Tijdens deze studienamiddag introduceert Marita de Sterck leerkrachten secundair onderwijs in Vuil vel, veertig Vlaamse volkssprookjes. Vervolgens krijgt u tal van suggesties aangereikt om in de klas aan de slag te gaan met (literair) erfgoed.
3. Uitgangspunten
1 Leesbeleving primeert op formele analyse
- ‘Wat viel je op aan… ?’
- ‘Wat vond je mooi aan … ?’
- ‘Wat is volgens jou …. ?’
- ‘Wat denk jij over … ?’
- ‘Waarom …. ?’
4. Uitgangspunten
1 Leesbeleving primeert op formele analyse
- ‘Wat viel je op aan… ?’
- ‘Wat vond je mooi aan … ?’
- ‘Wat is volgens jou …. ?’
- ‘Wat denk jij over … ?’
- ‘Waarom …. ?’
5. Uitgangspunten
2 Culturele vaardigheden
gevoelens betekenis
tekst indrukken waarde(n) expressie
ideeën
(waarnemen) (conceptualiseren) (verbeelden)
(analyseren)
EVOCATIE RESPONS
‘wat roept de ‘hoe reageer je op de
tekst op’ tekst’
6. Uitgangspunten
3 Waardeverheldering / interculturele gerichtheid
Waardeverheldering:
• waardeoverdracht
• waardecommunicatie
• waardeverheldering (values clarification)
Interculturele gerichtheid (leerplan VVKSO):
‘Uitgaande van hun eigen referentiekader enige kennis over de
diversiteit in het culturele erfgoed met een talige component
verwerven en er waardering voor krijgen .’
7. Uitgangspunten
3 Waardeverheldering / interculturele gerichtheid
Waardeverheldering:
• waardeoverdracht
• waardecommunicatie
• waardeverheldering (values clarification)
Interculturele gerichtheid (leerplan VVKSO):
‘Uitgaande van hun eigen referentiekader enige kennis over de
diversiteit in het culturele erfgoed met een talige component
verwerven en er waardering voor krijgen .’
8. Uitgangspunten
3 Waardeverheldering / interculturele gerichtheid
Waardeverheldering:
• waardeoverdracht
• waardecommunicatie
• waardeverheldering (values clarification)
Interculturele gerichtheid (leerplan VVKSO):
‘Uitgaande van hun eigen referentiekader enige kennis over de
diversiteit in het culturele erfgoed met een talige component
verwerven en er waardering voor krijgen .’
9. Overzicht
• klas en context
• opzet en doelen
• opbouw
• evaluatie
• aanpak in de toekomst
10. Klas en context
Onze-Lieve-Vrouwinstituut, Boom
• Klas 3.01, Economie, ASO
• Klas 3.14, Sociale en technische wetenschappen, TSO
COLOMAplus, Mechelen
• Klas 3 HO/TO, Hotel en Toerisme, TSO
Context
• COLOMAplus heeft een gemengder publiek
• andere moedertaal of culturele achtergrond
14. Lesbegin
Snow White, a Tale of Terror (Michael Cohn, 1997) of
Snow White and the Huntsman (Rupert Sanders, 2012)
• bespreking
• vergelijking oorspronkelijke versie met Disneyversie
• culturele basisvaardigheid: waarnemen
• cultuurdrager: grafische media
15. Leskern
• Introductie Marita de Sterck en ‘Vuil vel’
• Voorleesfase: twee pagina’s
• culturele basisvaardigheid: verbeelden
• cultuurdrager: taal en lichaam
• Ontladingsfase: leesbelevingsvragen Chambers
• culturele basisvaardigheid: conceptualiseren en analyseren
• cultuurdrager: symbolen
• Expressie van gevoelens
• culturele basisvaardigheid: verbeelden
• cultuurdrager: lichaam
16. Eindproduct
Elke groep krijgt een fragment toegewezen en formuleert
INDRUK – GEVOEL – BETEKENIS
Eindproducten:
• luisterspel
• stiftgedicht
• brief
• tableau vivant
• culturele basisvaardigheid: analyseren
• cultuurdrager: taal en lichaam
Or iënter en
- Gebr uik het fr agment dat je toegewezen kr ijgt. Lees het
fr agment gr ondig.- Bepaal het thema en standpunt van je gedicht. Je schr ijft
het gedicht over het gevoel dat jij kr ijgt bij het lezen van het
ver haal of je schr ijft het gedicht over de gevoelens van een
per sonage.
