1. Docentenhandleiding Wijkgericht werken inclusief portfolio-opdracht Pagina 1 van 10
Docentenhandleiding
Wijkgericht werken
incl. portfolio-opdracht
Versie 2.0., 28 augustus 2017
2. Docentenhandleiding Wijkgericht werken inclusief portfolio-opdracht Pagina 2 van 10
Programma
Lesweek Cursus in leeromgeving (zelfstudie) Les / college Werken aan het portfolio
1 De eerste oriëntatie (studentcursus 1) Een praktische start maken
1. Uitleg over doelstelling van wijkgericht werken
2. Vooruitblik op het eindproduct
3. Uitleg over de leer- en werkomgeving
4. Even inloggen; heeft iedereen de inloggegevens ontvangen? En werkt
het allemaal? Waar kan je terecht wanneer je vragen hebt over de
techniek? Support knop gebruiken of even aankloppen bij je docent?
5. Wat gaan we met de leeromgeving doen? Doorlopen, maar ook als
naslagwerk gebruiken.
Hoe gaan we dat praktisch doen in de klas? Oortjes in? Zelfstandig
werken?
5. Wat gaan we met de werkomgeving doen? Het is een hulpmiddel bij
het digitaal werken. Dat is in deze tijd ook steeds belangrijker. In de
praktijk kan je dan dit systeem tegenkomen of een ander systeem. Dat
maakt niet uit. Door te werken in één of meerdere digitale systemen
vergroot je ook daarmee je vaardigheden. De werkomgeving die we in
deze opleiding gebruiken is een cliëntdossier, maar ook een
medewerkersdossier en kwaliteitssysteem in-één. In de praktijk hierna –
bij je werkgever – zullen er vast andere systemen zijn maar als je meer
van de achtergronden begrijpt, kan je daar ook beter mee werken.
6. Uitleg over het opbouwen van het portfolio en dat je dat met elkaar in
groepjes doet. Met elkaar de portfolio opdracht bekijken.
Maar daarbij ook uitleggen dat het in deze module gaat over kennis
opdoen, maar ook vooral nadenken over jezelf, je beroepshouding én
over de klant, over jezelf als professional én de zorgorganisatie. Dat je
steeds in het licht van hoe klantgericht (en eigenlijk mensgericht) jij zelf
kunt werken, ook alle kennis opdoet, opdrachten maakt en aan het
portfolio werkt.
Waarom is dat zo?
Burger > Wijk > Organisatie > Jijzelf = Burger (cirkel is dan weer rond)
Alles binnen de context van de maatschappij: de wet- en regelgeving.
Niet
3. Docentenhandleiding Wijkgericht werken inclusief portfolio-opdracht Pagina 3 van 10
Daarom doorlopen we deze volgorde van cursussen:
Burger (zijn wij allemaal)
Maatschappij (wetgeving)
Wijk
Organisatie
Professional (jij zelf)
7. Uitleg over de beoordeling van het portfolio door de docent.
8. Uitleg over behalen persoonlijke certificering
(Behaal je deze portfolio-opdracht? Dan heb je daarmee ook toegang tot
het P2M examen. Dit geldt nog niet voor schooljaar 2017-2018. Dit gaat
in vanaf het schooljaar 2018-2019).
Gebruik de inhoud van deze cursus.
2/3 De burger, wie is dat? (studentcursus
2)
In de klas met elkaar in gesprek
Zowel voor studenten als voor docenten is de grootste uitdaging om de
‘theorie van de burger en de wijk’ die heel logisch lijken te blijven
combineren met de weerbarstigheid van het organisatiegerichte systeem
in de praktijk. We noemen het ‘de glazen wand’. Hier kan daadwerkelijk
in de praktijk tegenaan gelopen worden. Om de doelstelling van de
opleiding helder te krijgen, zou het goed zijn om juist in deze eerste
inhoudelijke les met elkaar stil te staan bij de principes van mensgericht
en organisatiegericht. Het gaat er steeds som bij de hele module
wijkgericht werken: Hoe kunnen we de mens echt centraal zetten?
In de eerste les kan je daarom met elkaar spreken over dit thema:
Is een klant een patiënt of een mens?
Stap 1: Vanuit jouzelf
Inventariseer met elkaar in de klas of je vanuit jezelf een klant als mens
of patiënt wil zien. En of je de klant met alleen één zorgvraag wil zien, of
juist in de brede context van zijn of haar héle leven, met alle
leefgebieden. In de context van zijn of haar hele netwerk. En in de
Niet
4. Docentenhandleiding Wijkgericht werken inclusief portfolio-opdracht Pagina 4 van 10
context van de wijk waar deze mens woont.
