In het onderwijs gaat het niet alleen om het effectief vullen van een emmer met kennis, maar ook om te focussen op persoonsvorming. Waarom maken we van het onderwijs geen avontuurlijke reis waarvan de bestemming niet vooraf exact vastligt? Besteed op basisscholen meer aandacht aan vakgebieden als filosofie, bewegingsonderwijs en
culturele vorming. Maar is dit wel haalbaar gezien de toch al volle onderwijsprogramma’s met een sterk accent op de kernvakken taal en rekenen?
De leraar of de leerling centraal? Concepten voor gelukkig werken en leren
Onderwijs als een avontuurlijke reis. Hoe geef je ruim baan aan verwondering, nieuwsgierigheid en verbeelding?
1. 4 MR magazine, nummer 2, maart 2022
Hoe geef je ruim baan aan verwondering, nieuwsgierigheid
en verbeelding?
ONDERWIJS ALS EEN
AVONTUURLIJKE REIS
In het onderwijs gaat het niet alleen om het effectief vullen van een
emmer met kennis, maar ook om te focussen op persoonsvorming.
Waarom maken we van het onderwijs geen avontuurlijke reis waarvan
de bestemming niet vooraf exact vastligt? Besteed op basisscholen
meer aandacht aan vakgebieden als filosofie, bewegingsonderwijs en
culturele vorming. Maar is dit wel haalbaar gezien de toch al volle
onderwijsprogramma’s met een sterk accent op de kernvakken taal
en rekenen? Frederik Smit
R
obbert Dijkgraaf, de nieuwe mi-
nister van OCW, pleitte een paar
jaar geleden in een interview met
deVolkskrant in het onderwijs ruim baan
te geven aan verwondering, nieuwsgie-
righeid en verbeelding. Leerlingen te sti-
muleren om nieuwe interesses en talen-
ten te ontwikkelen door voor hen deuren
te openen naar werelden die ze nog niet
hebben ontdekt. Ze aanzetten tot een
nieuwsgierige, onderzoekende en kriti-
sche houding. De pedagogische opdracht
van het onderwijs is de ontwikkeling van
leerlingen tot autonome en verantwoor-
delijke deelnemers aan de samenleving.
Het onderwijssysteem moet volgens
Dijkgraaf de ontwikkeling van leerlingen
volgen en niet omgekeerd. Onze opvoe-
ding en ons onderwijs trappen volgens
hem hard op de rem van de verbeelding.
Voor veel mensen is onderwijs een plek
waar leerlingen in een vierkantje worden
geduwd, ook als ze een rondje zijn, om-
dat de maatschappij nu eenmaal vier-
kantjes nodig heeft.Toekomstige genera-
ties zouden volgens Dijkgraaf op deze
tijd terugkijken in ongeloof over de ma-
nier waarop wij creativiteit en ontdek-
kingsdrang wisten te beteugelen.
Wettelijke taak
De wettelijke taak van het basisonderwijs
is de brede vorming van kinderen te be-
vorderen. Het onderwijs richt zich op de
verstandelijke, emotionele en creatieve
ontwikkeling en het verwerven van sociale,
culturele en lichamelijke vaardigheden.
De kerndoelen zijn hiervan een operatio-
nalisering, zoals oriëntatie op jezelf en de
wereld (natuurkunde en techniek, ruimte,
tijd), kunstzinnige oriëntatie en bewe-
gingsonderwijs. In concreet onderwijs zijn
doorgaans doelen uit verschillende leerge-
bieden tegelijk van belang. Het accent ligt
echter vooral op de overdracht van kennis
en minder op de opvoeding en persoons-
vorming van leerlingen.
