Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Hoogbouw
1. Bij bouwen op grotere hoogten worden niet zelden omvangrijke verliezen gele-
den als gevolg van tegenvallers in de uitvoering. Het vermoeden bestaat, dat
een aanzienlijk deel van die tegenvallers voortkomt uit onvoldoende inzicht in
de benodigde uitvoeringslogistiek en het daarbij benodigde transportmateri-
eel. Het is daarom van belang de uitvoeringslogistiek planmatig op te pakken en
te beheersen. Dit artikel wil daaraan een bijdrage leveren.
Hoog, hoger, hoogst
De bouw van hoogbouwobjecten vereist een logistiek plan
Auteur: Lenard Brokelman, directeur SAOB.
Bron: RRBouw rapport 121, Hoogbouwlogistiek, Gouda, maart 2005
Logistiek en de efficiency van het uitvoeringsproces
Bij hoogbouwobjecten wordt de efficiency van het uitvoeringsproces op de
bouwplaats in belangrijke mate bepaald door:
• transport (aan- en afvoer) en opslag van materialen, gereedschappen en
productiehulpmiddelen zoals bekistingen en steigers
• transport (aan- en afloop) van personeel
• afvoer van bouwafval.
In stedelijke gebieden is de gebouwde omgeving meestal een bijkomende com-
plicerende factor in termen van:
• bereikbaarheid van het bouwterrein
• vaak beperkte ruimte nabij en op het bouwterrein voor de opslag van mate-
rialen, voor parkeerruimte en voor het opstellen van keten, schaftruimten,
kranen et cetera
• veilig (kunnen blijven) gebruiken van de omgeving rondom het bouwterrein
tijdens de bouwactiviteiten.
Ervaringen die met hoogbouw zijn opgedaan leren, dat voor hoogbouwobjecten
transportsystemen worden ontwikkeld die vaak ‘extrapolaties’ zijn van al be-
staande, voor lagere bouwhoogten toegepaste transportsystemen. Het ‘extra-
poleren’ van voor lage(re) bouwhoogten toegepaste transportsystemen kan ech-
ter niet zondermeer voor grote(re) bouwhoogten worden doorgezet. Want om-
dat die systemen aan hoogtegrenzen gebonden zijn, levert ‘extrapolatie’ trans-
portcycli op die voor hoge(re) bouwobjecten te lang en daardoor waarschijnlijk
onwerkbaar ofwel niet-kostenefficiënt zijn. Omdat bij hoogbouw de gebouw-
hoogte de dominante factor is, vraagt daarom de keuze van het verticale
1
2. transportsysteem en de afstemming van dit systeem op het horizontale trans-
portsysteem bijzondere aandacht.
De twee belangrijkste transportstromen die met voornoemde systemen moe-
ten worden verzorgd zijn de aan- en afvoer van personeel en van materi-
aal/gereedschap. Bouwkranen, personen- en goederenliften worden daarvoor in
de regel ingezet (zie kader: Transport(hulp)middelen). Twee in het oog
springende zaken zijn (1) de bezettingsgraad van de transportmiddelen en (2)
het vaak ontbreken van (voldoende) opslagterrein.
Wat de bezettingsgraden van de transportmiddelen betreft, zijn bij hoogbouw
de verticale transportmiddelen maatgevend voor de bouwsnelheid. Als gevolg
daarvan zijn kranen en liften vaak voortdurend vol bezet. Aannemer, onder-
aannemers en installateurs maken dikwijls alle gebruik van diezelfde middelen.
Het is dus bijna per definitie niet zo dat kranen en/of liften vrij zijn op het
moment, dat het één van de partijen in zijn proces uitkomt om er gebruik van
te maken. Als van een logistieke aanpak van tevoren weinig of niets bekend is
en er met partijen geen duidelijke afspraken zijn gemaakt over het gebruik
van kraan en lift, dan uit zich dat met zekerheid in een forse post wachturen,
belemmerde voortgang, achterstand et cetera.