Gebruik als oefening hierbij vast het invullen van je persoonlijke
statement.
In de laatste les over de professional kom je daar weer op terug. Het is
goed om dan de studenten nogmaals dat statement te laten bekijken en
te onderzoeken of er dan zaken gewijzigd zijn in het statement of dat er
nieuwe inzichten zijn ontstaan.
Stap 2: In de praktijk
De studenten zijn al in de praktijk aan de slag geweest. Hoe hebben ze
het daar ervaren? Kunnen ze voorbeelden noemen van situaties waarin
ze vonden dat de klant centraal stond? Zijn er ook voorbeelden van
waarin dat niet zo was?
Welke zijn dat? Deel deze vragen met elkaar.
Stap 3: Oefenen met de zelfstandigheidsmeting
Klantgericht werken begint bij ‘de klant echt zien’. De
zelfstandigheidsmeting kan daarbij helpen. In de portfolio-opdracht moet
je straks in gesprek de vragen gaan stellen.
Hoe kan je dat het beste doen? Gebruik alle kennis die je hebt vanuit
eerdere lessen over de sociale vaardigheden, luisteren, doorvragen etc.
Oefen in de klas in groepjes met het stellen van de vragen aan elkaar.
Let er wel op dat je dan wel echt in gesprek bent en niet alleen naar het
beeldscherm kijkt.
Dan verder over spreken: heb je zo’n soort gesprek over alle
leefgebieden van de klant ook in het werkveld gezien? Gebeurt het dan
ook zo? Andere varianten? Ken je voorbeelden van waar dit wordt
gedaan? Ken je voorbeelden van waar (nog) niet?
Gebruik de inhoud van deze cursus.
4/5 De maatschappij, wat kunnen we
daarmee? (studentcursus 3)
College over wet- en regelgeving
Leggen verbinding naar eerdere lessen die al over wetgeving zijn
gegeven.
Benadrukken van vooral het belang om de wetgeving op hoofdlijnen te
kennen zodat je daarmee ook maximaal de belangen van jouw cliënten
in de praktijk kunt dienen. Het is niet het meest leuke vaak, maar voor
Oriëntatie en voorbereiding
5. Docentenhandleiding Wijkgericht werken inclusief portfolio-opdracht Pagina 5 van 10
een cliënt waarvoor je werkt én ook de organisatie waarvoor je werkt,
wel van heel groot belang.
Hoe draagt op deze manier kijken naar de maatschappij en de wet- en
regelgeving bij aan het mensgerichte werken?
Nadere toelichting en uitleg van de ordening van de wet- en regelgeving.
Gebruik de inhoud van deze cursus.
Gebruik deze slides.
of deze video.
6/7/8 Het netwerk en de wijk: wat kunnen
we daar betekenen? (studentcursus
4)
Het netwerk, de wijk en de formele en informele zorg
Oefenen met elkaar om een netwerk in beeld te brengen.
Je hebt bij eerdere vakken hier ook al aan gewerkt.
Verdere uitleg over de formele en informele zorg
Verdieping van de cursus over de Wijk, maar dan in het licht van de
confrontatie met de praktijk: wat kom je in het werkveld tegen? Gebeurt
het dan ook zo? Andere varianten? Ken je voorbeelden van waar dit
wordt gedaan? Ken je voorbeelden van waar (nog) niet? Welke
instrumenten worden er allemaal al gehanteerd? Is dit vanzelfsprekend?
Hoe kan de samenwerking tussen de formele en de informele zorg
worden verbeterd? Hoe kunnen de studenten de informele zorg op hun
netvlies houden? Zelf een stap naar achteren doen en het hele netwerk
ondersteunen? De juiste mensen betrekken op het juiste moment?
Hoe draagt op deze manier kijken naar de wijk – en alle instrumenten
die daarbij horen – bij aan het mensgerichte werken?
Gebruik de inhoud van deze cursus.
Starten met onderdeel A
9/10/11 De zorgorganisatie: we bundelen de
krachten! (studentcursus 5)
College over de organisatie: over klantgericht en
organisatiegericht
Onderdeel A
6. Docentenhandleiding Wijkgericht werken inclusief portfolio-opdracht Pagina 6 van 10
In deze les is het vooral van belang om langs de onderdelen van het
Improvement Model een analyse van de organisatie uit te voeren.
