vormen samen de focus van de procesregisseur voor het bereiken van balans in ontwikkelproces- sen. Daarin zit geen volgorde op basis van prioriteit. Het zal een automa- tisme moeten worden om steeds het proces te monitoren langs deze zes 40 invalshoeken.
  • 40. Van 3-D naar monitor Het drieluik kan om die reden als een cyclisch proces worden voor- gesteld. De onderlinge samenhang in drie groepen blijft wel in tact: 3D: inhoud, mensen en belangen gelden als complementaire invalshoeken, Spanningsboog: veiligheid en uitdaging als opponerende begrippen en principes als een zelfstandige en onveranderlijke grootheid. De zes kernbegrippen vormen als het ware een monitor voor de regie van veranderprocessen. Deze monitor draait als een programma op de achtergrond onafgebroken mee bij alle handelingen die in het proces worden verricht. Het is de reflectieve modus die een ontwikkelaar voort- durend aanspoort om te letten op balans en de handelingen daarop af te stemmen. Het ultieme spiekbriefje bij het begrijpen van dynamiek. Het zal steeds weer blijken dat deze 6 begrippen in samenhang een rol spelen in de aanwezige dynamiek. Ontwikkelingsmonitor principes inhoud weerstand uitdaging vertrouwen belangen veiligheid mensen 41
  • 41. Onnodig gedoe: de balans opgemaakt 4. Onnodig gedoe: de balans opgemaakt 4.1. Elke verandering krijgt de weerstand die het verdient U it de lijn van het betoog volgt dat weerstand vooral het gevolg is van onbegrepen dynamiek. Door niet goed weten welke effecten een verandering teweegbrengt. Effecten die medewerkers onaangenaam kunnen verrassen. Dat leidt nu eenmaal niet tot de gewenste mede- werking aan de plannen van het management. Een veel voorkomende reactie van het management is vervolgens ergernis, een oordeel over de opstelling van medewerkers. De teleurstelling is dat medewerkers kennelijk niet bereid zijn zich te verplaatsen in het standpunt van de manager. Maar wie oordeelt houdt op met waarnemen. Ergernis komt voort uit het niet zien aankomen van de reactie. Niet begrijpen dus. Inzicht in dynamiek maakt het mogelijk te anticiperen. Dat is uitsluitend mogelijk voor wie zich realiseert dat er meerdere vensters op de werkelijkheid bestaan. Elk van deze vensters - paradigma’ s - onthult andere delen van de werkelijkheid. Managers die niet los kunnen komen van de eigen specifieke vooronderstellingen over de werkelijkheid, welke dan ook, en die het vermogen missen zich te ver- plaatsen in andere paradigma’s hebben de meeste kans op het creëren van weerstand. Als ik kijk naar de gangbare bedrijfskundige opleidingen is het niet verwonderlijk dat onder managers vooral het inhoudelijk/instrumenteel denken dominant is. Zorgelijk wordt dit pas als deze managers er van uitgaan dat de ratio de enig stuwende kracht van betekenis is achter de ontwikkeling van organisaties. De dynamiek van organisaties is nu eenmaal een gelaagde werkelijkheid die ontstaat door wisselwerking 42 tussen ratio, macht en sociale chemie.