Kennis van zaken en afspraken zijn ook noodzakelijk ten aanzien van het
benutten van het vaak zeer schaarse opslagterrein. Het niet kunnen gebruiken
van terrein als (tussen)opslag voor materialen heeft verstrekkende gevolgen
voor de inkoopvoorwaarden, de wijze van afroepen, de manier van distribueren
en de volgorde van verwerken. Op z'n minst ligt hier het gevaar op de loer, dat
materiaal wordt verplaatst van een plek waar het niet thuis hoort naar een
plek waar het niet moet zijn (double handling). Dat dit de doelmatigheid van
het proces tegenhoudt en leidt tot inefficiency van de tijdbesteding van vak-
lieden behoeft geen betoog.
Tijdbesteding
De tijdbesteding van vaklieden is opgebouwd uit een deel voor het uitvoeren
van vaktechnische werkzaamheden en een deel voor het verrichten van zoge-
naamde niet-vaktechnische werkzaamheden.
Het vaktechnische deel beslaat de tijd die nodig is voor de eigenlijke produc-
tiehandelingen. Maar binnen die tijd kan het werk niet worden geklaard. Want
ook werkzaamheden die niet direct met de vaktechnische werkzaamheden te
maken hebben moeten worden gedaan. Die bestaan uit zaken zoals: rust en per-
soonlijke verzorging, aan- en afloop, werkorganisatie, bouwplaatsafstemming et
cetera.
2
3. Eigenlijk komt het er op neer, dat een vakman met het deel vaktechnisch werk
kan beginnen op het moment dat hij/zij:
• op de werkplek is
• de werkplek vrij is voor het verrichten van het vaktechnische werk
• voldoende voorraad van het juiste materiaal onder handbereik heeft
• het benodigde klimmaterieel staat opgesteld
• voldoende en juist gereedschap ter beschikking heeft en
• over de goede informatie/verwerkingsvoorschriften beschikt.
Dit zijn organisatorische voorwaarden waaronder vaklieden hun werk doelmatig
kunnen verrichten.
Zo gezien maakt het niet uit of het een werkplek is in een gemiddeld utiliteits-
project of in een hoogbouw. Maar de kenmerken van hoogbouw verstoren de
voorwaarden voor doelmatig werken op de werkplek echter al heel snel en doel-
treffend, wanneer de logistiek van personeel en materiaal niet goed is gere-
geld. In dat geval komt het er eenvoudigweg niet van om het vaktechnische
werk te verrichten omdat:
• de werkplek niet tijdig kan worden bereikt
• de werkplek niet vrij is, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van personeel of
materiaal van derden
• het te verwerken materiaal de werkplek in onvoldoende mate of niet tijdig
heeft kunnen bereiken
• het gereedschap/klimmaterieel uit een veraf gelegen opslag moet komen.
Bij gevolg is de vakman onevenredig lang bezig met niet-vaktechnische werk-
zaamheden. Met die overmatige tijdsbesteding is veelal in de begroting van de
arbeidskosten geen rekening gehouden. Begrotingen van arbeidskosten van
hoogbouwprojecten laten dan ook aanzienlijke overschrijdingen zien omdat de
volgende niet-vaktechnische posten niet zijn begroot ofwel niet in de calcula-
tietijdnormen zijn verdisconteerd:
Bijkomende handelingen:
• overgang van werkplek naar werkplek.
Werkorganisatie:
• halen en zoeken
• overleggen met collega's
• wachten binnen de ploeg
• materiaalhandling.
Bouwplaatsafstemming:
• wachten op materiaal
• wachten op materieel
3
4. • wachten op derden
• wachten op instructies.
Er schuilt bovendien nog een potentieel verlies aan uren in de posten ‘rust en
persoonlijke verzorging’ en ‘aan- en afloop’ wanneer zaken als: transporttijden
(ontoereikende capaciteit van personenlift), pauzes en sanitaire behoeften
(geen voorzieningen op de verdiepingen) en opslag van materiaal (geen tussen-
opslagen op de verdiepingen) niet van tevoren in een logistiek plan zijn gere-
geld.
