SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 20
Baixar para ler offline
Medische Technologie
Een commerciële uitgave van Reflex Uitgeverij, gedistribueerd door Het Financieele Dagblad
Innovatie technologie móet	 pagina	 4
Innovaties nodig om de arbeidsmarkt te ontlasten	 pagina	 8
Levens redden door vroegdiagnostiek	 pagina	13
E-health bij de gratie van het EPD	 pagina 14
november 2010
2	 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Het Almeerse Flevo Ziekenhuis staat op de eerste plaats in
de Ziekenhuis Top 100, zoals die onlangs gepubliceerd werd.
Radiologie als voorbeeld
“Ik heb inderdaad gehoord van die eerste plaats”, grijnst dokter
Ho, als radioloog aan het ziekenhuis verbonden. “Enkele jaren
geleden was het Flevo Ziekenhuis nog een klein stadszieken-
huis. Maar als ik alleen al kijk naar de afdeling radiologie, dan
zijn de ontwikkelingen ontzettend snel gegaan.” Radiologie is
van oudsher een ondersteunend specialisme voor met name
chirurgie, orthopedie en neurologie. Van daar uit zijn steeds
meer ontwikkelingen in de conventionele diagnostiek met
CT en MRI. Alleen al op dat gebied is het vak niet meer te
vergelijken met dertig jaar geleden. Daarnaast gebeurt er veel
met interventies. “We hebben hier sinds enkele jaren een vol-
ledig nieuwe kamer voor en doen alle technieken die mogelijk
zijn. Dat geeft een mooi samenspel met de vaatchirurgen; we
kunnen operaties voorkomen of vereenvoudigen. We doen ook
gecombineerde operaties met de vaatchirurgen.” Als derde as-
pect besteedt radiologie veel aandacht aan de eerste lijnzorg.
“We moeten ook bezuinigen en dat kan als we de huisarts meer
met hoogwaardige radiologische diagnostiek ondersteunen.” Al
met al is de invloed van het toenemend gebruik van hoogwaar-
dige technologie juist op de afdeling radiologie voelbaar, met
effecten voor het complete ziekenhuis.
Keuzes
In 2008 nog op plaats 97 en twee jaar later via 29 naar de
hoogste notering in de Ziekenhuis Top 100. Voorwaar een
prestatie van formaat en dat vond bestuursvoorzitter Jeltje
Schraverus bij de uitreiking van de bijbehorende plaquette ook.
Een knap resultaat en voor de directie van het Flevo Ziekenhuis
hèt bewijs van een gezamenlijke topprestatie van specialisten,
verpleegkundigen, medewerkers en vrijwilligers. Ongeveer
drie jaar geleden werd de fundamentele keuze gemaakt voor
het zorgconcept Planetree [de mens centraal] en het kwali-
teitsmodel Kaizen. Daar plukt het ziekenhuis nu kennelijk de
vruchten van. Belangrijke steun in de rug was de ontwikkeling
van nieuwbouw, dat het ziekenhuis veel kansen bood om de
zorg verder te verbeteren en die kansen ook fysiek vorm te
geven. Het voorbeeld van dokter Ho betreffende de nieuwe
onderzoekskamer voor de ontwikkeling van nieuwe technieken
is daar een sprekend voorbeeld van.
Beoordeling
Voor de beoordeling van de ziekenhuizen werd gebruik gemaakt
van 31 criteria, waarvan 23 werden opgesteld door de Inspectie
voor de Gezondheidszorg, de Orde van Medisch Specialisten en
brancheorganisatie van Nederlandse Ziekenhuizen. Deze crite-
ria behelzen medische indicaties, zoals het aantal heroperaties,
de aanpak van ondervoeding, het aantal risicovolle operaties
en de bewaking van de juiste patiëntengegevens en medicatie.
De overige acht criteria betreffen patiëntvriendelijkheid en
–tevredenheid. Het Flevo Ziekenhuis besteedde de afgelopen
jaren veel aandacht aan ICT en registratie. Veel poliklinieken
helpen de patiënten sneller en beter en als het even kan op
één dag. Verbeteringen in de zorg zijn derhalve geen kwestie
van de toekomst, maar een aspect waar elk ziekenhuis nu al
een aanvang mee kan nemen. Uiteraard kunnen technologische
ontwikkelingen in dat kader een rol van betekenis spelen, maar
het Flevo Ziekenhuis toont aan dat ook de instelling van alle
betrokkenen bij het ziekenhuis van belang is.
Relatieve lijst
Overigens is de ranglijst een relatieve. Omdat niet ieder
ziekenhuis iedere ingreep verricht, kan een absolute score niet
worden gerealiseerd. Door te kijken naar de hoeveelheid pun-
ten die een ziekenhuis maximaal kan scoren, is een vergelijking
toch mogelijk. De drie specialistische ziekenhuizen in Nederland
(Antoni van Leeuwenhoek (kanker), het Oogziekenhuis en de
St. Maartenskliniek (orthopedie) hebben te veel kwaliteitsa-
specten niet in huis en laten zich daarom moeilijk vergelijken.
Reden waarom ze niet in de top 100 zijn opgenomen. Voor
het eerst telden in 2010 vier patiëntenkeurmerken mee,
vastgesteld en toegekend door patiëntenverenigingen. Dat
gebeurt op basis van wensen van patiënten en gesprekken
met medisch specialisten. De keurmerken zijn ‘het roze lintje’
(Monitor Borstkankerzorg), Vaatkeurmerk, ‘het groene vinkje’
(Patiëntenwijzer dikkedarmkanker) en de Patiëntenwijzer lymf-
klier- en bloedkanker.
Medische Technologie:
ontwikkelingen gaan razendsnel
I n h o u d
Medische Technologie
Een publicatie van Reflex Uitgeverij op
4 november in Het Financieele Dagblad.
Ziekenhuis nr. 1: hoe doe je dat?	 2
Innovatie móet	 4
Innovaties op achterstand?	 6
Arbeidsmarkt moet verlicht worden	 8
HiFu CHEM: de vrucht van partners	 10
Vroegdiagnostiek redt levens	 13
E-health: de digitale gezondheidszorg	 14
Privé en regulier leven naast elkaar	 17
De rol van social media in vernieuwing	 18
Langdurige zorg roept om oplossingen	 19
C o l o f o n
Project Manager
Bart Duurkoop
bart.duurkoop@reflex-media.net
Productie/Lay-Out
Juan-F. Gallwitz
layout@reflex-media.net
Redactie
Irma van der Lubbe, Marian Vleerlaag,
Annelies Roon
Hoofdredactie: Cor Dol
Foto‘s
istockphoto.com
De inhoud van gastbijdragen, expert- en
focusinterviews geven de mening van
de gastauteurs en geïnterviewden weer.
Ondanks dat bij deze uitgave veel aan-
dacht is besteed aan het voorkomen van
fouten en onvolkomenheden, kan hiervoor
niet worden ingestaan en aanvaarden de
redactie en uitgever hiervoor derhalve geen
aansprakelijkheid.
Reflex Uitgeverij B.V.
Brouwersgracht 238
1013 HE Amsterdam
T +31 (0)20 7070 556
www.reflex-media.net
Contact Nederland:
Paul van Vuuren
paul.vanvuuren@reflex-media.net
Contact Hoofdkantoor:
Laurens Müller
laurens.mueller@reflex-media.net
Reflex Uitgeverij heeft zich op thematische bijlagen in Duitse,
Nederlandse en Zwitserse dagbladen gespecialiseerd.
U vindt onze publicaties onder andere in de Frankfurter All-
gemeine Zeitung (F.A.Z.), Handelsblatt, Tagesspiegel (in Duitsland),
Tages-Anzeiger (Zwitserland) en in het Financieele Dagblad en
het NRC Handelsblad. Onze publicaties combineren zo de
diepgang van vakbladen met de oplage van dagbladen.
Reflex Uitgeverij onderscheidt zich door de focus op kwaliteit
en de scheiding van artikelen en gastbijdragen.
Meer informatie vindt u op www.reflex-media.net.
Dokter Ho is radioloog binnen het Flevo Ziekenhuis
Medische Technologie	 3Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Wie het vandaag de dag heeft over
gezondheidszorg heeft het over
de hervorming van de zorg. Extra in-
spanningenzijnnoodzakelijkennieuwe
wegen moeten worden bewandeld, wil-
len we kunnen garanderen dat gezond-
heidszorg goed, toegankelijk en be-
taalbaar blijft. Chiel Huffmeijer (NVZ
en Hagaziekenhuis) en Hans Bossink
(Philips Healthcare) geven hun visie op
zorginnovatie.
Technologischeontwikkelingenhebben
de zorg de afgelopen decennia aanmer-
kelijk verbeterd. Tegenwoordig spelen
ontwikkelingen in de diagnostiek en
behandeling en dan vooral de inno-
vatie van de medische beeldvorming
en ICT een grote rol, waardoor steeds
minder met het operatiemes ingegre-
pen moet worden. Chiel Huffmeijer:
“Aan een operatie kleven vele risico’s en
een zware fysieke en mentale belasting
van de patiënt. Interventieradiologie
en microchirurgie maken het mogelijk
om minimaal invasief in te grijpen. Als
je dan praat over de kwaliteit van de
zorg, dan zijn dit soort ontwikkelingen
essentieel.” Een kortere ziekenhuis-
opname en dito herstelperiode zeggen
wat dat betreft genoeg. “Innovatie heeft
de afgelopen jaren veel opgeleverd. De
gemiddelde verpleegduur was tien jaar
geleden tien, elf dagen. Nu de helft. Ik
vind het een verbetering van kwaliteit
en efficiëntie als je niet in een zieken-
huis hoeft te liggen. Elke dag winst is
meegenomen.” In de nabije toekomst
valt volgens Huffmeijer veel winst te
halen uit de bundelingen van krachten,
met name van de technische universi-
teiten, industrie en ziekenhuizen.
Fundamentele vragen omzetten naar
zinvolle zorginnovaties
Hans Bossink is directeur van Philips
Healthcare Benelux en beaamt het be-
toog van Huffmeijer. Het is duidelijk
dat de zorg aan de vooravond van een
grote verandering staat, een uitdaging
op zich. “Technologie kan een bijdrage
leveren aan het vinden van oplossin-
gen. De Nederlandse bevolking wordt
ouder, en daarmee wordt het aantal
chronisch zieken hoger. De druk op
onze gezondheidszorg neemt sterk toe.
Zorg gaat ons meer kosten, terwijl we
juistdekwaliteitverderwillenverhogen
en zorg efficiënt en betaalbaar willen
houden. Innovatie is nodig om dit voor
elkaar te krijgen. Voor Philips begint
innovatie met de fundamentele vraag:
hoe kunnen we het leven van de patiënt
en zijn zorgverleners eenvoudiger ma-
ken? Of nog beter: hoe kunnen we men-
sen helpen gezond te leven, voorkomen
dat ze überhaupt patiënt worden? Dit
soort vragen proberen we samen met
patiënten en hun zorgverleners om te
zetten in zinvolle concrete innovaties.”
Met geavanceerde technologische ont-
wikkelingen wil Philips het mogelijk
maken om baanbrekende oplossingen
voor de gezondheidszorg te ontwikke-
len. “We willen oplossingen maken die
tezamen een gehele zorgketen kunnen
ondersteunen, die helpen ziekten in
een vroegtijdiger stadium beter, effici-
ënter en effectiever te behandelen, die
patiënten tenslotte ondersteunen in de
thuissituatie.”
Bossink ziet verschillende gebieden
waar technologie een bijdrage kan leve-
ren. Allereerst de vroegdiagnostiek en
preventie: de kans om vroegtijdig in te
grijpen in een ziekteproces maakt het
mogelijk om de behandeling effectie-
ver te maken. Preventie richt zich dui-
delijk op een gezonde levensstijl. “We
ontwikkelen oplossingen, waarmee
we mensen aanmoedigen gezonder te
leven, meer te bewegen en verantwoor-
delijkheid te nemen voor hun eigen
gezondheid. In de toekomst verwach-
ten we veel van verdere miniaturisatie
en meer op de patiënt toegespitste be-
handelmethoden. Daarnaast kijken we
sterknaarhetontsluitenvancomputer-
rekenkracht, zodat je naast visuele ook
functionele informatie ontsluit. Daar-
mee kun je letterlijk meten hoe goed
bijvoorbeeld vitale organen van een pa-
tiënt werken.” Philips werkt daarnaast
hard aan de ontwikkeling van snellere
en betere diagnostiek. Systemen kun-
nen steeds meer gedetailleerde infor-
matie geven, zodat een betere diagnose
gesteld kan worden en de behandeling
wordt geoptimaliseerd. Diagnose en
behandeling schuiven steeds meer in
elkaar, wat leidt tot nieuwe minimaal
invasieve behandelingen. “Chiel Huff-
meijer gaf al aan wat daar de voordelen
van zijn. In veel gevallen kan de patiënt
zelfs poliklinisch behandeld worden en
dat heeft weer positieve gevolgen voor
de zorgvraag.”
Overgang
Onder de huidige vergoedingenstruc-
tuur worden ziekenhuizen in het alge-
meen meer afgerekend op de effectivi-
teit van de zorg die zij leveren. “Als je
dan investeert in innovatie en zorgt dat
je een koploper bent ten opzichte van
collega’s, dan kun je een winst halen.
Als er bedrijfstakbreed een efficiencys-
lag wordt geslagen, leidt dat uiteindelijk
tot een verlaging van de prijs. Dan is de
winst voor een ziekenhuis dat inves-
teert in zorginnovatie en probeert de
massa een stap voor te blijven”, meent
Huffmeijer. Behalve het economisch
rendement schijnt innovatie haar
licht ook over het personeel in de zorg.
Door de vergrijzing en de toename van
het aantal chronisch zieken neemt de
zorgvraag toe. Tegelijkertijd neemt de
hoeveelheid beschikbare mensen die
in de zorg kan werken af. De optelsom
is simpel: het levert een grote span-
ning op de arbeidsmarkt op. Huffme-
ijer noemt drie woorden ter oplossing:
“Innoveren, innoveren, innoveren. Op
het gebied van farmacologie, diagnos-
tiek en behandeling: op al die terrei-
nen verwacht ik ontwikkelingen die dit
probleem tot een oplossing brengen.
En investeringen in zorginnovatie en
ICT. Chronisch patiënten zullen voor
een belangrijk deel thuis gemonitord
moeten worden, met ondersteuning
van zelfhulpartikelen en zelfdiagnose.”
Bossink ziet dezelfde ontwikkeling en
biedt een oplossing: het ontsluiten en
delen van informatie met ICT. “Hoe ga
je om met informatie en informatiede-
ling? Het continu monitoren van be-
handeleffectiviteit? Hoe kun je met ICT
vervolgens het behandelplan bijsturen?
Dat zijn uitdagingen op zich. Patiënten
kunnen met behulp van telezorg bij-
voorbeeld van huis uit door hun arts en
zorgteam bewaakt worden. Je kunt een
hartfalenpatiënt gebruik laten maken
van onze telezorgdienst Philips Motiva.
Deze wordt dagelijks gevraagd een aan-
tal gegevens in te voeren, wat het zie-
kenhuis in staat stelt hem op de voet te
volgen en adequater en sneller in te grij-
pen mocht het misgaan. Tegelijkertijd
kunnen verpleegkundigen een grotere
groep patiënten van goede en persoon-
lijke zorg voorzien. Door training leert
de dienst de patiënt daarnaast beter om
te gaan met zijn ziekte. Daarmee wordt
de gezondheidszorg ook ontlast.”
Verbetering processen
Met het eigen Haga Ziekenhuis als voor-
beeldtoontHuffmeijeraandatookinde
fysieke omgeving van zorginstellingen
veranderingen voor de toekomst zicht-
baar zijn. Het lijkt paradoxaal, maar
het ziekenhuis verbouwt om ruimte
te bieden aan een lagere capaciteit in
bedden en meters. Tegelijkertijd groeit
de patiëntenstroom: dat kan alleen als
een ziekenhuis op een andere manier
gaat werken. Juist om aan die uitda-
ging een oplossing te bieden, focust
Philips nadrukkelijk op het innoveren
van zorgprocessen. “De hele keten van
zorg zou efficiënter kunnen als de zorg
gebruik zou maken van best practises
en procesoptimalisatie, zoals dat in het
bedrijfsleven normaal is. Ik denk dat
ICT daarin de belangrijke drijvende
kracht is, ook om transparantie in het
hele proces te brengen, zodat je die ver-
beteringen ook duidelijk kunt bewerk-
stelligen. Onze innovatiefocus is met
name gericht op vroegdiagnostiek, het
vroegtijdig behandelen van aandoenin-
gen op een manier die zo min mogelijk
belastend is voor de patiënt en op het
ontwikkelen van telezorgoplossingen
die de zorg in staat stellen de patiënt zo
spoedig mogelijk naar zijn thuissitu-
atie te laten terugkeren. Uiteindelijk zal
zich dat vertalen in een verbetering van
de kwaliteit van zorg terwijl het aantal
ligdagen en heropnames in ziekenhui-
zen wordt teruggebracht. Dat geeft een
enorme kostenbesparing”, reageert
Bossink. “Die kosten zitten overigens
lang niet altijd in het ziekenhuis, maar
ook in kwalitatieve opbrengsten voor de
patiënt en de maatschappij. Een patiënt
die sneller weer aan het werk is, heeft
voor onze maatschappij een enorme
toegevoegde waarde.”
Meerwaarde hele zorgketen
Philips zet hoog in om meerwaarde te
creëren gedurende de hele zorgketen
van ziekten. Hans Bossink: “We kijken
naar een heel zorgproces, een “care cy-
cle”, om te zien waar we die cycle kun-
nen verbeteren. Meestal gaat het dan
om vroegdiagnostiek en interventio-
nele behandelingen en nazorg via zorg
op afstand-oplossingen. Maar we kij-
ken ook zeer nadrukkelijk of we met op
preventie gerichte oplossingen kunnen
helpen voorkomen dat mensen über-
haupt ziek worden.  Want in het veran-
deren van onze leefstijl ligt misschien
wel de allergrootste maatschappelijke
uitdaging.”	 n
Gastbijdrage  Philips
Innovatie heeft de afgelopen jaren veel opgeleverd
Chiel Huffmeijer is bestuurslid van de NVZ (Nederlandse
Vereniging van Ziekenhuizen), vice-voorzitter van de
SDZ-ziekenhuizen en bestuursvoorzitter van het Haga
Ziekenhuis te Den Haag.
Hans Bossink is directeur Philips Healthcare Benelux.
Innovaties zoals een hybride operatiekamer waarin zowel traditionele als minimaal invasieve chirurgie mogelijk
zijn, dragen bij aan betere behandeluitkomsten en kortere ziekenhuisopnamen.
4	 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Auteur: Cor Dol
Aan tafel met Kees Groeneveld (FHI,
Nederlandse brancheorganisatie
voorondermeerMedischeTechnologie),
Dick Blesing (voorzitter FHI Medische
Technologie) en Michiel Westermann
(bestuurslid) levert direct een levendig
gesprek op. In totaal zijn in deze bran-
che zo’n 150 bedrijven aangesloten, met
gezamenlijk 1,5 à 2 miljard euro omzet
in 2009. Geen kleine sector dus.
Duurder?
“Het beeld bestaat dat door het gebruik
van technologie in de medische wereld
de gezondheidszorg alleen maar duur-
der wordt”, werpt Kees Groeneveld op.
“Mensen leven langer en de meeste kos-
ten zitten relatief gezien in de latere le-
vensjaren van een mens. Maar door de
technologie wordt de zorg juist goedko-
per.” “Het systeeminNederland is fout”,
reageert Westermann direct. Dat blijkt
onder meer uit een recent onderzoek
van PricewaterhouseCoopers. Daarin
worden vier kernspelers in de zorg
neergezet en nergens is sprake van de
term medische technologie. “We doen
gewoon helemaal niet mee in het spel.
De zorgverzekeraars, de patiënt, het
ziekenhuis en in dit geval de overheid:
dat zijn de bepalende actoren. Door dat
gesloten systeem kom je er met innova-
ties bijna niet in.” In het kader van pre-
ventie geeft Westermann het bekende
voorbeeld van vallende ouderen. Een
bepaalde groep ouderen heeft een ver-
hoogde kans te vallen, met alle gevolgen
van dien. Dat is tegenwoordig meetbaar
en zou zelfs voor een gedeelte te trainen
zijn. “Maar het wordt niet vergoed, dus
er gebeurt niets mee. Zo zijn er nog 101
voorbeelden van hoe je oud kunt wor-
den zonder dat het meer gaat kosten.
Op basis van technologie.” “Het is een
drogreden”, beaamt Groeneveld. “We
besluiten ook niet om niet te investeren
in gezond voedsel uit angst dat we lan-
ger zullen leven.”
Regels regels regels
De branche loopt verder aan tegen een
strikte regelgeving. Een praktijksitu-
atie: voor het ontwikkelen van een pro-
duct wil een producent graag een tij-
delijke diagnose-behandelcombinatie
hebben. Het College van Zorgverzeke-
raars stuurt hem echter naar een zie-
kenhuis, waar hij een specialist moet
vinden die er vertrouwen in heeft. De
specialist moet bereid zijn er geld in
het ziekenhuis voor los te krijgen. Dat
moet hij een uitzonderingsregel pro-
beren te bewerkstelligen en dat kan al-
leen weer via een zorgverzekeraar. Het
bedrijf dat de innovatie aanbiedt, komt
in het spel niet voor. Een bizarre situ-
atie. “Een kostenverhoging in de zorg
kan ontstaan doordat je moet investe-
ren om iets te ontwikkelen”, beschouwt
Dick Blesing. “Maar wat het betekent
voor de kwaliteit van leven, vroege de-
tectie dus minder arbeidsuitval: dat
soort dingen wordt niet meegenomen
in de gedachtengang. Men kijkt alleen
naar de investering en wellicht exploi-
tatiekosten, maar wat de gevolgen zijn
op de lange termijn, in brede zin, daar
is geen oog voor.” In de beoordeling van
ziekenhuizen, zoals die momenteel veel
door zorgverzekeraars gebeurt, is wei-
nig tot geen aandacht voor de ouder-
dom en staat van onderhoud van appa-
ratuur. Er wordt niet gekeken naar de
stand van de technologie in een zieken-
huis. Door onderhoud van apparatuur
een onderdeel te laten worden van het
vergoedinssysteem van de zorgverze-
keraar wordt medische technologie in
ieder geval een onderdeel van de keten.
Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een
operatie geschied met apparatuur waar
geen onderhoud op is gepleegd, laat
staan dat het state-of-the-art is. Een
vergoedingssysteem zoals in Frankrijk
kan levens en veel kosten besparen.
Ziekenhuizen en specialisten krijgen
daar een hogere vergoeding voor hun
behandelingen wanneer zij de nieuwste
apparatuur gebruiken en geen vergoe-
ding wanneer er geen onderhoud op de
apparatuur is gepleegd.
Voortdurend innoveren
Dit is geen branche die stilstaat. Voort-
durend innoveren is de leus. Maar dat
geldt eigenlijk voor iedere branche.
Het kan niet meer zonder technologie,
het maakt niet uit wat je openslaat.
Michiel Westermann: “Populair is te-
genwoordig serious gaming, oftewel
het toepassen van technologie die in de
game-industrie wordt gebruikt in bij-
voorbeeld het revalidatieproces. Wij
houden ons bezig met alles wat direct
met het houdings- en bewegingsappa-
raat te maken heeft. Alles wat je meet
wil je ook direct in real time doen,
want dat levert direct feedback op en
weet je meteen wat er gebeurt. In de
basis kun je zeggen dat real time, vir-
tual reality en interactive de drie ter-
men zijn waarmee we een software-
platform hebben ontwikkeld, dat met
allerleiapparatenkancommuniceren.”
Belangrijk is dat de technologie veelal
ontwikkeld wordt om de gezondheids-
zorg goedkoper te maken.
Zorgproces
Naast het in het vizier brengen van de
huidige stand van zaken rondom me-
dische apparatuur, wordt ook aandacht
gevraagd voor innovaties in het zorg-
proces, waardoor dat goedkoper kan
worden. Dat vraagt veel van IT maar is
tegelijkertijd een lastig punt, omdat de
industrie gaat bepalen wanneer een arts
wat moet doen. Op zich worden proces-
sen strakker en gestructureerder, zodat
goedkoper en efficiënter gewerkt kan
worden. In de Verenigde Staten werkt
dat prima, daar zijn de artsen meer ge-
wend om een onderdeel van het totale
proces te zijn. Een andere innovatie in
het proces: veel patiënten die in een zie-
kenhuis binnenkomen worden onder-
worpen aan een bepaalde matrix voor
de behandeling. Dankzij nieuwe tech-
nologieën is die matrix zó aan te passen
dat het een kostenbesparing oplevert.
Dit soort zaken is in Nederland ondenk-
baar. De inplanning van het gebruik van
operatiekamers en de ontwikkeling van
zelfdiagnosemiddelen: het kan allemaal
een groot verschil maken.
Kennis genoeg
Er valt derhalve nog veel te verbeteren,
en desondanks constateert Michiel
Westermann dat Nederland veel ken-
nis herbergt over allerlei medische in-
novaties. “Ik ben in Nederland met acht
onderzoeksprojecten bezig, waarmee
nieuwe projecten en applicaties op de
markt gaan komen. Dat is een wereld-
markt. We moeten daar mijns inziens
in Nederland veel beter gebruik van
gaan maken. Bereid zijn de experi-
menten aan te gaan. Niet alleen probe-
ren geld sec vrij te maken om met veel
moeite een product te ontwikkelen,
maar het ook kunnen toepassen, tes-
ten en de gelegenheid bieden om data
te verzamelen. Je ziet nu ook gebeuren
dat buitenlandse bedrijven in Neder-
land hun kennis inkopen. We hebben
een zeer goede uitgangspositie.” Ken-
nelijk is het kennisniveau in Nederland
hoog genoeg om internationaal mee te
kunnen draaien, maar het lijkt erop dat
het in eigen land onvoldoende wordt
opgepikt. Toch helpt het borgstel-
lingskrediet voor kleinere innovatieve
bedrijven, subsidieregelingen en het
stimuleren van de vorming van combi-
naties tussen bedrijven en universitei-
ten. Dat systeem begint goed te werken.
Er gebeurt heel veel moois, maar het
moet nog geïmplementeerd worden in
de gezondheidszorg.
De menselijke factor
De branche kampt ook met het voor-
oordeel dat elke stap in de richting van
technologie ten koste gaat van de men-
selijke factor. De praktijk wijst uit dat
het tegendeel waar is. Zeker naarmate
er mensen te kort zijn in de zorg, lijkt
het voor de hand te liggen dat juist geïn-
vesteerd wordt in technologische mid-
delen. Zorgwerkers krijgen dan meer
tijd om eens rustig een praatje te ma-
ken met een patiënt en de zorg te geven
die hij of zij nodig heeft.	 n
hoofdartikel
Innovatieve technologie móet
Innovatie in de medische technologie is –zoals in elke branche- noodzakelijk. Toch krijgen de spelers in de branche maar weinig ruimte.
Medische Technologie	 5Een publicatie van Reflex Uitgeverij
De Nederlander Rob ten Hoedt,
President bij Medtronic voor Eu-
ropa en Centraal-Azië, ziet innova-
tie en onderzoek als de belangrijkste
drijfveer voor de zorg. Toch is hij bang
dat Nederland zijn positie op dat ge-
bied aan het verliezen is. Het bedrijf
waar hij werkt, is wereldwijd markt-
leider op het gebied van de medische
technologie. Iedere vier seconden
wordt er ergens in de wereld iemand
geholpen met een product of therapie
van Medtronic. Het gaat dan om on-
der meer pacemakers, ICD’s, AED’s,
stents, hartkleppen, insulinepompen
en neurostimulatoren. Die oplossin-
gen helpen miljoenen mensen ter we-
reld om hun pijn te verlichten, hun ge-
zondheid te herstellen en hun leven te
verlengen.
	Wat doet Medtronic anders dan