  • 42. Onnodig gedoe: de balans opgemaakt Nogmaals de keus voor organisatieontwikkeling De mate waarin een manager zich opstelt als belanghebbende bij de uitkomst speelt een grote rol bij het ontstaan van weerstand. Het verloop van het proces wordt daarmee ondergeschikt aan het bereiken van re- sultaat. Dat zal veel medewerkers ook niet ontgaan. De uitnodiging om te participeren in een verandering is niet oprecht als de uitkomst vooraf al vaststaat. Dat doet immers denken aan de autofabrikant Henry Ford toen hij destijds stelde: “U kunt kiezen uit elke kleur die u wilt zolang het maar zwart is” Als het proces ruimte krijgt en interactie een rol van betekenis . speelt in de voortgang en de resultaten, dan kan een andere dynamiek ontstaan. Dan wordt bij elke stap gekeken wat het proces nodig heeft, in het vertrouwen dat dit uiteindelijk het resultaat ten goede komt. Deze discussie is al aan de orde geweest als een keus tussen verandermanage- ment en organisatieontwikkeling. En in iets andere bewoordingen, als de keus tussen Angelsaksisch en Rijnlands organiseren. Deze keuze maakt het eerste verschil voor het beschouwen van weerstand. Belangrijkste doel van procesregie is het voorkomen van onnodig gedoe. Voorkomen van onnodig gedoe De ingangen naar de werkelijkheid die in de ontwikkelingsmonitor aan bod komen geven eveneens verschillende toegangen tot het begrip weerstand. Net zo min als het begrip vertrouwen heeft het begrip weer- stand maar één oorzaak. Elk van de ingangen biedt een andere moge- lijkheid om vat te krijgen op het onderwerp weerstand. Waar het uitein- delijk op neerkomt is dat degene die in staat is om meer facetten van de werkelijkheid te beschouwen de beste kansen heeft op het voorkomen 43 van weerstand. In ieder geval van onnodig gedoe dat voortkomt uit
  • 43. Onnodig gedoe: de balans opgemaakt onwetendheid of onmacht om dynamiek te doorzien. Investeren in eigen kwaliteiten om blikvernauwing te voorkomen, is de beste garantie dat veranderingen zo weinig mogelijk gedoe opleveren. Dit alles volgens de stelling: anders kijken, anders doen14. 4.2. En nu? Inmiddels heb je al vele pagina’s doorgenomen met paradigma’s, schema’s, vensters, citaten en voorbeelden. Morgen weer gewoon aan het werk. Paradigma’s staan nergens op de agenda en je hoeft vast geen 3D- matrix in te vullen. Er spelen misschien veranderingen maar vermoedelijk niet zo ingrijpend als fusies en dergelijke. En als er wel grote veranderin- gen spelen ben jij niet gevraagd als regisseur. Jij levert zo goed mogelijk je aandeel in het grotere geheel. En dat lijkt nog het meeste op het geschetste Angelsaksische model. En nu? Leidinggeven aan veranderingen is mogelijk vanuit verschillende rollen en posities. Het kan betekenen regie van het totale proces, maar ook leiding geven aan afdelingen die deel uitmaken van een verandering. Het eerste, procesregie, is een vak apart en wordt in een afzonderlijke publicatie toegelicht. Het tweede gaat uit van dezelfde basis, inzicht in de werking van dynamiek, maar vanuit een andere rol. Kernboodschap is dat de werkelijkheid niet toegankelijk is vanuit één paradigma, dus één venster op de wereld. Er zijn er meer en elk para- digma ontsluit een ander deel van de werkelijkheid. Het volstaat ook niet om ‘te letten op inhoud, belangen en mensen’ want dat doen de meeste mensen wel. Het gaat om de onderliggende vooronderstellingen en de dynamiek die hoort bij een paradigma. Er is geen rangorde in de paradigma’s, elk paradigma is even waar. Het laat alleen andere delen van 44 dezelfde werkelijkheid zien. Dus ook van weerstand.