Logistieke aandachtspunten
In hoeverre rekening moet worden gehouden met de niet-vaktechnische werk-
zaamheden is het algemeen op voorhand nauwelijks aan te geven. Het hangt af
van het logistieke plan en bijgevolg van de keuzes die worden gemaakt ten aan-
zien van ruwbouw, gevelbekleding en afbouw en van de locatie en de specifieke
bouwplaatsomstandigheden. Van doorslaggevend belang is, dat keuzes die tij-
dens de ontwerpfase worden gemaakt worden doordacht voor wat betreft de
gevolgen voor de logistiek van het uitvoeringsproces. Aandachtspunten daarbij
zijn:
Overleg en coördinatie:
• Wordt er een overlegstructuur gehanteerd waarin betrokken partijen de
gelegenheid krijgen om de logistieke aspecten van hun proces vooraf in te
brengen ?
Rode draad: benodigdheden (materiaal, materieel, personeel), (tussen)opslagen, wijze en volg-
orde van het bevoorraden van de werkplekken in relatie met de bouwvolgorde (ruwbouw, ruwe
afbouw, gevelsluiting) en bouwtempo, werkplekverantwoordelijkheid.
• Is dat plan 'vrijblijvend’, of zal het onderdeel uitmaken van een (coördina-
tie- of samenwerkings)overeenkomst met onderaannemers en leveranciers ?
Bouwkranen:
• Staan de bouwkranen alle partijen ter beschikking ?
• Wat zijn de bedrijfstijden van de bouwkranen ?
• Is er / komt er een kranenschema ?
• Wie wordt belast met het periodiek opstellen daarvan ?
• Wie verzorgt de communicatie/aansturing van de kraanmachinisten ?
• Moet er rekening worden gehouden met aangepaste werktijden ?
• Wanneer gaan de bouwkranen weg ?
• Welke vervangende middelen staan daarna ter beschikking ?
Personeel:
• Worden de personenliften bediend of moet men daar zelf voor zorgen ?
4
5. • Zijn / komen er sanitaire voorzieningen op de verdiepingen ?
• Welke pauzes kunnen de monteurs op de verdiepingen doorbrengen en welke
in een centrale kantine ?
• Hoe is / wordt het personentransport geregeld bij pauzes ?
• Moet men rekening houden met aangepaste werktijden ?
Materiaal:
• Is er tussenopslag mogelijk op het bouwterrein?
• Is er tussen opslag mogelijk op de verdiepingen?
• Worden goederenliften bediend, of moet men daar zelf voor zorgen ?
Gereedschap:
• Is opslag van de standaard gereedschapsets op de verdiepingen mogelijk ?
Communicatiemiddelen:
• Is het mogelijk dat personeel van betrokken uitvoerende partijen op de
bouwplaats met (eigen) communicatiemiddelen ook communiceren met de
bouwplaatsleiding ?
5
6. Kader: Transport(hulp)middelen
Materieel voor horizontaal transport naar en van de bouwplaats
Vrachtauto met bak. Oplegger met trailer.
Vrachtauto met mixer. Schip.
Vrachtauto met mixer en pomp. Ponton.
Vrachtauto met bak en kraan. Personenbus.
Vrachtauto voor bulktransport. Grondverzetmachines (draglines, dumpers,
Oplegger met dieplader. laadschop,hydraulische
graafmachine,transportband).
Materieel voor horizontaal transport begane grond
Kruiwagen. Kattorenkraan*.
Handwagen. Toptorenkraan*.
Rolcontainer. Portaalkraan.
Palletwagen hand. Mobiele telekraan.
Palletwagen elektrisch. Mobiele toptorenkraan.
Heftruck. Mobiele toprupskraan.
Verreiker. Mobiele katrupskraan.
Tractor. Vrachtauto met kraan.
Vrachtwagen. Betonpomp.
Shovel.
* Deze kranen kunnen vrijstaand (los) en verankerd worden, voorzien zijn van een
machinistenlift, op onderwagen, kraanbaan of met instortankers in kraanfundatie staan.