haar concurrenten?
Medtronic heeft een Missie die onze
oprichter, Earl Bakken, in 1960 heeft
opgeschreven. Die Missie geeft heel
duidelijk aan wat onze rol in de maat-
schappij moet zijn. Onze rol draait om
de expertise rondom medische tech-
nologie en de manier waarop we dit
kunnen toepassen om mensen een be-
ter leven, minder of geen pijn en een
langer leven te kunnen laten hebben.
Te allen tijde zullen we ervoor zorgen
dat we producten op de markt brengen
waarvan we weten dat ze heel goed
zijn. Vernieuwing en onderscheid zijn
daarbij belangrijk en de gezondheids-
systemen in de wereld moeten erdoor
verbeteren. Neem nu de laatste ont-
wikkelingen zoals de hartkleppen die
via de lies worden ingebracht in plaats
van via een openhartoperatie. Dat is
typisch iets waar Medtronic uniek in
is. Wij kunnen dat verwezenlijken.
	Op welke manier is uw bedrijf
actief in Nederland?
Bij Medtronic in Nederland werken
ongeveer 1.200 mensen. Zo is er een
verkoopkantoor en een internatio-
naal distributie- en servicecentrum
in Heerlen, het Bakken Research
Center en een trainingscentrum in
Maastricht, een productiefaciliteit in
Kerkrade en het verkoopkantoor van
CoreValve in Tilburg. In ons Bakken
Research Center zijn ruim 220 men-
sen dagelijks bezig met productont-
wikkeling en klinisch onderzoek. We
hebben dus in Nederland een flinke
R&D-activiteit.
	Hoe belangrijk is innovatie voor
uw bedrijf?
Innovatie is ontzettend belangrijk. De
relatie tussen de arts en Medtronic
mondt uit in een kruisbestuiving en
leidt tot oplossingen voor problemen,
en het is de grootste kracht van deze
organisatie. Daarnaast is het onder-
zoek van groot belang. Gemiddeld
spenderen we ongeveer 10% van onze
totale omzet aan R&D.
Deep Brain Stimulation is een prach-
tig voorbeeld van zo’n kruisbestui-
ving. Een Franse arts dacht: ‘Als we
een elektrode in een bepaald gebied in
de hersenen kunnen inbrengen, dan
is het wellicht mogelijk om Parkin-
son te behandelen.’ Samen met hem
zijn we dat pad ingeslagen en hebben
we uiteindelijk die ‘sweet spot’ gevon-
den. Dankzij het partnership met die
Franse arts worden nu in de hele we-
reld talloze Parkinsonpatiënten met
trillende ledematen geholpen. Een
ander voorbeeld is neurostimulatie
bij incontinentie. Urologen vertelden
ons: ‘Als we stimulatie zouden kunnen
toedienen aan de sacrale zenuwen,
dan zouden we wellicht ernstige in-
continentie kunnen verhelpen bij pati-
ënten’. Dat zijn we gaan onderzoeken.
Zo is er een specifiek product ontwik-
keld voor die toepassing en worden
mensen verlost van urinaire en fecale
incontinentie.
	Hoe verloopt zo’n innovatiepro-
ces bij bijvoorbeeld de recent
gelanceerde Advisa MRI-veilige
pacemaker?
Met de ontwikkeling van de MRI-
veilige pacemaker zijn we twaalf jaar
geleden begonnen. Van artsen kregen
wij te horen: ‘Mensen krijgen steeds
jonger een pacemaker. We weten dat
75% van die mensen wel eens een
MRI-onderzoek zouden moeten on-
dergaan. Het is dan heel vervelend dat
dat voor pacemakerpatiënten niet mo-
gelijk is.’ Samen met deze artsen zijn
we een project gestart om die enorme
technische uitdaging op te lossen. Nu
zijn we ruim tien jaar verder en heb-
ben we dat product op de markt. Met
deze pacemaker kunnen patiënten
veilig in de huidige MRI-scanners.
	Vindt het onderzoek van Medtro-
nic wereldwijd plaats?
Officieel zou onderzoek over de hele
wereld moeten plaatsvinden. De rea-
liteit is echter dat Europa meestal de
kraamkamer is van de medische tech-
nologie. Als je kijkt naar alle produc-
ten die wij op de markt hebben, dan
komt het merendeel voort uit uitvin-
dingen die samen met Europese art-
sen zijn gedaan. Het is duidelijk dat de
Europese arts meer tijd heeft of zich-
zelf meer tijd gunt om na te denken
over oplossingen voor patiënten. En
wij hebben het grote voordeel om met
die artsen samen te kunnen werken.
	Is het innovatieklimaat in de zorg
in Nederland voldoende?
Nee. Ik denk dat we op het gebied van
innovatie in Nederland veel verloren
hebben in de laatste jaren. Neder-
land liep altijd ver voorop. De manier
waarop we onze gezondheidszorg te-
genwoordig aan het financieren zijn –
en met name het onderzoeksgedeelte
en het universiteitsgedeelte  – daar
word ik niet enthousiast van. Als over-
heid moet je willen stimuleren dat er
op universiteiten en in wetenschappe-
lijke centra actief wordt gewerkt aan
innovatie in de zorg. Er wordt enorm
vanuit het kostenperspectief van de
gezondheidszorg gekeken en niet van-
uit het perspectief van creativiteit en
innovatie. Gezondheidszorg is niet
alleen een kostenpost, het levert ook
veel op.
	U lanceert EUreka, wat is dit
precies?
De laatste tijd is het ook voor Euro-
pese artsen lastiger om met nieuwe
ideeën op de proppen te komen. Met
Medtronic EUreka willen we de crea-
tiviteit die zich op de Europese markt
bevindt, een extra hoeveelheid levens-
lucht geven. Het moet een platform
creëren waar artsen hun idee aan ons
kunnen ventileren en waar wij dan ook
heel snel op kunnen reageren. Omdat
niet elk idee bij Medtronic past, zijn
we een samenwerking aangegaan met
een venture capital-bedrijf in Frank-
rijk. We willen de ideeënstroom blij-
ven stimuleren en op die manier tot
weer hele goede en voor de patiënt re-
levante ontwikkelingen komen.
	Medtronic lijkt een kampioen te
zijn in het overnemen van
bedrijven met recent onder
andere CoreValve en Osteotech?
Als grote organisatie met een omzet
van 15 miljard in allerlei facetten van
de medische technologie heb je heel
veel geld nodig om de innovatie bin-
nen je eigen terreinen op gang te hou-
den. Meer dan 50% van onze omzet
komt uit producten van de laatste twee
jaar. Dat zijn hoofdzakelijk ontwikke-
lingen die we doen op basis van onze
eigen productverbeteringen. Op dit
moment heeft Medtronic in zo’n 200
bedrijven minderheidsinvesteringen.
Wanneer de technologieën bij die be-
drijven er klaar voor zijn, kunnen we
die organisaties geheel overnemen.
Vanaf dan laten we ze functioneren
onder de hoede van Medtronic. Het
zijn vaak kleine bedrijven, met hoog-
uit 100 man personeel.
	Werkt medische technologie
kostenverhogend?
Integendeel. Dat is een mythe. Tegen-
woordig kunnen we een zogenaamde
‘drug-eluting stent’ plaatsen bij een
patiënt die een vaatvernauwing heeft.
Dat konden we twintig jaar geleden
niet. Die patiënten gingen allemaal
regelrecht het hartinfarct in, met als
gevolg hartkamerbeschadigingen en
complete arbeidsongeschiktheid. Met
als gevolg een heel duur verder verloop
van hun leven.
Mensen met de ziekte van Parkinson
reageren niet meer op de traditionele
dopamine. Met een neurostimulator
kunnen die mensen volledig normaal
functioneren en aan het sociaal-eco-
nomische verkeer deelnemen. Men
kijkt vaak door de verkeerde bril. Het
ziekenhuis kijkt naar de kosten die
het moet maken om de producten te
kopen. Naar de besparingen en op-
brengsten op andere plekken in het
gezondheidszorgtraject, zoals ver-
pleeghuizen, wordt niet gekeken. Daar
ligt nog wel een uitdaging.	 n
Expertinterview  Medtronic
“Europa is kraamkamer van de medische technologie”
Rob ten Hoedt werkt sinds 1991 bij Medtronic. Vanaf 2006 woont Rob in Zwitserland, waar hij in juni 2009
werd benoemd tot President Europa en Centraal-Azië. Hij werkt vanuit het Europese hoofdkantoor van
Medtronic in het Zwitserse Tolochenaz.
6	 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Auteur: Marian Vleerlaag
Nederland gaat qua innovatieve me-
dische ontwikkelingen vrijwel ge-
lijk op met de ons omringende landen.
We dreigen echter op achterstand te ko-
men staan als er niet meer ruimte komt
voor innovatie.
Er zou een benchmark moeten komen
voor technologische ontwikkelingen
op medisch vlak, meent Professor Pu-
blic Health Guus Schrijvers van UMC
Utrecht. “Nu is moeilijk in kaart te
brengen hoever we staan als land ten
opzichte van andere landen.” Een indi-
catie kan hij echter wel geven. Schrij-
vers ziet dat we op sommige vlakken
achter en op sommige wat voor lopen.
“Op het gebied van preventie lopen we
zeker achter. Een preventief consult is
bij ons vrijwel niet mogelijk.” Ook Pie-
ter Hasekamp, algemeen directeur van
Zorgverzekeraars Nederland, de bran-
che-organisatie voor zorgverzekeraars,
schat in dat Nederland redelijk op gaat
met andere landen. “Medische innova-
ties, nieuwe technologieën en nieuwe
medische handelwijzen krijgen hier de
ruimte. Het Erasmus MC te Rotterdam
staat qua publicaties internationaal op
het allerhoogste niveau. Maar,” stelt hij,
“er ligt een probleem bij het uitrollen
van die innovaties en het implemente-
ren ervan. We zijn goed in de ontwikke-
ling van zowel medische innovaties als
innovatie processen, daarna stopt het
vaak.”
Financieringsstromen zijn
het probleem
Ook Schrijvers ziet dit gebeuren. De
oorzaak hiervan ligt volgens hem in
de financiering van technologische
ontwikkelingen. Er is via de overheid
vaak wel geld beschikbaar voor de in-
novatie zelf, het uitvinden. Maar er is
ook geld nodig om het daarop volgende
onderzoek te doen om de resultaten te
kunnen evalueren. Die kosten worden
vaak niet gedekt, terwijl ze van cruci-
aal belang zijn voor de voortgang van
medische innovaties. Hasekamp stelt
dat dat te maken heeft met de financie-
ringsstromen die voornamelijk vanuit
de overheid komen. Op dit vakgebied
wordt gewerkt met projectinvesterin-
gen die na een bepaalde periode weer
eindigen. Daarna zijn er weinig struc-
turele middelen om de innovatie verder
uit te werken. De overheid geeft subsi-
dieomwetenschappelijkonderzoekvan
de grond te krijgen - daarna ontstaat er
een probleem.
Een hybride systeem
Is dit in het buitenland anders gere-
geld? Hasekamp: “In het buitenland
wordt soms rechtstreeks vanuit de zorg
zelf gestuurd op innovatie. Ziekenhui-
zen bepalen dan de agenda en de stan-
daard zoals in Scandinavië het geval is.
Soms is het juist de private sector die
bepaalt waardoor men helemaal vrij is
wat alle partijen willen inzetten op dit
gebied. Wij zitten in Nederland met de
nadelen van het hybride systeem: de
overheid heeft een bepalende rol maar
stuurt soms slecht aan bij belangrijke
innovaties.” Er gebeurt echter genoeg
vanuit de zorgsector zelf, benadrukt
Schrijvers. Revalidatiecentra doen in-
tensief aan onderzoek en evaluatie, een
recent voorbeeld is het onderzoek met
de driedimensionale camera om reva-
liderende patiënten beter te kunnen
monitoren.” Wel zou de samenwerking
tussen de academische ziekenhuizen
beter kunnen, denkt hij. “De acht grote
UMC’s werken nu nog te weinig samen.
Zij willen dat in de toekomst beter gaan
doen. Maar de Nederlandse overheid
zou ook een sterkere keuze kunnen
maken. Als je alle innovaties bij UMC’s
onderbrengt, moet je als overheid zelf
breed inzetten en sturing geven.”
De rol van de verzekeraar
Het ontwikkelen en onderzoeken van
medische innovaties buiten de UMC’S
is en blijft ook zeer wenselijk, volgens
Schrijvers. Dat is nu nog heel versnip-
perd over de UMC’s en grotere zieken-
huizen. Minder kleinschaligheid en
meer onderlinge samenwerking, ook
met het buitenland, zou raadzaam zijn
en de medische innovaties van Neder-
land op een hoger plan tillen. “Je krijgt
nu toch wat sneller een Prima Donna-
effect van de verschillende partijen.”
Hoe zit het met de verzekeraars? Spe-
len zij momenteel een belangrijke rol
bij de financieringsstroom en de sti-
mulatie van medische innovaties vol-
gens Schrijvers? “Dat zouden ze kun-
nen spelen, maar dat doen ze nog niet
genoeg. Nieuwe innovaties kunnen
worden betaald door oude apparatuur
en behandelwijzen te schrappen; ver-
zekeraars kunnen bepaalde zorg en
behandelmethoden wel of niet finan-
cieren. Zij kunnen richtlijnen stellen
en kwaliteitsaspecten opstellen. Het
gebeurt nog te vaak dat de nieuwe tech-
nologieën er al wel zijn maar nog niet
in gebruik genomen worden. Ik zoek
naar mogelijkheden hoe we er de obso-
lete – verouderde – geneeskunde kun-
nen ontdekken en vervangen. Daarin
kunnen verzekeraars een belangrijke
rol spelen.”
E-health
De directeur van de zorgverzekeraars
Nederland ziet dat de marktwerking
een verschuiving van macht teweeg
heeft gebracht en de verzekeraars een
andere rol heeft gegeven. Hase-
Ook volgens Jan Jonker, directeur
Stichting Health Valley, wordt in
Nederland het belang van medische in-
novatie inmiddels ingezien. “De ogen
zijn open maar er is nog veel actie te on-
dernemen.”
“Nut en noodzaak van gezondheidsin-
novatie zijn duidelijk”, aldus Jonker.
”Er liggen vraagstukken genoeg: de
vergrijzing, het groeiend aantal chro-
nisch zieken en het stijgende tekort aan
handen bij het bed.” Er is veel bedrij-
vigheid op het terrein van gezondheids-
innovatie. “Wat ontbreekt is een goede,
soepele connectie tussen de verschil-
lende typen organisaties die een rol
spelen bij ontwikkelen en implemente-
ren van innovaties in de gezondheids-
sector. In 2005 is daarom Health Valley
opgericht. Jonker: “Dit platform brengt
bedrijfsleven, kennisinstellingen en
gezondheidszorg bij elkaar om kennis
en ideeën voor innovatieve produkten/
diensten te verbinden met ondernemer-
schap, en de vele kansen die er zijn voor
nieuwe produkten in de schijnwerpers
te zetten. Health Valley is een netwerk-
organisatie die haar activiteiten in sa-
menwerking met Ontwikkelingsmaat-
schappij Oost-Nederland en Syntens
ontwikkelt, en telt nu 150 leden.
Aanjager van innovatie
Op het gebied van medische techno-
logie en innovatieve geneeskunde
bevindt Health Valley zich midden in
een bijzonder kansrijk gebied. De sa-
menwerking tussen Nijmegen (UMC en
Universiteit), (technologische univer-
siteiten) Twente en Eindhoven leidt tot
een corridor aan innovatieve bedrijven,
de zogenaamde Red Medtech Highway.
Op dit moment lopen er bij Health Val-
ley ruim 30 innovatieve projecten op
het snijvlak van health en technologie.
Een voorbeeld is de Reumachip, chip-
producent NXP ontwikkelt in samen-
werking met diagnostiekbedrijven en
wetenschappers een sneltest om in een
vroeg stadium reuma vast te kunnen
stellen.
“De ontwikkelingen op ICT-gebied
gaan razendsnel,” aldus Jonker.” Voor
E-health wordt bijvoorbeeld beeld- en
geluidstechnologische computerappa-
ratuur ontwikkeld waardoor contact
tussen huisarts en patiënt met specia-
listen van het ziekenhuis realtime mo-
gelijk is.”
De ontmoeting
Om partijen in de health en technologie
branche aan elkaar te koppelen organi-
seert Health Valley op 11 november aan-
staande de jaarlijkse platformbijeen-
komst. De nieuwste combinaties tussen
o.a. de UTwente en Nijmegen worden
hier gepresenteerd vanuit technologie,
gezondheidszorg en businessperspec-
tief. De hieruit ontstane innovaties
komen zowel onze kenniseconomie als
gezondheidszorg ten goede.	 n
Gastbijdrage  Health Valley
Verbinding tussen bedrijfsleven en gezondheidssector
Health Valley koppelt kennis en kansen.
artikel  Nederland op de kaart
Innovatie op achterstand?
Meer informatie
www.health-valley.nl
Jan Jonker, directeur Stichting Health Valley
>>>
Medische Technologie	 7Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Experteninterview  Johnson & Johnson
“Samenwerking specialist en ontwikkelaar leidt tot resultaat
„
Een ontwikkeling in de medische
technologie kan een sneeuwbalef-
fect veroorzaken in de operatiekamer.
Longchirurg Jan Siebenga legt uit.
	Een medische technologie
die voor u de waarde bewezen
heeft?
“Longchirurgie heeft als nadeel dat
het werkgebied moeilijk bereikbaar
is. Voor bijvoorbeeld lobectomie moet
je de ribben spreiden, om aan de long
te kunnen opereren. Dat maakt het
een pijnlijke operatie met een vrij
lange ziekenhuisopname, gemiddeld
twaalf dagen. Af en toe hielden pati-
ënten er zelfs chronische pijnklachten
aan over. Dankzij de Staplerappara-
tuur van Johnson & Johnson kunnen
we op een vrij eenvoudige manier de
grote bloedvaten en de luchtpijp met
een kijkoperatie doornemen. Een vrij
essentiële vinding, want de scoop kan
tussen de ribben door. Patiënten heb-
ben daardoor veel minder pijn en her-
stellen veel sneller. De ziekenhuisop-
name voor deze patiënten is gedaald
naar vier dagen. Uiteraard scheelt dat
aanzienlijk in de kosten.”
	Wat is er allemaal mogelijk?
“Het belangrijkste is dat we de ribben
niet meer hoeven te spreiden. Scoop en
instrumentarium kan tussen de ribben
door. Normaal gesproken moet een
bloedvat aan twee zijden geklemd wor-
den en gehecht worden. Vrij omslach-
tig. De Staplerapparatuur vuurt als het
ware zes rijen nietjes en tussendoor
wordt het bloedvat doorgenomen. Dat
gebeurt allemaal in één handeling en
op een uiterst zekere wijze. Deze appa-
ratuur wordt ook in de buikchirurgie
gebruikt en in de toekomst zullen we
steeds vaker mechanische hulpmid-
delen gebruiken. Minder met het mes,
meer met technische apparatuur. Dat
geeft ook een verschuiving in het vak
zelf: het spectrum aan behandelingen
gaat nieuwe grenzen opzoeken.”
	Hoe is de apparatuur
ontwikkeld?
“Het nieten bestaat al langer, maar is
steeds verder doorontwikkeld door
vragen vanuit het veld. In de longchi-
rurgie zijn de grote vaten van belang,
ze worden vrij kort nadat ze uit het hart
komen doorgenomen. Dat betekent
dat je daar voor honderd procent op
moet kunnen vertrouwen, als het niet
goed gaat heb je een groot probleem.
Daarom heeft het in de longchirurgie
langer geduurd dan bijvoorbeeld in de
buikchirurgie voordat de apparatuur
zodanig betrouwbaar was om ook voor
ons van grote waarde te kunnen zijn.
Dat is puur een kwestie van samen-
werking met de fabrikant.”	 n
Jan Siebenga is als thoraxchirurg verbonden aan het
Atrium Medisch Centrum.
Meer informatie
www.ikheblongkanker.nl/vats-lobectomie
kamp: “Maar die macht is vooral
verschoven van de zorgaanbieder naar
de consument die zelf de verzekeraar
kiest.” Kritiek op de verzekeraars her-
kent hij echter. Doen ze wel genoeg, zijn
ze actief genoeg en durven ze te sturen
ten opzichte van de ziekenhuizen? “Je
ziet daarin een nieuwe lijn. Recentelijk
heeft zorgverzekeraar CZ besloten om
bepaalde zorg niet meer te vergoeden
in verband met kwaliteitsaspecten. Dat
zijn inderdaad kansen die een verze-
keraar heeft: een actieve rol spelen om
de kwaliteit van de zorg en de beroeps-
groep te vergroten.” Hasekamp vindt
echter dat niet de verzekeraar uitein-
delijk bepaalt wat kwaliteit is. Dat moe-
ten vooral professionals en patiënten
met de overheid bepalen. Verzekeraars
kunnen daarop wel acteren. De ontwik-
kelingen rond e-health, een meer inter-
actieve vorm van zorg via netwerken en
de computer thuis, zou bijvoorbeeld wel
flink gestimuleerd kunnen worden door
financieringsstromen van de verzeke-
raars. De zorg loopt daarin achter ten
opzichte van andere branches. Maar bij
de ontwikkeling en het implementeren
van innovatie ligt de verantwoordelijk-
heid voornamelijk bij de overheid.
De winst van innovatie
In Nederland zijn er vier grote zorg-
verzekeraars, die negentig procent
van de markt beheersen. De andere
tien procent zijn vele kleine partijen.
Schrijvers bepleit ook voor hen een sa-
menwerkingsverband tussen de groten
onderling, zoals supermarkten samen-
werken. Niet als concurrent, maar om
algemene zaken te ontwikkelen - zoals
de streepjescode of de verwerkingssys-
temen van lege flessen. Op medische
gebied afspraken maken over systemen
betekent niet concurreren, maar bezig
zijn met de inhoud van medische tech-
nologie. “In Scandinavië houdt men
bijvoorbeeld in een register bij welke
kunstheupen langer meegaan, waarna
de besten standaard worden ingezet.
Vergelijkend technologisch onderzoek
kan op deze manier geld opleveren en
zorgverzekeraars kunnen dit stimu-
leren.” Natuurlijk kosten innovaties
geld en hebben zij hogere zorgkosten
tot gevolg, stelt de onderzoeker. “Maar
het levert ook geld op in de toekomst.
Momenteel ben ik bezig met instru-
mentarium dat de samenstelling van
bloed in twee minuten kan bepalen. Dat
duurt nu twaalf uur tot twee weken. Dit
computerprogramma bespaart tijd en
werk – dus geld. Het gezamenlijk op-
pakken van UMC’s van deze methode
zorgt er tevens voor dat het medische
niveau omhoog gaat. Maar ja, het ont-
wikkelen van het apparaat vraagt om
een investering.”
De best mogelijke zorg
Medische innovaties zouden daarom
beter gestuurd en gestimuleerd moeten
worden. Innovaties leveren immers op
dat er minder arbeid nodig is of dat de
effectiviteit van behandelingen groter
is. De komende jaren zal er vanuit de
overheid echter nog meer bezuinigd
worden. De vrees bestaat dat we qua
medische technologie in 2020 pas de
zorg hebben die in 2015 al mogelijk
was geweest. Ook Hasekamp denkt dat
door de druk op de overheidsfinanciën
zal worden beknibbeld op het onder-
werp. “De meeste innovaties leveren
inderdaad uiteindelijk geld op. Betere
waar voor je geld, meer kwaliteit: daar
liggen de kansen.” De inspectie kijkt
nu vooral naar de veiligheidsaspecten.
Een belangrijke taak, maar dat is maar
één aspect van kwaliteit. Met technolo-
gische innovatie ben je op zoek naar de
absolute behandelingswijze die kwali-
teit in de gehele breedte oplevert. Van
bijvoorbeeld zo’n nieuwe en veel snel-
lere manier van spataderen behande-
len, zouden zorgverzekeraars en over-
heid gezamenlijk moeten bepalen dat
andere methoden niet meer bij de toe-
laatbare zorg horen. We kunnen meer
dan nu gebeurt, benadrukt Hasekamp.
Bedrijfsleven, zorgverzekeraars en
zorgaanbieders kunnen een succesvolle
samenwerking in de branche uitrollen.
Een gezamenlijk kwaliteitssysteem zou
een goede leidraad zijn voor innovatie.
“Aanbieders kunnen dan sterker afge-
rekend worden op kwaliteit, puur in het
belang van de gezondheidswinst en het
bieden van de best mogelijke zorg aan
de consument.” 	 n
>>>
8	 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij
artikel  arbeidsmarkt en technologie
Innovaties nodig om arbeidsmarkt te ontlasten
De arbeidsmarkt in de gezondheidszorg staat onder toenemende druk. Hoe kan technologie de helpende hand bieden?
Auteur: Cor Dol
In 2025 is 25 procent van de Neder-
landers 65+-er. Omgekeerd betekent
dat, dat het percentage werkzame be-
volking afneemt tot 56 procent. Voor de
arbeidsmarkt in de zorg zijn het cijfers
waar met fronsende wenkbrauwen naar
gekeken wordt: de toenemende vergrij-
zing zorgt voor een grotere zorgvraag,
die door minder mensen beantwoord
moet worden. Berekeningen van het
Zorg Innovatie Platform stellen dat Ne-
derland over vijftien jaar 500.000 ex-
tra zorgwerkers nodig heeft, maar dat
er tegen die tijd maar 250.000 nieuwe
arbeidskrachten beschikbaar zijn.
Efficiency
Detoegenomenregelgevingendaarmee
verplichting tot veelvuldige rapportage
maakt de inzet van de beschikbare
werknemers in de zorg steeds minder
efficiënt, dat wil zeggen: de tijd aan het
bed wordt steeds korter.ICTiseenhulp,
maar moet ook niet beschouwd worden
als het grote wondermiddel. Het elek-
tronische patiëntendossier (EPD) is
bedoeld om mensen beter en sneller te
kunnen helpen, door in een overzicht
eenvoudig te kunnen beoordelen hoe de
zaken er voor staan. Al deze technolo-
gische ontwikkelingen zijn, kijkende
naar de arbeidsmarkt, juist ook
voor mannen interessant. “Je kunt
een nieuwe dimensie aan het ver-
pleegkundige vak geven. Het
kan een extra stimulans
zijn om werknemers te
behouden voor de
sector en nieuwe
werknemersbinnentehalen”,steltElise
Merlijn. Hoeveel druk de innovaties op
technologisch en scholingsgebied weg-
nemen, valt lastig te voorspellen. Zeker
is alleen dat als er niets gebeurt, het in
ieder geval verkeerd afloopt.
De gemiddelde werknemer
“Op de huidige aantallen is een ver-
wachte groei van één tot twee procent.
Nu zijn er reeds 1,2 miljoen werkne-
mers in de zorg. Dat is veel. De gemid-
delde leeftijd is 43 jaar en dat is redelijk
hoog. Tachtig tot negentig procent is
vrouw”, schetst Elise Merlijn het start-
punt van de arbeidsmarkt in de zorg.
De verwachting is dat die gemiddelde
werknemer van 43 nog tien tot hooguit
dertien jaar blijft werken: de uitstroom
wordt straks gigantisch. Als er niets
verandert, krijgen we een enorm perso-
neelstekort. De uitstroom is overigens
niet zuiver te wijten aan vergrijzing; er
is ook een grote groep zorgwerkers die
rond het 29e levensjaar afhaakt omdat
de uitdaging verdwenen is en / of de
combinatie tussen werk en privé steeds
lastiger te maken valt. “Werkgevers
hebben het maar over flexibiliteit, maar
voor veel werknemers in deze branche
moet het werk gecombineerd worden
met andere taken. Ze kun-
nen niet 24 uur per dag
beschikbaar zijn. Flexi-
biliteit is prima, maar
laat dat dan meer vanuit
de werknemer zelf ko-
men, dan dat een
werkgever om
flexibiliteit
vraagt.”
Boeiend maken en boeiend houden
