2. Olam Een tijdsperiode bestaande uit dagen. Doorlopend, maar niet eindeloos. De precieze duur kan verborgen zijn.
3. Jeremia 17: 4,27 4 Het land dat ik je schonk, zul je moeten verlaten, ik maak je de slaaf van je vijanden in een onbekend land. Want mijn toorn slaat uit als een vuur en zal altijd blijven woeden.
4. 27 Maar als jullie geen gehoor geven aan mijn gebod om de sabbat als heilige dag te vieren, als jullie op die dag goederen door de poorten van Jeruzalem naar binnen blijven brengen, zal ik de poorten in vlammen doen opgaan, en zal vuur de burchten van Jeruzalem verteren – en niemand die het zal blussen.’
5. Jer. 25:9 Daarom – dit zegt de HEER van de hemelse machten: Omdat jullie niet naar mij hebben geluisterd, 9 zal ik alle volken van het noorden met mijn dienaar, koning Nebukadnessar van Babylonië, ontbieden – spreekt de HEER . Ik stuur ze op de inwoners van dit land af en op alle omringende volken. Ik breng alle inwoners om; ze zullen afschuw en ontzetting wekken, en dit land zal voor altijd in puin liggen.
6. Jer. 31: 38 38 De dag zal komen – spreekt de HEER – dat Jeruzalem wordt herbouwd en aan mij wordt gewijd. Dan loopt de muur weer vanaf de Chananeltoren tot aan de Hoekpoort, 39 en vanaf dat punt zal hij worden verlengd naar de Gareb, en dan een bocht naar Goa maken.
7. Jes. 32: 14,15 14 De vesting zal verlaten liggen, het rumoer van de stad valt stil. Burcht en wachttoren worden ruïnes voor altijd, een lustoord voor wilde ezels, weidegrond voor het vee.
8. 15 Zo zal het blijven totdat van boven een geest over ons wordt uitgegoten. Dan zal de woestijn een boomgaard worden, een boomgaard die is als een woud.
9.
10. ´Een tijd, tijdperk: een periode van niet vaststaande duur, of tijd gezien in relatie met wat plaats vindt in die periode. (Vine, An Expository Dictionary of New Testament Words)
11.
12.
13. Wit verandert in zwart. De hond is wit. Wit als bijvoeglijk naamwoord: De zwarte hond.
18. Hebr. 9: 1,2 1 Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, 2 maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie hij de wereld heeft geschapen.
19. Ef. 3 8 Mij, de allerminste van alle heiligen, is de genade geschonken om de heidenen de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus te verkondigen, 9 en voor allen in het licht te stellen hoe het mysterie dat in alle eeuwen verborgen was in God, de schepper van het al, werkelijkheid wordt. 10 Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen, 11 naar het eeuwenoude plan dat hij heeft verwezenlijkt in Christus Jezus, onze Heer, 12 in wie wij vrijelijk toegang hebben tot God, vol vertrouwen door ons geloof in hem