Voor ber eiden
- Welke woor den uit het ver haal zijn br uikbaar voor je
gedicht? Onder str eep ze in potlood.
- Lees de woor den die je onder str eepte in de tekst. Bepaal
of er woor den over bodig zijn of er woor den ontbr eken.
Schr ap de woor den of duid ze aan.
Uitvoer en
- Omcir kel de woor den van je definitieve keuze met een
balpen.
- Lees je gedicht nog eens na en pas indien nodig aan.
- Maak alle woor den die je niet gebr uikte uit het fr agment
zwar t met een mer kstift.
- Kies uit de gedichten die in jullie gr oepje gemaakt wer den
het mooiste gedicht er uit. Ver deel de tekst onder de
gr oepsleden. Oefen op het expr essief voor dr agen van dit
gedicht.
- Dr aag je gedicht expr essief voor aan de klas zoals jullie
het ingeoefend hebben.- Reflecteer op jullie pr estatie. Wat was goed? Wat kon
beter ? Hield je r ekening met de aandachtspunten?
Waar aan moet je wer ken? Bespr eek dit in gr oep.
Reflecter en
Jij en enkele klasgenoten gaan samen aan het wer k om een
stiftgedicht te maken. De bedoeling is dat je een fr agment
uit ‘Maur icia en de zeventien moor denaar s’ gebr uikt om je
stiftgedicht te maken. Ieder een gaat individueel aan het
wer k en aan het einde wor dt het meest geslaagde
stiftgedicht gekozen. Je vindt enkele voor beelden van
stiftgedichten op de bank.
Een stiftgedicht schrijven
- Ar ticuleer duidelijk;
- zor g voor een aangename
en gepaste intonatie;
- pas je leestempo aan het
fr agment aan;
- maak oogcontact met het
publiek tijdens de
voor stelling;
- hanteer een gepast volume;
- maak gebr uik van gebar en;
- kies voor een gepaste
houding en expr essie.
Je br engt het stiftgedicht aan
het einde van volgend lesuur
voor je klasgenoten. Eer st
leest je gr oepje het fr agment
expr essief voor dat jullie
gebr uikten. Ver volgens dr aag
je het gedicht expr essief
voor . Zor g er voor dat
ieder een expr essief
voor leest, ook de per soon die
het stiftgedicht voor leest.
Wat?
Een stiftgedicht is een gedicht
dat niet ontstaat door teschr ijven, maar door teschr appen van woor den. Je‘schr ijft’ een stiftgedicht door
met een mer kstift in eenbestaande, gedr ukte tekstwoor den of delen van woor dente schr appen tot wat over blijft
een gedicht vor mt.
Opdr acht?
Aandachtspunten?
17. Stiftgedicht
Jij en enkele klasgenoten gaan samen aan het wer k om een
stiftgedicht te maken. De bedoeling is dat je een fr agment
uit ‘Maur icia en de zeventien moor denaar s’ gebr uikt om je
stiftgedicht te maken. Ieder een gaat individueel aan het
wer k en aan het einde wor dt het meest geslaagde
stiftgedicht gekozen. Je vindt enkele voor beelden van
stiftgedichten op de bank.
Een stiftgedicht schrijven
- Ar ticuleer duidelijk;
- zor g voor een aangename
en gepaste intonatie;
- pas je leestempo aan het
fr agment aan;
- maak oogcontact met het
publiek tijdens de
voor stelling;
- hanteer een gepast volume;
- maak gebr uik van gebar en;
- kies voor een gepaste
houding en expr essie.
Je br engt het stiftgedicht aan
het einde van volgend lesuur
voor je klasgenoten. Eer st
leest je gr oepje het fr agment
expr essief voor dat jullie
gebr uikten. Ver volgens dr aag
je het gedicht expr essief
voor . Zor g er voor dat
ieder een expr essief
voor leest, ook de per soon die
het stiftgedicht voor leest.
Wat?