  • 44. Onnodig gedoe: de balans opgemaakt Het vergt discipline om ‘een stap achteruit te doen’ in de dagelijkse gang van zaken en stil te staan bij de vraag: wat gebeurt hier nu eigenlijk? Voor deze reflectie is de ontwikkelingsmonitor bedoeld. Let wel, de keuze van de paradigma’s is niet eens het allerbelangrijkste. Wel het reflectief kun- nen omgaan met de werkelijkheid. Maar de monitor is in ieder geval een beproefd instrument om eenzijdigheid in het waarnemen te voorkomen. Iedere leidinggevende kan altijd zijn of haar voordeel doen met inzicht in dynamiek. Ook als veranderingen van bovenaf worden opgelegd en een Angelsaksisch stramien wordt gevolgd. Het gaat er om binnen het grotere geheel het aandeel te onderscheiden dat door jou of je eigen afdeling moet worden geleverd. Het vergt helderheid over de cirkel van invloed die hierbij aan de orde is en de keus om inspanningen op deze cirkel te richten. Wees duidelijk over grenzen. En gebruik de eigen ruimte optimaal. Deel de problemen die zich aandienen met je mede- werkers en overleg over de beschikbare ruimte. Door inzicht te tonen in de dynamiek en dus te reageren met begrip voor wat vanuit meerdere paradigma’s zich aandient draag je bij aan een gunstig klimaat voor deze ‘verandering in de verandering’. Het benutten van dynamiek betekent dus ook er van afzien om mede- werkers over te halen om hun eigen waarheid op te geven en over te stappen op de waarheid van hogerhand. Het betekent erkenning van ieders eigen perspectief op de gebeurtenissen en concentreren op de dynamiek die daaruit ontstaat. Welke dat ook is! Het wil niet zeggen dat deze dynamiek per definitie akkoord is, in tegendeel, maar het plegen van interventies begint bij de dynamiek zoals deze zich aandient. Dat is het vertrekpunt voor elke interventie. 45
  • 45. Onnodig gedoe: de balans opgemaakt Betekent dit alles dat een verandering in een organisatie pas kan worden ingezet als de dynamiek haarscherp op het netvlies staat? Absoluut niet. Dynamiek manifesteert zich met het vorderen van de gebeurtenissen en ondervindt invloed van ieder van deze gebeurtenissen. Gaandeweg dus. Beginnen wil zeggen zo goed mogelijk voorbereid beginnen. Met de zekerheid dat een veranderingsproces niet zozeer afhankelijk is van het ontwerp maar vooral van het vermogen om te kunnen (bij)sturen op het proces. Bij de start kun je niet alle komende situaties voorzien, alleen vertrouwen op je vermogen om ontwikkelingen op hun juiste waarde te schatten. Hoe vaak je ook veranderprocessen meemaakt of begeleidt, het betekent niet dat je geen verrassingen meer zult meemaken. Of welke vorm van gedoe dan ook. Als een voetbalwedstrijd zo goed mogelijk is voorbereid (Van Gaal: “kwaliteit is het uitsluiten van toeval”) en de ster- speler moet na tien minuten geblesseerd van het veld, dan ontvouwt zich een spel dat tevoren niet is voorzien. Het komt dan aan op het vermogen ‘de wedstrijd te lezen’ en die bijsturing uit te voeren die recht doet aan het gewenste perspectief en de mogelijkheden van het eigen elftal op dat moment. Organisatieontwikkeling gaat niet alleen over het uitsluiten van toeval maar vooral over het leren omgaan met toeval. 46
  • 46. Bijlage: bronnen van inspiratie Bijlage: bronnen van inspiratie Overzichtswerken organisatieverandering (Nederlandstalig) De Nederlands praktijkliteratuur kent een beperkt aantal overzichtswerk- en over organisatieverandering: • Leon de Caluwé & Hans Vermaak, Leren veranderen, • Kluwer, 2006 • Steven & Wouter ten Have, Het boek verandering, • Uitgeverij Nieuwezijds, 2004 • Steven & Wouter ten Have,Barbara Janssen, Het veranderboek, • Mediawerf, 2009 • Jaap Boonstra, Leon de Caluwé, Interveniëren en veranderen, • Kluwer, 2006 • Anton Cozijnsen, Willem Vrakking, Handboek verander- • management, Kluwer, 2003 Paradigma’s • Edward de Bono, Zes denkende hoofddeksels, • Business Contact, 2003 • Peter Camp & Funs Erens, De praktijk van de matrix, • uitgeverij Contact, 1998 • Rob van Es, Veranderdiagnose, de onderstroom van organiseren, • Kluwer, 2008 • Dr. C.J.Lammers, Organisaties vergelijkenderwijs, • Het Spectrum, 1983 • Dr. W.F.G. Mastenbroek, Conflicthantering en organisatie- • ontwikkeling, Samson, 1982 • Gareth Morgan, Images of organization, 47 • Sage publications, 1986