Een snel verouderend personeelsbe-
stand waar bovendien op korte termijn
een groot tekort dreigt: de toekomst
ziet er niet al te florissant uit. Merlijn:
“We moeten slim nadenken over hoe
we de zorg kunnen afstemmen op het
aantal arbeidskrachten dat je op dat
moment nog hebt. Daar spelen twee as-
pecten een rol. Allereerst het boeiend
houden van het vak voor mensen die de
beroepskeuze maken voor de zorg. Hoe
kunnen zij hun carrière blijven voort-
zetten in de zorg? Dat houdt weer in dat
je het vak aantrekkelijk moet houden,
zowel arbeidsvoorwaardelijk als qua
opleidingsmogelijkheden. Daarnaast
moeten we het werk minder arbeidsin-
tensief maken en toch de goede kwali-
teit van zorg blijven aanbieden. Dat kan
door sociale en technologische innova-
ties op een goede manier te gebruiken.”
Technologie om de arbeidsmarkt in de
zorg te ontlasten: niet alleen wenselijk,
maar dus noodzakelijk.
Scholing
Vernieuwing is duidelijk ook nodig in
de scholing van medisch personeel.
Een ander probleem dat speelt is de
aansluiting van de opleidingen op de
vraag. Dat komt omdat leerlingen al
op heel jonge leeftijd op het VMBO een
richting moeten kiezen, en daar sorteer
je voor voor het MBO. Ook het compe-
tentiegericht leren sluit niet aan bij wat
leerlingen aankunnen en evenmin bij
devraagvanwatzorginstellingengraag
willen.“Alsoplossingzittenweeigenlijk
een beetje te denken aan de oude vak-
school. We willen de praktijk veel meer
aansluiten bij de behoefte in de bran-
che, dus breder dan de oude inservice
opleiding. Een vakschool waarbij de
praktijk dichter bij de school wordt ge-
bracht, zodat werknemers ook jongere
collega’s kunnen helpen beroepskrach-
ten te worden die gewenst zijn voor het
werk. Dat zou je kunnen aanvullen met
masteropleidingen, zodat werknemers
zich verder kunnen ontwikkelen en be-
houden blijven voor de sector.” Iemand
die naar het VMBO gaat, moet in feite
al op elfjarige leeftijd de keuze voor de
zorg maken. De keuze voor een andere
richting maakt een switch naar de zorg
in latere jaren tegelijkertijd schier on-
mogelijk. Merlijn gelooft er niet dat je
de gezondheidszorg voor kinderen van
elf jaar als een aantrekkelijke sector
kunt schetsen. “Dat is een probleem.
Daarom ben ik een voorstander voor
meer algemeen vormende opleidin-
gen, om dan rond je vijftiende of zes-
tiende een keuze te maken. Dat lijkt mij
vroeg genoeg.”
Virtueel of reëel
De ontwikkeling van medische tech-
nologische apparatuur kan de ar-
beidsmarkt in de gezondheidszorg de
komende jaren helpen verlichten. In
ziekenhuizen, maar ook in de ggz en
gehandicaptenzorg kan door de on-
dersteuning van technologie het werk
minder intensief worden, of dat er min-
der mensen op een bepaald moment
beschikbaar hoeven te zijn. In de ggz
wordt daarnaast veel e-therapy toege-
past. De meningen zijn erover verdeeld,
maar het is wel sterk in opkomst. Dui-
delijk is dat er altijd behoefte zal blijven
bestaan aan fysieke instellingen, niet
iedereen kan door de computer worden
ingesteld op een medicatie. Technische
ondersteuning wordt ook gebruikt bij
preventie en zelf-therapie voor patiën-
ten. Het zijn vooral patiëntenvereni-
gingen die daarmee aan de slag gaan.
Onder chronisch zieken is het duidelijk
een onderwerp. En niet onbelangrijk:
we blijven langer leven, maar doen dat
wel met een toenemend aantal chro-
nisch zieken, die bovendien in toene-
mende mate meer dan één chronische
ziekte hebben. 	 n
Medische Technologie	 9Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Gastbijdrage  Siemens
Investeren in medische apparatuur loont
De kwaliteit van de gezondheidszorg moet verder omhoog, de kosten moeten omlaag. “Het is hoog tijd voor een radicale omslag in de gezondheidszorg.”
We moeten veel meer de strijd
aanbinden met allerlei medi-
sche aandoeningen, nog voordat ze
merkbaar effect op de gezondheid
hebben, zegt Kees Smaling, directeur
Healthcare bij Siemens Nederland
N.V. “Bovendien moet de houding ten
opzichte van het investeren in me-
disch diagnostische apparatuur om.
De kosten voor diagnose bedragen
amper drie procent van alle kosten
voor de gezondheidszorg. Diagnose is
echter wel van invloed op 70 % van de
vervolgkosten. Doorbraken op het ge-
bied van diagnose komen dus het hele
systeem ten goede. Een feit is echter,
dat van de circa 80 miljard euro die
in Nederland jaarlijks aan gezond-
heids- en welzijnszorg wordt uitgege-
ven (waarvan zo’n 20 miljard aan de
ziekenhuizen), slechts een klein per-
centage bestemd is voor investerin-
gen in die diagnostische apparatuur.
“Te weinig”, zegt Smaling. “Terwijl
we die investeringen wel hard nodig
hebben om aan de stijgende vraag
naar gezondheidszorg en aan een gro-
tere mate van efficiency te voldoen.
Nieuwe technische mogelijkheden
brengen niet alleen eerder en precie-
zer onregelmatigheden bij patiënten
aan het licht, maar het werkt ook veel
efficiënter, sneller en dus goedkoper.
Met behulp van medische beeldvor-
mingtechnieken in combinatie met
ICT kunnen artsen ziekten eerder
opsporen, sommige grote operaties
vermijden en levens redden door een
meer procesmatige aanpak. Het be-
wijs daarvoor is onweerlegbaar. Dat
is comfortabeler voor patiënten, maar
het bespaart ook tijd van ziekenhuis-
personeel. En tijd is geld, zeker in de
gezondheidszorg. Ik vind het dan ook
jammer dat in de publieke opinie en
in de discussie over hervorming van
de gezondheidszorg vaak de indruk
wordt gewekt dat deze levensred-
dende technologieën mede de oor-
zaak zijn van de hoge zorgkosten. Het
beeld van dure ziekenhuisapparatuur
moet van tafel.”
“Aan de ene kant betekent dat nu mis-
schien extra investeringen en mis-
schien meer kosten. Maar wat je in
dergelijke rekensommetjes niet te-
rugziet, is het effect ervan op het wel-
zijn van de patiënt en de besparingen
die dat op korte lange termijn ople-
vert. Als iemand dankzij de nieuwste
generatie niersteenvergruizer in één
behandeling geholpen kan worden
in plaats van in twee of drie keer, dan
is dat pure winst en het bespaart de
patiënt wekenlange onnodige pijn
en mogelijk verzuim. Ook met de te-
genwoordige lage dosis CT-scanners
kunnen nieuwe onderzoeken worden
gedaan. Sneller, efficiënter en patiënt-
vriendelijker. Dan kom je patiënten
echt tegemoet. Dergelijke effecten
zijn misschien niet direct in geld uit
te drukken, maar wel reëel.
Innovatieve techniek en lagere
exploitatiekosten
Er zijn voorbeelden genoeg van in-
novatieve apparatuur waarmee de
kwaliteit en productie omhoog kan en
kosten verlagen. “Neem één van onze
laatste innovaties, een PET-CT die
een high-end PET en een high-end CT
optimaal integreert. Twee systemen
in één, waardoor zowel de afdeling
nucleaire geneeskunde als radiologie
gebruik kunnen maken van dit sys-
teem. Het kan daarmee maximaal in-
gezet worden. Bovendien is voor ieder
PET-onderzoek aanzienlijk minder
FDG nodig (een speciale markeerstof)
waardoor de exploitatiekosten aan-
zienlijk gereduceerd worden. Zo wor-
den door ons steeds nieuwe systemen
ontwikkeld die structureel verbete-
ringen brengen voor de patiënt en het
kosten aspect. Nieuwe studies tonen
bijvoorbeeld aan dat meer cardiolo-
gische patiënten in plaats van een in-
vasieve harcatheterisatie nu ook met
een niet invasieve CT scan kunnen
worden gediagnostiseerd. Het spreekt
voor zich dat het onderzoek met de
CT-scanner een stuk goedkoper, snel-
ler en patiëntvriendelijker is.
Deskundigen waren in het verleden
nogal huiverig voor CT-scans, deels
omdat de stralingsdosis vrij hoog is
voor een routineonderzoek. Dankzij
recente innovaties in de medische
technologie is CT nu echter veel ge-
schikter voor routinediagnose. Pati-
ënten worden nauwelijks blootgesteld
aan straling, de scanner werkt snel-
ler en kan veel preciezer afwijkingen
vaststellen. Om een indruk te geven:
de dosis straling staat gelijk met de
straling die men krijgt met een vlucht
van Amsterdam naar New York op
tien kilometer hoogte.
Deze voorbeelden, en er zijn er nog
veel meer, hebben één gemeenschap-
pelijk kenmerk: de directe toepassing
van een diagnostische beeldvormings-
techniek – sommige zouden zeggen:
een dure techniek – om een veel duur-
dere behandeling later in het zorgpro-
ces te voorkomen. Helaas richten de
meeste onderzoeken naar de kosten
van diagnostische procedures zich
uitsluitend op deze specifieke kos-
tencategorie en worden er te weinig
grondige longitudinale onderzoeken
uitgevoerd waarbij men kijkt naar de
kosten en de kwaliteit van de zorg op
langere termijn. We houden tot nu toe
geen rekening met beeldvormings-
technieken als vervanging voor voor-
heen gebruikelijke invasieve proce-
dures, met hun bijbehorende kosten
en risico’s. Een vergelijkend onder-
zoek naar de doeltreffendheid van
verschillende procedures, uitgevoerd
op een open en transparante manier,
zou verhelderend zijn. Waarbij men
zich niet uitsluitend richt op de resul-
taten voor de betalende partij, maar
op de integrale resultaten voor de pa-
tiënt en de maatschappij als geheel.
Voorkomen beter dan genezen
Smaling ziet ook in de samenleving
de vraag naar preventieve genees-
kunde groter worden. “Kijk naar de
grote vaccinatie tegen de Mexicaanse
griep en het recente advies van de Ge-
zondheidsraad om een bevolkingson-
derzoek naar darmkanker in te stel-
len [elke man/vrouw tussen 55 en 75
jaar elke twee jaar screenen, advies
Gezondheidsraad d.d. 17-11-2009].
Ik zie echter ook de schroom van die-
zelfde Gezondheidsraad om de moge-
lijkheden voor preventief uit te brei-
den.“ De Raad achtte het eind 2008
nog van belang dat burgers worden
beschermd tegen vormen van onge-
richte screening die een gevaar kun-
nen vormen voor hun lichamelijke
of geestelijke gezondheid. En eerder
pleitte de Gezondheidsraad ook al
voor strenge regels bij screening in
het rapport ‘Screening: tussen hoop
en hype’. “Natuurlijk moeten we zorg-
vuldig zijn bij de preventieve maat-
regelen. Er moet minimaal een indi-
catie of aanwijzing zijn dat iemand
ziek kan worden. Maar daarvoor hoef
je niet te wachten totdat iemand ziek
is. Bevolkingsonderzoeken voor veel
voorkomende aandoeningen zijn al-
gemeen. We moeten een stap maken
in het denken, want de ontwikke-
ling van de gezondheidszorg in het
huidige tempo is niet bij te houden,
zowel financieel als in termen van
menskracht.” Smaling maakt daar-
bij de aantekening dat preventieve
diagnostiek in ons land – behoudens
borstkanker – doorgaans niet wordt
vergoed door verzekeraars. “Dat is
spijtig. In andere landen worden die
kosten wel vergoed. Neem long- of
darmkanker. In het lichaam zijn in-
dicatoren aanwezig die aangeven dat
iemand een verhoogd risico heeft om
zo’n ziekte te krijgen. Als je dat weet,
kun je (veel) eerder maatregelen ne-
men die bovendien minder ingrijpend
zijn. De risico’s van bijvoorbeeld pre-
ventief röntgenonderzoek zijn echt
veel minder groot dan vroeger.”
“De vraag is of we klaar zijn voor de
grotere zorgvraag”, aldus Smaling.
“Uit onderzoek blijkt dat één op de
vier mensen straks in de zorg zou
moeten werken om aan de zorgvraag
te kunnen voldoen.“ Tot 2035 wordt
in Nederland nog een flinke bevol-
kingsgroei verwacht tot 17 miljoen
inwoners. Maar ook de samenstelling
van de bevolking zal sterk verande-
ren. In 2025 zal naar verwachting 24
procent van de bevolking bestaan uit
65-plussers. Dit heeft uiteraard grote
gevolgen voor de zorgvraag. “Zorg is
een vak van handenarbeid en mense-
lijk handelen, maar we moeten meer
inzetten op apparatuur en ICT. De
louter proefondervindelijke en reac-
tieve geneeskunde van weleer moet
om naar een kennisgebaseerde, pro-
actieve geneeskunde. Niet meer in-
grijpen als het te laat is, maar juist
in een vroeg stadium, zodat er een
minder zware ingreep nodig is.”
Smaling breekt ook een lans voor
het elektronisch patientendossier
(EPD). “Veel administratie van pati-
ënten en onderzoeksuitslagen wor-
den nog steeds op papier vastgelegd
en weggeborgen. Dat is ouderwets en
onhandig. Hoe groter de afhankelijk-
heid van papier, hoe groter de kans
op fouten. Het EPD moet er daarom
komen. De privacy moet goed gere-
geld worden, maar de tegenstanders
voeren achterhoedegevechten om de
oprukkende automatisering uit te
bannen. Maar niemand zal bezwaar
hebben als zijn gegevens direct bij de
hand zijn wanneer hij na een ongeluk
of beroerte op straat ligt.	 n
Directeur Healthcare, Kees Smaling van Siemens
“Juist met innovatieve apparatuur kunnen veel duurdere behandelingen later in het zorgproces voorkomen worden.”
10	 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Auteur: Cor Dol
Veel experts zien toekomst in com-
binaties van verschillende discipli-
nes als het gaat om verbetering van de
zorg. Waar technologie en life sciences
samenkomen ontstaat iets moois.
De huidige behandelingen van kanker
hebben als nadeel dat behalve de kan-
kercellen ook gezond weefsel wordt
aangetast door de toxische stoffen die
kanker moeten bestrijden. Gevolg:
ernstige bijwerkingen en een weinig
precieze behandeling met beperkte ef-
fectiviteit. Door samensmelting van
moderne technologie en farmacologie
vindt momenteel een tamelijk revoluti-
onaire ontwikkeling plaats om kanker
veel gerichter en dientengevolge met
minder bijwerkingen te behandelen.
CTMM
HetCTMM,hetCenterforTranslational
Molecular Medicine, is een publiek-pri-
vaat samenwerkingsverband waarin 81
bedrijven en 18 academische instellin-
gen nauw samenwerken aan potentieel
baanbrekende medische oplossingen
dietechnologieenfarmaciecombineren
met klinische wetenschap, met als doel
wetenschap te vertalen in betere zorg.
In toenemende mate ontstaan partner-
ships tussen medisch technologische
bedrijven en lifescience-bedrijven. Er
wordt ook steeds meer bekend van de
oorzaak van ziekteprocessen en er zijn
allerlei nieuwe mogelijkheden voor be-
handeling.
HiFu CHEM
HiFu CHEM (High Intensity Focused
Ultrasound Chemotherapy) is een van
de projecten van het biotech consortium
CTMM. Professor dr. Holger Gruell,
verbonden aan de Technische Universi-
teit Eindhoven en werkzaam bij Philips
Research werkt samen met onder meer
professor Gert Storm van de universiteit
in Utrecht aan dit project, waarbij met
ultrageluid en MR-technologie chemo-
therapie heel nauwkeurig naar de tu-
mor kan gestuurd en daar kan worden
afgegeven. Gruell: “Zoals zonnestralen
door een vergrootglas ook een bran-
dend focus kunnen vormen, zo werken
de geluidsgolven ook. In het focus kun-
nen weefsels verwarmd worden. Met
licht komen we niet door de huid, maar
met geluid wel. Dit opwarmen is het ba-
sisprincipe en kan met MRI zichtbaar
worden gemaakt. Zo kunnen we heel
gecontroleerd de tumor opwarmen tot
42 graden.” Vervolgens worden nano-
deeltjes ingespoten in de bloedbaan van
de patiënt, waar chemotherapie in is in-
gesloten. Bij 37 graden, onze lichaams-
temperatuur, blijven de nanodeeltjes
stabiel: de chemotherapie komt er niet
uit. Dat verandert bij 42 graden en dat
is precies waar de tumor is. Daar gaan
de nanodeeltjes open en de chemothe-
rapie wordt precies afgeleverd waar het
moet zijn. Gruell: “Op deze manier kun-
nen we dus een heel hoge en lokale dosis
chemotherapie in de tumor krijgen. Uit
de resultaten blijkt dat we een factor tien
tot twintig meer chemotherapie in een
tumor krijgen dan via de oude manier.”
Plus de bijwerkingen, die de chemothe-
rapie een beruchte naam hebben gege-
ven, zijn vele malen minder. De capsules
met de nanodeeltjes moeten heel pre-
cieze eigenschappen hebben, bijvoor-
beeld de opening bij 42 graden Celsius.
Een hogere temperatuur beschadigt het
weefsel, dus dat is evenmin wenselijk.
Opvallend is dat alle individuele compo-
nenten binnen de techniek al eerder zijn
toegepast, maar pas in dit project een
gezamenlijk pad zijn ingeslagen.
Parallelle lijnen
De ontwikkelingen op de verschil-
lende gebieden lopen parallel: in ima-
ging met voornamelijk technologische
ontwikkelingen, in de chemie voor het
samenstellen van
optimale nano-
deeltjes, terwijl
een multidiscipli-
naire samenwer-
king nodig is voor
de ontwikkeling
van het medicijn
an sich. Een ‘part-
nership’ zoals dat
voor dit project
vanuit het CTMM
is ontstaan, is
daarbij onont-
beerlijk. Ook aca-
demische en kli-
nische partners
spelen een rol: de
techniek moet zo
snel mogelijk ten
goede van de pa-
tiënt komen. Voor Nederland biedt het
CTMM een aantal unieke mogelijkhe-
den om verder te innoveren. Dankzij
publiek-private samenwerkingen en
een goede infrastructuur is het moge-
lijk om verschillende partijen bij elkaar
te brengen, waar iedereen van kan pro-
fiteren en wat als basis kan dienen voor
verdere innovatie. De uitgangspositie is
goed, zorgelijk is echter dat de nieuwe
regering de ondersteuning van doelge-
richte publiek-private samenwerkings-
projecten, zoals het CTMM, zeer sterk
dreigt te reduceren.
Waar nog kansen?
Ook professor Gert Storm van de uni-
versiteit in Utrecht ziet de grote voorde-
len van partnerships. De samenwerking
met ziekenhuizen is daar een onderdeel
van: in de HiFu CHEM-studie komen
alle essentiële componenten samen:
clinici (UMCU), industrie en universi-
teiten (TU/e en de Universiteit Utrecht).
“Om vooruit te komen in deze nieuwe
wereld van nanomedicijnen, is het bij-
voorbeeld heel belangrijk dat clinici de
juiste vragen stellen. Want uiteindelijk
moet je bij de ziekte beginnen.” Het vul-
len van chemotherapie in nanodeeltjes
heeft er onder meer toe geleid dat de
nanodeeltjes het geneesmiddel te goed
opsloten. Ze zijn niet geschikt voor de
nagestreefde applicatie. Dit probleem
wordt ondervangen door HiFu CHEM.
“Het is geweldig dat we nu iets hebben
dat de vrijgave van toxische stoffen in de
tumor zelf drastisch kan verbeteren. Er
is nu ook wel vrijgave, maar zodanig be-
perkt dat je veel chemotherapeuticum
moet toedienen om effect te sorteren.
Dat kan nu enorm verbeterd worden.”
Er zijn meer ontwikkelingen in deze
richting, maar Storm zet kanttekenin-
gen. Veel nieuwe systemen haken in op
het tegengaan van de schadelijke wer-
king van geneesmiddelen in gezonde
organen, in plaats van dat ze bijdragen
aan een antitumorwerking. Op zich
waardevol en de patiënt voelt zich pret-
tiger, maar het overlevingspercentage
stijgt er niet veel door. “Terwijl je eigen-
lijk streeft naar genezing. In deze studie
geven we daar een stevige duw aan.”	 n
artikel  technologie en farma
Partnership werpt vruchten af
Pulloutquote mit 3 Zeilen Pulloutquote mit 3
Zeilen Pulloutquote mit 3 Zeilen Pulloutquote
mit 3 Zeilen Pulloutquote mit 3 Zeilen
Vraag nu het verslag aan van het recente onderzoek
‘Flexibilisering van arbeid in de zorg’. Met opvallende
resultaten over de uitdagingen in de zorg én de daarbij
behorende (strategische) HR-oplossingen voor morgen.
Ga naar funktiemediair.nl of bel 020 - 504 20 20 en
vraag naar Annet Huiskamp of Annemiek Wassens.
De toenemende zorgvraag kent u.
Nu nog een antwoord.
recruitment & executive search
interim management & professionals
assessment & development
Advertentie  	
Door met be-
hulp van medische
beeldvorming in nanobub-
bels opgesloten medicijnen via de
bloedbaan naar de plek van behandeling
te leiden, lijkt het mogelijk onder meer tumoren
nauwkeuriger en preciezer te kunnen bestrijden.
Medische Technologie	 11Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Gastbijdrage  Roche Diagnostics
Diagnostiek: Sleutel voor gepersonaliseerde zorg
Personalised healthcare is de be-
lofte voor de 21e eeuw op gezond-
heidszorg. Het gerenommeerde medi-
sche tijdschrift The Lancet pleit deze
maand in een artikel voor meer aan-
dacht voor gepersonaliseerde gezond-
heidzorg, om daadwerkelijk de kwa-
liteit van behandeling van patiënten
te verbeteren. Gepersonaliseerde ge-
zondheidszorg is het principe waarbij
de behandeling van een subpopulatie
van patiënten, of zelfs een individu-
ele patiënt, afgestemd wordt op zijn
of haar individuele kenmerken of de
specifieke kenmerken van de ziekte.
Waar jarenlang de focus lag op de ont-
wikkeling van ‘one-size fits all’ medi-
catie, lijken diagnostische labs nu aan
zet. De Zwitserse groep Roche wordt
al jaren gezien als de belangrijkste le-
verancier van innovatie op het gebied
van personalised healthcare.
Betere diagnose, effectievere
behandeling
Personalised healthcare is gebaseerd
op de wetenschap dat patiënten met de-
zelfde klinische diagnose verschillend
kunnen reageren op een behandeling.
Conventionele behandeling gaat uit
van de gedachte dat bij een diagnose
een bepaalde behandeling past. Dat
blijkt in de praktijk niet altijd effectief
omdat het voorbijgaat aan patiëntspe-
cifieke kenmerken van het ziektever-
loop. Een bepaald medicijn kan zeer
effectief zijn voor een patiënt, terwijl
hetzelfde geneesmiddel bij een andere
patiënt, ondanks dezelfde diagnose,
nauwelijks effect heeft. Ziektegere-
lateerde, maar ook individuele ken-
merken zoals genetisch materiaal,
proteïnen en/of metabolisme van een
patiënt blijken van invloed op effecti-
viteit van een medicijn.
In het artikel in The Lancet, pleiten
de schrijvers voor een focus op de
‘personalised’ behandeling van onder
meer kankerpatiënten. Kanker wordt
meestal genoemd naar de plaats in
het lichaam waar deze kanker aange-
troffen wordt: borstkanker, keelkan-
ker, longkanker. De diagnose kanker
is echter veel complexer en richt zich
naast de plaats van de tumor, onder
meer op de snelheid waarmee deze
zich ontwikkelt en het genetisch ma-
teriaal van verschillende subpopu-
laties en zelfs individuele patiënten.
Diagnostiek van al deze kenmerken
kan uitwijzen welke behandeling naar
verwachting het beste aanslaat bij een
bepaalde patiënt.
Biomarkers
Door de vooruitgang van de technolo-
gie kan vaak voorspeld worden welk
medicijn het meest effectief is bij een
bepaalde patiënt. Dit gebeurt aan de
hand van zogenaamde biomarkers.
Biomarkers zijn een indicator van de
ziektestaat. Via diagnostiek van bio-
markers krijgt een behandelaar dus
inzicht in de aard van de ziekte en het
verloop. Zo kan voorkomen worden
dat patiënten geneesmiddelen krijgen
die geen of weinig effect hebben. Ook
zal de patiënt niet onnodig last onder-
vinden van bijwerkingen. Dat bete-
kent ook dat kosten bespaard worden.
De zoektocht naar en de ontwikkeling
van biomarkers die daadwerkelijk
kunnen worden ingezet in de klini-
sche praktijk is een uitermate com-
plex proces. Door voortschrijdend
inzicht in het ontstaan van ziektes
kunnen biomarkers binnen de behan-
deling wel van enorme waarde zijn.
Zo is het denkbeeldig dat men in de
toekomst al voorafgaandelijk aan het
ontstaan van een ziekte aan de hand
van biomarkers zou kunnen bepalen
of iemand een verhoogd ziekterisico
heeft. Dit roept natuurlijk onmiddel-
lijk terecht maatschappelijke en ethi-
sche vragen op.
De meest voor de hand liggende toe-
passingen van biomarkers zijn ech-
ter voorlopig de screening en vroege
detectie van ziekte, de selectie van
patiëntengroepen en / of bijhorende
behandeling. Met name van vroege
opsporing, preventie en selectie is op
korte termijn de grootste vooruitgang
en een daadwerkelijk verbeterd per-
spectief voor patiënten te verwachten.
Elke patiënt is uniek
De belofte van personalised health-
care wordt steeds bekender bij pati-
ënten en de verwachtingen zijn hoog.
Toch is personalised healthcare geen
nieuw concept. Artsen weten dat elke
patiënt uniek is, en dat er ondanks een
gelijke diagnose, per patiënt altijd ver-
schillen zijn. Een bekend voorbeeld
zijn diabetespatiënten: het meten van
de bloedsuikerspiegel is nodig om de
juiste dosis insuline te bepalen.
Een recenter voorbeeld is borstkan-
ker. Op basis van uitgebreid onder-
zoek is ontdekt dat bepaalde tumo-
ren een specifiek eiwit bovenmatig
aanmaken. Juist dit type tumor bleek
minder goed te reageren op de gebrui-
kelijke therapieën. Nu er een diag-
nostische test is die de aanwezigheid
van dit specifieke eiwit kan aanto-
nen, kunnen oncologen de behande-
ling hierop aanpassen. Inmiddels is
een behandeling ontwikkeld, die de
patiënt met dit tumorbeeld een beter
vooruitzicht geeft dan patiënten die
een tumor hebben die dat eiwit niet
overmatig aanmaakt.
Diagnostiek cruciaal
De verbeterde diagnosemogelijkhe-
den zijn cruciaal voor de medische
wetenschap en innovatie. Personali-
sering betekent vooralsnog niet dat
per patiënt een maatoplossing wordt
gezocht. In eerste instantie definië-
ren wetenschappers subpopulaties
van patiënten en hun ziekte specifi-
citeit (bv. kanker subtypes) op basis
van hun specifieke kenmerken en hun
biomarkers.
De Zwitserse groep Roche lijkt met
haar divisies Diagnostiek en Pharma
bij uitstek het bedrijf dat personalised
healthcare in de praktijk kan brengen.