Randvoorwaarden
Wanneer een school besluit systematischer
aandacht te besteden aan persoonsvor-
ming moet volgens de Onderwijsraad een
Medezeggenschap
DeWet medezeggenschap op scholen (Wms) verplicht het schoolbestuur de mr
jaarlijks informatie te verstrekken over vele onderwerpen (artikel 8Wms). Check
voor wie deze verplichting geldt in ieder geval het managementstatuut. Dit bete-
kent dat de mr beleidsprocessen beter kan volgen, controleren en daarop invloed
kan uitoefenen. De mr kan het belang van filosofielessen, bewegingsonderwijs en
culturele vorming op de agenda (laten) zetten en hierover afspraken maken met
de schoolleiding en het schoolbestuur (artikel 6 lid 2Wms). De mr heeft een
instemmingsbevoegdheid bij de vaststelling of wijziging van het schoolplan en het
leerplan (artikel 10 lid 1, onder bWms).
2. 5
MR magazine, nummer 2, maart 2022
>
kritische blik worden geworpen op de in-
richting en organisatie van het onderwijs,
met aandacht voor de volgende punten:
• Leg niet alles op de schouders van
de eigen medewerkers. Doe een beroep
op professionals uit de praktijk, ouders
en vrijwilligers als inspirerende voorbeel-
den. Laat bijvoorbeeld een professional
filosofielessen geven en bied een gemoti-
veerde ouder de mogelijkheid om een
‘kunst- & filosofielab’ op te starten om
filosofie en kunst met elkaar in verband
te brengen.
• Creëer een sociaal klimaat waarbin-
nen leerlingen en leraren zich gezien
en serieus genomen voelen. Besteed
aandacht aan respectvol en verantwoor-
delijk omgaan met elkaar.
Maak gebruik van beschikbare methodie-
ken voor het aanleren van sociaal-emoti-
onele vaardigheden die een open en veili-
ge leeromgeving versterken.
• Organiseer zo nodig extra onder-
steuning en facilitering als leraren
zich onvoldoende toegerust en gefaci-
liteerd voelen voor een vormende
taak. Maak bijvoorbeeld gebruik van
professionaliseringsmogelijkheden, subsi-
dieregelingen en fondsen om buiten-
schoolse activiteiten te financieren.
• Besteed aandacht aan het opbou-
wen van een gemeenschappelijke,
verbindende schoolcultuur. Organi-
seer gezamenlijke, betekenisvolle bijeen-
komsten en activiteiten op cultureel,
sportief en maatschappelijk terrein.
Daarmee laat de school zien ook voor
partners om de school een betekenisvol-
le rol te willen vervullen. Zoals de Am-
sterdamse Familiescholen (zie pagina 7)
die de leefwereld van leerlingen willen
vergroten en nauwe verbindingen aan-
gaan met ouders en met organisaties
buiten de school.
Filosofielessen voor
kinderen
SabineWassenberg is filosoof en al meer
dan tien jaar filosofieleraar op multicultu-
rele basisscholen in Amsterdam: ‘Ver-
wondering is het begin van filosofie. Je
kunt Plato’s citaat ‘bij verwondering be-
gint de filosofie’ ook omdraaien: door te
filosoferen kom je in verwondering. Het
is een moment waarop de normale van-
zelfsprekende interpretaties van de we-
reld, die in het brein al aanwezig zijn,
even aan het wankelen worden gebracht.’
Filosoferen is volgensWassenberg het
systematisch nadenken en praten over
vragen waar eigenlijk geen juist antwoord
op is. ‘In principe kun je met iedereen die
kan praten filosoferen, van kleuters tot en
met bejaarden. In de klas kan het over
van alles gaan. Over iets in het nieuws,
kleding, make-up, voetbal, ouders, pes-
ten, verliefd zijn, dieren, games. Je maakt
er een filosofisch gesprek van door vra-
gen te stellen waar geen eenduidig ant-
woord op bestaat. ‘Wanneer ben je een
goed mens’ is zo’n vraag. Op internet
staat nergens een lijstje met dingen die je
moet doen om een goed mens te zijn.
