1. Ik ben verwonderd over ‘t mooie rondom mij.In de bergen en het bos voel ik me vrij.Een berg die vuur spuwt of een storm zijn ongewoon, luid gedonder en gebliksem: een vertoon!!
2. Je merkt, gelijk wanneer of waar,de natuur zit prachtig in mekaar.Wat je ook denkt, het is nu eenmaal zo:de schepping is een prachtcadeau!
3. Hoor je het tjilpen van de mussen in mei,een paard dat hinnikt en de koeien in de wei?De eendjes kwaken, hanen kraaien, net een koor.Niet te geloven wat ik buiten zoal hoor!
4. Je merkt, gelijk wanneer of waar,de natuur zit prachtig in mekaar.Wat je ook denkt, het is nu eenmaal zo:de schepping is een prachtcadeau!
5. Bekijk de kleuren van de bloemen in het gras,en de rimpels door de wind in elke plas.De vogels zweven zonder zorgen door de lucht,genieten iedere dag opnieuw van elke vlucht.
6. Je merkt, gelijk wanneer of waar,de natuur zit prachtig in mekaar.Wat je ook denkt, het is nu eenmaal zo:de schepping is een prachtcadeau!
7. Franciscus leefde als een rijke jongeman,kocht dure dingen en genoot er super van,maar op een dag kreeg hij genoeg van al dat geld,heeft hij zijn leven op de eenvoud afgesteld!
8. Je merkt, gelijk wanneer of waar,de natuur zit prachtig in mekaar.Wat je ook denkt, het is nu eenmaal zo:de schepping is een prachtcadeau!
9. Draag jij mee zorg voor die prachtige natuur?Wat goede wil en jouw inzet zijn niet duur!Het is de moeite, want ’t is daardoor dat je leeft.‘t Is ongelooflijk wat je er allemaal beleeft!
10. Je merkt, gelijk wanneer of waar,de natuur zit prachtig in mekaar.Wat je ook denkt, het is nu eenmaal zo:de schepping is een prachtcadeau!