Peter Matton: “Medisch onderzoek
richt zich momenteel met name op de
kern van het ontstaan van een ziekte:
het moleculaire niveau. Op basis van
een zo compleet mogelijke diagnose
kunnen onderzoekers en behande-
laars met een beter fundament een be-
handeling kiezen die zo dicht mogelijk
aansluit bij de genetische kenmerken
van de patiënt of moleculaire kenmer-
ken van de ziekte (verwekker).
Diagnostica (de zogehete in vitro di-
agnostica) kunnen veel meer dan al-
leen een klinische diagnose onder-
steunen. Met diagnostica kunnen we
in veel gevallen preventief screenen
(bijvoorbeeld baarmoederhalskanker
en voorstadia). Op basis van diagnos-
tica kan de medische wetenschap sub-
populaties definiëren, prognoses en
voorspellingen doen. Ten slotte zijn
diagnostica belangrijk bij het moni-
toren van patiënten, het ziekteverloop
en het effect van medicatie.
Een gepersonaliseerde behandeling
brengt per definitie kostenbesparin-
gen met zich mee: patiënten worden
niet meer voor niets
behandeld, onnodige
ziekenhuisopnames en
onnodige bijwerkingen
worden voorkomen.
De ontwikkelingen op
het gebied van persona-
lised healthcare kunnen
transformatief werken
in de organisatie van de
gezondheidszorg, waar-
bij het diagnostische lab
en de behandelende arts
in toenemende mate
gebruik maken van el-
kaars expertise.
Natuurlijk zien we nog
veel uitdagingen als het
gaat om gepersonali-
seerde gezondheids-
zorg. Allereerst liggen
die op het terrein van de
wetenschap. We leren
nog elke dag over het
menselijk lichaam en
je mag veronderstellen
dat onze kennis op het
gebied van moleculaire
mechanismen en speci-
fieke, ziektegerelateerde
markers nog lang niet
compleet is.
Daarnaast zal het wellicht niet altijd
mogelijk zijn om maatoplossingen te
ontwikkelen voor elke aandoening.
Toch zet Roche zich volledig in om te
doen wat in haar macht ligt om meer
en meer van de puzzel te ontrafelen
met nieuwe biomarkers en diagnos-
tiek. Met passende therapieën voor zo
veel mogelijk patiënten.” 	 n
Gepersonaliseerde
gezondheidszorg
1.	 Verhoogt kennis en begrip over een ziekte
2.	 Kan subgroepen patiënten definiëren
3.	 Verbetert medische resultaten
voor patiënten
4.	 Voorkomt nadelige en / of onnodige
behandeling
5.	 Verbetert kwaliteit van leven
6.	 Bevordert de ontwikkeling van veiligere en
meer effectieve behandelingen
7.	 Bevordert kosteneffectiviteit
8.	 Verhoogt efficiëntie en effectiviteit in R & D
Voor meer informatie: www.roche.com.
Peter Matton
General Manager Roche Diagnostics
“De afgelopen jaren is Roche begonnen met een systematische
aanpak van de zoektocht naar de moleculaire oorsprong van ziekten
en de ontwikkeling van passende geneesmiddelen. Hierbij kunnen
we ons baseren op farmaceutische en diagnostische expertise die
binnen het bedrijf aanwezig is. Juist de combinatie van beide ex-
pertises geeft ons een belangrijke voorsprong. Ik durf te stellen dat
Roche een belangrijke motor is in de ontwikkeling van ‘personalised
healthcare.”
12	 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Advertentie 	
info@vitaphone.nl | www.vitaphone.nl | Ellen Pankhurststraat 15a | 5032 MD Tilburg | Tel.: 013-4625630
Automatisch Tele-ECG
Monitoring Systeem
• Veilige, accurate diagnose van hartritme afw kingen
• Automatische herkenning van hartritmestoornissen
• ECG binnen 20 seconden op uw bureau
• Hoge patiënt tevredenheid
• 24 x 7 ECG- analyse mogel kheid (wereldw d)
• ISO-Gecerticeerd Telemedisch Service Centrum
Expertinterview  De Koningh Medical Systems
“Altijd zoeken naar verbeteringen
„
Expertinterview  Philips
“Eisen aan kwaliteit van medische beeldvorming steeds hoger
„
Dit is een expertinterview met Marco Van Strijen (St. Antonius Ziekenhuis) en Will Ickenroth (Philips).
Innovatie in de medische wereld is
noodzakelijk, maar er gaapt nog
wel eens een kloof tussen techneu-
ten enerzijds en medisch specialisten
anderzijds. Paul Keijser laat zijn licht
over het gat schijnen.
	Hoe ontstaat een innovatie in
de praktijk?
“Momenteel is het zo dat bedrijven,
universiteiten of ziekenhuizen een
idee ontwikkelen, een stapel papier of
soms een eenvoudig model dat werkt.
Dan wordt al snel geroepen dat het
product klaar is. Maar de praktijk
werkt anders. Er moet vaak nog een
paar ton worden geïnvesteerd om het
product marktklaar te maken, con-
form alle medische regels en eisen te
ontwerpen, uitgebreid te testen en te
certificeren.”
	Hoe ziet de kloof er uit?
“In de wetenschappelijke wereld is
het zo dat men zich in een bepaalde
richting specialiseert, terwijl je juist
de samenwerking moet zoeken en
goed moet luisteren waar de andere
partij behoefte aan heeft. Probeer
elkaars taal te verstaan en elkaar te
begrijpen.”
	Enig idee hoe de taal klinkt?
“Een chirurg is tijdens een opera-
tie bezig met zijn vakgebied en wil
de operatie zo snel en goed mogelijk
doen. Terecht. Daarnaast kost het veel
tijd om de wereldwijde ontwikkelin-
gen op zijn vakgebied bij te houden. Er
zijn specialisten die altijd zoeken naar
verbeteringen, anderen houden liever
vast aan hun vertrouwde instrumen-
tarium. Je kunt proberen kleine afde-
lingen van academische ziekenhuizen
bruggen te laten slaan: zij hebben toe-
gang tot de belevingswereld van me-
disch specialisten en vice versa, plus
naar de techneuten. Wij proberen
vanuit de eindgebruiker zoveel moge-
lijk feedback te krijgen.”
	Probleem blijft ook de financiële
ontwikkeling.
“Zeker. Een arts kan overtuigd zijn
van een goede vinding, maar voor de
commerciële ontwikkeling en daar-
mee gebruik op grotere schaal is geld
nodig. Waar haal je de funding van-
daan? Kredieten, subsidies, eigen ver-
mogen of een combinatie daarvan – in
de praktijk vaak een serieuze hobbel
om innovaties en nieuwe technologie
door te zetten naar een marktrijp en
verkoopbaar medisch instrument.
Het is juist voor de maakindustrie Ne-
derland essentieel, dat IP en productie
binnen de landsgrenzen blijven. Con-
curreren door innoveren als motto, en
dat vraagt ondernemerschap en het
lef hebben om risico’s te nemen, ook
van investeerders en banken. Er lig-
gen talloze goede ideeën op de plank
die er niet afkomen omdat de finan-
ciering niet rondkomt.”	 n
Meer informatie
Paul Keijser is Technisch Directeur bij
De Koningh Medical Systems:
“Het vinden van een oplossing is fantastisch
interessant.”
www.medicalsystems.nl
	Kijkende naar het grensvlak van
radiologie en chirurgie: welke
trends bespeurt u?
“Er is in de interventieradiologie een
duidelijke trend om steeds minder in-
vasief te werken, waarbij de eisen aan
de kwaliteit van de beeldvorming dus
steeds hoger worden. Deze methode is
minder belastend voor de patiënt, ver-
laagt het aantal verpleegdagen en soms
kunnen deze ingrepen zelfs volledig
poliklinisch worden verricht. Omdat
je steeds minder invasief wilt werken,
moet je wel een goede techniek hebben
om voorbij de huid te kijken.”
	Welke voorwaarden zijn daar
voor nodig?
“Hetvraagteengroteprecisievangoede
en betrouwbare beeldvormende tech-
nieken, liefst met 3D functionaliteit.
De laatste jaren zijn ook de beschikbare
instrumenten (katheters, naalden) ver-
beterd, zodat je beter op bepaalde plek-
ken kunt uitkomen en daar met kleine
instrumenten kan werken. Een deel
van de ontwikkeling loopt samen met
de computertechnische ontwikkeling.
We werken nu samen met Philips aan
een techniek waarbij we als het ware
een driedimensionale landkaart van
een patiënt gebruiken. Hiermee is een
hoge resolutie en het onderscheiden
van verschillende weefsels in 3D moge-
lijk gemaakt.”
	Welk effect heeft dat op de
kwaliteit van zorg
en behandeluitkomsten?
“Door de verbeteringen in beeldvor-
ming kunnen we niet alleen nauwkeu-
riger werken, maar ook veiliger en vaak
met minder schadelijke straling voor
de patiënt. En we kunnen procedures
sneller uitvoeren, met alle bijkomende
voordelen voor de patiënt. Je werkt
door kleine openingen, zodat ingrij-
pende chirurgie zoveel mogelijk voor-
komen wordt. Plus in veel gevallen kan
de procedure tegenwoordig ook zonder
narcose uitgevoerd worden.”
	Hoe ziet Philips verdere
ontwikkelingen?
“We werken continu aan verbetering in
beeldvormende technieken. Voorheen
was 2D de regel, nu gaan we naar 3D en
zelfs al 4D. De behoefte van specialisten
aan nauwkeurigheid en precisie neemt
alleen maar toe. Naast visuele kunnen
we nu ook functionele informatie voor
hen ontsluiten. We voelen de sterke be-
hoefte vanuit de medische wereld om
verdere ontwikkelingen door te voe-
ren, bijvoorbeeld door beelden van ver-
schillende modaliteiten als CT, MRI en
röntgen met elkaar te gaan combineren
en zo nog meer informatie te krijgen.
Informatie die artsen helpt een hoge
kwaliteit van zorg aan hun patiënten te
kunnen geven.”	 n
Marco van Strijen is interventieradioloog in het St.
Anthonius Ziekenhuis, locatie Nieuwegein
Medische Technologie	 13Een publicatie van Reflex Uitgeverij
Auteur: Irma van der Lubbe
Bij echografie worden geluidsgol-
ven via een zendapparaatje het li-
chaam in gestuurd. Deze weerkaatsen,
worden opgevangen en vertaald naar
beelden. Het zendapparaat kan overal
heen schuiven, maar het nadeel is dat
je delen kunt missen: het is daardoor
onderzoekersafhankelijk. Matthieu
Rutten is radioloog bij het Jeroen Bosch
Ziekenhuis in ‘s-Hertogenbosch, waar
sinds juni 2010 wordt gewerkt met 3D-
echoapparatuur. “Hiermee sluiten we
deze afhankelijkheid vrijwel uit omdat
het echografisch onderzoek geautoma-
tiseerd wordt uitgevoerd”, vertelt hij.
De apparatuur wordt in het Bossche
ziekenhuis vooral gebruikt voor het op-
sporen van borstkanker. Het apparaat
wordt daarbij over de hele borst gescho-
ven en maakt constant plaatjes. Door al
die plaatjes op elkaar te stapelen ont-
staat een digitaal beeldblok dat later op
de computer van alle kanten bekeken
kan worden: ook vanaf de voorkant,
wat tot nu toe niet mogelijk was.
Betere overlevingkansen
Recente studies tonen aan dat met 3D-
echografie met name ook meer kleinere
tumoren kunnen worden ontdekt. Door
deze vroegtijdige herkenning kan eer-
der worden gestart met behandelen en
ziet het ernaar uit dat deze mensen be-
tereoverlevingskansenhebben.Ermoet
nog veel onderzoek naar de waarde van
3D-echo van de borst plaatsvinden.
Rutten verwacht echter de apparatuur
onder meer waardevol kan zijn voor het
landelijke bevolkingsonderzoek naar
borstkanker. “Ongeveer een derde van
de vrouwen boven 50 jaar die hiervoor
wordt onderzocht heeft een vrij dichte
weefselstructuur in de borst”, vertelt
hij. “Dat maakt het lastig om tumoren
te herkennen via mammografie: slechts
30 tot 48 procent van de tumoren wordt
op deze manier ontdekt, terwijl deze
vrouwen juist een 4- tot 6-voudig ver-
hoogde kans hebben om borstkanker te
krijgen. Wanneer we bij hen standaard
een 3D-echo zouden maken in de on-
derzoeksbus, kan het digitale bestand
worden doorgestuurd en elders worden
bestudeerd.” Dit zal ongetwijfeld leiden
tot een toename van de tumordetec-
tie. Hierdoor kan veel persoonlijk leed
worden voorkomen, doordat behan-
delingen eerder kunnen plaatsvinden.
Mogelijk kan hierdoor de behandeling
minder intensief zijn en leidt het tot
een betere prognose en reductie van de
tumorsterfte. Tevens wordt hierdoor
waarschijnlijk bespaard op kosten voor
nadere diagnostiek, puncties, minder
en minder uitgebreide operaties en an-
dere behandelingen zoals chemo- en
radiotherapie.
Doorbraak
Op het gebied van vroegdiagnostiek
valt ook veel te verwachten van me-
dische biotechnologie. Ragna Senf is
hoofdredacteur van biomedisch.nl, een
voorlichtingssite van het Erfocentrum,
het nationale kenniscentrum erfelijk-
heid, kinderwens en medische biotech-
nologie. Werkgebieden zijn onder meer
stamcelonderzoek, gentherapie en tis-
sue engineering – het kweken van weef-
sel. De ontwikkelingen gaan snel, maar
het is lastig inschatten waar precies
en óf er een doorbraak zal komen. Het
duurt in ieder geval langer dan vaak in
de media wordt geroepen. Senf: “We
weten al veel, maar nog niet altijd ge-
noeg om deze technieken in de praktijk
te gebruiken. Daar gaat rustig tien jaar
overheen.” In een paar landen wordt
bijvoorbeeld stamceltherapie aange-
boden, maar over de werkzaamheid en
veiligheid is geen of onvoldoende we-
tenschappelijk bewijs beschikbaar. Dat
soort zaken zijn lastig voor patiënten en
hun omgeving.
Levensreddend
Snelle vorderingen qua vroegdiagnos-
tiek worden momenteel gemaakt door
grootschalig onderzoek naar erfelijk-
heid en genen. Een foutje in het genoom
kan duiden op de aanwezigheid van of
aanleg voor een bepaalde ziekte of aan-
doening. In sommige gevallen kan het
levensreddend zijn wanneer je dit in
een vroeg stadium weet en ernaar kunt
handelen. Voorheen was het ontrafe-
len van een heel genoom een dure aan-
gelegenheid, maar tegenwoordig kan
het sneller en goedkoper. Er bestaan
inmiddels al bedrijven aan wie je wat
wangslijm kunt opsturen om een deel
van je genoom te laten onderzoeken.
Maar omdat het wetenschappelijk on-
derzoek continu doorloopt, zeggen veel
van de resultaten weinig. Senf: “Wat
heb je aan de kennis dat je een licht
verhoogde kans hebt op een hartaan-
val, als volgende week een gen ontdekt
wordt dat deze kans weer verlaagt? Bij
veel aandoeningen is bovendien duide-
lijk dat niet alleen genen een rol spelen,
maar ook leefstijl en omgeving.”
Op nanoschaal
De medische biotechnologie heeft een
relatie met een ander gebied waar mo-
gelijk voordeel te behalen valt op het
gebied van vroegdiagnostiek: de nano-
geneeskunde. “Nanotechnologie is het
bestuderen en bewerken van materiaal
op nanoschaal”, legt Bart Walhout, on-
derzoeker bij het Rathenau Instituut,
uit. Een nanometer is een miljoenste
meter: een menselijke haar is bijvoor-
beeld 70.000 nanometer dik. Alle pro-
cessen in het lichaam spelen zich af op
celniveau. Wat ín die cellen gebeurt –
waaronder het ontstaan van ziekten –
speelt zich af op nanoniveau. “De belofte
van de nanogeneeskunde is dan ook dat
we ziekten eerder gaan ontdekken, eer-
der kunnen ingrijpen en veel nauwkeu-
riger kunnen gaan behandelen.”
Gerichte medicijnaflevering
Waar de zogenaamde ‘farmaco-gene-
tica’ genetisch onderzoek gebruikt om
te bepalen of bepaalde medicatie bij
iemand wel of niet zal aanslaan, wordt
nanogeneeskunde momenteel vooral
ingezet om heel gericht medicijnen af te
geven. Normaal gesproken verspreidt
medicatie zich door het hele lichaam,
waardoor men ook overal de bijwerkin-
gen ervaart. Als alternatief voor che-
motherapie bij kanker wordt bijvoor-
beeld gewerkt aan een methode waarbij
men op nanoniveau kleine ijzerdeeltjes
laat ophopen in de tumor. Deze deeltjes
zijn te scannen, waardoor een betere
diagnostiek mogelijk is. Maar via een
magnetische puls kunnen ze ook wor-
den verhit, waardoor de tumor heel lo-
kaal kan worden vernietigd. “Dat biedt
vooral kansen voor hersentumoren, die
lastig te behandelen zijn”, vertelt Wal-
hout.“Dezeveelbelovendetechniekver-
keert in de laatste testfase, ik verwacht
dat hij over vijf tot tien jaar beschikbaar
zal zijn.”
Een diagnose, en dan?
Qua vroegdiagnostiek biedt de nano-
geneeskunde vooral kansen bij neuro-
degeneratieve aandoeningen, zoals de
ziekte van Alzheimer. “Mensen worden
ouder, dus deze ziekte gaat vaker voor-
komen”, stelt Walhout. “Via de nanoge-
neeskunde hopen we de processen die
tot Alzheimer leiden eerder te kunnen
detecteren. Er is al een eiwit ontdekt
waarvan we weten dat dit een signaal-
functie heeft.” Het vroegtijdig opsporen
van Alzheimer lijkt mooi, maar stelt
de medische wetenschap tegelijkertijd
voor een dilemma. Er bestaat namelijk
nog geen geneesmiddel voor de ziekte.
Daarom moeten we ons op dit moment
afvragen wat we er mee winnen, maar
het is geen reden om het onderzoek stop
tezetten.Senfzietdaarnaastookandere
vraagstukken. Er bestaat bijvoorbeeld
een erfelijke vorm van borstkanker
waarbij iemand 60 tot 80 procent kans
heeft om deze te ontwikkelen. “De vraag
is: wil je weten of je die verhoogde kans
hebt? Het voordeel na een positieve uit-
slag is natuurlijk dat je je halfjaarlijks
kunt laten checken en snel kunt reage-
ren als de ziekte zich aandient. Ook zijn
er vrouwen die besluiten preventief hun
borsten te laten verwijderen. Dit ver-
mindert de kans op het ontwikkelen van
borstkanker aanzienlijk. Maar de ken-
nis dat je deze aanleg wel of niet hebt,
kan natuurlijk een belangrijke stempel
op je leven drukken.” Het is belangrijk
dat mensen voorlichting krijgen over
de medische, ethische, sociaal-psycho-
logische en legale aspecten, voordat ze
besluiten een dergelijk onderzoek te
laten uitvoeren.	 n
Artikel  technologie en diagnosticeren
Levens redden door vroegdiagnostiek
Op verschillende medische gebieden vinden ontwikkelingen plaats die vroegdiagnostiek mogelijk maken. Drie experts vertellen over de winst die dat oplevert.
14	 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij
gastbijdrage  DocCare
Zorg voor digitalisering en dataprocessing
artikel  e-health
E-health wordt volwassen
Een elektronisch patiëntendossier,
landelijk of niet, staat of valt bij het
digitaal beschikbaar zijn van alle pati-
ëntgegevens. Maar hoe realiseer je dat
op efficiënte en integere wijze?
Bij de invoering van het landelijk EPD
(Elektronisch Patiënten Dossier) staat
de gegevensuitwisseling tussen artsen
centraal, met als doel de juiste behan-
deling te kunnen bieden aan patiënten.
Kritische succesfactor voor een opti-
male gegevensuitwisseling is het digi-
taalbeschikbaarzijnvanallepatiëntge-
gevens, dus ook datgene wat op papier
is gegeven. Echter elk ziekenhuis heeft
kilometers meters archief in papier en
vele gigabytes aan e-mails en attach-
ments. De oplossing klinkt eenvoudig:
digitalisering. Maar hoe realiseer je dat
op een efficiënte en verantwoorde wijze
zonder daarbij concessies te doen aan
vertrouwelijkheid en integriteit van de
patiëntgegevens? Medical Data Care en
DocCare (per 1 januari aanstaande als
MDC DocCare door het leven) richten
zich op de documentlogistiek van al-
lerlei organisaties met een hoge docu-
mentintensiteit. De gezondheidszorg is
er daar één van en met het oog op de
invoering van elektronische patiën-
tendossiers een belangrijk marktseg-
ment voor MDC DocCare. Algemeen
manager Johan Scherpenborg vertelt:
“Digitalisering en dataprocessing zijn
de kerncompententies van ons bedrijf.
Het digitaliseren van patiëntgegevens
uit het papieren dossier past in de filo-
sofie van het EPD om ‘anytime and any-
where’ de zorgverlener van patiëntge-
gevens te voorzien.” “Dagelijks worden
hier tussen de 100- en 150.000 docu-
menten verwerkt”, licht manager sales
Alex Boonen verder toe. “Dat komt niet
alleen in fysieke vorm binnen, maar
ook digitaal. Voor de fysieke stroom
verzorgen we de scanvoorbereiding en
de daadwerkelijke digitalisering. Een-
maal digitaal wordt vervolgens de clas-
sificatie oftwel de typering van het do-
cument uitgevoerd. Met geavanceerde
technieken zoals OCR en ICR wordt de
data vanaf de verschillende documen-
ten verwerkt (indexatie) tot voor de
zorgverlener noodzakelijke gegevens.”
Het unieke van deze toepassing is dat
ook de bodytekst van e-mails én even-
tuele attachments op eenzelfde wijze
kunnen worden verwerkt. Ongeacht
wat de informatiedragers zijn; MDC
DocCare transformeert data tot ge-
wenste informatie. Deze content kan
in willekeurig formaat, bijvoorbeeld
pdf, jpg of tiff worden aangeboden aan
de zorginformatiesystemen die op het
EPD aangesloten zijn.
EPD en veiligheid
Het EPD is eigenlijk een verbinding
naar een index die leidt naar patiënt-
gegevens. Deze gegevens zijn lokaal
opgeslagen bij de zorgverlener of zor-
ginstelling. Het EPD is dus geen dos-
sier waarin alle gegevens centaal lig-
gen opgeslagen, maar een netwerk
waarmee deze gegevens ontsloten en
uitgewisseld worden. Dit beveiligde
netwerk wordt het landelijk schakel-
punt (LSP) genoemd. Voorwaarde
voor aansluiting op dit EPD is dat zor-
ginformatiesystemen moeten voldoen
aan de eisen voor een Goed Beheerd
Zorgsysteem (GBZ): het waarborgen
van de beschikbaarheid, integriteit en
vertrouwelijkheid van alle informatie
die nodig is om patiënten van verant-
woorde zorg te voorzien. “De applica-
tie, Patientrecords van AnyDoc, die
MDC DocCare gebruikt voor de creatie
van de content voor het zorginforma-
tiesysteem, voldoet aan deze eisen.
AnyDoc is een Amerikaanse soft-
wareleverancier die zijn sporen heeft
verdiend in de Amerikaanse en Euro-
pese gezondheidszorg. AnyDoc’s data
capture- en classificatie-oplossingen
hebben diverse onderscheidingen ge-
wonnen en zijn op veel gebieden de
standaard”, vertelt Scherpenborg.
Voordelen
Boonen schetst de voordelen van digi-
talisering en dataprocessing van pati-
ëntgegevens:
“Informatie is sneller beschikbaar,
plaats en tijd onafhankelijk; Informa-
tie is betrouwbaarder; Integriteit is ge-
borgd; Optimale gegevensuitwisseling
mogelijk zowel intramuraal als extra-
muraal; Substantiële beheerskostenda-
ling door automatische classificatie en
indexering; Besparing in fysieke archi-
veringsruimte.”
“Deze voordelen komen ten goede aan
de behandeling van de patiënt en dat
zou toch de belangrijkste reden voor
zorgverleners en zorginstellingen moe-
ten zijn om de stap naar het EPD te zet-
ten”, sluit Scherpenborg af.	 n
Alex Boonen, Manager SalesJohan Scherpenborg, Algemeen Manager
Auteur: Cor Dol
E-health is in de (nabije) toekomst
van de zorg niet weg te denken. On-
der e-health valt eigenlijk alles waarbij
het internet gebruikt wordt om zorg te
verbeteren of uit te voeren. In veel ge-
vallen kan een deel van de behandeling
worden ondersteund of zelfs vervangen
door online therapie. Er is veel aan-
dacht voor e-health, maar vooralsnog
lijkt dat vooral voort te komen uit de
obstakels op de weg naar grootscha-
lige implementatie in de gezondheids-
zorg in plaats van te kijken naar de vele
kansen die e-health kan bieden voor
de volle breedte van de gezondheids-
zorg. E-health betekent niet alleen dat
de patiënt zich via het internet kan
laten informeren (wat in publicaties
health 1.0 wordt genoemd), maar actief
kan en moet participeren (health 2.0).
Door gebruik te maken van het internet
wordt de patiënt een actieve participant
in het proces van preventie, onderzoek,
behandeling en nazorg, in plaats van
het lijdende voorwerp te zijn.
Efficiencyslag
Duidelijk is dat internettoepassin-
gen in de zorg nooit volledig de regie
in handen kunnen nemen. Face-to-
facegesprekken in de ggz (geestelijke
gezondheidszorg) bijvoorbeeld blijven
noodzakelijk, maar kunnen wel belang-
rijk aan efficiency winnen door de toe-
passing van e-health. De doorlooptijd
van een behandeling kan aanzienlijk
verkort worden en daardoor kunnen
wachtlijsten eindelijk ingelopen wor-
den. Iemand met een alcoholverslaving
die na veel vijven en zessen het besluit
had genomen om er iets aan te gaan
doen, werd voorheen bij de desbetref-
fende instanties opgevangen met een
kort gesprekje van twintig minuten en
een afspraak voor een intakegesprek
over vier weken. Dankzij e-healthmo-
dules kan deze persoon na hetzelfde
korte gesprek en een eigen inlogcode
zelf alvast aan de gang, bijvoorbeeld
met het bijhouden van een digitaal dag-
boekje om in te schatten hoe groot het
drankprobleem werkelijk is. Bij het eer-
ste intakegesprek is dan direct duidelijk
hoe de vork in steel zit. Voor de patiënt
in kwestie werkt dat motiverend en sti-
mulerend: hij kan meteen na zijn met
angst en beven genomen besluit aan de
slag met zijn probleem en niet vier we-
ken later, als de twijfel wellicht alweer
heeft toegeslagen. Dankzij e-health kan
zorg, die niet direct in een zorginstel-
ling gegeven hoeft te worden, door de
patiënt zelf geregeld worden. Waar en
wanneer hij maar wil. De eigen regie
moet natuurlijk wel passen: niet iedere
patiënt is ervoor geschikt en niet iedere
behandeling kent een wenselijk e-heal-
thfiliaal. In de psychiatrie bijvoorbeeld
zullen er altijd mensen zijn die de voor-
keur geven aan een face-to-facegesprek
en niet voor elke aandoening is een pro-
gramma beschikbaar. Geschat wordt
dat e-health voor zo’n 70 tot 80 procent
van de patiënten in de ggz geschikt is.
Anders denken
En ook zorgverleners moeten er mee om
kunnen gaan. En daar zit een niet onbe-
langrijk obstakel: het vereist een omslag
in het denken. Behandelaren worden
meer een coach, een begeleider in het
traject dat e-health een patiënt biedt.
In die zin loopt de techniek voor op de
mens: technisch is meer mogelijk dan
behandelaren in feite aan kunnen. >>>
Medische Technologie
Medische Technologie
Medische Technologie
Medische Technologie
Medische Technologie
Medische Technologie

