3. ~ Jessica ~Voor ik het wist, brak de dag aan om naar Twikkii Eiland te vertrekken. Tijd om afscheid te nemen, was er niet. Alleen Emilie stond al speciaal aan mijn zijde. “Simon heeft gebeld en hij wacht op jou in de luchthaven.” liet ze iets weten.
4. “Prima!” glimlachte ik breed en keek hoopvol naar Emilie. Ik keek echt naar mijn zomerse zonnige vakantie – samen met Simon – uit. Hopelijk zouden mijn gevoelens weer voor Simon openbloeien en dat mocht eens wederzijds zijn. “Geniet er nog van de volle zon daar! Terwijl hier de hele week slecht weer voorspelt wordt.” Bij haar laatste zin klonk ze jammerend.
5. Wanneer ik buiten op de shuttle wou wachten, stond Nathan – met een boeket bloemen in zijn handen – voor de deur. Zenuwachtig keek hij voor zich uit. “Jessica. Ik wil graag excuseren voor mijn spastisch gedoe de laatste tijd. Ik heb eens goed nagedacht en ik voel dat we bij elkaar horen.”
6. Ik daarentegen had er schoon genoeg van. Ik had eens de kans gekregen om van het leven te genieten, met een vrije man aan mijn zijde. Goed, als het van mij afhing zou die man niet lang vrij zijn. “Je moet nog een keer nadenken en beseffen dat jij en Jade bij elkaar horen.” corrigeerde ik hem.
7. “Nee, dat is niet waar.” Nathan liep naar mij toe en hurkte op zijn knie. Wat was die weer van plan… “In het zwembad toen ik je in het water wou gooien, dacht ik eerst dat dit voor de fun was maar…” Hij kon zijn zin verder niet afmaken.
8. “En vlak daarna trok je met Jade de toiletten in? Als je begrijpt wat ik bedoel.” Beschaamd staarde Nathan naar de grond en zei niets meer. “Kerel. Je hebt voor Jade gekozen, blijf dan bij haar. Ik sta nu eenmaal voor een andere vuur. Respecteer dit.”
9. Veel tijd om te praten hadden we niet meer. Voor ik het wist, stond de shuttle voor de deur. “Doei.” was het enige dat ik kon uitbrengen. Ik pakte mijn koffers en liep naar de shuttle, Nathan vol verdriet alleen achterlatend. Aan de ene kant kon ik dit niet maken maar aan de andere kant besefte ik: dit was het leven! Nathan hoorde gelukkig te zijn met Jade, niet met mij.
10. Na aantal uren vliegen naar Twikkii Eiland kon de vakantie voor mij en Simon echt beginnen. We kozen een gezellige bungalow op het park uit, waar we konden overnachten.
11. Na het uitpakken van mijn koffers, genoot ik van een fantastisch uitzicht naar het strand. Terwijl ik terug dacht aan Rivierbloesemheuvel. Aan mijn lieftallige vriendin Emilie, mijn bloedeigen zus Jade en… haar vriend Nathan. “Kom Jessica, vergeet Nathan!” mompelde ik.
12. Langs mij hoorde ik een stoel schuiven. Voor mijn ogen stond Simon. “Van het schoon uitzicht aan het genieten?” glimlachte hij. “Ik had toch niets te doen dus ik zit maar hier.” was mijn antwoord. ‘Wat een schande’ dacht ik bij mezelf. Ik klonk alsof ik Simon neerkeek en het ergste: ik keek hem niet recht in zijn ogen terwijl ik sprak. Hoe lomp…
13. Simon pakte mijn hand zacht vast en streelde haar. “Hopelijk kunnen we van één week vakantie iets maken.” keek hij me hoopvol en glimlachend aan. Eén week vakantie, aan nergens denken… zalig!
14. Het werd al heel snel avond en het leek zo romantisch, hoe de zon in de strandbodem zakte en de lucht vervolgens donker werd. Simon en ik hielden het kampvuur gezellig met drank, al was het zijn idee en tegen mijn zin. “En? Is het voor mevrouw gezellig?” grinnikte Simon.
15. “Gezelliger als dit kampvuur kan ik me nooit inbeelden.” antwoordde ik met een grote smile, die na een tijdje weer verzwakte. Ik gaf Simon nog meer drank, omdat ik daar genoeg van had. Door de drank werd hij weer loslippiger en kon niet laten om nog flessen leeg te drinken.
16. Tien minuten later was het nog een topje van de ijsberg. Simon trok me recht en begon me hevig te zoenen. “Ik hou van je, Jessica.” hijgde Simon tussen de kus, “ik snap niet waarom ik vroeger voor Emilie heb gekozen en niet voor jou.” Mijn vader zei altijd ‘dronken mensen spreken altijd de waarheid’.
17. Binnen in onze bungalow scheurden we elkaars kleding uit en vervolgden onze kus op de bank. Het leek amoureus en vol passie…
18. Al stonk Simon wel naar de alcohol, dat stoorde me totaal niet. Later gingen we nóg verder: we trokken zelfs elkaars ondergoed uit en de rest sprak boekdelen…
19. Wanneer de eerste zonnestralen van de dag door het raam schenen, werd ik wakker naast Simon. Ik zag dat ik naakt was en trok snel mijn beha aan, die op het nachtkastje lag. Ik realiseerde over gisteravond. Was ik… met Simon naar bed geweest? En dat op de allereerste nacht op vakantie? Allemachtig. Ik kon me precies niet herinneren, door de bonkende hoofdpijn die ik had. Waarschijnlijk van de alcohol of van ochtendhumeur.
20. Nadat ik me omgekleed had en mijn haren gedaan had, kwam Simon in zijn ondergoed waggelend naar buiten en blijkbaar ook met een bonkende hoofdpijn, omdat zijn hand op zijn hoofd lag. “Voor jou ook een goedemorgen.” mopperde hij. Ik had hem niet gehoord, ik bleef nog steeds denken over ‘onze eerste nacht samen’.
21. Het duurde niet lang of ik voelde een arm om mijn nek geslagen. “Ik weet het van gisteravond. We zijn te snel gegaan.” zuchtte Simon diep, die naast me zat. “Nee. Jij… ik bedoel, wij waren dronken.” snikte ik. De tranen voelde ik al aankomen. We waren gek op elkaar maar dit was ook niet de bedoeling. “Dit zal niet meer gebeuren, geloof me. Ik zal je niet meer dwingen tot iets. Zeker niet om alcohol te drinken.” meende hij, daarna werd hij ietwat strenger, “maar iedereen gelijk voor de wet: jij zal me ook niet tot iets moeten dwingen.”