1. Men vormt zich dikwijls een beeld van een mens
en in dat beeld stoot men hem soms af.
Het beeld wat men zich vormt berust niet altijd op de waarheid.
Meestal ken je de mens niet persoonlijk in zijn eigen mens zijn.
Soms is het voldoende, dat hij anders is of zich anders gedraagt,
tot een andere partij behoort, een andere groep,
om hem af te stoten.
Hij is aan de andere kant komen te staan
en lijkt daarom een vreemde.
Hierdoor wekt hij wantrouwen en wordt hij dikwijls getekend
als gevaarlijk, ziek, slecht, onbetrouwbaar,
“en word op den duur gemeden”.
Het ware beeld van de mens word getekend door
oprechte betrokkenheid, aandacht, liefde en ontmoeting.
Oprechte betrokkenheid en aandacht, die ons zegt:
Ieder mens is de moeite waard.
Ieder mens verdiend aandacht en zorg.
12. Waarom ben ik dit werk gaan doen.
•
Met alleen mensen insluiten houd de problematiek niet op.
• Te weinig vragen na zelfmoord
Dossiers van gedetineerden die zelfmoord pleegden, blijken met grote
regelmaat gebrekkig, tegenstrijdig en onvolledig te zijn.
Zo ontbreken objectieve observaties en evaluaties, en loopt de manier van
dossiervorming ver uiteen.
• Daarnaast wordt er in de regel niet gemeten hoe suïcidaal gedetineerden
zijn.
Bovendien wordt een dossier zelden achteraf door de Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ) onderzocht, terwijl 'er in ongeveer tien tot vijftien
suïcidedossiers vragen bleven bestaan over het verhaal erachter'.
Dit beeld wordt geschetst in het rapport ‘Suïcide in Detentie’, dat werd
opgesteld in opdracht van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).
13. Met alleen mensen insluiten houd de problematiek niet op.
• „Daarmee krijgt de gedetineerde niet de aandacht die hij of zij verdient”, stelt
onderzoeksleider Wilma Duijst.
De forensisch arts bij GGD IJsselland en plaatsvervangend rechter
bestudeerde met andere onderzoekers de dossiers van 92 gedetineerden
(ruim 90 procent mannen) die zelfmoord pleegden tussen 2005 en 2010,
voornamelijk binnen een penitentiaire inrichting.
• Geestesgesteldheid
Dossiers bleken vaak dik, onoverzichtelijk, en er ontbraken conclusies en/of
reflecties die duidelijk inzicht gaven in de geestesgesteldheid van de
gedetineerde.
• Zelfmoord komt daarmee tien keer vaker voor dan in de rest van de
maatschappij.
Vier op de vijf gedetineerden die zelfmoord pleegden, kregen daarvoor een
psychiatrische diagnose, maar slechts in twaalf van de 92 gevallen werd een
gedetineerde suïcidaal geacht.
15. De visie op herstel van ernstige psychiatrische aandoeningen is onder andere
gebaseerd op werk van mensen als:
William Anthony Marianne Farkas Christ Wesenbeek Wilma Boevink
16. Gebaseerd op 2 bronnen:
1. Herstelverhaal (o.a. Patricia Deegan)
Herstel als proces
2. Wetenschappelijk onderzoek
(o.a. Courtnay Harding)
Herstel als resultaat
17. Patricia Deegan
Ik vind het belangrijk om te zeggen dat ik een handicap
heb, maar ik niet een gehandicapte persoon ben…. Ik leid een
compleet en gezond leven en ik heb een psychiatrische
handicap… Een van de lessen die ik moest leren was dat
herstel niet hetzelfde is als genezing… Herstel is een
houding, een manier om de dag tegemoet te treden en de
uitdagingen die ik zal tegenkomen(1993, Journal of Psychiatric
Rehabilitation)
19. • Aanvullend op Harding en anderen hebben Keller
(1998) vanuit WHO International Study of Schizofrenia
(ISoS, Hopper et al, 2007) dit onderzoek nog eens
overgedaan.
• Enkele cijfers: 55-65 % herstelt in loop der jaren
(langlopende onderzoeken)
• WHO bevestigt hiermee studies van Harding, Ciompi
e.a.
• Conclusie Wiersma en Sloof (2011): ‘Al deze
bevindingen hebben tot de stellingname geleid dat
met recht en reden het paradigma van chroniciteit
verlaten kan worden ten gunste van het paradigma
van herstel (recovery).
20. 1. Gerichtheid op de persoon: de persoon is in
de eerste plaats een persoon met sterke
kanten, kwaliteiten, talenten zowel als
beperkingen, i.p.v. alleen een ‘casus’
2. Participatie: het recht van mensen om Marianne Farkas
volledig partner te zijn in alle aspecten van
hun herstel
3. Zelfbepaling/ keuze: het recht om je eigen
keuzes te kunnen maken
4. Groeipotentie: iedereen heeft in zich het
vermogen om te kunnen herstellen
5. (hoe klein of groot de stappen ook zijn)
23. Cliënt perspectief Hulpverlener perspectief
Wat wil C op belangrijke Wat vinden hulp-
Levensgebieden (wonen, verleners vanuit hun
Werken, vrije tijd, vak nodig.
Relaties?? Bv. Medicatie, psycho-
educatie, CGT etc.
24.
25.
26. • De hulpverlener heeft een attitude van hoop en optimisme
• Is present (aandachtig aanwezig)
• Gebruikt zijn professionele referentiekader op een terughoudende en
bescheiden wijze
• Maakt ruimte voor, ondersteunt het maken van en sluit aan bij het eigen
verhaal van de cliënt
• Herkent en stimuleert het benutten van eigen kracht van de cliënt
(empowerment) zowel individueel als collectief
• Erkent, benut en stimuleert de ontwikkeling van ervaringskennis van de
cliënt
• Erkent, benut en stimuleert de ondersteuning van de cliënt door belangrijke
anderen
• Is gericht op het verlichten van lijden en het vergroten van eigen regie/
autonomie