Mais conteúdo relacionado

Semelhante a Medische Technologie

Programma toelichting donderdag 8 maart 2018
Programma toelichting donderdag 8 maart 2018 Programma toelichting donderdag 8 maart 2018
Programma toelichting donderdag 8 maart 2018 Debbie Schuurmans
 
Programma toelichting donderdag 8 maart 2018
Programma toelichting donderdag 8 maart 2018Programma toelichting donderdag 8 maart 2018
Programma toelichting donderdag 8 maart 2018NVPO -
 
Digitale communicatie als medicijn
Digitale communicatie als medicijnDigitale communicatie als medicijn
Digitale communicatie als medicijnMarkus Oei
 
Whitepaper patient logistiek imaginechange_2013
Whitepaper patient logistiek imaginechange_2013Whitepaper patient logistiek imaginechange_2013
Whitepaper patient logistiek imaginechange_2013Pieter Rahusen
 
Debat Itinera 18 november Lieven Annemans
Debat Itinera 18 november Lieven AnnemansDebat Itinera 18 november Lieven Annemans
Debat Itinera 18 november Lieven AnnemansItinera Institute
 
Operationele Excellentie : op naar een lead hospital
Operationele Excellentie : op naar een lead hospitalOperationele Excellentie : op naar een lead hospital
Operationele Excellentie : op naar een lead hospitalMöbius Business Redesign
 
Nieuwsbrief asz-2013-2-onlinev3
Nieuwsbrief asz-2013-2-onlinev3Nieuwsbrief asz-2013-2-onlinev3
Nieuwsbrief asz-2013-2-onlinev3Katrien Vangeyte
 
jaardocument-maasstad-ziekenhuis-2010-mz2040jvs_14-1
jaardocument-maasstad-ziekenhuis-2010-mz2040jvs_14-1jaardocument-maasstad-ziekenhuis-2010-mz2040jvs_14-1
jaardocument-maasstad-ziekenhuis-2010-mz2040jvs_14-1Diana de Gooijer
 
Zorgkaart Nederland.Nl
Zorgkaart Nederland.NlZorgkaart Nederland.Nl
Zorgkaart Nederland.Nljbaardman
 
Uitvoeringsprogramma life sciences & health def (1)
Uitvoeringsprogramma life sciences & health def (1)Uitvoeringsprogramma life sciences & health def (1)
Uitvoeringsprogramma life sciences & health def (1)CDABrabant
 
Zorg Magazine editie ziekenhuizen mei 2013
Zorg Magazine editie ziekenhuizen mei 2013Zorg Magazine editie ziekenhuizen mei 2013
Zorg Magazine editie ziekenhuizen mei 2013Michael Van Buggenhout
 
Whitepaper de patient centraal
Whitepaper de patient centraalWhitepaper de patient centraal
Whitepaper de patient centraalIvo Cerfontaine
 
Zorg | 140416 | Stelselwijzigingen Curatieve zorg 2015 | Presentatie | Theo ...
Zorg | 140416 | Stelselwijzigingen Curatieve zorg 2015  | Presentatie | Theo ...Zorg | 140416 | Stelselwijzigingen Curatieve zorg 2015  | Presentatie | Theo ...
Zorg | 140416 | Stelselwijzigingen Curatieve zorg 2015 | Presentatie | Theo ...Flevum
 
Programma toelichting donderdag 8 maart
Programma toelichting donderdag 8 maartProgramma toelichting donderdag 8 maart
Programma toelichting donderdag 8 maartDebbie Schuurmans
 
Alrijne medische staf 19 november 2018 slideshare
Alrijne medische staf 19 november 2018 slideshareAlrijne medische staf 19 november 2018 slideshare
Alrijne medische staf 19 november 2018 slideshareMarkus Oei
 
Máximaal 2, najaar 2007
Máximaal 2, najaar 2007Máximaal 2, najaar 2007
Máximaal 2, najaar 2007Dianne Prinsen
 
Chiesi Folder Reprint 1elijn Lr
Chiesi Folder Reprint 1elijn LrChiesi Folder Reprint 1elijn Lr
Chiesi Folder Reprint 1elijn LrEdwin Hennekeij
 
Kwaliteitsjaarverslag Xpert Clinic
Kwaliteitsjaarverslag Xpert ClinicKwaliteitsjaarverslag Xpert Clinic
Kwaliteitsjaarverslag Xpert ClinicEquipezorgbedrijven
 
Verpleegkundig Jaarboek 2010-2014
Verpleegkundig Jaarboek 2010-2014Verpleegkundig Jaarboek 2010-2014
Verpleegkundig Jaarboek 2010-2014Wendy Oldenmenger
 

Semelhante a Medische Technologie (20)

Programma toelichting donderdag 8 maart 2018
Programma toelichting donderdag 8 maart 2018 Programma toelichting donderdag 8 maart 2018
Programma toelichting donderdag 8 maart 2018
 
Programma toelichting donderdag 8 maart 2018
Programma toelichting donderdag 8 maart 2018Programma toelichting donderdag 8 maart 2018
Programma toelichting donderdag 8 maart 2018
 
Digitale communicatie als medicijn
Digitale communicatie als medicijnDigitale communicatie als medicijn
Digitale communicatie als medicijn
 
Whitepaper patient logistiek imaginechange_2013
Whitepaper patient logistiek imaginechange_2013Whitepaper patient logistiek imaginechange_2013
Whitepaper patient logistiek imaginechange_2013
 
Debat Itinera 18 november Lieven Annemans
Debat Itinera 18 november Lieven AnnemansDebat Itinera 18 november Lieven Annemans
Debat Itinera 18 november Lieven Annemans
 
Operationele Excellentie : op naar een lead hospital
Operationele Excellentie : op naar een lead hospitalOperationele Excellentie : op naar een lead hospital
Operationele Excellentie : op naar een lead hospital
 
Nieuwsbrief asz-2013-2-onlinev3
Nieuwsbrief asz-2013-2-onlinev3Nieuwsbrief asz-2013-2-onlinev3
Nieuwsbrief asz-2013-2-onlinev3
 
jaardocument-maasstad-ziekenhuis-2010-mz2040jvs_14-1
jaardocument-maasstad-ziekenhuis-2010-mz2040jvs_14-1jaardocument-maasstad-ziekenhuis-2010-mz2040jvs_14-1
jaardocument-maasstad-ziekenhuis-2010-mz2040jvs_14-1
 
Zorgkaart Nederland.Nl
Zorgkaart Nederland.NlZorgkaart Nederland.Nl
Zorgkaart Nederland.Nl
 
ZorgkaartNederland
ZorgkaartNederland ZorgkaartNederland
ZorgkaartNederland
 
Uitvoeringsprogramma life sciences & health def (1)
Uitvoeringsprogramma life sciences & health def (1)Uitvoeringsprogramma life sciences & health def (1)
Uitvoeringsprogramma life sciences & health def (1)
 
Zorg Magazine editie ziekenhuizen mei 2013
Zorg Magazine editie ziekenhuizen mei 2013Zorg Magazine editie ziekenhuizen mei 2013
Zorg Magazine editie ziekenhuizen mei 2013
 
Whitepaper de patient centraal
Whitepaper de patient centraalWhitepaper de patient centraal
Whitepaper de patient centraal
 
Zorg | 140416 | Stelselwijzigingen Curatieve zorg 2015 | Presentatie | Theo ...
Zorg | 140416 | Stelselwijzigingen Curatieve zorg 2015  | Presentatie | Theo ...Zorg | 140416 | Stelselwijzigingen Curatieve zorg 2015  | Presentatie | Theo ...
Zorg | 140416 | Stelselwijzigingen Curatieve zorg 2015 | Presentatie | Theo ...
 
Programma toelichting donderdag 8 maart
Programma toelichting donderdag 8 maartProgramma toelichting donderdag 8 maart
Programma toelichting donderdag 8 maart
 
Alrijne medische staf 19 november 2018 slideshare
Alrijne medische staf 19 november 2018 slideshareAlrijne medische staf 19 november 2018 slideshare
Alrijne medische staf 19 november 2018 slideshare
 
Máximaal 2, najaar 2007
Máximaal 2, najaar 2007Máximaal 2, najaar 2007
Máximaal 2, najaar 2007
 
Chiesi Folder Reprint 1elijn Lr
Chiesi Folder Reprint 1elijn LrChiesi Folder Reprint 1elijn Lr
Chiesi Folder Reprint 1elijn Lr
 
Kwaliteitsjaarverslag Xpert Clinic
Kwaliteitsjaarverslag Xpert ClinicKwaliteitsjaarverslag Xpert Clinic
Kwaliteitsjaarverslag Xpert Clinic
 
Verpleegkundig Jaarboek 2010-2014
Verpleegkundig Jaarboek 2010-2014Verpleegkundig Jaarboek 2010-2014
Verpleegkundig Jaarboek 2010-2014
 