  • 47. Bijlage: bronnen van inspiratie • Noel M. Tichy, Managing strategic change, • John Wiley & Sons, 1983 Praktijktoepassing matrix • Jeroen Smit, De prooi, • Prometeus 2008. • Peter Camp, Kracht met de matrix, • Business Bibliotheek, 2004 Flow in organisatieverandering • Stephen Covey, De zeven eigenschappen van effectief • leiderschap, Business Contact, 2002 • Mihaly Csikszentmihalyi, Flow, psychologie van de optimale • ervaring, Uitgeverij Boom, 2003 • Jan Bommerez, Kees van Zijtveld, Flow en de kunst van het • zakendoen, Nieuwe dimensies, 1999 Rijnlands model • Jaap Jan Brouwer & Piet Moerman, Angelsaksen versus • Rijnlanders, Garant, 2005 • Jaap Jan Brouwer, Schaduwen over de woestijn, • CinC Management Consultants, 2003 • Jaap Peters, Mathieu Weggeman, Het Rijnland boekje, • Business Bibliotheek, 2009 • Jaap Peters, Judith Pauw, De intensieve menshouderij, • Scriptum 2008. • Jaap Peters, Hester Heringa, Bij welke reorganisatie werk jij?, • Van Duuren Management, 2009. 48
  • 48. Bijlage: bronnen van inspiratie Organisatieontwikkeling • Thijs Homan, Organisatiedynamica, • Sdu uitgevers, 2005 • Antonie van Nistelrooij, Rob de Wilde, Voorbij verander- • management, Kluwer, 2008 Organisatieverandering in de praktijk • John P. Kotter, Leading change, • Harvard Business School Press, 1996 • Joop Swieringa & Jacqueline Jansen, Gedoe komt er toch, • Scriptum 2005 • Jan Bultsma, Focus op fusie in de non profitsector, • Van Gorcum, 2004 Leiderschap Rijnlandse stijl • Jim Collins, Good to great, • Business Contact, 2004 • Robert Greenleaf, The power of servant leadership, • Berrett-Koehler, 1998 49
  • 49. Eindnoten 1 Bijvoorbeeld in Bennis, Benne en Chin, The planning of change, 1 New York, 1969 2 Kurt Lewin in A.J.Marrow, The practival theorist: the life and work of 2 Kurt Lewin, New York 1969 3 Zie bijvoorbeeld W.L.French, C.H.Bell, Organization Development, 3 New Jersey, 1973 4 Zie bijvoorbeeld www.delimes.nl, het Rijnland boekje, het jaarlijkse 4 Rijnlandcongres, maar ook het kwartaalblad Slow Management 5 Jaap Peters, Mathieu Weggeman, Het Rijnland boekje, 5 Business Contact 2009 6 Jaap Peter, Judith Pauw, De intensieve menshouderij, Scriptum, ,2008 7 Het Rijnland boekje, pag. niet genummerd 8 Voorbeelden van tweedelingen zijn boven/onderstroom (Van Es), 8 partijenmodel/systeemmodel (Lammers) ratio/emoties (Piët) en niet te 8 vergeten het veelgebruikte conflictmodel/harmoniemodel. 9 Deze matrix is een variant op de managementmatrix van Peter Camp 9 maar verschilt hiervan door de andere begrippen op de Y-as. 10 In feite een variatie op een bekend thema, te weten E=KxA 10 (effectiviteit is kwaliteit x acceptatie) 11 Meer dan eens ben ik er op gewezen dat ‘begrijpen en benutten van 11 dynamiek’ getuigt van een rationeel paradigma. Begrijpen hoort inder- 11 daad bij de ratio. Beter is wellicht te spreken van doorzien, doorgronden 11 of inzicht. Dat komt taalkundig lang niet altijd handig uit. Dit punt laat 11 ik verder rusten. 12 Jan Bommerez, Kees Zijtveld, Kun je een rups leren vliegen, 12 Nieuwe Dimensies, 2001. 13 Stephen Covey, The seven habits of highly effective people, 13 New York, 1989 14 Met dank aan collega Saskia de Vries 50
  • 50. Cosensis Stationsweg 3 6994 AA De Steeg 026 848 02 00 www.cosensis.nl