Het enige dat je kunt doen bij een filoso-
fische vraag is je eigen mening geven. En
het wordt pas echt interessant als ieder-
een in de klas dat doet en je samen die
meningen gaat onderzoeken. Hoe kan het
dat Fatima ‘a’ zegt en Daan ‘b’?Wat zit
daarachter? Hoe komt het dat je denkt
In het onderzoek van Nathalie Beekman op Daltonschool Bisschop Bekkers was een van de
opdrachten om met de ogen dicht bewegend uit te beelden wat er in de muziek gehoord werd.
SabineWassenberg
3. 6 MR magazine, nummer 2, maart 2022
wat je denkt en vindt wat je vindt?Wat
zijn je argumenten?Wat zijn de waarden
die daar weer achter liggen? Of het ge-
loof dat er achter ligt? En kun je zeggen
dat dat waar is?’Wassenberg geeft aan
dat kinderen door filosofielessen een die-
per inzicht krijgen in de aard van over-
tuigingen, meningen en kennis. ‘Ze leren
door filosoferen te argumenteren, de
structuur van argumentaties kennen, ar-
gumenten te wegen en het waarheidsge-
halte van iedere opmerking te onderzoe-
ken. Kort gezegd: ze leren kritisch
denken.’ Scholen hebben veel belangstel-
ling voor filosofielessen, omdat leerlingen
ze boeiend vinden en ze het kritisch den-
ken goed kunnen gebruiken bij andere
vakken.
Kunst- & filosofielab
Nathalie Beekman deed actieonderzoek
op multiculturele Daltonschool Bisschop
Bekkers (193 leerlingen) in Groningen
en ontwikkelde samen met de school
Sparklab, een kunst- & filosofielab. ‘Het
team wilde graag meer aandacht voor
pluraliteit en persoonsvorming. Een aan-
tal leraren en de directeur hebben actief
meegedacht en meegekeken met het on-
derzoek. Gedurende twee jaar hebben
we iedere maand een groep van vijftien
leerlingen uit groep 6, 7 en 8 één school-
dag meegenomen het lab in, dat tijdelijk
was gesitueerd in een bos.’Wat was de
aanleiding voor het opzetten van dit pro-
ject? Beekman: ‘Mijn zoon was creatief
en dromerig, voelde zich ongelukkig in
de klassikale, onpersoonlijke, resultaatge-
richte sfeer. Hij kon niet goed tegen de
tijdsdruk, de cognitieve prestatieklem
waarin hij zat werkte slecht uit voor hem.
Hij sloot zich af en ging gewoon de hele
dag tekenen. Ik zag dit ook gebeuren bij
een aantal van zijn creatieve, meer eigen-
zinnige vriendjes. Ik besefte hoe eenzij-
dig het curriculum was; zeer talig, cogni-
tief georiënteerd, kennis waaraan geen
ervaring verbonden was, geen persoons-
vorming, zonder ruimte voor de stem
van kinderen. Ik dacht dat een andere
benadering, het voeren van een dialoog
op verschillende manieren: verbaal, beel-
dend, bewegend, zintuigelijk, een manier
zou kunnen zijn om ruimte te geven aan
de verscheidenheid van kinderen, aan
hun verschillende hoedanigheden, aan
hun eigen stemmen.’Wat deden jullie
concreet? Beekman: ‘We combineerden
kinderfilosofie, gericht op verwondering
en diverse perspectieven, met kunst. Het
begon met open vragen, bijvoorbeeld:
wie is de baas over je leven? Door er sa-
men over te praten, kom je uit bij denken
over denken: waarom denk ik dit eigen-
lijk? Het is een ontdekkingsreis naar je-
zelf en anderen. Die gesprekken wissel-
den we af met korte en langere kunst-
opdrachten, zogeheten silly assignments.