Een stiftgedicht is een gedicht
dat niet ontstaat door teschr ijven, maar door teschr appen van woor den. Je‘schr ijft’ een stiftgedicht door
met een mer kstift in eenbestaande, gedr ukte tekstwoor den of delen van woor den
te schr appen tot wat over blijft
een gedicht vor mt.
Opdr acht?
Aandachtspunten?
18. Or iënter en
- Gebr uik het fr agment dat je toegewezen kr ijgt. Lees het
fr agment gr ondig.
- Bepaal het thema en standpunt van je gedicht. Je schr ijft
het gedicht over het gevoel dat jij kr ijgt bij het lezen van het
ver haal of je schr ijft het gedicht over de gevoelens van een
per sonage.
Voor ber eiden
- Welke woor den uit het ver haal zijn br uikbaar voor je
gedicht? Onder str eep ze in potlood.
- Lees de woor den die je onder str eepte in de tekst. Bepaal
of er woor den over bodig zijn of er woor den ontbr eken.
Schr ap de woor den of duid ze aan.
Uitvoer en
- Omcir kel de woor den van je definitieve keuze met een
balpen.
- Lees je gedicht nog eens na en pas indien nodig aan.
- Maak alle woor den die je niet gebr uikte uit het fr agment
zwar t met een mer kstift.
- Kies uit de gedichten die in jullie gr oepje gemaakt wer den
het mooiste gedicht er uit. Ver deel de tekst onder de
gr oepsleden. Oefen op het expr essief voor dr agen van dit
gedicht.
- Dr aag je gedicht expr essief voor aan de klas zoals jullie
het ingeoefend hebben.
- Reflecteer op jullie pr estatie. Wat was goed? Wat kon
beter ? Hield je r ekening met de aandachtspunten?
Waar aan moet je wer ken? Bespr eek dit in gr oep.
Reflecter en
Stiftgedicht
19. Brief
Jij en enkele klasgenoten gaan samen aan het wer k om een
br ief te schr ijven. Je schr ijft een br ief uit de naam van
Maur icia en je r icht de br ief aan haar moeder . Maur icia
schr ijft de br ief aan haar moeder nadat ze voor het eer st
pr obeer de Maur icia te ver moor den met het vogeltje. In de
br ief omschr ijf je duidelijk het gevoel, de gedachten en de
mening van Maur icia over wat haar moeder met haar
pr obeer de te doen. Je gaat eer st per twee aan de slag. Als
ieder een klaar is, wor dt de beste br ief gekozen. De br ief is
minstens een halve pagina lang.
Een brief schrijven
- Ar ticuleer duidelijk;
- zor g voor een aangename
en gepaste intonatie;
- pas je leestempo aan het
fr agment aan;
- maak oogcontact met het
publiek tijdens de
voor stelling;
- hanteer een gepast volume;
- maak gebr uik van gebar en;
- kies voor een gepaste
houding en expr essie.
De br ief wor dt aan het eind
van volgend lesuur
expr essief voor gelezen door
jou en je gr oepsgenoten. Je
ver deelt de tekst eer lijk zodat
ieder een ongeveer evenveel
voor leest. Lees ook het
fr agment expr essief voor
waar in je jouw br ief situeer t
in het ver haal. Zo kan de r est
van de klas volgen.
Wat?
Een br ief is een boodschap oppapier die vaak in een envelop
wor dt ver zonden. Een br ief kan
je opstur en per post, in debr ievenbus stoppen, mailen,onder de deur schuiven,…
Opdr acht?
Aandachtspunten?
20. Or iënter en
- Lees nog eens gr ondig het deeltje door waar over jij een
br ief zult schr ijven.
- Br ainstor m per twee over welke gevoelens, gedachten en
ideeën van Maur icia er in de br ief moeten komen. Wat
denkt Maur icia hier over ? Hoe voelt ze zich? Op welke
manier staat ze nu tegenover haar moeder ?
Voor ber eiden
- Zet je br ainstor m op een r ijtje en selecteer de beste ideeën
er uit.
- Rangschik jouw ideeën. Wat komt er eer st in de br ief?
Wat nadien? Hoe sluit je de br ief af?
- Kies een aanspr eking die past bij de inhoud van jouw
br ief.
- Kies een gepaste afsluiter .
Uitvoer en
- Schr ijf jouw br ief definitief zoals je hem voor ber eidde.
