Vlerick HRday 2013: Pensioenen - Prof. Jos Berghman
1. 1
De sociale haalbaarheid van de
Belgische pensioenvoorzieningen
Prof. dr. Jos Berghman
DLL Chair Pension Policy
KU Leuven
10th Vlerick HR-day
Gent, 12 June 2013
2. 2
Overzicht
1. Vooraf
2. België: Empirische bevindingen
3. Uitdagingen voor Belgisch pensioenbeleid
• Gelijkgestelde periodes
• Overlevingspensioenen
• Verschillen tussen pensioenstelsels
• Kapitaaluitkeringen in de tweede pensioenpijler
4. H.R.
5. Tot slot
3. 3
1. Vooraf
1. Pensioenstelsels: inkomensgarantie niet
meer actieven
• verzekeringen R = p x s DB – DC - NDC
• bijstand IGO
Doelstelling:
• minimum
• levensstandaardbeveiliging
Soorten:
• rustpensioenen
• overlevingspensioenen
4. 4
1. Vooraf
2. Pensioensverzekeringen: intertemporele
herverdeling
kapitalisatiestelsels: intragenerationeel
+ niet gevoelig aan demografie
- inflatie/beleggingsrendement
omslagstelsels: intergenerationeel
+ niet gevoelig voor inflatie/belegging
- demografie
5. 5
1. Vooraf
3. Solidariteit R = P x S
• verzekeringssolidariteit
ongekende P
individuele onzekerheid collectieve zekerheid
• kanssolidariteit
ongelijke P
• financiële solidariteit
ongelijke S - dekking
6. 6
1. Vooraf
4. Pensioenbeleid
• Ter maatschappelijke beveiliging
• Impliceert collectief georganiseerd belang
• Nationaal: - bij wet verplicht stelsel
- bij interprofessionele CAO
• Sector/onderneming: bij CAO
7. 7
2. België: empirische bevindingen
• Gebaseerd op Pensioenkadaster, aangevuld met
Rijksregister
• Analyses
• Volledige 1ste pijler (voorheen met dubbeltellingen)
• 2de pijler
• Van kapitaal naar fictieve rente
• Van bruto naar netto
• Van individueel naar huishoudniveau
• Op dit moment: andere inkomsten van ouderen, link
met loopbaangegevens, historiek ouderschap &
burgerlijke staat
8. 8
2. Empirische bevindingen
2.1 Eerste pijler
• Bruto individuele pensioeninkomen uit eerste pijler
• Netto individuele pensioeninkomen uit eerste pijler
• Netto equivalente pensioeninkomen uit eerste pijler
2.2 Tweede pijler
• Toegang tot de tweede pijler
• Hoogte van de tweede pijler
2.3 Sociale bijstand voor de ouderen
9. 9
Grafiek 1. Gemiddeld maandelijks bruto eerstepijlerpensioen in decielen en naar gender, 2008
2.1 Eerste pijler
0
400
800
1.200
1.600
2.000
2.400
2.800
3.200
3.600
D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7 D8 D9 D10
11. 11
Grafiek 3. Gemiddeld maandelijks netto eerstepijlerpensioen naar leeftijd en gender, 2008
2.1 Eerste pijler
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
60-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85+
Totaal Man Vrouw
12. 12
Grafiek 4. Gemiddeld maandelijks netto eerstepijlerpensioen naar stelsel en gender, 2008
2.1 Eerste pijler
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
Werknemer Zelfstandige Ambtenaar Gemengd
Totaal Man Vrouw
13. 13
2.1 Eerste pijler
Individuen leven in een huishouden, dus
• Om individuen te vergelijken in een verschillende
huishoudcontext maken we gebruik van een
equivalentieschaal om rekening te houden met
schaalvoordelen
• Totale pensioeninkomen tweepersoonshuishouden
wordt gedeeld door equivalentiefactor 1,5 en
vervolgens toegekend aan beide individuen in het
huishouden
14. 14
2.1 Eerste pijler
Grafiek 5. Gemiddeld maandelijks netto equivalent eerstepijlerpensioen in decielen naar huishoudsamenstelling
en gender, 2008
Armoederisicodrempel €899
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
2200
D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7 D8 D9 D10
Samenwonend Alleenwonend - man Alleenwonend - vrouw
15. 15
2.2 Tweede pijler
Voorafgaande opmerkingen:
• Voor werknemers kan toegang tot en hoogte van
tweedepijlerpensioen worden onderzocht
• Tweedepijlerpensioenen voor zelfstandigen werden
totnogtoe niet betrouwbaar aangegeven in
Pensioenkadaster; mogelijk wel vanaf 2010
• Om eerste- en tweedepijlerpensioenen te vergelijken
worden kapitalen omgezet in fictieve rentes
16. 16
2.2 Tweede pijler
Grafiek 6. Toegang tot de tweede pijler naar geslacht, leeftijd en hoogte eerste pijler (in kwintielen) bij
rustgepensioneerde werknemers