Bovendien kunnen de kranen meegroeien met de gebouwdraagconstructie of meegroeien met het
(zelfklimmende) bouwsysteem.
Materieel voor verticaal transport
Ladderlift. Mobiele telekraan.
Plateaulift. Mobiele toptorenkraan.
Personenlift. Mobiele toprupskraan.
Personengoederenlift. Mobiele katrupskraan.
Definitieve gebouwlift. Vrachtauto met kraan.
Verreiker. Stortkoker.
Kattorenkraan*. Pomp voor bulktransport (grind, zand-
Toptorenkraan*. cement/mortel, anhydriet).
Portaalkraan. Speciaal materieel.
* Deze kranen kunnen vrijstaand (los) en verankerd worden, voorzien zijn van een
machinistenlift, op onderwagen, kraanbaan of met instortankers in kraanfundatie staan.
Bovendien kunnen de kranen meegroeien met de gebouwdraagconstructie of meegroeien met het
(zelfklimmende) bouwsysteem.
6
7. Materieel voor horizontaal transport verdieping
Kruiwagen. Toptorenkraan*.
Handwagen. Portaalkraan.
Rolcontainer. Mobiele telekraan.
Palletwagen hand. Mobiele toptorenkraan.
Palletwagen elektrisch. Mobiele toprupskraan.
Kanalenlift. Mobiele katrupskraan.
Stapelaar. Betonpomp met verdeelgiek.
Kattorenkraan*.
* Deze kranen kunnen vrijstaand (los) en verankerd worden, voorzien zijn van een machinistenlift,
op onderwagen, kraanbaan of met instortankers in kraanfundatie staan. Bovendien kunnen de
kranen meegroeien met de gebouwdraagconstructie of meegroeien met het (zelfklimmende)
bouwsysteem.
Materieel voor horizontaal transport en montagewerkplatform
Hoogwerker. Zelfklimmende bouwsystemen.
Hefsteiger. Hangbak.
Hangsteigers. Definitieve gevelonderhoudsinstallatie.
Zelfklimmende bekistingen.
Hulpmaterieel voor transport
Uitkraagsteiger. Kraanbaan.
Transportsteiger (traditioneel). Vacuüm hijsmiddel (glas).
Evenaar. Materiaalbokken.
Kubel. Bediening van kranen vanaf vloerveld.
Contraballast evenaar. Speciale hijsvoorzieningen.
Pallethaak. Speciale gevelsluitingstechnieken.
Kantelbare prefab betontrappenhaak. Transport leidingen voor bouwwarmte, elektra,
(blus)water, lucht.
Type verticaal transport Maximale hoogte Beperking door Beperking door
(m1) transport capaciteit / snel-
constructie heid
Ladderlift 20-30 Ja Nee
Plateaulift 125 -150 Ja Ja
Personenlift 200 - 250 Ja Ja
Personengoederenlift 200 - 250 Ja Ja
Definitieve gebouwlift onbeperkt Ja Nee
Verreiker 25 Ja Nee
Kattorenkraan* Los 80 Ja Nee
7
8. Toptorenkraan* Los 100 Ja Nee
Portaalkraan 30 Ja Nee
Mobiele telekraan 130 Ja Nee
Mobiele toptorenkraan 40 Ja Nee
Mobiele toprupskraan 130 Ja Nee
Mobiele katrupskraan 40 Ja Nee
Vrachtauto met kraan 10 Ja Nee
Stortkoker 20 Ja Ja
Pomp voor bulktransport (grind, 200 Nee Ja
zandcement/mortel,anhydriet)
Type montage werkplatform Maximale hoogte Beperking door Beperking door
(m1) transport capaciteit / snel-
constructie heid
Hoogwerker 30-35 Ja Nee
Hefsteiger 250 Ja Ja
Hangsteigers 200 - 250 Ja Ja
Zelfklimmende bekistingen 200 Nee Ja
Zelfklimmende bouwsystemen onbeperkt Nee Nee
Hangbak 25 Ja Nee
Definitieve gevelonderhouds- Gebouw Ja Nee
installatie afhankelijk
8