- Wissel met je gr oepsgenoten van br ief en bepaal welke
br ief de beste is. Vr aag indien nodig r aad aan de
leer kr acht.
- Ver deel de tekst eer lijk en oefen in hoe jullie gr oep de
br ief expr essief zal voor dr agen.
- Dr aag de br ief expr essief voor aan de klas zoals jullie het
ingeoefend hebben.
- Reflecteer op jullie pr estatie. Wat was goed? Wat kon
beter ? Hield je r ekening met de aandachtspunten?
Waar aan moet je wer ken? Bespr eek dit in gr oep.
Reflecter en
Brief
21. Tableauvivant
• Lees het fr agment dat je toegewezen kr eeg. Duid
onder tussen aan welke per sonage jou geschikt lijken om te
gebr uiken in het levend schilder ij.
• Over leg met je gr oepsgenoten. Welke per sonages zullen
er voor komen in je tableau vivant?
• Hebben jullie eventueel voor wer pen nodig om je tableau
vivant tot een succes te maken? Kijk wat er voor handen is
en ga eventueel op zoek naar alter natieven.
• Geef elke leer ling een r ol.
• Oefen je tableau vivant. Zor g er voor dat de inhoud van je
fr agment goed naar vor en komt.
Tableau vivant
- Zor g er voor dat ieder
gr oepslid een r ol heeft.
- Ga eventueel op zoek naar
voor wer pen op je tableau
vivant nog beter te mak en.
- Contr oleer of er een
essentieel element in
ver band met de inhoud
naar vor en komt in je
tableau vivant.
- Oefen en pas eventueel aan
waar nodig!
Wat?
Een levend schilder ij. Eengr oep per sonen alsbeeldengr oep die een levendschilder ij uitbeelden. Dit is een
vor m van dr ama waar bij despeler s in een pose zwijgendiets uitbeelden.
Opdr acht?
Aandachtspunten?
24. Reflectiefase
• Wat vond je van de opdracht?
• Wat vond je moeilijk?
• Wat vond je gemakkelijk?
• Wat vind je van jouw eindresultaat?
• Wat heb je bijgeleerd?
• …
25. Evaluatie van de les
• Positieve punten
• Moeilijkheden
• Vergelijking verschillende klassen
• Aanpak in de toekomst
• Aandachtspunten
• Doeltreffende aanpak
• Materiaal
Notas do Editor
waardeoverdracht, waarbij jij via je lessen de leerlingen een aantal (universele of cultuurgebonden) waarden bijbrengt;
waardecommunicatie, waarbij je leerlingen leert reflecteren en communiceren over verschillende waarden;
waardeverheldering (values clarification), waarbij je de leerlingen bewust probeert te maken van hun eigen waardestelsel en hen zelf waarden leert kiezen.
waardeoverdracht, waarbij jij via je lessen de leerlingen een aantal (universele of cultuurgebonden) waarden bijbrengt;
waardecommunicatie, waarbij je leerlingen leert reflecteren en communiceren over verschillende waarden;
waardeverheldering (values clarification), waarbij je de leerlingen bewust probeert te maken van hun eigen waardestelsel en hen zelf waarden leert kiezen.
waardeoverdracht, waarbij jij via je lessen de leerlingen een aantal (universele of cultuurgebonden) waarden bijbrengt;
waardecommunicatie, waarbij je leerlingen leert reflecteren en communiceren over verschillende waarden;
waardeverheldering (values clarification), waarbij je de leerlingen bewust probeert te maken van hun eigen waardestelsel en hen zelf waarden leert kiezen.
Wat vertellen we?
klas, graad, leerjaar, onderwijsvorm, school + context
opzet en doelen les
opbouw van de les
evaluatie van de les
aanpak in de toekomst
Context
Bij de uitwerking van de les dienden we uiteraard rekening te houden met de leerlingenkenemerken. In COLOMAplus is een gemengder publiek aanwezig. In deze klas waren leerlingen met een andere moedertaal dan het Nederlands en leerlingen met een andere culturele achtergrond aanwezig. Dit zorgde ervoor dat we tijdens deze les in COLOMAplus ook op zoek gingen naar die culturele verschillen en hoe volkssprookjes in verschillende culturen een plaats krijgen. Ook de mening van de leerlingen die uit een andere cultuur afkomstig zijn, vormde een belangrijk onderdeel. Dit publiek zorgde ervoor dat we de gelegenheid kregen om de verschillen te ontdekken en erover te praten.
