Steeds meer basisscholen in de provincie Groningen starten in navolging van scholen in Groot-Brittannië en Denemarken met een ‘gezinsklas’ waarbij ouders van kinderen met leer- of gedragsproblemen een ochtend in de week op school komen. Wat zijn gezinsklas- sen? En hoe voer je ze met een zo breed mogelijk draagvlak in? Basisschool ’t Haimstee in Veendam besteedde veel aandacht aan het besluit met gezinsklassen te gaan werken. Er werd voldoende tijd genomen om serieus naar elkaar te luisteren en standpunten in te bren- gen. De aanpak op de school om gezinsklassen in te voeren doet den- ken aan het Afrikaanse kampvuurgesprek, een vergadervorm waar iedereen gehoord wordt en zijn mening kan geven.
(G)MR-leden pakken hun rol tijdens coronacrisis. Ervaringen in het primair on...
Het succes van gezinsklassen. Krachtige besluiten door kampvuurgesprekken
1. 4 MR magazine, nummer 7, november 2019
Krachtige besluiten door kampvuurgesprekken
HET SUCCES VAN
GEZINSKLASSEN
Steeds meer basisscholen in de provincie Groningen starten in
navolging van scholen in Groot-Brittannië en Denemarken met een
‘gezinsklas’ waarbij ouders van kinderen met leer- of gedragsproble-
men een ochtend in de week op school komen. Wat zijn gezinsklas-
sen? En hoe voer je ze met een zo breed mogelijk draagvlak in?
Basisschool ’t Haimstee in Veendam besteedde veel aandacht aan het
besluit met gezinsklassen te gaan werken. Er werd voldoende tijd ge-
nomen om serieus naar elkaar te luisteren en standpunten in te bren-
gen. De aanpak op de school om gezinsklassen in te voeren doet den-
ken aan het Afrikaanse kampvuurgesprek, een vergadervorm waar
iedereen gehoord wordt en zijn mening kan geven. Frederik Smit
D
e primaire zorgplicht voor een
kind ligt bij de ouders. De ou-
ders dragen bij de toelating van
het kind tot de school hun opvoedkundi-
ge taak deels over aan de school. Een be-
langrijk element in de afstemming tussen
activiteiten van de school en de ouders is
hoe leraren, ouders en leerlingen aankij-
ken tegen de ‘opvoedende’ taak van de
leraar en de ‘onderwijzende’ taak van de
ouders. De taakverdeling is veelal duide-
lijk: de school onderwijst en de ouders
voeden op.
Frustraties
De verantwoordelijkheid voor gedrags-
problemen leggen ouders veelal bij de
school, terwijl leraren vinden dat de ou-
ders hier verantwoordelijk voor zijn.
Frustraties hierover leiden vaak tot ge-
mopper en komen tot uiting in gesprek-
ken van ouders op het schoolplein en
tussen leerkrachten bij het koffieappa-
raat. Zelden wordt hierover met ouders
en personeel samen gecommuniceerd.
Achter het gemopper gaat echter iets be-
langrijks schuil, namelijk verlangens, de
wens dat dingen anders gaan en een ge-
brek aan betrokkenheid. In plaats van een
houding van ‘wij/zij’ in stand te houden,
kunnen scholen ook met ouders als
‘bondgenoten’ in gesprek gaan, samen-
werken en een aanbod ontwikkelen om
ouders bij de opvoedende en de onder-
wijzende taak van de school te betrekken.
Multiprobleemgezinnen
JoshaVeger-Schotanus, directeur van
christelijke basisschool ’t Haimstee (120
leerlingen) inVeendam, Oost-Groningen:
‘We zitten hier in een gebied met traditi-
oneel veel kinderen met taalachterstan-
den en dit zien wij ook terug in onze leer-
lingenpopulatie. Daarnaast zijn in
Veendam in een aantal wijken met sociale
woningbouw “multiprobleemgezinnen”
geplaatst die ook onze school bezoeken
en waarin sprake is van meer problemen,
zoals armoede en een gebrek aan sociale
netwerken.’ De school heeft de afgelopen
drie jaar ingezet op het vormen van een
team, het uitbouwen en professionalise-
ren van de zorgstructuur, de vakdidacti-
sche bekwaamheid van de leerkrachten
en het inzetten op een goed pedagogisch
klimaat met behulp van de Kanjertrai-
ning.Veger-Schotanus vervolgt: ‘Wij zijn
een lerende organisatie en willen de ex-
pertise van de leerkrachten, de professio-
nals, benutten ten gunste van de onder-
wijskwaliteit. Het voortraject in de
besluitvorming over nieuw beleid in ons
team gaat daarom zoveel mogelijk infor-
2. 5MR magazine, nummer 7, november 2019
>
meel, in een ontspannen sfeer met veel
ruimte voor ieders inbreng en leerstijlen.