Medische Technologie

  • 1. Medische Technologie Een commerciële uitgave van Reflex Uitgeverij, gedistribueerd door Het Financieele Dagblad Innovatie technologie móet pagina 4 Innovaties nodig om de arbeidsmarkt te ontlasten pagina 8 Levens redden door vroegdiagnostiek pagina 13 E-health bij de gratie van het EPD pagina 14 november 2010
  • 2. 2 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij Het Almeerse Flevo Ziekenhuis staat op de eerste plaats in de Ziekenhuis Top 100, zoals die onlangs gepubliceerd werd. Radiologie als voorbeeld “Ik heb inderdaad gehoord van die eerste plaats”, grijnst dokter Ho, als radioloog aan het ziekenhuis verbonden. “Enkele jaren geleden was het Flevo Ziekenhuis nog een klein stadszieken- huis. Maar als ik alleen al kijk naar de afdeling radiologie, dan zijn de ontwikkelingen ontzettend snel gegaan.” Radiologie is van oudsher een ondersteunend specialisme voor met name chirurgie, orthopedie en neurologie. Van daar uit zijn steeds meer ontwikkelingen in de conventionele diagnostiek met CT en MRI. Alleen al op dat gebied is het vak niet meer te vergelijken met dertig jaar geleden. Daarnaast gebeurt er veel met interventies. “We hebben hier sinds enkele jaren een vol- ledig nieuwe kamer voor en doen alle technieken die mogelijk zijn. Dat geeft een mooi samenspel met de vaatchirurgen; we kunnen operaties voorkomen of vereenvoudigen. We doen ook gecombineerde operaties met de vaatchirurgen.” Als derde as- pect besteedt radiologie veel aandacht aan de eerste lijnzorg. “We moeten ook bezuinigen en dat kan als we de huisarts meer met hoogwaardige radiologische diagnostiek ondersteunen.” Al met al is de invloed van het toenemend gebruik van hoogwaar- dige technologie juist op de afdeling radiologie voelbaar, met effecten voor het complete ziekenhuis. Keuzes In 2008 nog op plaats 97 en twee jaar later via 29 naar de hoogste notering in de Ziekenhuis Top 100. Voorwaar een prestatie van formaat en dat vond bestuursvoorzitter Jeltje Schraverus bij de uitreiking van de bijbehorende plaquette ook. Een knap resultaat en voor de directie van het Flevo Ziekenhuis hèt bewijs van een gezamenlijke topprestatie van specialisten, verpleegkundigen, medewerkers en vrijwilligers. Ongeveer drie jaar geleden werd de fundamentele keuze gemaakt voor het zorgconcept Planetree [de mens centraal] en het kwali- teitsmodel Kaizen. Daar plukt het ziekenhuis nu kennelijk de vruchten van. Belangrijke steun in de rug was de ontwikkeling van nieuwbouw, dat het ziekenhuis veel kansen bood om de zorg verder te verbeteren en die kansen ook fysiek vorm te geven. Het voorbeeld van dokter Ho betreffende de nieuwe onderzoekskamer voor de ontwikkeling van nieuwe technieken is daar een sprekend voorbeeld van. Beoordeling Voor de beoordeling van de ziekenhuizen werd gebruik gemaakt van 31 criteria, waarvan 23 werden opgesteld door de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de Orde van Medisch Specialisten en brancheorganisatie van Nederlandse Ziekenhuizen. Deze crite- ria behelzen medische indicaties, zoals het aantal heroperaties, de aanpak van ondervoeding, het aantal risicovolle operaties en de bewaking van de juiste patiëntengegevens en medicatie. De overige acht criteria betreffen patiëntvriendelijkheid en –tevredenheid. Het Flevo Ziekenhuis besteedde de afgelopen jaren veel aandacht aan ICT en registratie. Veel poliklinieken helpen de patiënten sneller en beter en als het even kan op één dag. Verbeteringen in de zorg zijn derhalve geen kwestie van de toekomst, maar een aspect waar elk ziekenhuis nu al een aanvang mee kan nemen. Uiteraard kunnen technologische ontwikkelingen in dat kader een rol van betekenis spelen, maar het Flevo Ziekenhuis toont aan dat ook de instelling van alle betrokkenen bij het ziekenhuis van belang is. Relatieve lijst Overigens is de ranglijst een relatieve. Omdat niet ieder ziekenhuis iedere ingreep verricht, kan een absolute score niet worden gerealiseerd. Door te kijken naar de hoeveelheid pun- ten die een ziekenhuis maximaal kan scoren, is een vergelijking toch mogelijk. De drie specialistische ziekenhuizen in Nederland (Antoni van Leeuwenhoek (kanker), het Oogziekenhuis en de St. Maartenskliniek (orthopedie) hebben te veel kwaliteitsa- specten niet in huis en laten zich daarom moeilijk vergelijken. Reden waarom ze niet in de top 100 zijn opgenomen. Voor het eerst telden in 2010 vier patiëntenkeurmerken mee, vastgesteld en toegekend door patiëntenverenigingen. Dat gebeurt op basis van wensen van patiënten en gesprekken met medisch specialisten. De keurmerken zijn ‘het roze lintje’ (Monitor Borstkankerzorg), Vaatkeurmerk, ‘het groene vinkje’ (Patiëntenwijzer dikkedarmkanker) en de Patiëntenwijzer lymf- klier- en bloedkanker. Medische Technologie: ontwikkelingen gaan razendsnel I n h o u d Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij op 4 november in Het Financieele Dagblad. Ziekenhuis nr. 1: hoe doe je dat? 2 Innovatie móet 4 Innovaties op achterstand? 6 Arbeidsmarkt moet verlicht worden 8 HiFu CHEM: de vrucht van partners 10 Vroegdiagnostiek redt levens 13 E-health: de digitale gezondheidszorg 14 Privé en regulier leven naast elkaar 17 De rol van social media in vernieuwing 18 Langdurige zorg roept om oplossingen 19 C o l o f o n Project Manager Bart Duurkoop bart.duurkoop@reflex-media.net Productie/Lay-Out Juan-F. Gallwitz layout@reflex-media.net Redactie Irma van der Lubbe, Marian Vleerlaag, Annelies Roon Hoofdredactie: Cor Dol Foto‘s istockphoto.com De inhoud van gastbijdragen, expert- en focusinterviews geven de mening van de gastauteurs en geïnterviewden weer. Ondanks dat bij deze uitgave veel aan- dacht is besteed aan het voorkomen van fouten en onvolkomenheden, kan hiervoor niet worden ingestaan en aanvaarden de redactie en uitgever hiervoor derhalve geen aansprakelijkheid. Reflex Uitgeverij B.V. Brouwersgracht 238 1013 HE Amsterdam T +31 (0)20 7070 556 www.reflex-media.net Contact Nederland: Paul van Vuuren paul.vanvuuren@reflex-media.net Contact Hoofdkantoor: Laurens Müller laurens.mueller@reflex-media.net Reflex Uitgeverij heeft zich op thematische bijlagen in Duitse, Nederlandse en Zwitserse dagbladen gespecialiseerd. U vindt onze publicaties onder andere in de Frankfurter All- gemeine Zeitung (F.A.Z.), Handelsblatt, Tagesspiegel (in Duitsland), Tages-Anzeiger (Zwitserland) en in het Financieele Dagblad en het NRC Handelsblad. Onze publicaties combineren zo de diepgang van vakbladen met de oplage van dagbladen. Reflex Uitgeverij onderscheidt zich door de focus op kwaliteit en de scheiding van artikelen en gastbijdragen. Meer informatie vindt u op www.reflex-media.net. Dokter Ho is radioloog binnen het Flevo Ziekenhuis
  • 3. Medische Technologie 3Een publicatie van Reflex Uitgeverij Wie het vandaag de dag heeft over gezondheidszorg heeft het over de hervorming van de zorg. Extra in- spanningenzijnnoodzakelijkennieuwe wegen moeten worden bewandeld, wil- len we kunnen garanderen dat gezond- heidszorg goed, toegankelijk en be- taalbaar blijft. Chiel Huffmeijer (NVZ en Hagaziekenhuis) en Hans Bossink (Philips Healthcare) geven hun visie op zorginnovatie. Technologischeontwikkelingenhebben de zorg de afgelopen decennia aanmer- kelijk verbeterd. Tegenwoordig spelen ontwikkelingen in de diagnostiek en behandeling en dan vooral de inno- vatie van de medische beeldvorming en ICT een grote rol, waardoor steeds minder met het operatiemes ingegre- pen moet worden. Chiel Huffmeijer: “Aan een operatie kleven vele risico’s en een zware fysieke en mentale belasting van de patiënt. Interventieradiologie en microchirurgie maken het mogelijk om minimaal invasief in te grijpen. Als je dan praat over de kwaliteit van de zorg, dan zijn dit soort ontwikkelingen essentieel.” Een kortere ziekenhuis- opname en dito herstelperiode zeggen wat dat betreft genoeg. “Innovatie heeft de afgelopen jaren veel opgeleverd. De gemiddelde verpleegduur was tien jaar geleden tien, elf dagen. Nu de helft. Ik vind het een verbetering van kwaliteit en efficiëntie als je niet in een zieken- huis hoeft te liggen. Elke dag winst is meegenomen.” In de nabije toekomst valt volgens Huffmeijer veel winst te halen uit de bundelingen van krachten, met name van de technische universi- teiten, industrie en ziekenhuizen. Fundamentele vragen omzetten naar zinvolle zorginnovaties Hans Bossink is directeur van Philips Healthcare Benelux en beaamt het be- toog van Huffmeijer. Het is duidelijk dat de zorg aan de vooravond van een grote verandering staat, een uitdaging op zich. “Technologie kan een bijdrage leveren aan het vinden van oplossin- gen. De Nederlandse bevolking wordt ouder, en daarmee wordt het aantal chronisch zieken hoger. De druk op onze gezondheidszorg neemt sterk toe. Zorg gaat ons meer kosten, terwijl we juistdekwaliteitverderwillenverhogen en zorg efficiënt en betaalbaar willen houden. Innovatie is nodig om dit voor elkaar te krijgen. Voor Philips begint innovatie met de fundamentele vraag: hoe kunnen we het leven van de patiënt en zijn zorgverleners eenvoudiger ma- ken? Of nog beter: hoe kunnen we men- sen helpen gezond te leven, voorkomen dat ze überhaupt patiënt worden? Dit soort vragen proberen we samen met patiënten en hun zorgverleners om te zetten in zinvolle concrete innovaties.” Met geavanceerde technologische ont- wikkelingen wil Philips het mogelijk maken om baanbrekende oplossingen voor de gezondheidszorg te ontwikke- len. “We willen oplossingen maken die tezamen een gehele zorgketen kunnen ondersteunen, die helpen ziekten in een vroegtijdiger stadium beter, effici- ënter en effectiever te behandelen, die patiënten tenslotte ondersteunen in de thuissituatie.” Bossink ziet verschillende gebieden waar technologie een bijdrage kan leve- ren. Allereerst de vroegdiagnostiek en preventie: de kans om vroegtijdig in te grijpen in een ziekteproces maakt het mogelijk om de behandeling effectie- ver te maken. Preventie richt zich dui- delijk op een gezonde levensstijl. “We ontwikkelen oplossingen, waarmee we mensen aanmoedigen gezonder te leven, meer te bewegen en verantwoor- delijkheid te nemen voor hun eigen gezondheid. In de toekomst verwach- ten we veel van verdere miniaturisatie en meer op de patiënt toegespitste be- handelmethoden. Daarnaast kijken we sterknaarhetontsluitenvancomputer- rekenkracht, zodat je naast visuele ook functionele informatie ontsluit. Daar- mee kun je letterlijk meten hoe goed bijvoorbeeld vitale organen van een pa- tiënt werken.” Philips werkt daarnaast hard aan de ontwikkeling van snellere en betere diagnostiek. Systemen kun- nen steeds meer gedetailleerde infor- matie geven, zodat een betere diagnose gesteld kan worden en de behandeling wordt geoptimaliseerd. Diagnose en behandeling schuiven steeds meer in elkaar, wat leidt tot nieuwe minimaal invasieve behandelingen. “Chiel Huff- meijer gaf al aan wat daar de voordelen van zijn. In veel gevallen kan de patiënt zelfs poliklinisch behandeld worden en dat heeft weer positieve gevolgen voor de zorgvraag.” Overgang Onder de huidige vergoedingenstruc- tuur worden ziekenhuizen in het alge- meen meer afgerekend op de effectivi- teit van de zorg die zij leveren. “Als je dan investeert in innovatie en zorgt dat je een koploper bent ten opzichte van collega’s, dan kun je een winst halen. Als er bedrijfstakbreed een efficiencys- lag wordt geslagen, leidt dat uiteindelijk tot een verlaging van de prijs. Dan is de winst voor een ziekenhuis dat inves- teert in zorginnovatie en probeert de massa een stap voor te blijven”, meent Huffmeijer. Behalve het economisch rendement schijnt innovatie haar licht ook over het personeel in de zorg. Door de vergrijzing en de toename van het aantal chronisch zieken neemt de zorgvraag toe. Tegelijkertijd neemt de hoeveelheid beschikbare mensen die in de zorg kan werken af. De optelsom is simpel: het levert een grote span- ning op de arbeidsmarkt op. Huffme- ijer noemt drie woorden ter oplossing: “Innoveren, innoveren, innoveren. Op het gebied van farmacologie, diagnos- tiek en behandeling: op al die terrei- nen verwacht ik ontwikkelingen die dit probleem tot een oplossing brengen. En investeringen in zorginnovatie en ICT. Chronisch patiënten zullen voor een belangrijk deel thuis gemonitord moeten worden, met ondersteuning van zelfhulpartikelen en zelfdiagnose.” Bossink ziet dezelfde ontwikkeling en biedt een oplossing: het ontsluiten en delen van informatie met ICT. “Hoe ga je om met informatie en informatiede- ling? Het continu monitoren van be- handeleffectiviteit? Hoe kun je met ICT vervolgens het behandelplan bijsturen? Dat zijn uitdagingen op zich. Patiënten kunnen met behulp van telezorg bij- voorbeeld van huis uit door hun arts en zorgteam bewaakt worden. Je kunt een hartfalenpatiënt gebruik laten maken van onze telezorgdienst Philips Motiva. Deze wordt dagelijks gevraagd een aan- tal gegevens in te voeren, wat het zie- kenhuis in staat stelt hem op de voet te volgen en adequater en sneller in te grij- pen mocht het misgaan. Tegelijkertijd kunnen verpleegkundigen een grotere groep patiënten van goede en persoon- lijke zorg voorzien. Door training leert de dienst de patiënt daarnaast beter om te gaan met zijn ziekte. Daarmee wordt de gezondheidszorg ook ontlast.” Verbetering processen Met het eigen Haga Ziekenhuis als voor- beeldtoontHuffmeijeraandatookinde fysieke omgeving van zorginstellingen veranderingen voor de toekomst zicht- baar zijn. Het lijkt paradoxaal, maar het ziekenhuis verbouwt om ruimte te bieden aan een lagere capaciteit in bedden en meters. Tegelijkertijd groeit de patiëntenstroom: dat kan alleen als een ziekenhuis op een andere manier gaat werken. Juist om aan die uitda- ging een oplossing te bieden, focust Philips nadrukkelijk op het innoveren van zorgprocessen. “De hele keten van zorg zou efficiënter kunnen als de zorg gebruik zou maken van best practises en procesoptimalisatie, zoals dat in het bedrijfsleven normaal is. Ik denk dat ICT daarin de belangrijke drijvende kracht is, ook om transparantie in het hele proces te brengen, zodat je die ver- beteringen ook duidelijk kunt bewerk- stelligen. Onze innovatiefocus is met name gericht op vroegdiagnostiek, het vroegtijdig behandelen van aandoenin- gen op een manier die zo min mogelijk belastend is voor de patiënt en op het ontwikkelen van telezorgoplossingen die de zorg in staat stellen de patiënt zo spoedig mogelijk naar zijn thuissitu- atie te laten terugkeren. Uiteindelijk zal zich dat vertalen in een verbetering van de kwaliteit van zorg terwijl het aantal ligdagen en heropnames in ziekenhui- zen wordt teruggebracht. Dat geeft een enorme kostenbesparing”, reageert Bossink. “Die kosten zitten overigens lang niet altijd in het ziekenhuis, maar ook in kwalitatieve opbrengsten voor de patiënt en de maatschappij. Een patiënt die sneller weer aan het werk is, heeft voor onze maatschappij een enorme toegevoegde waarde.” Meerwaarde hele zorgketen Philips zet hoog in om meerwaarde te creëren gedurende de hele zorgketen van ziekten. Hans Bossink: “We kijken naar een heel zorgproces, een “care cy- cle”, om te zien waar we die cycle kun- nen verbeteren. Meestal gaat het dan om vroegdiagnostiek en interventio- nele behandelingen en nazorg via zorg op afstand-oplossingen. Maar we kij- ken ook zeer nadrukkelijk of we met op preventie gerichte oplossingen kunnen helpen voorkomen dat mensen über- haupt ziek worden.  Want in het veran- deren van onze leefstijl ligt misschien wel de allergrootste maatschappelijke uitdaging.” n Gastbijdrage  Philips Innovatie heeft de afgelopen jaren veel opgeleverd Chiel Huffmeijer is bestuurslid van de NVZ (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen), vice-voorzitter van de SDZ-ziekenhuizen en bestuursvoorzitter van het Haga Ziekenhuis te Den Haag. Hans Bossink is directeur Philips Healthcare Benelux. Innovaties zoals een hybride operatiekamer waarin zowel traditionele als minimaal invasieve chirurgie mogelijk zijn, dragen bij aan betere behandeluitkomsten en kortere ziekenhuisopnamen.
  • 4. 4 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij Auteur: Cor Dol Aan tafel met Kees Groeneveld (FHI, Nederlandse brancheorganisatie voorondermeerMedischeTechnologie), Dick Blesing (voorzitter FHI Medische Technologie) en Michiel Westermann (bestuurslid) levert direct een levendig gesprek op. In totaal zijn in deze bran- che zo’n 150 bedrijven aangesloten, met gezamenlijk 1,5 à 2 miljard euro omzet in 2009. Geen kleine sector dus. Duurder? “Het beeld bestaat dat door het gebruik van technologie in de medische wereld de gezondheidszorg alleen maar duur- der wordt”, werpt Kees Groeneveld op. “Mensen leven langer en de meeste kos- ten zitten relatief gezien in de latere le- vensjaren van een mens. Maar door de technologie wordt de zorg juist goedko- per.” “Het systeeminNederland is fout”, reageert Westermann direct. Dat blijkt onder meer uit een recent onderzoek van PricewaterhouseCoopers. Daarin worden vier kernspelers in de zorg neergezet en nergens is sprake van de term medische technologie. “We doen gewoon helemaal niet mee in het spel. De zorgverzekeraars, de patiënt, het ziekenhuis en in dit geval de overheid: dat zijn de bepalende actoren. Door dat gesloten systeem kom je er met innova- ties bijna niet in.” In het kader van pre- ventie geeft Westermann het bekende voorbeeld van vallende ouderen. Een bepaalde groep ouderen heeft een ver- hoogde kans te vallen, met alle gevolgen van dien. Dat is tegenwoordig meetbaar en zou zelfs voor een gedeelte te trainen zijn. “Maar het wordt niet vergoed, dus er gebeurt niets mee. Zo zijn er nog 101 voorbeelden van hoe je oud kunt wor- den zonder dat het meer gaat kosten. Op basis van technologie.” “Het is een drogreden”, beaamt Groeneveld. “We besluiten ook niet om niet te investeren in gezond voedsel uit angst dat we lan- ger zullen leven.” Regels regels regels De branche loopt verder aan tegen een strikte regelgeving. Een praktijksitu- atie: voor het ontwikkelen van een pro- duct wil een producent graag een tij- delijke diagnose-behandelcombinatie hebben. Het College van Zorgverzeke- raars stuurt hem echter naar een zie- kenhuis, waar hij een specialist moet vinden die er vertrouwen in heeft. De specialist moet bereid zijn er geld in het ziekenhuis voor los te krijgen. Dat moet hij een uitzonderingsregel pro- beren te bewerkstelligen en dat kan al- leen weer via een zorgverzekeraar. Het bedrijf dat de innovatie aanbiedt, komt in het spel niet voor. Een bizarre situ- atie. “Een kostenverhoging in de zorg kan ontstaan doordat je moet investe- ren om iets te ontwikkelen”, beschouwt Dick Blesing. “Maar wat het betekent voor de kwaliteit van leven, vroege de- tectie dus minder arbeidsuitval: dat soort dingen wordt niet meegenomen in de gedachtengang. Men kijkt alleen naar de investering en wellicht exploi- tatiekosten, maar wat de gevolgen zijn op de lange termijn, in brede zin, daar is geen oog voor.” In de beoordeling van ziekenhuizen, zoals die momenteel veel door zorgverzekeraars gebeurt, is wei- nig tot geen aandacht voor de ouder- dom en staat van onderhoud van appa- ratuur. Er wordt niet gekeken naar de stand van de technologie in een zieken- huis. Door onderhoud van apparatuur een onderdeel te laten worden van het vergoedinssysteem van de zorgverze- keraar wordt medische technologie in ieder geval een onderdeel van de keten. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een operatie geschied met apparatuur waar geen onderhoud op is gepleegd, laat staan dat het state-of-the-art is. Een vergoedingssysteem zoals in Frankrijk kan levens en veel kosten besparen. Ziekenhuizen en specialisten krijgen daar een hogere vergoeding voor hun behandelingen wanneer zij de nieuwste apparatuur gebruiken en geen vergoe- ding wanneer er geen onderhoud op de apparatuur is gepleegd. Voortdurend innoveren Dit is geen branche die stilstaat. Voort- durend innoveren is de leus. Maar dat geldt eigenlijk voor iedere branche. Het kan niet meer zonder technologie, het maakt niet uit wat je openslaat. Michiel Westermann: “Populair is te- genwoordig serious gaming, oftewel het toepassen van technologie die in de game-industrie wordt gebruikt in bij- voorbeeld het revalidatieproces. Wij houden ons bezig met alles wat direct met het houdings- en bewegingsappa- raat te maken heeft. Alles wat je meet wil je ook direct in real time doen, want dat levert direct feedback op en weet je meteen wat er gebeurt. In de basis kun je zeggen dat real time, vir- tual reality en interactive de drie ter- men zijn waarmee we een software- platform hebben ontwikkeld, dat met allerleiapparatenkancommuniceren.” Belangrijk is dat de technologie veelal ontwikkeld wordt om de gezondheids- zorg goedkoper te maken. Zorgproces Naast het in het vizier brengen van de huidige stand van zaken rondom me- dische apparatuur, wordt ook aandacht gevraagd voor innovaties in het zorg- proces, waardoor dat goedkoper kan worden. Dat vraagt veel van IT maar is tegelijkertijd een lastig punt, omdat de industrie gaat bepalen wanneer een arts wat moet doen. Op zich worden proces- sen strakker en gestructureerder, zodat goedkoper en efficiënter gewerkt kan worden. In de Verenigde Staten werkt dat prima, daar zijn de artsen meer ge- wend om een onderdeel van het totale proces te zijn. Een andere innovatie in het proces: veel patiënten die in een zie- kenhuis binnenkomen worden onder- worpen aan een bepaalde matrix voor de behandeling. Dankzij nieuwe tech- nologieën is die matrix zó aan te passen dat het een kostenbesparing oplevert. Dit soort zaken is in Nederland ondenk- baar. De inplanning van het gebruik van operatiekamers en de ontwikkeling van zelfdiagnosemiddelen: het kan allemaal een groot verschil maken. Kennis genoeg Er valt derhalve nog veel te verbeteren, en desondanks constateert Michiel Westermann dat Nederland veel ken- nis herbergt over allerlei medische in- novaties. “Ik ben in Nederland met acht onderzoeksprojecten bezig, waarmee nieuwe projecten en applicaties op de markt gaan komen. Dat is een wereld- markt. We moeten daar mijns inziens in Nederland veel beter gebruik van gaan maken. Bereid zijn de experi- menten aan te gaan. Niet alleen probe- ren geld sec vrij te maken om met veel moeite een product te ontwikkelen, maar het ook kunnen toepassen, tes- ten en de gelegenheid bieden om data te verzamelen. Je ziet nu ook gebeuren dat buitenlandse bedrijven in Neder- land hun kennis inkopen. We hebben een zeer goede uitgangspositie.” Ken- nelijk is het kennisniveau in Nederland hoog genoeg om internationaal mee te kunnen draaien, maar het lijkt erop dat het in eigen land onvoldoende wordt opgepikt. Toch helpt het borgstel- lingskrediet voor kleinere innovatieve bedrijven, subsidieregelingen en het stimuleren van de vorming van combi- naties tussen bedrijven en universitei- ten. Dat systeem begint goed te werken. Er gebeurt heel veel moois, maar het moet nog geïmplementeerd worden in de gezondheidszorg. De menselijke factor De branche kampt ook met het voor- oordeel dat elke stap in de richting van technologie ten koste gaat van de men- selijke factor. De praktijk wijst uit dat het tegendeel waar is. Zeker naarmate er mensen te kort zijn in de zorg, lijkt het voor de hand te liggen dat juist geïn- vesteerd wordt in technologische mid- delen. Zorgwerkers krijgen dan meer tijd om eens rustig een praatje te ma- ken met een patiënt en de zorg te geven die hij of zij nodig heeft. n hoofdartikel Innovatieve technologie móet Innovatie in de medische technologie is –zoals in elke branche- noodzakelijk. Toch krijgen de spelers in de branche maar weinig ruimte.
  • 5. Medische Technologie 5Een publicatie van Reflex Uitgeverij De Nederlander Rob ten Hoedt, President bij Medtronic voor Eu- ropa en Centraal-Azië, ziet innova- tie en onderzoek als de belangrijkste drijfveer voor de zorg. Toch is hij bang dat Nederland zijn positie op dat ge- bied aan het verliezen is. Het bedrijf waar hij werkt, is wereldwijd markt- leider op het gebied van de medische technologie. Iedere vier seconden wordt er ergens in de wereld iemand geholpen met een product of therapie van Medtronic. Het gaat dan om on- der meer pacemakers, ICD’s, AED’s, stents, hartkleppen, insulinepompen en neurostimulatoren. Die oplossin- gen helpen miljoenen mensen ter we- reld om hun pijn te verlichten, hun ge- zondheid te herstellen en hun leven te verlengen. Wat doet Medtronic anders dan haar concurrenten? Medtronic heeft een Missie die onze oprichter, Earl Bakken, in 1960 heeft opgeschreven. Die Missie geeft heel duidelijk aan wat onze rol in de maat- schappij moet zijn. Onze rol draait om de expertise rondom medische tech- nologie en de manier waarop we dit kunnen toepassen om mensen een be- ter leven, minder of geen pijn en een langer leven te kunnen laten hebben. Te allen tijde zullen we ervoor zorgen dat we producten op de markt brengen waarvan we weten dat ze heel goed zijn. Vernieuwing en onderscheid zijn daarbij belangrijk en de gezondheids- systemen in de wereld moeten erdoor verbeteren. Neem nu de laatste ont- wikkelingen zoals de hartkleppen die via de lies worden ingebracht in plaats van via een openhartoperatie. Dat is typisch iets waar Medtronic uniek in is. Wij kunnen dat verwezenlijken. Op welke manier is uw bedrijf actief in Nederland? Bij Medtronic in Nederland werken ongeveer 1.200 mensen. Zo is er een verkoopkantoor en een internatio- naal distributie- en servicecentrum in Heerlen, het Bakken Research Center en een trainingscentrum in Maastricht, een productiefaciliteit in Kerkrade en het verkoopkantoor van CoreValve in Tilburg. In ons Bakken Research Center zijn ruim 220 men- sen dagelijks bezig met productont- wikkeling en klinisch onderzoek. We hebben dus in Nederland een flinke R&D-activiteit. Hoe belangrijk is innovatie voor uw bedrijf? Innovatie is ontzettend belangrijk. De relatie tussen de arts en Medtronic mondt uit in een kruisbestuiving en leidt tot oplossingen voor problemen, en het is de grootste kracht van deze organisatie. Daarnaast is het onder- zoek van groot belang. Gemiddeld spenderen we ongeveer 10% van onze totale omzet aan R&D. Deep Brain Stimulation is een prach- tig voorbeeld van zo’n kruisbestui- ving. Een Franse arts dacht: ‘Als we een elektrode in een bepaald gebied in de hersenen kunnen inbrengen, dan is het wellicht mogelijk om Parkin- son te behandelen.’ Samen met hem zijn we dat pad ingeslagen en hebben we uiteindelijk die ‘sweet spot’ gevon- den. Dankzij het partnership met die Franse arts worden nu in de hele we- reld talloze Parkinsonpatiënten met trillende ledematen geholpen. Een ander voorbeeld is neurostimulatie bij incontinentie. Urologen vertelden ons: ‘Als we stimulatie zouden kunnen toedienen aan de sacrale zenuwen, dan zouden we wellicht ernstige in- continentie kunnen verhelpen bij pati- ënten’. Dat zijn we gaan onderzoeken. Zo is er een specifiek product ontwik- keld voor die toepassing en worden mensen verlost van urinaire en fecale incontinentie. Hoe verloopt zo’n innovatiepro- ces bij bijvoorbeeld de recent gelanceerde Advisa MRI-veilige pacemaker? Met de ontwikkeling van de MRI- veilige pacemaker zijn we twaalf jaar geleden begonnen. Van artsen kregen wij te horen: ‘Mensen krijgen steeds jonger een pacemaker. We weten dat 75% van die mensen wel eens een MRI-onderzoek zouden moeten on- dergaan. Het is dan heel vervelend dat dat voor pacemakerpatiënten niet mo- gelijk is.’ Samen met deze artsen zijn we een project gestart om die enorme technische uitdaging op te lossen. Nu zijn we ruim tien jaar verder en heb- ben we dat product op de markt. Met deze pacemaker kunnen patiënten veilig in de huidige MRI-scanners. Vindt het onderzoek van Medtro- nic wereldwijd plaats? Officieel zou onderzoek over de hele wereld moeten plaatsvinden. De rea- liteit is echter dat Europa meestal de kraamkamer is van de medische tech- nologie. Als je kijkt naar alle produc- ten die wij op de markt hebben, dan komt het merendeel voort uit uitvin- dingen die samen met Europese art- sen zijn gedaan. Het is duidelijk dat de Europese arts meer tijd heeft of zich- zelf meer tijd gunt om na te denken over oplossingen voor patiënten. En wij hebben het grote voordeel om met die artsen samen te kunnen werken. Is het innovatieklimaat in de zorg in Nederland voldoende? Nee. Ik denk dat we op het gebied van innovatie in Nederland veel verloren hebben in de laatste jaren. Neder- land liep altijd ver voorop. De manier waarop we onze gezondheidszorg te- genwoordig aan het financieren zijn – en met name het onderzoeksgedeelte en het universiteitsgedeelte  – daar word ik niet enthousiast van. Als over- heid moet je willen stimuleren dat er op universiteiten en in wetenschappe- lijke centra actief wordt gewerkt aan innovatie in de zorg. Er wordt enorm vanuit het kostenperspectief van de gezondheidszorg gekeken en niet van- uit het perspectief van creativiteit en innovatie. Gezondheidszorg is niet alleen een kostenpost, het levert ook veel op. U lanceert EUreka, wat is dit precies? De laatste tijd is het ook voor Euro- pese artsen lastiger om met nieuwe ideeën op de proppen te komen. Met Medtronic EUreka willen we de crea- tiviteit die zich op de Europese markt bevindt, een extra hoeveelheid levens- lucht geven. Het moet een platform creëren waar artsen hun idee aan ons kunnen ventileren en waar wij dan ook heel snel op kunnen reageren. Omdat niet elk idee bij Medtronic past, zijn we een samenwerking aangegaan met een venture capital-bedrijf in Frank- rijk. We willen de ideeënstroom blij- ven stimuleren en op die manier tot weer hele goede en voor de patiënt re- levante ontwikkelingen komen. Medtronic lijkt een kampioen te zijn in het overnemen van bedrijven met recent onder andere CoreValve en Osteotech? Als grote organisatie met een omzet van 15 miljard in allerlei facetten van de medische technologie heb je heel veel geld nodig om de innovatie bin- nen je eigen terreinen op gang te hou- den. Meer dan 50% van onze omzet komt uit producten van de laatste twee jaar. Dat zijn hoofdzakelijk ontwikke- lingen die we doen op basis van onze eigen productverbeteringen. Op dit moment heeft Medtronic in zo’n 200 bedrijven minderheidsinvesteringen. Wanneer de technologieën bij die be- drijven er klaar voor zijn, kunnen we die organisaties geheel overnemen. Vanaf dan laten we ze functioneren onder de hoede van Medtronic. Het zijn vaak kleine bedrijven, met hoog- uit 100 man personeel. Werkt medische technologie kostenverhogend? Integendeel. Dat is een mythe. Tegen- woordig kunnen we een zogenaamde ‘drug-eluting stent’ plaatsen bij een patiënt die een vaatvernauwing heeft. Dat konden we twintig jaar geleden niet. Die patiënten gingen allemaal regelrecht het hartinfarct in, met als gevolg hartkamerbeschadigingen en complete arbeidsongeschiktheid. Met als gevolg een heel duur verder verloop van hun leven. Mensen met de ziekte van Parkinson reageren niet meer op de traditionele dopamine. Met een neurostimulator kunnen die mensen volledig normaal functioneren en aan het sociaal-eco- nomische verkeer deelnemen. Men kijkt vaak door de verkeerde bril. Het ziekenhuis kijkt naar de kosten die het moet maken om de producten te kopen. Naar de besparingen en op- brengsten op andere plekken in het gezondheidszorgtraject, zoals ver- pleeghuizen, wordt niet gekeken. Daar ligt nog wel een uitdaging. n Expertinterview  Medtronic “Europa is kraamkamer van de medische technologie” Rob ten Hoedt werkt sinds 1991 bij Medtronic. Vanaf 2006 woont Rob in Zwitserland, waar hij in juni 2009 werd benoemd tot President Europa en Centraal-Azië. Hij werkt vanuit het Europese hoofdkantoor van Medtronic in het Zwitserse Tolochenaz.