Bij het thema ‘wie is de baas’ lieten we
kinderen bijvoorbeeld in duo’s werken:
eentje was geblinddoekt en de ander te-
kende iets op zijn of haar rug. De ge-
blinddoekte leerling tekende na wat hij
of zij voelde. Na zo’n oefening praatten
we verder: wie is er nu de baas over de
tekening? Ander voorbeeld: maak een
mislukt zelfportret.Wat zijn de spelregels
voor mislukt? Kan iets mooi en lelijk te-
gelijk zijn? Zo versterkten filosofie en
kunst elkaar voortdurend. De dag ein-
digde meestal met een atelier, waarin de
kinderen samen iets maakten, bijvoor-
beeld een ‘gelukssymfonie’, een bouw-
werk of een heel groot schilderij.’ Kun-
nen scholen zelf ook een kunst- &
filosofielab starten? Beekman: ‘Ja, we
hebben een spel ontwikkeld met de
werkzame principes van het lab en bie-
den dit aan binnen een traject dat een
scholingsdag voor leerkrachten en een
serie workshops voor kinderen omvat.’
Het lab is door de school geadopteerd in
de vorm van een binnenschoolse encla-
ve. Kinderen uit de midden- en boven-
bouw hebben nu regelmatig kunst- en
filosofiedagen waarin ruimte is voor hun
verbeeldingskracht en eigen verantwoor-
delijkheid en voor verwondering. Daarbij
speelt de locatie van de schooltuin een
belangrijke rol.
Mogelijke gespreksthema’s voor
filosoferen met kinderen
• Wat is leven?Wat is de dood?
• Mag je vlees eten?Waarom eet je niet je eigen huisdier op?
• Waar halen mensen het recht vandaan om dieren te doden?
• Wat is het verschil tussen mensen en dieren? Kunnen dieren denken?
• Wie ben jij?
• Hoe kun je een goed mens zijn?
• Bestaat een slecht mens? Moet je voor iedereen respect hebben?
• Hoe ga je om met verdriet?
• Heb je andere mensen nodig om gelukkig te zijn?
• Wat is liefde?Wat is vriendschap?
• Wat is (jouw) cultuur?
Nathalie Beekman
4. 7
MR magazine, nummer 2, maart 2022
>
Versterken veilige
leeromgeving
Bart Riet is directeur van de stichting
Kanjertraining. Hij benadrukt dat hoe fij-
ner de sfeer in de klas is, hoe beter leerlin-
gen kunnen leren. 'Een actief schoolbeleid
met een goed school- en klasklimaat en
aandacht voor de sociaal-emotionele vei-
ligheid van leerlingen én leraren vormen
de basis om tot leren te komen. Natuurlijk
moet de basis op orde zijn. Een goede
didactiek en leerkrachten die weten hoe
kinderen leren. Maar ook van belang zijn
goede en persoonlijke relaties, gelijke be-
handeling van leerlingen en duidelijke
regels over onderlinge omgang en werkge-
drag. Scholen kunnen daarvoor specifieke
methoden gebruiken om dit te realiseren,
zoals de Kanjertraining. De Kanjerlessen
zijn gericht op het versterken van de soci-
ale vaardigheden van leerlingen en leraren:
hoe je bijvoorbeeld bij meningsverschillen
of ongewenste interacties toch met elkaar
in gesprek blijft en de ander respecteert.’
Welke rol hebben schooldirecteuren om
een open en veilige leeromgeving te ver-
werkelijken? ‘Het is belangrijk dat directies
de vinger aan de pols houden, de tijd ne-
men om met personeelsleden, leerlingen
en ouders in gesprek gaan over hun erva-
ringen. En zo nodig in samenspraak met
de mr een plan van aanpak op te stellen
om een veilig en open school- en klaskli-
maat te versterken als voorwaarden dat
leerlingen een nieuwsgierige, onderzoe-
kende en kritische houding kunnen ont-
wikkelen.’ Schooldirecteuren zijn verant-
woordelijk voor een cultuur waar ver-
trouwen en fatsoenlijk gezag de kaders
vormen. Om een kind veilig en gezond te
laten opgroeien is het ook van belang een
pedagogische infrastructuur met sterke
sociale netwerken in de buurt te ontwikke-
len waarin ouders, sportverenigingen,
scouting, welzijnsorganisaties, school en
families samen de verantwoordelijkheid
nemen voor een goed opvoedklimaat.