Sommige teamleden zijn rationeel inge-
steld, willen theoretische achtergronden
horen en het liefst de hele “gebruiksaan-
wijzing” doorspitten voordat ze aan de
slag gaan, anderen willen eerst zien of het
in de praktijk bij een collega wel echt
werkt, alvorens met iets nieuws te begin-
nen, terwijl de meer emotioneel ingestel-
de medewerkers gewoon in het diepe
springen en gelijk enthousiast aan de slag
gaan. De wijze waarop we in het team
met elkaar omgaan en een visie ontwik-
kelen, kenmerkt zich door het nemen van
voldoende tijd om serieus naar elkaars
verhalen te luisteren, standpunten in te
brengen, in gesprek te blijven met elkaar,
draagvlak te creëren, knopen door te
hakken en te dóen.’ In de organisatie-
literatuur wordt deze aanpak om in zo’n
open cultuur met elkaar van gedachten te
wisselen wel betiteld als het ontsteken
van een ‘kampvuurgesprek’ met het doel
de aanwezige kennis van een groep opti-
maal te benutten bij het nemen van een
besluit (zie kader op pagina 6).Veger-
Schotanus: ‘We hebben na een teamses-
sie besloten om gezinsklassen in te voe-
ren, omdat het duidelijk was dat de
leerkrachten en de leerlingen er profijt
van zouden hebben. De mr was enthou-
siast. Drie groepen op onze school ma-
ken hiervan nu gebruik en het is opgeno-
men in het schoolplan. Een leerkracht of
de intern begeleider kan na overleg met
de ouders een kind aanmelden voor de
gezinsklas. Het gaat op basis van vrijwil-
ligheid. Als het voor ouders duidelijk is
dat het niet de bedoeling is om op een
kind een stempel te plakken, maar om
samen met een volwassene die het kind
goed kent, een (groot)ouder of een ander
familielid, aan doelen te werken, dan is
het geen probleem. De aard van de pro-
blematiek varieert: van kinderen die ver-
legen of weinig assertief zijn en een zetje
in de rug nodig hebben tot aan kinderen
waarvan de ouders zeggen: “ik kan hem
niet op de stoel houden tijdens het eten”.’
Gezinsklassen
Gezondheidszorgpsycholoog Marlies
Sparreboom, algemeen directeur van Ma-
delies B.V.: ‘In navolging van het feno-
meen gezinsklassen in Groot-Brittannië
en Denemarken heb ik samen met een
collega in 2016 op een paar Groningse
basisscholen een gezinsklas gestart als pi-
lot, waarbij ouders van kinderen met pro-
blemen een ochtend in de week op school
meedraaien. Steeds meer scholen uit de
regio haken bij ons aan en kiezen voor
een gezinsklas, omdat ouders hierdoor
daadwerkelijk iets kunnen betekenen voor
hun kinderen op school en de leerlingen
er zelf ook positief over zijn. Inmiddels
werken 30 basisscholen in de provincie
Groningen met gezinsklassen. De filoso-
fie van de gezinsklas is dat je een pro-
bleem nooit alleen hebt. De dingen waar
leraren op school tegenaan lopen in het
gedrag van kinderen zijn voor ouders
Directeur 't Haimstee JoshaVeger-Schotanus
Gezondheidszorgpsycholoog Marlies Sparreboom
3. 6 MR magazine, nummer 7, november 2019
meestal heel herkenbaar.’Wat doen jullie
precies in de gezinsklas? Sparreboom:
‘We onderzoeken hoe we het voor de kin-
deren makkelijker kunnen maken in de
klas. Iedereen denkt na over zijn of haar
eigen aandeel: de leerkracht, de ouders
en het kind. Door duidelijke instructie en
inoefening met directe feedback kunnen
leerlingen succeservaringen opdoen. Aan
zo’n gezinsklas kunnen negen gezinnen
tegelijk deelnemen. Ze participeren dan
een ochtend in de week in de gezinsklas
gedurende een periode van tien weken.
Langer moet je het niet doen, want dan
heeft de verandering al plaatsgevonden.
De ouders en de leerkrachten helpen het
kind bij het maken van schoolwerk en het
halen van de vooraf gestelde doelen met
behulp van therapeutische oefeningen.