  • 6. 6 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij Auteur: Marian Vleerlaag Nederland gaat qua innovatieve me- dische ontwikkelingen vrijwel ge- lijk op met de ons omringende landen. We dreigen echter op achterstand te ko- men staan als er niet meer ruimte komt voor innovatie. Er zou een benchmark moeten komen voor technologische ontwikkelingen op medisch vlak, meent Professor Pu- blic Health Guus Schrijvers van UMC Utrecht. “Nu is moeilijk in kaart te brengen hoever we staan als land ten opzichte van andere landen.” Een indi- catie kan hij echter wel geven. Schrij- vers ziet dat we op sommige vlakken achter en op sommige wat voor lopen. “Op het gebied van preventie lopen we zeker achter. Een preventief consult is bij ons vrijwel niet mogelijk.” Ook Pie- ter Hasekamp, algemeen directeur van Zorgverzekeraars Nederland, de bran- che-organisatie voor zorgverzekeraars, schat in dat Nederland redelijk op gaat met andere landen. “Medische innova- ties, nieuwe technologieën en nieuwe medische handelwijzen krijgen hier de ruimte. Het Erasmus MC te Rotterdam staat qua publicaties internationaal op het allerhoogste niveau. Maar,” stelt hij, “er ligt een probleem bij het uitrollen van die innovaties en het implemente- ren ervan. We zijn goed in de ontwikke- ling van zowel medische innovaties als innovatie processen, daarna stopt het vaak.” Financieringsstromen zijn het probleem Ook Schrijvers ziet dit gebeuren. De oorzaak hiervan ligt volgens hem in de financiering van technologische ontwikkelingen. Er is via de overheid vaak wel geld beschikbaar voor de in- novatie zelf, het uitvinden. Maar er is ook geld nodig om het daarop volgende onderzoek te doen om de resultaten te kunnen evalueren. Die kosten worden vaak niet gedekt, terwijl ze van cruci- aal belang zijn voor de voortgang van medische innovaties. Hasekamp stelt dat dat te maken heeft met de financie- ringsstromen die voornamelijk vanuit de overheid komen. Op dit vakgebied wordt gewerkt met projectinvesterin- gen die na een bepaalde periode weer eindigen. Daarna zijn er weinig struc- turele middelen om de innovatie verder uit te werken. De overheid geeft subsi- dieomwetenschappelijkonderzoekvan de grond te krijgen - daarna ontstaat er een probleem. Een hybride systeem Is dit in het buitenland anders gere- geld? Hasekamp: “In het buitenland wordt soms rechtstreeks vanuit de zorg zelf gestuurd op innovatie. Ziekenhui- zen bepalen dan de agenda en de stan- daard zoals in Scandinavië het geval is. Soms is het juist de private sector die bepaalt waardoor men helemaal vrij is wat alle partijen willen inzetten op dit gebied. Wij zitten in Nederland met de nadelen van het hybride systeem: de overheid heeft een bepalende rol maar stuurt soms slecht aan bij belangrijke innovaties.” Er gebeurt echter genoeg vanuit de zorgsector zelf, benadrukt Schrijvers. Revalidatiecentra doen in- tensief aan onderzoek en evaluatie, een recent voorbeeld is het onderzoek met de driedimensionale camera om reva- liderende patiënten beter te kunnen monitoren.” Wel zou de samenwerking tussen de academische ziekenhuizen beter kunnen, denkt hij. “De acht grote UMC’s werken nu nog te weinig samen. Zij willen dat in de toekomst beter gaan doen. Maar de Nederlandse overheid zou ook een sterkere keuze kunnen maken. Als je alle innovaties bij UMC’s onderbrengt, moet je als overheid zelf breed inzetten en sturing geven.” De rol van de verzekeraar Het ontwikkelen en onderzoeken van medische innovaties buiten de UMC’S is en blijft ook zeer wenselijk, volgens Schrijvers. Dat is nu nog heel versnip- perd over de UMC’s en grotere zieken- huizen. Minder kleinschaligheid en meer onderlinge samenwerking, ook met het buitenland, zou raadzaam zijn en de medische innovaties van Neder- land op een hoger plan tillen. “Je krijgt nu toch wat sneller een Prima Donna- effect van de verschillende partijen.” Hoe zit het met de verzekeraars? Spe- len zij momenteel een belangrijke rol bij de financieringsstroom en de sti- mulatie van medische innovaties vol- gens Schrijvers? “Dat zouden ze kun- nen spelen, maar dat doen ze nog niet genoeg. Nieuwe innovaties kunnen worden betaald door oude apparatuur en behandelwijzen te schrappen; ver- zekeraars kunnen bepaalde zorg en behandelmethoden wel of niet finan- cieren. Zij kunnen richtlijnen stellen en kwaliteitsaspecten opstellen. Het gebeurt nog te vaak dat de nieuwe tech- nologieën er al wel zijn maar nog niet in gebruik genomen worden. Ik zoek naar mogelijkheden hoe we er de obso- lete – verouderde – geneeskunde kun- nen ontdekken en vervangen. Daarin kunnen verzekeraars een belangrijke rol spelen.” E-health De directeur van de zorgverzekeraars Nederland ziet dat de marktwerking een verschuiving van macht teweeg heeft gebracht en de verzekeraars een andere rol heeft gegeven. Hase- Ook volgens Jan Jonker, directeur Stichting Health Valley, wordt in Nederland het belang van medische in- novatie inmiddels ingezien. “De ogen zijn open maar er is nog veel actie te on- dernemen.” “Nut en noodzaak van gezondheidsin- novatie zijn duidelijk”, aldus Jonker. ”Er liggen vraagstukken genoeg: de vergrijzing, het groeiend aantal chro- nisch zieken en het stijgende tekort aan handen bij het bed.” Er is veel bedrij- vigheid op het terrein van gezondheids- innovatie. “Wat ontbreekt is een goede, soepele connectie tussen de verschil- lende typen organisaties die een rol spelen bij ontwikkelen en implemente- ren van innovaties in de gezondheids- sector. In 2005 is daarom Health Valley opgericht. Jonker: “Dit platform brengt bedrijfsleven, kennisinstellingen en gezondheidszorg bij elkaar om kennis en ideeën voor innovatieve produkten/ diensten te verbinden met ondernemer- schap, en de vele kansen die er zijn voor nieuwe produkten in de schijnwerpers te zetten. Health Valley is een netwerk- organisatie die haar activiteiten in sa- menwerking met Ontwikkelingsmaat- schappij Oost-Nederland en Syntens ontwikkelt, en telt nu 150 leden. Aanjager van innovatie Op het gebied van medische techno- logie en innovatieve geneeskunde bevindt Health Valley zich midden in een bijzonder kansrijk gebied. De sa- menwerking tussen Nijmegen (UMC en Universiteit), (technologische univer- siteiten) Twente en Eindhoven leidt tot een corridor aan innovatieve bedrijven, de zogenaamde Red Medtech Highway. Op dit moment lopen er bij Health Val- ley ruim 30 innovatieve projecten op het snijvlak van health en technologie. Een voorbeeld is de Reumachip, chip- producent NXP ontwikkelt in samen- werking met diagnostiekbedrijven en wetenschappers een sneltest om in een vroeg stadium reuma vast te kunnen stellen. “De ontwikkelingen op ICT-gebied gaan razendsnel,” aldus Jonker.” Voor E-health wordt bijvoorbeeld beeld- en geluidstechnologische computerappa- ratuur ontwikkeld waardoor contact tussen huisarts en patiënt met specia- listen van het ziekenhuis realtime mo- gelijk is.” De ontmoeting Om partijen in de health en technologie branche aan elkaar te koppelen organi- seert Health Valley op 11 november aan- staande de jaarlijkse platformbijeen- komst. De nieuwste combinaties tussen o.a. de UTwente en Nijmegen worden hier gepresenteerd vanuit technologie, gezondheidszorg en businessperspec- tief. De hieruit ontstane innovaties komen zowel onze kenniseconomie als gezondheidszorg ten goede. n Gastbijdrage  Health Valley Verbinding tussen bedrijfsleven en gezondheidssector Health Valley koppelt kennis en kansen. artikel  Nederland op de kaart Innovatie op achterstand? Meer informatie www.health-valley.nl Jan Jonker, directeur Stichting Health Valley >>>
  • 7. Medische Technologie 7Een publicatie van Reflex Uitgeverij Experteninterview  Johnson & Johnson “Samenwerking specialist en ontwikkelaar leidt tot resultaat „ Een ontwikkeling in de medische technologie kan een sneeuwbalef- fect veroorzaken in de operatiekamer. Longchirurg Jan Siebenga legt uit. Een medische technologie die voor u de waarde bewezen heeft? “Longchirurgie heeft als nadeel dat het werkgebied moeilijk bereikbaar is. Voor bijvoorbeeld lobectomie moet je de ribben spreiden, om aan de long te kunnen opereren. Dat maakt het een pijnlijke operatie met een vrij lange ziekenhuisopname, gemiddeld twaalf dagen. Af en toe hielden pati- ënten er zelfs chronische pijnklachten aan over. Dankzij de Staplerappara- tuur van Johnson & Johnson kunnen we op een vrij eenvoudige manier de grote bloedvaten en de luchtpijp met een kijkoperatie doornemen. Een vrij essentiële vinding, want de scoop kan tussen de ribben door. Patiënten heb- ben daardoor veel minder pijn en her- stellen veel sneller. De ziekenhuisop- name voor deze patiënten is gedaald naar vier dagen. Uiteraard scheelt dat aanzienlijk in de kosten.” Wat is er allemaal mogelijk? “Het belangrijkste is dat we de ribben niet meer hoeven te spreiden. Scoop en instrumentarium kan tussen de ribben door. Normaal gesproken moet een bloedvat aan twee zijden geklemd wor- den en gehecht worden. Vrij omslach- tig. De Staplerapparatuur vuurt als het ware zes rijen nietjes en tussendoor wordt het bloedvat doorgenomen. Dat gebeurt allemaal in één handeling en op een uiterst zekere wijze. Deze appa- ratuur wordt ook in de buikchirurgie gebruikt en in de toekomst zullen we steeds vaker mechanische hulpmid- delen gebruiken. Minder met het mes, meer met technische apparatuur. Dat geeft ook een verschuiving in het vak zelf: het spectrum aan behandelingen gaat nieuwe grenzen opzoeken.” Hoe is de apparatuur ontwikkeld? “Het nieten bestaat al langer, maar is steeds verder doorontwikkeld door vragen vanuit het veld. In de longchi- rurgie zijn de grote vaten van belang, ze worden vrij kort nadat ze uit het hart komen doorgenomen. Dat betekent dat je daar voor honderd procent op moet kunnen vertrouwen, als het niet goed gaat heb je een groot probleem. Daarom heeft het in de longchirurgie langer geduurd dan bijvoorbeeld in de buikchirurgie voordat de apparatuur zodanig betrouwbaar was om ook voor ons van grote waarde te kunnen zijn. Dat is puur een kwestie van samen- werking met de fabrikant.” n Jan Siebenga is als thoraxchirurg verbonden aan het Atrium Medisch Centrum. Meer informatie www.ikheblongkanker.nl/vats-lobectomie kamp: “Maar die macht is vooral verschoven van de zorgaanbieder naar de consument die zelf de verzekeraar kiest.” Kritiek op de verzekeraars her- kent hij echter. Doen ze wel genoeg, zijn ze actief genoeg en durven ze te sturen ten opzichte van de ziekenhuizen? “Je ziet daarin een nieuwe lijn. Recentelijk heeft zorgverzekeraar CZ besloten om bepaalde zorg niet meer te vergoeden in verband met kwaliteitsaspecten. Dat zijn inderdaad kansen die een verze- keraar heeft: een actieve rol spelen om de kwaliteit van de zorg en de beroeps- groep te vergroten.” Hasekamp vindt echter dat niet de verzekeraar uitein- delijk bepaalt wat kwaliteit is. Dat moe- ten vooral professionals en patiënten met de overheid bepalen. Verzekeraars kunnen daarop wel acteren. De ontwik- kelingen rond e-health, een meer inter- actieve vorm van zorg via netwerken en de computer thuis, zou bijvoorbeeld wel flink gestimuleerd kunnen worden door financieringsstromen van de verzeke- raars. De zorg loopt daarin achter ten opzichte van andere branches. Maar bij de ontwikkeling en het implementeren van innovatie ligt de verantwoordelijk- heid voornamelijk bij de overheid. De winst van innovatie In Nederland zijn er vier grote zorg- verzekeraars, die negentig procent van de markt beheersen. De andere tien procent zijn vele kleine partijen. Schrijvers bepleit ook voor hen een sa- menwerkingsverband tussen de groten onderling, zoals supermarkten samen- werken. Niet als concurrent, maar om algemene zaken te ontwikkelen - zoals de streepjescode of de verwerkingssys- temen van lege flessen. Op medische gebied afspraken maken over systemen betekent niet concurreren, maar bezig zijn met de inhoud van medische tech- nologie. “In Scandinavië houdt men bijvoorbeeld in een register bij welke kunstheupen langer meegaan, waarna de besten standaard worden ingezet. Vergelijkend technologisch onderzoek kan op deze manier geld opleveren en zorgverzekeraars kunnen dit stimu- leren.” Natuurlijk kosten innovaties geld en hebben zij hogere zorgkosten tot gevolg, stelt de onderzoeker. “Maar het levert ook geld op in de toekomst. Momenteel ben ik bezig met instru- mentarium dat de samenstelling van bloed in twee minuten kan bepalen. Dat duurt nu twaalf uur tot twee weken. Dit computerprogramma bespaart tijd en werk – dus geld. Het gezamenlijk op- pakken van UMC’s van deze methode zorgt er tevens voor dat het medische niveau omhoog gaat. Maar ja, het ont- wikkelen van het apparaat vraagt om een investering.” De best mogelijke zorg Medische innovaties zouden daarom beter gestuurd en gestimuleerd moeten worden. Innovaties leveren immers op dat er minder arbeid nodig is of dat de effectiviteit van behandelingen groter is. De komende jaren zal er vanuit de overheid echter nog meer bezuinigd worden. De vrees bestaat dat we qua medische technologie in 2020 pas de zorg hebben die in 2015 al mogelijk was geweest. Ook Hasekamp denkt dat door de druk op de overheidsfinanciën zal worden beknibbeld op het onder- werp. “De meeste innovaties leveren inderdaad uiteindelijk geld op. Betere waar voor je geld, meer kwaliteit: daar liggen de kansen.” De inspectie kijkt nu vooral naar de veiligheidsaspecten. Een belangrijke taak, maar dat is maar één aspect van kwaliteit. Met technolo- gische innovatie ben je op zoek naar de absolute behandelingswijze die kwali- teit in de gehele breedte oplevert. Van bijvoorbeeld zo’n nieuwe en veel snel- lere manier van spataderen behande- len, zouden zorgverzekeraars en over- heid gezamenlijk moeten bepalen dat andere methoden niet meer bij de toe- laatbare zorg horen. We kunnen meer dan nu gebeurt, benadrukt Hasekamp. Bedrijfsleven, zorgverzekeraars en zorgaanbieders kunnen een succesvolle samenwerking in de branche uitrollen. Een gezamenlijk kwaliteitssysteem zou een goede leidraad zijn voor innovatie. “Aanbieders kunnen dan sterker afge- rekend worden op kwaliteit, puur in het belang van de gezondheidswinst en het bieden van de best mogelijke zorg aan de consument.” n >>>
  • 8. 8 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij artikel  arbeidsmarkt en technologie Innovaties nodig om arbeidsmarkt te ontlasten De arbeidsmarkt in de gezondheidszorg staat onder toenemende druk. Hoe kan technologie de helpende hand bieden? Auteur: Cor Dol In 2025 is 25 procent van de Neder- landers 65+-er. Omgekeerd betekent dat, dat het percentage werkzame be- volking afneemt tot 56 procent. Voor de arbeidsmarkt in de zorg zijn het cijfers waar met fronsende wenkbrauwen naar gekeken wordt: de toenemende vergrij- zing zorgt voor een grotere zorgvraag, die door minder mensen beantwoord moet worden. Berekeningen van het Zorg Innovatie Platform stellen dat Ne- derland over vijftien jaar 500.000 ex- tra zorgwerkers nodig heeft, maar dat er tegen die tijd maar 250.000 nieuwe arbeidskrachten beschikbaar zijn. Efficiency Detoegenomenregelgevingendaarmee verplichting tot veelvuldige rapportage maakt de inzet van de beschikbare werknemers in de zorg steeds minder efficiënt, dat wil zeggen: de tijd aan het bed wordt steeds korter.ICTiseenhulp, maar moet ook niet beschouwd worden als het grote wondermiddel. Het elek- tronische patiëntendossier (EPD) is bedoeld om mensen beter en sneller te kunnen helpen, door in een overzicht eenvoudig te kunnen beoordelen hoe de zaken er voor staan. Al deze technolo- gische ontwikkelingen zijn, kijkende naar de arbeidsmarkt, juist ook voor mannen interessant. “Je kunt een nieuwe dimensie aan het ver- pleegkundige vak geven. Het kan een extra stimulans zijn om werknemers te behouden voor de sector en nieuwe werknemersbinnentehalen”,steltElise Merlijn. Hoeveel druk de innovaties op technologisch en scholingsgebied weg- nemen, valt lastig te voorspellen. Zeker is alleen dat als er niets gebeurt, het in ieder geval verkeerd afloopt. De gemiddelde werknemer “Op de huidige aantallen is een ver- wachte groei van één tot twee procent. Nu zijn er reeds 1,2 miljoen werkne- mers in de zorg. Dat is veel. De gemid- delde leeftijd is 43 jaar en dat is redelijk hoog. Tachtig tot negentig procent is vrouw”, schetst Elise Merlijn het start- punt van de arbeidsmarkt in de zorg. De verwachting is dat die gemiddelde werknemer van 43 nog tien tot hooguit dertien jaar blijft werken: de uitstroom wordt straks gigantisch. Als er niets verandert, krijgen we een enorm perso- neelstekort. De uitstroom is overigens niet zuiver te wijten aan vergrijzing; er is ook een grote groep zorgwerkers die rond het 29e levensjaar afhaakt omdat de uitdaging verdwenen is en / of de combinatie tussen werk en privé steeds lastiger te maken valt. “Werkgevers hebben het maar over flexibiliteit, maar voor veel werknemers in deze branche moet het werk gecombineerd worden met andere taken. Ze kun- nen niet 24 uur per dag beschikbaar zijn. Flexi- biliteit is prima, maar laat dat dan meer vanuit de werknemer zelf ko- men, dan dat een werkgever om flexibiliteit vraagt.” Boeiend maken en boeiend houden Een snel verouderend personeelsbe- stand waar bovendien op korte termijn een groot tekort dreigt: de toekomst ziet er niet al te florissant uit. Merlijn: “We moeten slim nadenken over hoe we de zorg kunnen afstemmen op het aantal arbeidskrachten dat je op dat moment nog hebt. Daar spelen twee as- pecten een rol. Allereerst het boeiend houden van het vak voor mensen die de beroepskeuze maken voor de zorg. Hoe kunnen zij hun carrière blijven voort- zetten in de zorg? Dat houdt weer in dat je het vak aantrekkelijk moet houden, zowel arbeidsvoorwaardelijk als qua opleidingsmogelijkheden. Daarnaast moeten we het werk minder arbeidsin- tensief maken en toch de goede kwali- teit van zorg blijven aanbieden. Dat kan door sociale en technologische innova- ties op een goede manier te gebruiken.” Technologie om de arbeidsmarkt in de zorg te ontlasten: niet alleen wenselijk, maar dus noodzakelijk. Scholing Vernieuwing is duidelijk ook nodig in de scholing van medisch personeel. Een ander probleem dat speelt is de aansluiting van de opleidingen op de vraag. Dat komt omdat leerlingen al op heel jonge leeftijd op het VMBO een richting moeten kiezen, en daar sorteer je voor voor het MBO. Ook het compe- tentiegericht leren sluit niet aan bij wat leerlingen aankunnen en evenmin bij devraagvanwatzorginstellingengraag willen.“Alsoplossingzittenweeigenlijk een beetje te denken aan de oude vak- school. We willen de praktijk veel meer aansluiten bij de behoefte in de bran- che, dus breder dan de oude inservice opleiding. Een vakschool waarbij de praktijk dichter bij de school wordt ge- bracht, zodat werknemers ook jongere collega’s kunnen helpen beroepskrach- ten te worden die gewenst zijn voor het werk. Dat zou je kunnen aanvullen met masteropleidingen, zodat werknemers zich verder kunnen ontwikkelen en be- houden blijven voor de sector.” Iemand die naar het VMBO gaat, moet in feite al op elfjarige leeftijd de keuze voor de zorg maken. De keuze voor een andere richting maakt een switch naar de zorg in latere jaren tegelijkertijd schier on- mogelijk. Merlijn gelooft er niet dat je de gezondheidszorg voor kinderen van elf jaar als een aantrekkelijke sector kunt schetsen. “Dat is een probleem. Daarom ben ik een voorstander voor meer algemeen vormende opleidin- gen, om dan rond je vijftiende of zes- tiende een keuze te maken. Dat lijkt mij vroeg genoeg.” Virtueel of reëel De ontwikkeling van medische tech- nologische apparatuur kan de ar- beidsmarkt in de gezondheidszorg de komende jaren helpen verlichten. In ziekenhuizen, maar ook in de ggz en gehandicaptenzorg kan door de on- dersteuning van technologie het werk minder intensief worden, of dat er min- der mensen op een bepaald moment beschikbaar hoeven te zijn. In de ggz wordt daarnaast veel e-therapy toege- past. De meningen zijn erover verdeeld, maar het is wel sterk in opkomst. Dui- delijk is dat er altijd behoefte zal blijven bestaan aan fysieke instellingen, niet iedereen kan door de computer worden ingesteld op een medicatie. Technische ondersteuning wordt ook gebruikt bij preventie en zelf-therapie voor patiën- ten. Het zijn vooral patiëntenvereni- gingen die daarmee aan de slag gaan. Onder chronisch zieken is het duidelijk een onderwerp. En niet onbelangrijk: we blijven langer leven, maar doen dat wel met een toenemend aantal chro- nisch zieken, die bovendien in toene- mende mate meer dan één chronische ziekte hebben. n
  • 9. Medische Technologie 9Een publicatie van Reflex Uitgeverij Gastbijdrage  Siemens Investeren in medische apparatuur loont De kwaliteit van de gezondheidszorg moet verder omhoog, de kosten moeten omlaag. “Het is hoog tijd voor een radicale omslag in de gezondheidszorg.” We moeten veel meer de strijd aanbinden met allerlei medi- sche aandoeningen, nog voordat ze merkbaar effect op de gezondheid hebben, zegt Kees Smaling, directeur Healthcare bij Siemens Nederland N.V. “Bovendien moet de houding ten opzichte van het investeren in me- disch diagnostische apparatuur om. De kosten voor diagnose bedragen amper drie procent van alle kosten voor de gezondheidszorg. Diagnose is echter wel van invloed op 70 % van de vervolgkosten. Doorbraken op het ge- bied van diagnose komen dus het hele systeem ten goede. Een feit is echter, dat van de circa 80 miljard euro die in Nederland jaarlijks aan gezond- heids- en welzijnszorg wordt uitgege- ven (waarvan zo’n 20 miljard aan de ziekenhuizen), slechts een klein per- centage bestemd is voor investerin- gen in die diagnostische apparatuur. “Te weinig”, zegt Smaling. “Terwijl we die investeringen wel hard nodig hebben om aan de stijgende vraag naar gezondheidszorg en aan een gro- tere mate van efficiency te voldoen. Nieuwe technische mogelijkheden brengen niet alleen eerder en precie- zer onregelmatigheden bij patiënten aan het licht, maar het werkt ook veel efficiënter, sneller en dus goedkoper. Met behulp van medische beeldvor- mingtechnieken in combinatie met ICT kunnen artsen ziekten eerder opsporen, sommige grote operaties vermijden en levens redden door een meer procesmatige aanpak. Het be- wijs daarvoor is onweerlegbaar. Dat is comfortabeler voor patiënten, maar het bespaart ook tijd van ziekenhuis- personeel. En tijd is geld, zeker in de gezondheidszorg. Ik vind het dan ook jammer dat in de publieke opinie en in de discussie over hervorming van de gezondheidszorg vaak de indruk wordt gewekt dat deze levensred- dende technologieën mede de oor- zaak zijn van de hoge zorgkosten. Het beeld van dure ziekenhuisapparatuur moet van tafel.” “Aan de ene kant betekent dat nu mis- schien extra investeringen en mis- schien meer kosten. Maar wat je in dergelijke rekensommetjes niet te- rugziet, is het effect ervan op het wel- zijn van de patiënt en de besparingen die dat op korte lange termijn ople- vert. Als iemand dankzij de nieuwste generatie niersteenvergruizer in één behandeling geholpen kan worden in plaats van in twee of drie keer, dan is dat pure winst en het bespaart de patiënt wekenlange onnodige pijn en mogelijk verzuim. Ook met de te- genwoordige lage dosis CT-scanners kunnen nieuwe onderzoeken worden gedaan. Sneller, efficiënter en patiënt- vriendelijker. Dan kom je patiënten echt tegemoet. Dergelijke effecten zijn misschien niet direct in geld uit te drukken, maar wel reëel. Innovatieve techniek en lagere exploitatiekosten Er zijn voorbeelden genoeg van in- novatieve apparatuur waarmee de kwaliteit en productie omhoog kan en kosten verlagen. “Neem één van onze laatste innovaties, een PET-CT die een high-end PET en een high-end CT optimaal integreert. Twee systemen in één, waardoor zowel de afdeling nucleaire geneeskunde als radiologie gebruik kunnen maken van dit sys- teem. Het kan daarmee maximaal in- gezet worden. Bovendien is voor ieder PET-onderzoek aanzienlijk minder FDG nodig (een speciale markeerstof) waardoor de exploitatiekosten aan- zienlijk gereduceerd worden. Zo wor- den door ons steeds nieuwe systemen ontwikkeld die structureel verbete- ringen brengen voor de patiënt en het kosten aspect. Nieuwe studies tonen bijvoorbeeld aan dat meer cardiolo- gische patiënten in plaats van een in- vasieve harcatheterisatie nu ook met een niet invasieve CT scan kunnen worden gediagnostiseerd. Het spreekt voor zich dat het onderzoek met de CT-scanner een stuk goedkoper, snel- ler en patiëntvriendelijker is. Deskundigen waren in het verleden nogal huiverig voor CT-scans, deels omdat de stralingsdosis vrij hoog is voor een routineonderzoek. Dankzij recente innovaties in de medische technologie is CT nu echter veel ge- schikter voor routinediagnose. Pati- ënten worden nauwelijks blootgesteld aan straling, de scanner werkt snel- ler en kan veel preciezer afwijkingen vaststellen. Om een indruk te geven: de dosis straling staat gelijk met de straling die men krijgt met een vlucht van Amsterdam naar New York op tien kilometer hoogte. Deze voorbeelden, en er zijn er nog veel meer, hebben één gemeenschap- pelijk kenmerk: de directe toepassing van een diagnostische beeldvormings- techniek – sommige zouden zeggen: een dure techniek – om een veel duur- dere behandeling later in het zorgpro- ces te voorkomen. Helaas richten de meeste onderzoeken naar de kosten van diagnostische procedures zich uitsluitend op deze specifieke kos- tencategorie en worden er te weinig grondige longitudinale onderzoeken uitgevoerd waarbij men kijkt naar de kosten en de kwaliteit van de zorg op langere termijn. We houden tot nu toe geen rekening met beeldvormings- technieken als vervanging voor voor- heen gebruikelijke invasieve proce- dures, met hun bijbehorende kosten en risico’s. Een vergelijkend onder- zoek naar de doeltreffendheid van verschillende procedures, uitgevoerd op een open en transparante manier, zou verhelderend zijn. Waarbij men zich niet uitsluitend richt op de resul- taten voor de betalende partij, maar op de integrale resultaten voor de pa- tiënt en de maatschappij als geheel. Voorkomen beter dan genezen Smaling ziet ook in de samenleving de vraag naar preventieve genees- kunde groter worden. “Kijk naar de grote vaccinatie tegen de Mexicaanse griep en het recente advies van de Ge- zondheidsraad om een bevolkingson- derzoek naar darmkanker in te stel- len [elke man/vrouw tussen 55 en 75 jaar elke twee jaar screenen, advies Gezondheidsraad d.d. 17-11-2009]. Ik zie echter ook de schroom van die- zelfde Gezondheidsraad om de moge- lijkheden voor preventief uit te brei- den.“ De Raad achtte het eind 2008 nog van belang dat burgers worden beschermd tegen vormen van onge- richte screening die een gevaar kun- nen vormen voor hun lichamelijke of geestelijke gezondheid. En eerder pleitte de Gezondheidsraad ook al voor strenge regels bij screening in het rapport ‘Screening: tussen hoop en hype’. “Natuurlijk moeten we zorg- vuldig zijn bij de preventieve maat- regelen. Er moet minimaal een indi- catie of aanwijzing zijn dat iemand ziek kan worden. Maar daarvoor hoef je niet te wachten totdat iemand ziek is. Bevolkingsonderzoeken voor veel voorkomende aandoeningen zijn al- gemeen. We moeten een stap maken in het denken, want de ontwikke- ling van de gezondheidszorg in het huidige tempo is niet bij te houden, zowel financieel als in termen van menskracht.” Smaling maakt daar- bij de aantekening dat preventieve diagnostiek in ons land – behoudens borstkanker – doorgaans niet wordt vergoed door verzekeraars. “Dat is spijtig. In andere landen worden die kosten wel vergoed. Neem long- of darmkanker. In het lichaam zijn in- dicatoren aanwezig die aangeven dat iemand een verhoogd risico heeft om zo’n ziekte te krijgen. Als je dat weet, kun je (veel) eerder maatregelen ne- men die bovendien minder ingrijpend zijn. De risico’s van bijvoorbeeld pre- ventief röntgenonderzoek zijn echt veel minder groot dan vroeger.” “De vraag is of we klaar zijn voor de grotere zorgvraag”, aldus Smaling. “Uit onderzoek blijkt dat één op de vier mensen straks in de zorg zou moeten werken om aan de zorgvraag te kunnen voldoen.“ Tot 2035 wordt in Nederland nog een flinke bevol- kingsgroei verwacht tot 17 miljoen inwoners. Maar ook de samenstelling van de bevolking zal sterk verande- ren. In 2025 zal naar verwachting 24 procent van de bevolking bestaan uit 65-plussers. Dit heeft uiteraard grote gevolgen voor de zorgvraag. “Zorg is een vak van handenarbeid en mense- lijk handelen, maar we moeten meer inzetten op apparatuur en ICT. De louter proefondervindelijke en reac- tieve geneeskunde van weleer moet om naar een kennisgebaseerde, pro- actieve geneeskunde. Niet meer in- grijpen als het te laat is, maar juist in een vroeg stadium, zodat er een minder zware ingreep nodig is.” Smaling breekt ook een lans voor het elektronisch patientendossier (EPD). “Veel administratie van pati- ënten en onderzoeksuitslagen wor- den nog steeds op papier vastgelegd en weggeborgen. Dat is ouderwets en onhandig. Hoe groter de afhankelijk- heid van papier, hoe groter de kans op fouten. Het EPD moet er daarom komen. De privacy moet goed gere- geld worden, maar de tegenstanders voeren achterhoedegevechten om de oprukkende automatisering uit te bannen. Maar niemand zal bezwaar hebben als zijn gegevens direct bij de hand zijn wanneer hij na een ongeluk of beroerte op straat ligt. n Directeur Healthcare, Kees Smaling van Siemens “Juist met innovatieve apparatuur kunnen veel duurdere behandelingen later in het zorgproces voorkomen worden.”