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Totaal Man Voruw 60-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85+ K1 K2 K3 K4 K5
17. 17
2.2 Tweede pijler
Grafiek 7. Gemiddeld netto eerste- (gekleurde balkjes) en tweede- (transparante balkjes) pijlerpensioen van
rustgepensioneerde werknemers, in kwintielen naar geslacht, 2008
0
400
800
1.200
1.600
2.000
2.400
2.800
K1 K2 K3 K4 K5
18. 18
2.3 Sociale bijstand voor de ouderen
Grafiek 8. Percentage ouderen die gebruik maken van de Inkomensgarantie voor Ouderen naar leeftijd en
gender, 2008
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
65-69 70-74 75-79 80-84 85+
Man Vrouw
19. 19
3. Uitdagingen pensioenbeleid
3.1 Gelijkgestelde periodes
3.2 Overlevingspensioenen
3.3 Verschillen tussen pensioenstelsels
3.4 Kapitaaluitkeringen in de tweede pijler
20. 20
3.1 Gelijkgestelde periodes
Grafiek 9. Percentage gelijkgestelde dagen in pensioenopbouw naar leeftijd bij mannelijke arbeiders en
bedienden, geboortecohorte 1937 (pensioenleeftijd in 2002)
1007550250255075100
64
59
54
49
44
39
34
Bedienden Arbeiders
21. 21
3.1 Gelijkgestelde periodes
Grafiek 10. Percentage gelijkgestelde dagen in pensioenopbouw naar leeftijd bij vrouwelijke arbeiders en
bedienden, geboortecohorte 1942 (pensioenleeftijd in 2002)
1007550250255075100
59
54
49
44
39
34
29
Bedienden Arbeiders
22. 22
3.1 Gelijkgestelde periodes
• Zonder gelijkgestelde periodes zouden verschillende
gepensioneerden (in het bijzonder vrouwen)
financieel kwetsbaar worden
• Is de bestaande solidariteit echter ook de gewenste?
Illustratie:
Deeltijdse arbeid niet gelijkgesteld
In loopbaanonderbreking/tijdskrediet gelijkgesteld
• Andere vorm van solidariteit:
Nederlands basispensioen aangevuld met
loongerelateerde component
23. 23
3.2 Overlevingspensioen
Grafiek 11. Proportie equivalent pensioeninkomen na overlijden huwelijkspartner in vergelijking met voor het
overlijden van de huwelijkspartner in een aantal EU-landen
0
20
40
60
80
100
120
140
Litouwen
Zweden
Denemarken
Nederland
Estland
Ierland
Spanje
Frankrijk
Finland
Duitsland
Hongarije
Oostenrijk
Italië
Portugal
Tsjechië
VerenigdKoninkrijk
België
Polen
Luxemburg
24. 24
3.2 Overlevingspensioen
• Vrouwen met overlevingspensioen hebben hogere
gemiddelde pensioenen dan vrouwen met enkel
rustpensioen
• Zij vullen hun pensioen minder vaak aan met sociale
bijstand
• Overlevingspensioenen houden weduwen uit de
armoede en slagen erin levenstandaard te behouden
• Echter, is de bestaande solidariteit ook de gewenste,
gegeven maatschappelijke veranderingen?
26. 26
3.2 Overlevingspensioen
• Pensioenbescherming van gescheiden individuen
verschillend van die van weduwen(aars) :
Verweduwd: 60% loon echtgeno(o)t(e) (80% van 75%)
Gescheiden: (maximaal) 37,5% (62,5% van 60%)
• Gemiddeld pensioen vrouwen met echtscheidings-
pensioen €792, 30% vult aan met bijstand
• Geen echtscheidings(rust)pensioen voor ex-vrouwen
van ambtenaren
• Geen echtscheidingspensioen voor wettelijk of feitelijk
samenwonenden
27. 27
3.2 Overlevingspensioen
Familie 1. Beide partners werken
Tijdens de loopbaan Pensioen voor
overlijden echtgenoot
Pensioen na overlijden
echtgenoot
Man Loopbaan 45 jaar
Loon €1.600
60% van 1.600 = €960 /
Vrouw Loopbaan 45 jaar
Loon €1.400
60% van 1.400 = €840 110% van 960 = €1.056
Huishouden Loons €3.000 Pensioen €1.800 Pensioen €1.056
Familie 2. Enkel de man werkt
Tijdens de loopbaan Pensioen voor
overlijden echtgenoot
Pensioen na overlijden
echtgenoot
Man Loopbaan 45 jaar
Loon €3.000
75% van 3.000= €2.250 /
Vrouw / / 80% van 2.250 =
€1.800
Huishouden Loon €3.000 Pensioen €2.250 Pensioen €1.800
29. 29
3.3 Verschillen tussen pensioenstelsels
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
Werknemer Zelfstandige Ambtenaar Gemengd
Totaal Man Vrouw
Grafiek 13. Gemiddeld maandelijks netto-eerstepijlerpensioen naar stelsel en geslacht, 2008
30. 30
i) Ambtenaren vs. werknemers
• Vgl. pensioenopbouw ambtenaren en werknemers
• Verschil kan niet (langer) worden gerechtvaardigd
door loonverschillen
• Twee opties
Verminderen ambtenarenpensioen?
