2. Algemeen
In de periode van de nieuwe tijd was er een grote
toename van de bevolking.
De vraag naar producten en voeding steeg en de huidige
sectoren konden deze niet snel genoeg produceren.
De industriële revolutie was een kettingreactie van de
veranderingen in de verschillende sectoren.
3. De landbouw in 1750
De landbouw was een zeer
belangrijke sector.
Alles werd manueel of met het
paard gedaan.
Door de snel toenemende
bevolking komt er een grotere
vraag naar voedsel.
Het huidige landbouwsysteem kan
niet snel genoeg werken.
Verandering was noodzakelijk.
Er komt een Agrarische Revolutie.
4. Verbeteringen in de landbouw
Door de wetenschap was het
mogelijk om nieuwe gewassen zoals
aardappelen en maïs te verbouwen.
Met het oude drieslagstelsel zou dit
te ingewikkeld worden.
Het drieslagstelsel werd vervangen
door vruchtwisseling.
Men ging de bodem bemesten voor een betere
bodemvruchtbaarheid.
De akkers werden ook uitgebreid door bossen te kappen.
5. Verbeteringen in de landbouw
De haakploeg werd vervangen
door de keerploeg.
Deze was veel efficiënter dan de
haakploeg.
De haakploeg trok de grond
gewoon open, terwijl de
keerploeg de grond keerde.
6. De textielnijverheid in 1750
• Huisnijverheid
• Zeer trage productie
• De spinners en de wevers
konden de vraag naar
textiel nier meer bijhouden.
7. Verbeteringen in de textielnijverheid
1765: de spinning jenny
Een spinmolen die met de hand
werd aangedreven
en kon 16 draden tegelijk
spinnen.
Latere versies konden 130
draden spinnen.
Een persoon kon het werk
doen van meerdere spinners in
een kortere tijd.
Het was een verbeterde versie
van het klassieke spinnewiel.
9. Verbeteringen in de textielnijverheid
1779: de mule jenny
Machinaal aangedreven
spinmolen om garen te
spinnen.
Werden vooral in
fabrieken gebruikt.
In 1780 werd stoomkracht
gebruikt om deze
spintoestellen aan te
drijven.
13. Verbeteringen in de textielnijverheid
1785: de power loom
Machinaal aangedreven
weefgetouw.
Was gemaakt van metaal
waardoor het sterker was
dan de vroegere houten
weefgetouwen.
17. Er ontstonden fabrieken, de productiesnelheid was
verbeterd.
Er kon goedkoper en sneller meer geproduceerd worden.
Door deze technische ontwikkelingen verloor de
huisnijverheid snel terrein op de fabrieksmatige
textielproductie.
De industrialisatie van de textielnijverheid was de
aanleiding tot de industriële revolutie.
Verbeteringen in de textielnijverheid
18. kettingreactie van de industrialisatie
De industrialisatie in de textielnijverheid had ook
invloed op andere sectoren , zoals bv de
transportsector.
Doordat er fabrieken werden geopend moest er een
transportnetwerk aangelegd worden. Er
kwamen ook massaal mensen van het platteland in de
fabrieken werken en het wegennetwerk moest worden
uitgebreid.
19. De transportsector
Tussen steden werden er
kanalen en waterwegen
gegraven.
Dit maakte het transport
van grondstoffen en
goederen gemakkelijker.
20. De transportsector
In 1826 werd de
stoomlocomotief
uitgevonden, dit maakte
het transport tussen
steden gemakkelijker.
21. De staalnijverheid
Rond 1800 kwam de
staalindustrie op gang.
Er was staal nodig voor
machines en bruggen te bouwen.
Door de uitvinding van de
hoogoven was het mogelijk om
sterk staal van goede
kwaliteit te maken.
22. Samenvatting
Door de verbeteringen in de verschillende sectoren,
ontstond er een industriële revolutie.
De maatschappij verbeterde ook aanzienlijk door de
verbeteringen in de transportsector.
Ambachtelijke en kleinschalige werkplaatsen groeiden
uit tot grote fabrieken en vormden samen een
grootschalige industrie.
Kleine steden veranderden in grote industriesteden.
Urbanisatie
Er ontstond ook een nieuwe sociale klasse:
de arbeiders.