De rest van de week volgen kinderen on-
derwijs in hun eigen klas.’ Leerkrachten
worden in hun opleiding niet vanzelf-
sprekend toegerust om ouders te laten
participeren in de klas. Sparreboom:
‘Ouders en school, onder begeleiding van
een gespecialiseerde therapeut die het
voortouw neemt, werken tijdens reguliere
schooltijden in de gezinsklas samen aan
het aanleren van dat wat werkt om een
kind zo optimaal mogelijk in de eigen
klas te kunnen laten functioneren. De
therapeutische oefeningen gaan vaak in
de vorm van een spel of creatieve op-
dracht. De vorderingen van het kind
worden iedere dag bijgehouden op een
doelenkaart.Voorbeelden van doelen
waar we aan kunnen werken zijn: con-
centreren, op je beurt wachten, voor je-
zelf opkomen, rustig reageren of samen-
werken. Gedurende de rest van de week
gaat die doelenkaart steeds mee en wor-
den doelen op de kaart beloond met stic-
kers. De ouders vertellen wat ze thuis
zien en wat goed gaat. Op die manier
ontstaat meer wederzijds begrip tussen
school en ouders. Gezinnen ontwikkelen
in de gezinsklas vaak een netwerk. Alle
betrokken partijen zijn in staat hun rela-
ties te verbeteren.’
Achtergrond kampvuurgesprek
Yanomami-indianen houden kampvuurgesprekken. Zij leven in het Amazonere-
genwoud van noordelijk Brazilië en in het zuiden vanVenezuela. Besluiten binnen
elke gemeenschap worden op basis van consensus genomen, vaak na langdurig
overleg, waarbij iedereen aan het woord komt. Een variant van zo’n kampvuurge-
sprek is een Afrikaanse volksraadpleging, de Kgotla uit Botswana. Deze raadple-
ging zorgt ervoor dat iedereen zich gehoord voelt in een dorpsgemeenschap en
helpt de leider betere beslissingen te nemen, die door de dorpelingen worden on-
dersteund en uitgevoerd. Het werken vanuit de kracht van het collectief is het be-
langrijkste principe van een kampvuurgesprek. Niet het individu, maar de groep
staat centraal, met veel ruimte voor ieders inbreng. De vergaderingen vinden
plaats in een open ruimte waar iedereen in een halve cirkel zit en zijn of haar me-
ning kan inbrengen. Echt naar elkaar luisteren is nodig om alle kennis en ervaring
binnen de gemeenschap te benutten om tot gedragen besluitvorming te komen.
Dit voorkomt dat mensen ‘ja’ zeggen en ‘nee’ doen. Soms wordt gebruikgemaakt
van een talking stick, een praatstok. Het werkt heel simpel. Diegene die de stok
heeft, krijgt de volle aandacht van de anderen. De andere deelnemers mogen de
spreker niet onderbreken. Door dit hulpmiddel is er geen strijd om de aandacht
en vallen mensen elkaar niet in de rede.
Een kampvuurgesprek kan als vergadervorm ingezet worden wanneer een onder-
werp veel verschillende perspectieven heeft om alle emoties, meningen en wrijvin-
gen aan de oppervlakte te krijgen om zodoende een weloverwogen besluit te kun-
nen nemen.Tijdens het kampvuurgesprek wordt iedereen uitgenodigd zijn of haar
waarheid, mening en ideeën te delen zonder dat daar negatieve consequenties uit
voortvloeien. De leiding kan daardoor afgewogen besluiten nemen, waarbij ook de
wijsheid van de minderheid wordt meegenomen om bijvoorbeeld een innovatie als
een gezinsklas in te voeren op een school.
4. 7MR magazine, nummer 7, november 2019
Onderwijskwaliteit en
medezeggenschap
Elke school moet een schoolplan hebben, waarin het beleid met betrekking tot de
bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs is beschreven. Een
school kan ervoor kiezen om vaker een schoolplan op te stellen, bijvoorbeeld elk
schooljaar. In zo’n jaarplan staan de verbeter- en ontwikkelpunten beschreven en
het vormt de leidraad voor het werken aan kwaliteit.
• Het bevoegd gezag dient het schoolplan tenminste één keer in de vier jaar vast te
stellen. De mr heeft hierbij een instemmingsbevoegdheid (artikel 10, lid 1 onder b
Wms).
• De mr wordt vooraf in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over elk
door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot de deelneming of be-
eindiging van deelneming aan een onderwijskundig project of experiment, dan
wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake (artikel 11, lid 1 onder eWms).