Verhogen werknemerspensioen?
3.3 Verschillen tussen pensioenstelsels
31. 31
3.3 Verschillen tussen pensioenstelsels
Grafiek 14. Kwintielverdeling van het gemiddeld maandelijks bruto- en nettopensioen bij mannelijke ambtenaren,
2008
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
Statutaire ambtenaren Eerste- en tweedepijlerpensioen (alle
werknemers)
Eerste- en tweedepijlerpensioen (werknemers
met tweedepijlerpensioen)
Nettopensioen Brutopensioen
32. 32
3.3 Verschillen tussen pensioenstelsels
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
Werknemer Zelfstandige Ambtenaar Gemengd
Totaal Man Vrouw
Grafiek 13. Gemiddeld maandelijks netto-eerstepijlerpensioen naar stelsel en geslacht, 2008
33. 33
3.3 Verschillen tussen pensioenstelsels
ii) Zelfstandigen vs. werknemers
• Eerstepijlerpensioen zelfstandigen verhogen?
• Zonder de bijdragevoet te verhogen? 40%
socialezekerheidsuitgaven gefinancierd door
overheid (cf. 18% bij werknemers)
• Niet enkel probleem van lage
bijdragepercentages; ook probleem van lage
bedrijfsinkomsten (zie volgende grafiek)
34. 34
3.3 Verschillen tussen pensioenstelsels
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
< 8.676 8.676 - 17.353 17.353 - 49.579 49.579 - 74.368 > 74.368
Grafiek 15. Procentuele verdeling van het brutobedrijfsinkomen van zelfstandigen in hoofdberoep in
inkomensklassen, inkomsten 2007 [Bron: RSVZ]
35. 35
3.4 Kapitaaluitkeringen tweede pijler
• Van alle 65 jarige werknemers met tweede pijler:
• 73% kapitaal
• 18% rente
• 9% combinatie van beide
• Hoog percentage kapitalen in België is uitzonderlijk
Verklaring afnemend belang rentes? (cf. volgende grafiek)
• Behoud levensstandaard enkel door rentes:
rentes moeten verplicht worden gemaakt of
tenminste niet zwaarder worden belast
36. 36
3.4 Kapitaaluitkeringen tweede pijler
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Grafiek 16. Percentage rustgepensioneerde werknemers met een tweedepijlerpensioen tenminste gedeeltelijk
uitbetaald als rente, naar jaar van pensionering, 1985-2008
37. 37
3.5 Conclusie
• Dit zijn zeker niet de enige sociale uitdagingen
• Andere sociale uitdagingen:
– Pensioensgerechtigde leeftijd/loopbaanduur
– Koppelingen ervan aan levensverwachting
– Toegelaten arbeid
– Vervroegd/verlaat pensioen (malus/bonus)
38. 38
4. H.R.
4.1 Haalbaar pensioenbeleid:
• 1ste pijler
• 2de pijler: cao’s
4.2 Wat met zwakke sectoren/ondernemingen?
• 2/3 – 1/3 regel
• WG + WN – bijdragen
4.3 3de pijler?
39. 39
5. Tot slot
• Grondige discussie over beleidsuitdagingen essentieel om te
komen tot een pensioensysteem dat voldoende legitimiteit
heeft om het hoofd te bieden aan de financiële druk
waarmee het allicht nog lang wordt geconfronteerd
• Rol H.R.:
Legitimiteit bevorderen voor een houdbaar
pensioensysteem
Met legitieme solidariteitsmechanismen
40. 40
Bedankt voor uw aandacht
jos.berghman@soc.kuleuven.be
http://soc.kuleuven.be/ceso/pensioenbeleid