Wat was de opzet van onze les?
Vaardigheden zijn zeer gemakkelijk en probleemloos te integreren. Volkssprookjes bieden enorm veel mogelijkheden om mee aan de slag te gaan. Wij kozen ervoor om te werken rond expressie.
Daardoor bereikten we heel wat leerplandoelstellingen in het leerplan Nederlands, 2e graad, eerste leerjaar, net: VVKSO.
De expressieve functie en cultuuroverdracht
De expressieve functie zijn in het leerplan een algemeen doel. Dat zorgt ervoor dat wij hiermee al twee belangrijke pijlers binnen het taalonderwijs nastreefden.
De expressieve functie houdt in dat we ons toespitsen op het overbrengen van gevoelens door middel van lichaamstaal. Aan die functie van taal besteedt het vak Nederlands veel aandacht en wil het belang ervan om goed te kunnen functioneren benadrukken.
Ook aan cultuuroverdracht wordt veel aandacht besteed. Daarmee wil men duidelijk maken dat een taalgemeenschap ook altijd een draagster is van een cultuur. Goed taalonderwijs wil ervoor zorgen dat leerlingen tot de ontdekking van hun eigen cultuur kunnen komen.
7 De leerlingen tonen een (inter-)culturele gerichtheid op het vlak van kennis en inzichten, vaardighe-den en attitudes
verschillende cultuuruitingen met een talige component in onze samenleving zoals poëzie, li-teraire fragmenten, jeugdboeken, theater, film … exploreren en er betekenis aan geven;
hun gedachten, belevingen en emoties bij ervaringen met de eigen culturele leefwereld in vergelijking met die van anderen verwoorden;
uitgaande van hun eigen referentiekader enige kennis over de diversiteit in het culturele erf-goed met een talige component verwerven en er waardering voor krijgen.
LuisterenDe leerlingen kunnen een onbevooroordeelde luisterhouding aannemen en luisteraandacht laten blijken. (LPD 1, 2 – ET 1, 2, 3, 4, 7)
SprekenDe leerlingen zijn bereid om te spreken, spreekremmingen en podiumvrees te overwinnen, voor te lezen, voor te dragen, te vertellen en te spelen. Verder kunnen ze spreektechnisch duidelijk articuleren en hun gevoelen en persoonlijke ervaringen uitdrukken en presenteren. (LPD 5, 6, 7 – ET 8, 9, 10, 11, 12, 14)
LezenDe leerlingen kunnen hun persoonlijk oordeel over een bepaalde tekst formuleren, een onbevooroordeelde luisterhouding aannemen en reflecteren op de inhoud van de tekst. (LPD 9, 10 – ET 15, 16, 17, 18, 22).
SchrijvenDe leerlingen zijn bereid om te schrijven, te reflecteren op hun eigen schrijfproces en op de inhoud en de vorm van hun schrijfproduct.
Met de leerlingen wordt inzake creatief-expressief schrijven ook het volgende nagestreefd: het overwinnen van schrijfremmingen en bij het schrijven: engagement, spontaneïteit en taal- en vormverzorging.
Mauricia is de oerversie van het Disneysprookje ‘Sneeuwwitje en de zeven dwergen’.
In deze versie is Mauricia’s moeder hopeloos jaloers op de schoonheid van haar dochter. De duivel verschijnt in de gedaante van een spin in moeders spiegel en overtuigt haar ervan om Mauricia te laten vermoorden door enkele knechten. Deze knechten krijgen het niet over hun hart om haar te vermoorden en doden niet Mauricia, maar een schaap. Het hart van het schaap en een flesje bloed geven ze aan de moeder. Mauricia vlucht het bos en wordt door zeven moordenaars opgevangen. Zij beteren hun leven en Mauricia zorgt voor hen. Haar moeder onderneemt nog enkele pogingen om Mauricia te doden, tot het haar uiteindelijk lukt.
Mauricia drijft in haar kist op het water en een roverskapitein wekt haar terug tot leven. Hij vraagt haar ten huwelijk en ze trouwen.