• In de schoolgids geven scholen uitleg over hun onderwijskwaliteit en de leerresul-
taten. In het basisonderwijs heeft de oudergeleding een instemmingsbevoegdheid bij
de vaststelling van de schoolgids (artikel 13, lid 1 onder gWms), in het voortgezet
onderwijs de ouder- en leerlingengeleding (artikel 14, lid 1 onder aWms).
actief bij het gesprek te betrekken. Het
idee is dat een persoon een standpunt of
mening naar voren brengt en daarbij een
vrij plekje in de zaal zoekt. Iedereen die
zich aangesproken voelt door dat idee of
standpunt gaat achter de inbrenger staan.
Ben je het er niet mee eens dan zoek je
een andere plek op. Een ander iemand
brengt iets naar voren dat een nieuw licht
op de zaak werpt, waardoor de hele groep
in beweging komt en mensen opnieuw
hun positie kiezen. Zo maak je zichtbaar
welke standpunten door hoeveel mensen
gedeeld worden.Wanneer de groep neigt
een definitieve keuze te maken, vraag dan,
ter afronding, aan de personen die er niet
bij staan: ‘Wat heb je nodig om je bij hen
aan te sluiten?’ <
Dr. Frederik Smit is onderzoeker
en adviseur onderwijs, https://
frederiksmit.net.
Bronnen
• Algemeen Dagblad en Dag-
blad van het Noorden. ‘Gezins-
klas moet rust op school bevor-
deren’, 16 september 2019
• Ministerie OCW (2019).
Schoolplan: handvat voor kwali-
teitsbeleid
• CBS ’t Haimstee: Schoolplan
2019-2023/Jaarplan 2019-2020
• Jitske Kramer & Danielle
Braun (2018). Building tribes
• Jitske Kramer (2018). Deep
Democracy
• Onderwijsraad (2016). De volle
breedte van onderwijskwaliteit
• Davi Kopenawa (2013). The
falling sky. Words of a Yanoma-
mi shaman
Democratische
besluitvorming
Het invoeren van gezinsklassen doe je
niet zomaar, zo blijkt uit het verhaal van
't Haimstee. Het is voor een school en
ook voor de mr van belang om tegenstel-
lingen en botsende meningen met elkaar
te onderzoeken bij het nemen van vooral
ingrijpende besluiten. Het houden van
een kampvuurgesprek is een manier om
dat te doen. Het kan leiden tot een krach-
tige besluitvorming, een werkelijk ‘ja’ van
alle betrokkenen, waarbij gevoelens en
verschillende standpunten zijn uitgespro-
ken en meegenomen. Een Afrikaans ge-
zegde luidt niet voor niets: ‘Wil je snel
gaan, ga dan alleen.Wil je ver gaan, ga
dan samen.’ Het opzetten van een demo-
cratisch kampvuurgesprek gaat als volgt:
1.Verzamel alle invalshoeken: ‘Mijn me-
ning is (…). Nu jullie mijn mening heb-
ben gehoord, wil ik graag alle andere
ideeën horen.’
2. Zoek actief naar afwijkende meningen:
‘Ik hoor X, ik hoorY, is er iemand met
een ander gezichtspunt?Welke kant van
de zaak is nog niet besproken? Hebben
we alles wat relevant is meegenomen?’ 3.
Zoek ondersteuning voor de afwijkende
meningen: ‘Wie herkent dit (…)?Wie
heeft een vergelijkbaar idee of gevoel?’
Stem na stap 1 tot en met 3 over de
voorstellen en volg de meerderheid. Het
hier genomen besluit staat vast en kan
alleen nog worden verrijkt met de wijs-
heid van de minderheid (zie stap 4).
4.Voeg de wijsheid van de minderheid
toe aan het meerderheidsbesluit: ‘Het
spijt me dat je voorkeur niet doorgaat.
Wat heb je nodig om mee te gaan met
het besluit?’ Het besluit zelf staat niet ter
discussie; het kan worden aangevuld, ver-
rijkt, verbeterd. Sluit deze stap af door
nogmaals te stemmen over het eerder al
gekozen voorstel, nu aangevuld met de
inbreng van de minderheid.
5. Conflicten oplossen. Deze stap komt
aan de orde wanneer een besluit niet door
iedereen wordt gedeeld. Maak spanningen
en onuitgesproken zaken in de groep be-
spreekbaar die een effectieve besluitvor-
ming in de weg staan door een ‘gesprek
op voeten’ uit te voeren. Hoe? Ga lopend
door de ruimte met elkaar in gesprek om
snel verschillende invalshoeken in een
groep boven water te krijgen en iedereen