Verbindende schoolcultuur
De Amsterdamse Familiescholen zijn
plekken waar kinderen breed en levens-
echt leren en waar ouders intensief be-
trokken zijn. Families en school vormen
een belangrijk onderdeel van een net-
werk, een gemeenschap, dat binnen de
buurt rond de leerlingen is gesponnen,
met de school als hét advies- en service-
centrum voor ouders. De scholen hebben
een aanbod om gezinnen extra te onder-
steunen en een gemeenschappelijke, ver-
bindende schoolcultuur op te bouwen.
Pieter Bosman, directeur van IKC Het
Talent (280 leerlingen) in deWildeman-
buurt, Amsterdam- Osdorp. De school
bevindt zich in een van de meest proble-
matische wijken van Amsterdam waar
sprake is van veel armoede, criminaliteit
en ernstige jeugdproblematiek. Hoe func-
tioneert de school als servicepunt?
Bosman: ‘Het sleutelmoment is als ou-
ders hun kind bij de voorschool aanmel-
den. Ouders moeten hun inkomen laten
zien in verband met de eigen bijdrage.
We krijgen dan zicht op hun situatie en
kunnen hen attent maken op de stadspas,
subsidies en de Jeugdhulpverlening.We
adviseren ouders met vragen op het ge-
bied van schuldhulpverlening, huisves-
ting, gezondheid en onderwijs, omdat ze
vaak de weg niet weten binnen instituties.
Daarna bieden we ouders veel activitei-
ten aan, zoals koffie-inloopochtenden,
huiskamerbijeenkomsten, met elkaar ko-
ken, taalcursussen en thema-avonden.
Amsterdamse Familieschool
Veel Amsterdamse kinderen hebben het door taalachterstand, een lastige thuissitu-
atie, laagopgeleide ouders of ouders met een laag inkomen moeilijk om goed mee
te komen op school. Zonder hulp lopen deze kinderen een achterstand op die bij-
na niet meer in te halen is. Een aantal Amsterdamse scholen, waaronder IKC Het
Talent en de Lukasschool, heeft een gemeentesubsidie ontvangen om zich te ont-
wikkelen tot een Amsterdamse Familieschool. Zo’n Familieschool biedt onder-
steuning aan het hele gezin door samen te werken met maatschappelijke instellin-
gen op onder andere het gebied van cultuur, sport, armoedebestrijding en zorg.
Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat alle kinderen dezelfde kansen moeten
krijgen om zich te ontplooien tot de beste versie van zichzelf. De deelnemende
scholen kunnen zelf hun aanpak vormgeven om dit gemeenschappelijke doel te
bereiken, omdat ze hun leerlingen immers zelf het allerbeste kennen en goed zicht
hebben op wat er nodig is om gezinnen te versterken en kansengelijkheid voor
kinderen te vergroten. De Universiteit van Amsterdam, de Hogeschool van
Amsterdam en het Kohnstamm Instituut evalueren het project.
Bart Riet
Pieter Bosman
5. 8 MR magazine, nummer 2, maart 2022
Dit versterkt niet alleen de band met
school, maar ook het gevoel van saam-
horigheid onder ouders en de bereidheid
om elkaar als buddy’s te ondersteunen.’
Leerlingen kunnen naast het reguliere
lesaanbod 1200 uur per jaar besteden
aan extra curriculaire en buitenschoolse
activiteiten, zoals (denk)sport, muziek,
theater en programmeren.