Hoe draagt op deze manier kijken naar de organisatie – en alle
instrumenten die daarbij horen – bij aan het mensgerichte werken?
Nadere toelichting en uitleg van het analyse-instrument
(analyseformulier) en oefenen met elkaar: welke voorbeelden kunnen
we nog meer bedenken en hoe analyseren we die met elkaar? Het is
een techniek die je onder de knie moet krijgen.
In de portfolio-opdracht komt dit deel ook terug.
Gebruik de inhoud van deze cursus.
Gebruik deze slides over organisaties.
Of deze video:
Gebruik deze slides over waar organisaties allemaal aan moeten
voldoen.
Of deze video:
Gebruik deze slides over hoe je een organisatie klantgericht organiseert.
Of deze of deze video:
Gebruik deze slides over hoe je een organisatie klantgericht
georganiseerd houdt:
12/13/14 De zorgprofessional: signaleren en
verbeteren (studentcursus 6)
Met elkaar aan de slag: wat betekent het voor mij?
Terugkomen op de tweede en derde les waarin je met elkaar gekeken
hebt, naar hoe jíj zelf in het werkveld aan de slag wilt zijn. Is dat
mensgericht? Hoe is dat in je stage(s) gegaan?
Was het moeilijk of makkelijk om mensgericht te werken? Wanneer wel /
niet?
In de tweede les heb je er al bij stil gestaan en een persoonlijke missie
geformuleerd. Pak deze er weer bij: formuleer nu definitief je persoonlijk
statement.
Deel in de klas met elkaar wat je statement is en waarom.
Onderdeel A / B
7. Docentenhandleiding Wijkgericht werken inclusief portfolio-opdracht Pagina 7 van 10
Vul dan ook de eerste evaluatie in en presenteer deze aan elkaar.
Gebruik deze slides vanaf slide 39.
Spreek met elkaar door in groepjes over de zorgorganisatie:
Waar zou je in de praktijk tegenaan kunnen lopen? Hoe is het eigenlijk
voor een organisatie? Is het voor een organisatie makkelijk of moeilijk
om klantgericht te zijn? Waar zit dan het lastige punt: op welke van de 7
hoofdstukken Klant, Missie, Product, Medewerker, Middelen, Financiën
en Organisatie?
Gebruik de lessen 4.02 en 4.03.
Gebruik als achtergrondinformatie deze slides uit deze presentatie: slide
28 tot en met slide 38.
Gebruik hierbij de volgende vragen:
Klant
a. Heeft de organisatie voldoende vragen van cliënten? Is er voldoende
vraag naar deze vorm van zorg die de organisatie biedt?
b. Wat is de opdracht / vraag van de klant aan de organisatie? Welke
vragen stellen de klanten over het algemeen aan deze organisatie?
c. Weet je iets van welke klanten er worden bediend en wat hun
financiële situatie is? Kunnen de klanten de kosten van de zorg betalen?
Bijvoorbeeld de eigen bijdrage? Waarom is het belangrijk voor een
organisatie om dit te weten?
d. Is het duidelijk wat de klanten belangrijk vinden? Hoe willen zij
bijvoorbeeld aangesproken worden?
e. Heeft de organisatie duidelijk wat de belangrijkste risico’s van de
klanten zijn met deze zorgvragen? Waarom is het belangrijk voor een
organisatie om dit te weten?
Missie
a. Heeft de organisatie een missie die aansluit op de zorgvragen van de
klant?
b. Biedt de organisatie zorg aan klanten die ook door de verzekeraar, of
door de overheid worden vergoed? Of moeten klanten ook (delen van)
8. Docentenhandleiding Wijkgericht werken inclusief portfolio-opdracht Pagina 8 van 10
de zorg zelf betalen? Waarom is het belangrijk om dit te weten?
c. Wil de organisatie vanuit haar missie en visie werken aan het welzijn
en de gezondheid van de klanten? Is dat gericht op meer
zelfstandigheid, op het vergroten van kwaliteit van leven en/of het
beperken van gezondheidsrisico’s voor de klant zelf of diens omgeving?
Of misschien wel van alles wat? Waarom is het belangrijk om dit te
weten?
Product
a. Welk product biedt de organisatie? Sluit dit product aan op de vraag
van de klant én op de missie van de organisatie?
b. Is er voldoende vraag naar het product in de ‘markt’? Waarom is het
belangrijk voor de organisatie om dit te weten?
c. Heeft de organisatie vooraf goed nagedacht of het product dat ze
biedt voldoende rekening houdt met de risico’s die eventueel worden
gelopen door klanten en medewerkers? Speelt de organisatie met haar
product voldoende in op het beheersen van de risico’s? Waarom is dit
belangrijk?
d. Wanneer dit product dan in de praktijk daadwerkelijk wordt geleverd,
registreert de organisatie dan de afwijkingen? Zoals bijvoorbeeld
klachten en incidenten? Waarom is dit belangrijk?