Bewegingsonderwijs en
culturele vorming
Sebastiaan van Huet, directeur van de
Lukasschool (357 leerlingen) in de Rei-
merswaalbuurt, Amsterdam-Osdorp,
geeft net als Pieter Bosman en z’n team
aan ook bruggenbouwers te zijn voor de
leerlingen. ‘We brengen in deze achter-
standswijk niet alleen ouders en families
in contact met elkaar en met allerlei in-
stellingen, maar ook met sportverenigin-
gen en aanbieders van culturele activitei-
ten. Onze vakleerkrachten stimuleren
leerlingen te sporten en kennis te maken
met allerlei kunstvormen. Kinderen be-
wegen veel en graag en de gymzaal is alle
dagen volledig bezet. Gymles is meer dan
technische vaardigheden leren. Hoe ga je
om met winst en verlies? Hoe speel je sa-
men volleybal zodat iedereen het leuk
heeft?We stimuleren kinderen lid te wor-
den van een sportvereniging.Trainers ge-
ven door het jaar heen clinics op onze
school om hun sport te promoten, zoals
judo, beachvolleybal, tennis, kickboksen
en dansen. Leraren helpen leerlingen bij
het maken van keuzes en letten daarbij
vooral op non-verbale signalen. Kinderen
die kwetsbaar ogen en niet stevig in hun
schoenen staan, adviseren ze eens te kij-
ken of bijvoorbeeld judo, taekwondo of
turnen iets voor hen is. Dat is goed voor
hun zelfrespect en karaktervorming.’
Maar ook culturele vorming is een be-
langrijk onderdeel van het volle onder-
wijsprogramma. Huet: ‘We maken ge-
bruik van de subsidieregelingen
stimulering buitenschoolse cultuureduca-
tie, het Jongerencultuurfonds en kunst-
en cultuureducatieprogramma’s, zoals
De Rode Loper op School, die werken
met vakbekwame kunstenaars. Leerlin-
gen krijgen technieken en materialen
aangereikt die hun creativiteit en verbeel-
ding stimuleren. Kinderen leren zich te
uiten in muziek, dans, poëzie, schilder-
kunst en mode. Ze kunnen bijvoorbeeld
deelnemen aan klankperformances met
beweging en als modeontwerpers in de
dop kledingelementen uit allerlei culturen
leren combineren in eigen creaties. De
kracht van culturele vorming is dat het de
verbeelding van de leerlingen stimuleert,
waardoor het zelfvertrouwen van de kin-
deren een boost krijgt.’ <
Dr. Frederik Smit is onderzoeker
en adviseur onderwijs, https://
frederiksmit.nl
• Nathalie Beekman (2021).
Ruimte voor polyfonie: een ac-
tieonderzoek naar de betekenis
van een kunst- & filosofielab
voor de vrije handeling in het
onderwijs. University of Gronin-
gen.
• Sabine Wassenberg en Maaike
Merckens Bekkers (2014). Ik zag
twee beren filosoferen. Filosofe-
ren met kinderen en jongeren.
• Sabine Wassenberg (2017).
Kinderlogica. Rotterdam: Lem-
niscaat.
• Stichting Leerplan Ontwikke-
ling (2020). Kerndoelen primair
onderwijs 2006, inclusief latere
wettelijke aanvullingen op deze
kerndoelen. Amersfoort: SLO.
• Kaya Bouma en Sander van
Walsum (2017). ‘Ons onderwijs
trapt hard op de rem van de
verbeelding’. De Volkskrant, 4
september 2017.
• Lilian Vliek (2015). Effects of
Kanjertraining (Topper Training)
on Emotional Problems, Behavi-
oural Problems and Classroom
Climate. Almere: Digitale
Klerken.
• Frederik Smit (2012). Ouders
en school. Succesfactoren voor
betrokkenheid. Amsterdam:
SWP.
• Onderwijsraad (2011).
Onderwijs vormt. Den Haag:
Onderwijsraad.
Sebastiaan van Huet
Het schoolplein van de Lukasschool in
Amsterdam-Osdorp