Medewerker
a. Hebben de medewerkers die het product bieden de juiste
deskundigheden? Waarom is dit belangrijk?
b. Worden er aantoonbaar voldoende medewerkers ingezet om de zorg /
het product ook echt te leveren conform de afspraak met de klant?
Waarom is dit belangrijk?
Middelen
a. Maakt de organisatie gebruik van ‘middelen’ om de zorg te bieden?
Bijvoorbeeld huisvesting? Met welke middelen heeft de klant direct te
maken? Welke middelen gebruikt de organisatie nog meer, maar zijn
meer om het eigen werk gewoon goed uit te voeren en heeft de klant
niet direct iets mee te maken?
b. Is het duidelijk wie er verantwoordelijk is voor deze middelen? Is dat
de organisatie of de klant zelf? Waarom is dat belangrijk?
c. Voldoen de middelen aan de kwaliteits- en veiligheidseisen? Waarom
is dat belangrijk?
9. Docentenhandleiding Wijkgericht werken inclusief portfolio-opdracht Pagina 9 van 10
Financiën
a. Is de begroting van de organisatie opgebouwd vanuit de klantvraag?
Waarom is dat belangrijk?
b. Heeft de organisatie de (juiste en voldoende) contracten met
financiers om de zorg die geleverd wordt betaald te krijgen? Waarom is
dat belangrijk?
c. Heeft de organisatie een gezonde businesscase? Waarom is dat
belangrijk?
d. Zijn er risico’s voor de continuïteit van de organisatie? Waarom is dat
belangrijk?
Organisatie
a. Meet de organisatie haar financiële en inhoudelijke risico’s? En neemt
zij dan passende maatregelen om de risico’s te beperken? Waarom is
dat belangrijk?
Zoek met elkaar voorbeelden in de actualiteit op van waar
zorgorganisaties tegenaan kunnen lopen.
Analyseer met elkaar als voorbeelden een aantal organisaties aan de
hand van de vragen van het Improvement Model. Bespreek met elkaar
waarom het belangrijk is voor organisaties om deze vragen goed te
kunnen beantwoorden.
Waarom zou jij als professional hiermee moeten? Waarom moet jij dit
weten of kunnen? Is dit niet gewoon het probleem van de organisatie?
Of zou jij juist als professional extra meerwaarde voor de klant en de
organisatie hebben wanneer je je hier wel van bewust bent? Zodat je
pro-actief hier een bijdrage aan kunt leveren?
Ga vervolgens van het niveau van de organisatie door naar het
persoonlijke niveau van jou als professional.
Je hebt je persoonlijke statement geformuleerd, maar wat kan je doen
om dit steeds te evalueren? Zodat jij jezelf ook scherp houdt. Wees erop
beducht – steeds weer – : alleen denken ‘ik doe het net als de rest’ is
niet voldoende. Je moet steeds weer voor jezelf blijven nadenken. Wat
vind jíj belangrijk? Hoe kan jíj meerwaarde bieden voor je klanten? Wat
draag jij daar persoonlijk in bij?
Wat zou je kunnen bedenken om het voor jezelf steeds te evalueren?
Wat heeft jouw toekomstige werkgever aan iemand die dit steeds voor
zichzelf steeds nagaat en bijstelt en die zichzelf verbetert?
10. Docentenhandleiding Wijkgericht werken inclusief portfolio-opdracht Pagina 10 van 10
Daag de studenten uit door hierover te spreken om echt voor de eigen
professie te staan in het werkveld.
Gebruik oefeningen met ‘stevig staan’. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld de
oefeningen die je vindt in de handleiding ‘werkvormen bij
weerbaarheidstrainingen’. Zelf kunnen staan voor je eigen visie en
missie als professional heeft namelijk alles met weerbaarheid te maken.
Het gebruik van de weerbaarheidsoefeningen bieden ook een mooie
afwisseling in de manier waarop je de lessen vormgeeft.
Gebruik de inhoud van deze cursus:
15/16 Geen Werken aan de portfolio-opdracht Onderdeel B
17/18 Geen Werken aan de portfolio-opdracht Onderdeel B / C
19/20 Geen Werken aan de portfolio-opdracht Onderdeel C