  • 10. 10 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij Auteur: Cor Dol Veel experts zien toekomst in com- binaties van verschillende discipli- nes als het gaat om verbetering van de zorg. Waar technologie en life sciences samenkomen ontstaat iets moois. De huidige behandelingen van kanker hebben als nadeel dat behalve de kan- kercellen ook gezond weefsel wordt aangetast door de toxische stoffen die kanker moeten bestrijden. Gevolg: ernstige bijwerkingen en een weinig precieze behandeling met beperkte ef- fectiviteit. Door samensmelting van moderne technologie en farmacologie vindt momenteel een tamelijk revoluti- onaire ontwikkeling plaats om kanker veel gerichter en dientengevolge met minder bijwerkingen te behandelen. CTMM HetCTMM,hetCenterforTranslational Molecular Medicine, is een publiek-pri- vaat samenwerkingsverband waarin 81 bedrijven en 18 academische instellin- gen nauw samenwerken aan potentieel baanbrekende medische oplossingen dietechnologieenfarmaciecombineren met klinische wetenschap, met als doel wetenschap te vertalen in betere zorg. In toenemende mate ontstaan partner- ships tussen medisch technologische bedrijven en lifescience-bedrijven. Er wordt ook steeds meer bekend van de oorzaak van ziekteprocessen en er zijn allerlei nieuwe mogelijkheden voor be- handeling. HiFu CHEM HiFu CHEM (High Intensity Focused Ultrasound Chemotherapy) is een van de projecten van het biotech consortium CTMM. Professor dr. Holger Gruell, verbonden aan de Technische Universi- teit Eindhoven en werkzaam bij Philips Research werkt samen met onder meer professor Gert Storm van de universiteit in Utrecht aan dit project, waarbij met ultrageluid en MR-technologie chemo- therapie heel nauwkeurig naar de tu- mor kan gestuurd en daar kan worden afgegeven. Gruell: “Zoals zonnestralen door een vergrootglas ook een bran- dend focus kunnen vormen, zo werken de geluidsgolven ook. In het focus kun- nen weefsels verwarmd worden. Met licht komen we niet door de huid, maar met geluid wel. Dit opwarmen is het ba- sisprincipe en kan met MRI zichtbaar worden gemaakt. Zo kunnen we heel gecontroleerd de tumor opwarmen tot 42 graden.” Vervolgens worden nano- deeltjes ingespoten in de bloedbaan van de patiënt, waar chemotherapie in is in- gesloten. Bij 37 graden, onze lichaams- temperatuur, blijven de nanodeeltjes stabiel: de chemotherapie komt er niet uit. Dat verandert bij 42 graden en dat is precies waar de tumor is. Daar gaan de nanodeeltjes open en de chemothe- rapie wordt precies afgeleverd waar het moet zijn. Gruell: “Op deze manier kun- nen we dus een heel hoge en lokale dosis chemotherapie in de tumor krijgen. Uit de resultaten blijkt dat we een factor tien tot twintig meer chemotherapie in een tumor krijgen dan via de oude manier.” Plus de bijwerkingen, die de chemothe- rapie een beruchte naam hebben gege- ven, zijn vele malen minder. De capsules met de nanodeeltjes moeten heel pre- cieze eigenschappen hebben, bijvoor- beeld de opening bij 42 graden Celsius. Een hogere temperatuur beschadigt het weefsel, dus dat is evenmin wenselijk. Opvallend is dat alle individuele compo- nenten binnen de techniek al eerder zijn toegepast, maar pas in dit project een gezamenlijk pad zijn ingeslagen. Parallelle lijnen De ontwikkelingen op de verschil- lende gebieden lopen parallel: in ima- ging met voornamelijk technologische ontwikkelingen, in de chemie voor het samenstellen van optimale nano- deeltjes, terwijl een multidiscipli- naire samenwer- king nodig is voor de ontwikkeling van het medicijn an sich. Een ‘part- nership’ zoals dat voor dit project vanuit het CTMM is ontstaan, is daarbij onont- beerlijk. Ook aca- demische en kli- nische partners spelen een rol: de techniek moet zo snel mogelijk ten goede van de pa- tiënt komen. Voor Nederland biedt het CTMM een aantal unieke mogelijkhe- den om verder te innoveren. Dankzij publiek-private samenwerkingen en een goede infrastructuur is het moge- lijk om verschillende partijen bij elkaar te brengen, waar iedereen van kan pro- fiteren en wat als basis kan dienen voor verdere innovatie. De uitgangspositie is goed, zorgelijk is echter dat de nieuwe regering de ondersteuning van doelge- richte publiek-private samenwerkings- projecten, zoals het CTMM, zeer sterk dreigt te reduceren. Waar nog kansen? Ook professor Gert Storm van de uni- versiteit in Utrecht ziet de grote voorde- len van partnerships. De samenwerking met ziekenhuizen is daar een onderdeel van: in de HiFu CHEM-studie komen alle essentiële componenten samen: clinici (UMCU), industrie en universi- teiten (TU/e en de Universiteit Utrecht). “Om vooruit te komen in deze nieuwe wereld van nanomedicijnen, is het bij- voorbeeld heel belangrijk dat clinici de juiste vragen stellen. Want uiteindelijk moet je bij de ziekte beginnen.” Het vul- len van chemotherapie in nanodeeltjes heeft er onder meer toe geleid dat de nanodeeltjes het geneesmiddel te goed opsloten. Ze zijn niet geschikt voor de nagestreefde applicatie. Dit probleem wordt ondervangen door HiFu CHEM. “Het is geweldig dat we nu iets hebben dat de vrijgave van toxische stoffen in de tumor zelf drastisch kan verbeteren. Er is nu ook wel vrijgave, maar zodanig be- perkt dat je veel chemotherapeuticum moet toedienen om effect te sorteren. Dat kan nu enorm verbeterd worden.” Er zijn meer ontwikkelingen in deze richting, maar Storm zet kanttekenin- gen. Veel nieuwe systemen haken in op het tegengaan van de schadelijke wer- king van geneesmiddelen in gezonde organen, in plaats van dat ze bijdragen aan een antitumorwerking. Op zich waardevol en de patiënt voelt zich pret- tiger, maar het overlevingspercentage stijgt er niet veel door. “Terwijl je eigen- lijk streeft naar genezing. In deze studie geven we daar een stevige duw aan.” n artikel  technologie en farma Partnership werpt vruchten af Pulloutquote mit 3 Zeilen Pulloutquote mit 3 Zeilen Pulloutquote mit 3 Zeilen Pulloutquote mit 3 Zeilen Pulloutquote mit 3 Zeilen Vraag nu het verslag aan van het recente onderzoek ‘Flexibilisering van arbeid in de zorg’. Met opvallende resultaten over de uitdagingen in de zorg én de daarbij behorende (strategische) HR-oplossingen voor morgen. Ga naar funktiemediair.nl of bel 020 - 504 20 20 en vraag naar Annet Huiskamp of Annemiek Wassens. De toenemende zorgvraag kent u. Nu nog een antwoord. recruitment & executive search interim management & professionals assessment & development Advertentie  Door met be- hulp van medische beeldvorming in nanobub- bels opgesloten medicijnen via de bloedbaan naar de plek van behandeling te leiden, lijkt het mogelijk onder meer tumoren nauwkeuriger en preciezer te kunnen bestrijden.
  • 11. Medische Technologie 11Een publicatie van Reflex Uitgeverij Gastbijdrage  Roche Diagnostics Diagnostiek: Sleutel voor gepersonaliseerde zorg Personalised healthcare is de be- lofte voor de 21e eeuw op gezond- heidszorg. Het gerenommeerde medi- sche tijdschrift The Lancet pleit deze maand in een artikel voor meer aan- dacht voor gepersonaliseerde gezond- heidzorg, om daadwerkelijk de kwa- liteit van behandeling van patiënten te verbeteren. Gepersonaliseerde ge- zondheidszorg is het principe waarbij de behandeling van een subpopulatie van patiënten, of zelfs een individu- ele patiënt, afgestemd wordt op zijn of haar individuele kenmerken of de specifieke kenmerken van de ziekte. Waar jarenlang de focus lag op de ont- wikkeling van ‘one-size fits all’ medi- catie, lijken diagnostische labs nu aan zet. De Zwitserse groep Roche wordt al jaren gezien als de belangrijkste le- verancier van innovatie op het gebied van personalised healthcare. Betere diagnose, effectievere behandeling Personalised healthcare is gebaseerd op de wetenschap dat patiënten met de- zelfde klinische diagnose verschillend kunnen reageren op een behandeling. Conventionele behandeling gaat uit van de gedachte dat bij een diagnose een bepaalde behandeling past. Dat blijkt in de praktijk niet altijd effectief omdat het voorbijgaat aan patiëntspe- cifieke kenmerken van het ziektever- loop. Een bepaald medicijn kan zeer effectief zijn voor een patiënt, terwijl hetzelfde geneesmiddel bij een andere patiënt, ondanks dezelfde diagnose, nauwelijks effect heeft. Ziektegere- lateerde, maar ook individuele ken- merken zoals genetisch materiaal, proteïnen en/of metabolisme van een patiënt blijken van invloed op effecti- viteit van een medicijn. In het artikel in The Lancet, pleiten de schrijvers voor een focus op de ‘personalised’ behandeling van onder meer kankerpatiënten. Kanker wordt meestal genoemd naar de plaats in het lichaam waar deze kanker aange- troffen wordt: borstkanker, keelkan- ker, longkanker. De diagnose kanker is echter veel complexer en richt zich naast de plaats van de tumor, onder meer op de snelheid waarmee deze zich ontwikkelt en het genetisch ma- teriaal van verschillende subpopu- laties en zelfs individuele patiënten. Diagnostiek van al deze kenmerken kan uitwijzen welke behandeling naar verwachting het beste aanslaat bij een bepaalde patiënt. Biomarkers Door de vooruitgang van de technolo- gie kan vaak voorspeld worden welk medicijn het meest effectief is bij een bepaalde patiënt. Dit gebeurt aan de hand van zogenaamde biomarkers. Biomarkers zijn een indicator van de ziektestaat. Via diagnostiek van bio- markers krijgt een behandelaar dus inzicht in de aard van de ziekte en het verloop. Zo kan voorkomen worden dat patiënten geneesmiddelen krijgen die geen of weinig effect hebben. Ook zal de patiënt niet onnodig last onder- vinden van bijwerkingen. Dat bete- kent ook dat kosten bespaard worden. De zoektocht naar en de ontwikkeling van biomarkers die daadwerkelijk kunnen worden ingezet in de klini- sche praktijk is een uitermate com- plex proces. Door voortschrijdend inzicht in het ontstaan van ziektes kunnen biomarkers binnen de behan- deling wel van enorme waarde zijn. Zo is het denkbeeldig dat men in de toekomst al voorafgaandelijk aan het ontstaan van een ziekte aan de hand van biomarkers zou kunnen bepalen of iemand een verhoogd ziekterisico heeft. Dit roept natuurlijk onmiddel- lijk terecht maatschappelijke en ethi- sche vragen op. De meest voor de hand liggende toe- passingen van biomarkers zijn ech- ter voorlopig de screening en vroege detectie van ziekte, de selectie van patiëntengroepen en / of bijhorende behandeling. Met name van vroege opsporing, preventie en selectie is op korte termijn de grootste vooruitgang en een daadwerkelijk verbeterd per- spectief voor patiënten te verwachten. Elke patiënt is uniek De belofte van personalised health- care wordt steeds bekender bij pati- ënten en de verwachtingen zijn hoog. Toch is personalised healthcare geen nieuw concept. Artsen weten dat elke patiënt uniek is, en dat er ondanks een gelijke diagnose, per patiënt altijd ver- schillen zijn. Een bekend voorbeeld zijn diabetespatiënten: het meten van de bloedsuikerspiegel is nodig om de juiste dosis insuline te bepalen. Een recenter voorbeeld is borstkan- ker. Op basis van uitgebreid onder- zoek is ontdekt dat bepaalde tumo- ren een specifiek eiwit bovenmatig aanmaken. Juist dit type tumor bleek minder goed te reageren op de gebrui- kelijke therapieën. Nu er een diag- nostische test is die de aanwezigheid van dit specifieke eiwit kan aanto- nen, kunnen oncologen de behande- ling hierop aanpassen. Inmiddels is een behandeling ontwikkeld, die de patiënt met dit tumorbeeld een beter vooruitzicht geeft dan patiënten die een tumor hebben die dat eiwit niet overmatig aanmaakt. Diagnostiek cruciaal De verbeterde diagnosemogelijkhe- den zijn cruciaal voor de medische wetenschap en innovatie. Personali- sering betekent vooralsnog niet dat per patiënt een maatoplossing wordt gezocht. In eerste instantie definië- ren wetenschappers subpopulaties van patiënten en hun ziekte specifi- citeit (bv. kanker subtypes) op basis van hun specifieke kenmerken en hun biomarkers. De Zwitserse groep Roche lijkt met haar divisies Diagnostiek en Pharma bij uitstek het bedrijf dat personalised healthcare in de praktijk kan brengen. Peter Matton: “Medisch onderzoek richt zich momenteel met name op de kern van het ontstaan van een ziekte: het moleculaire niveau. Op basis van een zo compleet mogelijke diagnose kunnen onderzoekers en behande- laars met een beter fundament een be- handeling kiezen die zo dicht mogelijk aansluit bij de genetische kenmerken van de patiënt of moleculaire kenmer- ken van de ziekte (verwekker). Diagnostica (de zogehete in vitro di- agnostica) kunnen veel meer dan al- leen een klinische diagnose onder- steunen. Met diagnostica kunnen we in veel gevallen preventief screenen (bijvoorbeeld baarmoederhalskanker en voorstadia). Op basis van diagnos- tica kan de medische wetenschap sub- populaties definiëren, prognoses en voorspellingen doen. Ten slotte zijn diagnostica belangrijk bij het moni- toren van patiënten, het ziekteverloop en het effect van medicatie. Een gepersonaliseerde behandeling brengt per definitie kostenbesparin- gen met zich mee: patiënten worden niet meer voor niets behandeld, onnodige ziekenhuisopnames en onnodige bijwerkingen worden voorkomen. De ontwikkelingen op het gebied van persona- lised healthcare kunnen transformatief werken in de organisatie van de gezondheidszorg, waar- bij het diagnostische lab en de behandelende arts in toenemende mate gebruik maken van el- kaars expertise. Natuurlijk zien we nog veel uitdagingen als het gaat om gepersonali- seerde gezondheids- zorg. Allereerst liggen die op het terrein van de wetenschap. We leren nog elke dag over het menselijk lichaam en je mag veronderstellen dat onze kennis op het gebied van moleculaire mechanismen en speci- fieke, ziektegerelateerde markers nog lang niet compleet is. Daarnaast zal het wellicht niet altijd mogelijk zijn om maatoplossingen te ontwikkelen voor elke aandoening. Toch zet Roche zich volledig in om te doen wat in haar macht ligt om meer en meer van de puzzel te ontrafelen met nieuwe biomarkers en diagnos- tiek. Met passende therapieën voor zo veel mogelijk patiënten.” n Gepersonaliseerde gezondheidszorg 1. Verhoogt kennis en begrip over een ziekte 2. Kan subgroepen patiënten definiëren 3. Verbetert medische resultaten voor patiënten 4. Voorkomt nadelige en / of onnodige behandeling 5. Verbetert kwaliteit van leven 6. Bevordert de ontwikkeling van veiligere en meer effectieve behandelingen 7. Bevordert kosteneffectiviteit 8. Verhoogt efficiëntie en effectiviteit in R & D Voor meer informatie: www.roche.com. Peter Matton General Manager Roche Diagnostics “De afgelopen jaren is Roche begonnen met een systematische aanpak van de zoektocht naar de moleculaire oorsprong van ziekten en de ontwikkeling van passende geneesmiddelen. Hierbij kunnen we ons baseren op farmaceutische en diagnostische expertise die binnen het bedrijf aanwezig is. Juist de combinatie van beide ex- pertises geeft ons een belangrijke voorsprong. Ik durf te stellen dat Roche een belangrijke motor is in de ontwikkeling van ‘personalised healthcare.”
  • 12. 12 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij Advertentie info@vitaphone.nl | www.vitaphone.nl | Ellen Pankhurststraat 15a | 5032 MD Tilburg | Tel.: 013-4625630 Automatisch Tele-ECG Monitoring Systeem • Veilige, accurate diagnose van hartritme afw kingen • Automatische herkenning van hartritmestoornissen • ECG binnen 20 seconden op uw bureau • Hoge patiënt tevredenheid • 24 x 7 ECG- analyse mogel kheid (wereldw d) • ISO-Gecerticeerd Telemedisch Service Centrum Expertinterview  De Koningh Medical Systems “Altijd zoeken naar verbeteringen „ Expertinterview  Philips “Eisen aan kwaliteit van medische beeldvorming steeds hoger „ Dit is een expertinterview met Marco Van Strijen (St. Antonius Ziekenhuis) en Will Ickenroth (Philips). Innovatie in de medische wereld is noodzakelijk, maar er gaapt nog wel eens een kloof tussen techneu- ten enerzijds en medisch specialisten anderzijds. Paul Keijser laat zijn licht over het gat schijnen. Hoe ontstaat een innovatie in de praktijk? “Momenteel is het zo dat bedrijven, universiteiten of ziekenhuizen een idee ontwikkelen, een stapel papier of soms een eenvoudig model dat werkt. Dan wordt al snel geroepen dat het product klaar is. Maar de praktijk werkt anders. Er moet vaak nog een paar ton worden geïnvesteerd om het product marktklaar te maken, con- form alle medische regels en eisen te ontwerpen, uitgebreid te testen en te certificeren.” Hoe ziet de kloof er uit? “In de wetenschappelijke wereld is het zo dat men zich in een bepaalde richting specialiseert, terwijl je juist de samenwerking moet zoeken en goed moet luisteren waar de andere partij behoefte aan heeft. Probeer elkaars taal te verstaan en elkaar te begrijpen.” Enig idee hoe de taal klinkt? “Een chirurg is tijdens een opera- tie bezig met zijn vakgebied en wil de operatie zo snel en goed mogelijk doen. Terecht. Daarnaast kost het veel tijd om de wereldwijde ontwikkelin- gen op zijn vakgebied bij te houden. Er zijn specialisten die altijd zoeken naar verbeteringen, anderen houden liever vast aan hun vertrouwde instrumen- tarium. Je kunt proberen kleine afde- lingen van academische ziekenhuizen bruggen te laten slaan: zij hebben toe- gang tot de belevingswereld van me- disch specialisten en vice versa, plus naar de techneuten. Wij proberen vanuit de eindgebruiker zoveel moge- lijk feedback te krijgen.” Probleem blijft ook de financiële ontwikkeling. “Zeker. Een arts kan overtuigd zijn van een goede vinding, maar voor de commerciële ontwikkeling en daar- mee gebruik op grotere schaal is geld nodig. Waar haal je de funding van- daan? Kredieten, subsidies, eigen ver- mogen of een combinatie daarvan – in de praktijk vaak een serieuze hobbel om innovaties en nieuwe technologie door te zetten naar een marktrijp en verkoopbaar medisch instrument. Het is juist voor de maakindustrie Ne- derland essentieel, dat IP en productie binnen de landsgrenzen blijven. Con- curreren door innoveren als motto, en dat vraagt ondernemerschap en het lef hebben om risico’s te nemen, ook van investeerders en banken. Er lig- gen talloze goede ideeën op de plank die er niet afkomen omdat de finan- ciering niet rondkomt.” n Meer informatie Paul Keijser is Technisch Directeur bij De Koningh Medical Systems: “Het vinden van een oplossing is fantastisch interessant.” www.medicalsystems.nl Kijkende naar het grensvlak van radiologie en chirurgie: welke trends bespeurt u? “Er is in de interventieradiologie een duidelijke trend om steeds minder in- vasief te werken, waarbij de eisen aan de kwaliteit van de beeldvorming dus steeds hoger worden. Deze methode is minder belastend voor de patiënt, ver- laagt het aantal verpleegdagen en soms kunnen deze ingrepen zelfs volledig poliklinisch worden verricht. Omdat je steeds minder invasief wilt werken, moet je wel een goede techniek hebben om voorbij de huid te kijken.” Welke voorwaarden zijn daar voor nodig? “Hetvraagteengroteprecisievangoede en betrouwbare beeldvormende tech- nieken, liefst met 3D functionaliteit. De laatste jaren zijn ook de beschikbare instrumenten (katheters, naalden) ver- beterd, zodat je beter op bepaalde plek- ken kunt uitkomen en daar met kleine instrumenten kan werken. Een deel van de ontwikkeling loopt samen met de computertechnische ontwikkeling. We werken nu samen met Philips aan een techniek waarbij we als het ware een driedimensionale landkaart van een patiënt gebruiken. Hiermee is een hoge resolutie en het onderscheiden van verschillende weefsels in 3D moge- lijk gemaakt.” Welk effect heeft dat op de kwaliteit van zorg en behandeluitkomsten? “Door de verbeteringen in beeldvor- ming kunnen we niet alleen nauwkeu- riger werken, maar ook veiliger en vaak met minder schadelijke straling voor de patiënt. En we kunnen procedures sneller uitvoeren, met alle bijkomende voordelen voor de patiënt. Je werkt door kleine openingen, zodat ingrij- pende chirurgie zoveel mogelijk voor- komen wordt. Plus in veel gevallen kan de procedure tegenwoordig ook zonder narcose uitgevoerd worden.” Hoe ziet Philips verdere ontwikkelingen? “We werken continu aan verbetering in beeldvormende technieken. Voorheen was 2D de regel, nu gaan we naar 3D en zelfs al 4D. De behoefte van specialisten aan nauwkeurigheid en precisie neemt alleen maar toe. Naast visuele kunnen we nu ook functionele informatie voor hen ontsluiten. We voelen de sterke be- hoefte vanuit de medische wereld om verdere ontwikkelingen door te voe- ren, bijvoorbeeld door beelden van ver- schillende modaliteiten als CT, MRI en röntgen met elkaar te gaan combineren en zo nog meer informatie te krijgen. Informatie die artsen helpt een hoge kwaliteit van zorg aan hun patiënten te kunnen geven.” n Marco van Strijen is interventieradioloog in het St. Anthonius Ziekenhuis, locatie Nieuwegein
  • 13. Medische Technologie 13Een publicatie van Reflex Uitgeverij Auteur: Irma van der Lubbe Bij echografie worden geluidsgol- ven via een zendapparaatje het li- chaam in gestuurd. Deze weerkaatsen, worden opgevangen en vertaald naar beelden. Het zendapparaat kan overal heen schuiven, maar het nadeel is dat je delen kunt missen: het is daardoor onderzoekersafhankelijk. Matthieu Rutten is radioloog bij het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ‘s-Hertogenbosch, waar sinds juni 2010 wordt gewerkt met 3D- echoapparatuur. “Hiermee sluiten we deze afhankelijkheid vrijwel uit omdat het echografisch onderzoek geautoma- tiseerd wordt uitgevoerd”, vertelt hij. De apparatuur wordt in het Bossche ziekenhuis vooral gebruikt voor het op- sporen van borstkanker. Het apparaat wordt daarbij over de hele borst gescho- ven en maakt constant plaatjes. Door al die plaatjes op elkaar te stapelen ont- staat een digitaal beeldblok dat later op de computer van alle kanten bekeken kan worden: ook vanaf de voorkant, wat tot nu toe niet mogelijk was. Betere overlevingkansen Recente studies tonen aan dat met 3D- echografie met name ook meer kleinere tumoren kunnen worden ontdekt. Door deze vroegtijdige herkenning kan eer- der worden gestart met behandelen en ziet het ernaar uit dat deze mensen be- tereoverlevingskansenhebben.Ermoet nog veel onderzoek naar de waarde van 3D-echo van de borst plaatsvinden. Rutten verwacht echter de apparatuur onder meer waardevol kan zijn voor het landelijke bevolkingsonderzoek naar borstkanker. “Ongeveer een derde van de vrouwen boven 50 jaar die hiervoor wordt onderzocht heeft een vrij dichte weefselstructuur in de borst”, vertelt hij. “Dat maakt het lastig om tumoren te herkennen via mammografie: slechts 30 tot 48 procent van de tumoren wordt op deze manier ontdekt, terwijl deze vrouwen juist een 4- tot 6-voudig ver- hoogde kans hebben om borstkanker te krijgen. Wanneer we bij hen standaard een 3D-echo zouden maken in de on- derzoeksbus, kan het digitale bestand worden doorgestuurd en elders worden bestudeerd.” Dit zal ongetwijfeld leiden tot een toename van de tumordetec- tie. Hierdoor kan veel persoonlijk leed worden voorkomen, doordat behan- delingen eerder kunnen plaatsvinden. Mogelijk kan hierdoor de behandeling minder intensief zijn en leidt het tot een betere prognose en reductie van de tumorsterfte. Tevens wordt hierdoor waarschijnlijk bespaard op kosten voor nadere diagnostiek, puncties, minder en minder uitgebreide operaties en an- dere behandelingen zoals chemo- en radiotherapie. Doorbraak Op het gebied van vroegdiagnostiek valt ook veel te verwachten van me- dische biotechnologie. Ragna Senf is hoofdredacteur van biomedisch.nl, een voorlichtingssite van het Erfocentrum, het nationale kenniscentrum erfelijk- heid, kinderwens en medische biotech- nologie. Werkgebieden zijn onder meer stamcelonderzoek, gentherapie en tis- sue engineering – het kweken van weef- sel. De ontwikkelingen gaan snel, maar het is lastig inschatten waar precies en óf er een doorbraak zal komen. Het duurt in ieder geval langer dan vaak in de media wordt geroepen. Senf: “We weten al veel, maar nog niet altijd ge- noeg om deze technieken in de praktijk te gebruiken. Daar gaat rustig tien jaar overheen.” In een paar landen wordt bijvoorbeeld stamceltherapie aange- boden, maar over de werkzaamheid en veiligheid is geen of onvoldoende we- tenschappelijk bewijs beschikbaar. Dat soort zaken zijn lastig voor patiënten en hun omgeving. Levensreddend Snelle vorderingen qua vroegdiagnos- tiek worden momenteel gemaakt door grootschalig onderzoek naar erfelijk- heid en genen. Een foutje in het genoom kan duiden op de aanwezigheid van of aanleg voor een bepaalde ziekte of aan- doening. In sommige gevallen kan het levensreddend zijn wanneer je dit in een vroeg stadium weet en ernaar kunt handelen. Voorheen was het ontrafe- len van een heel genoom een dure aan- gelegenheid, maar tegenwoordig kan het sneller en goedkoper. Er bestaan inmiddels al bedrijven aan wie je wat wangslijm kunt opsturen om een deel van je genoom te laten onderzoeken. Maar omdat het wetenschappelijk on- derzoek continu doorloopt, zeggen veel van de resultaten weinig. Senf: “Wat heb je aan de kennis dat je een licht verhoogde kans hebt op een hartaan- val, als volgende week een gen ontdekt wordt dat deze kans weer verlaagt? Bij veel aandoeningen is bovendien duide- lijk dat niet alleen genen een rol spelen, maar ook leefstijl en omgeving.” Op nanoschaal De medische biotechnologie heeft een relatie met een ander gebied waar mo- gelijk voordeel te behalen valt op het gebied van vroegdiagnostiek: de nano- geneeskunde. “Nanotechnologie is het bestuderen en bewerken van materiaal op nanoschaal”, legt Bart Walhout, on- derzoeker bij het Rathenau Instituut, uit. Een nanometer is een miljoenste meter: een menselijke haar is bijvoor- beeld 70.000 nanometer dik. Alle pro- cessen in het lichaam spelen zich af op celniveau. Wat ín die cellen gebeurt – waaronder het ontstaan van ziekten – speelt zich af op nanoniveau. “De belofte van de nanogeneeskunde is dan ook dat we ziekten eerder gaan ontdekken, eer- der kunnen ingrijpen en veel nauwkeu- riger kunnen gaan behandelen.” Gerichte medicijnaflevering Waar de zogenaamde ‘farmaco-gene- tica’ genetisch onderzoek gebruikt om te bepalen of bepaalde medicatie bij iemand wel of niet zal aanslaan, wordt nanogeneeskunde momenteel vooral ingezet om heel gericht medicijnen af te geven. Normaal gesproken verspreidt medicatie zich door het hele lichaam, waardoor men ook overal de bijwerkin- gen ervaart. Als alternatief voor che- motherapie bij kanker wordt bijvoor- beeld gewerkt aan een methode waarbij men op nanoniveau kleine ijzerdeeltjes laat ophopen in de tumor. Deze deeltjes zijn te scannen, waardoor een betere diagnostiek mogelijk is. Maar via een magnetische puls kunnen ze ook wor- den verhit, waardoor de tumor heel lo- kaal kan worden vernietigd. “Dat biedt vooral kansen voor hersentumoren, die lastig te behandelen zijn”, vertelt Wal- hout.“Dezeveelbelovendetechniekver- keert in de laatste testfase, ik verwacht dat hij over vijf tot tien jaar beschikbaar zal zijn.” Een diagnose, en dan? Qua vroegdiagnostiek biedt de nano- geneeskunde vooral kansen bij neuro- degeneratieve aandoeningen, zoals de ziekte van Alzheimer. “Mensen worden ouder, dus deze ziekte gaat vaker voor- komen”, stelt Walhout. “Via de nanoge- neeskunde hopen we de processen die tot Alzheimer leiden eerder te kunnen detecteren. Er is al een eiwit ontdekt waarvan we weten dat dit een signaal- functie heeft.” Het vroegtijdig opsporen van Alzheimer lijkt mooi, maar stelt de medische wetenschap tegelijkertijd voor een dilemma. Er bestaat namelijk nog geen geneesmiddel voor de ziekte. Daarom moeten we ons op dit moment afvragen wat we er mee winnen, maar het is geen reden om het onderzoek stop tezetten.Senfzietdaarnaastookandere vraagstukken. Er bestaat bijvoorbeeld een erfelijke vorm van borstkanker waarbij iemand 60 tot 80 procent kans heeft om deze te ontwikkelen. “De vraag is: wil je weten of je die verhoogde kans hebt? Het voordeel na een positieve uit- slag is natuurlijk dat je je halfjaarlijks kunt laten checken en snel kunt reage- ren als de ziekte zich aandient. Ook zijn er vrouwen die besluiten preventief hun borsten te laten verwijderen. Dit ver- mindert de kans op het ontwikkelen van borstkanker aanzienlijk. Maar de ken- nis dat je deze aanleg wel of niet hebt, kan natuurlijk een belangrijke stempel op je leven drukken.” Het is belangrijk dat mensen voorlichting krijgen over de medische, ethische, sociaal-psycho- logische en legale aspecten, voordat ze besluiten een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren. n Artikel  technologie en diagnosticeren Levens redden door vroegdiagnostiek Op verschillende medische gebieden vinden ontwikkelingen plaats die vroegdiagnostiek mogelijk maken. Drie experts vertellen over de winst die dat oplevert.
  • 14. 14 Medische Technologie Een publicatie van Reflex Uitgeverij gastbijdrage  DocCare Zorg voor digitalisering en dataprocessing artikel  e-health E-health wordt volwassen Een elektronisch patiëntendossier, landelijk of niet, staat of valt bij het digitaal beschikbaar zijn van alle pati- ëntgegevens. Maar hoe realiseer je dat op efficiënte en integere wijze? Bij de invoering van het landelijk EPD (Elektronisch Patiënten Dossier) staat de gegevensuitwisseling tussen artsen centraal, met als doel de juiste behan- deling te kunnen bieden aan patiënten. Kritische succesfactor voor een opti- male gegevensuitwisseling is het digi- taalbeschikbaarzijnvanallepatiëntge- gevens, dus ook datgene wat op papier is gegeven. Echter elk ziekenhuis heeft kilometers meters archief in papier en vele gigabytes aan e-mails en attach- ments. De oplossing klinkt eenvoudig: digitalisering. Maar hoe realiseer je dat op een efficiënte en verantwoorde wijze zonder daarbij concessies te doen aan vertrouwelijkheid en integriteit van de patiëntgegevens? Medical Data Care en DocCare (per 1 januari aanstaande als MDC DocCare door het leven) richten zich op de documentlogistiek van al- lerlei organisaties met een hoge docu- mentintensiteit. De gezondheidszorg is er daar één van en met het oog op de invoering van elektronische patiën- tendossiers een belangrijk marktseg- ment voor MDC DocCare. Algemeen manager Johan Scherpenborg vertelt: “Digitalisering en dataprocessing zijn de kerncompententies van ons bedrijf. Het digitaliseren van patiëntgegevens uit het papieren dossier past in de filo- sofie van het EPD om ‘anytime and any- where’ de zorgverlener van patiëntge- gevens te voorzien.” “Dagelijks worden hier tussen de 100- en 150.000 docu- menten verwerkt”, licht manager sales Alex Boonen verder toe. “Dat komt niet alleen in fysieke vorm binnen, maar ook digitaal. Voor de fysieke stroom verzorgen we de scanvoorbereiding en de daadwerkelijke digitalisering. Een- maal digitaal wordt vervolgens de clas- sificatie oftwel de typering van het do- cument uitgevoerd. Met geavanceerde technieken zoals OCR en ICR wordt de data vanaf de verschillende documen- ten verwerkt (indexatie) tot voor de zorgverlener noodzakelijke gegevens.” Het unieke van deze toepassing is dat ook de bodytekst van e-mails én even- tuele attachments op eenzelfde wijze kunnen worden verwerkt. Ongeacht wat de informatiedragers zijn; MDC DocCare transformeert data tot ge- wenste informatie. Deze content kan in willekeurig formaat, bijvoorbeeld pdf, jpg of tiff worden aangeboden aan de zorginformatiesystemen die op het EPD aangesloten zijn. EPD en veiligheid Het EPD is eigenlijk een verbinding naar een index die leidt naar patiënt- gegevens. Deze gegevens zijn lokaal opgeslagen bij de zorgverlener of zor- ginstelling. Het EPD is dus geen dos- sier waarin alle gegevens centaal lig- gen opgeslagen, maar een netwerk waarmee deze gegevens ontsloten en uitgewisseld worden. Dit beveiligde netwerk wordt het landelijk schakel- punt (LSP) genoemd. Voorwaarde voor aansluiting op dit EPD is dat zor- ginformatiesystemen moeten voldoen aan de eisen voor een Goed Beheerd Zorgsysteem (GBZ): het waarborgen van de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van alle informatie die nodig is om patiënten van verant- woorde zorg te voorzien. “De applica- tie, Patientrecords van AnyDoc, die MDC DocCare gebruikt voor de creatie van de content voor het zorginforma- tiesysteem, voldoet aan deze eisen. AnyDoc is een Amerikaanse soft- wareleverancier die zijn sporen heeft verdiend in de Amerikaanse en Euro- pese gezondheidszorg. AnyDoc’s data capture- en classificatie-oplossingen hebben diverse onderscheidingen ge- wonnen en zijn op veel gebieden de standaard”, vertelt Scherpenborg. Voordelen Boonen schetst de voordelen van digi- talisering en dataprocessing van pati- ëntgegevens: “Informatie is sneller beschikbaar, plaats en tijd onafhankelijk; Informa- tie is betrouwbaarder; Integriteit is ge- borgd; Optimale gegevensuitwisseling mogelijk zowel intramuraal als extra- muraal; Substantiële beheerskostenda- ling door automatische classificatie en indexering; Besparing in fysieke archi- veringsruimte.” “Deze voordelen komen ten goede aan de behandeling van de patiënt en dat zou toch de belangrijkste reden voor zorgverleners en zorginstellingen moe- ten zijn om de stap naar het EPD te zet- ten”, sluit Scherpenborg af. n Alex Boonen, Manager SalesJohan Scherpenborg, Algemeen Manager Auteur: Cor Dol E-health is in de (nabije) toekomst van de zorg niet weg te denken. On- der e-health valt eigenlijk alles waarbij het internet gebruikt wordt om zorg te verbeteren of uit te voeren. In veel ge- vallen kan een deel van de behandeling worden ondersteund of zelfs vervangen door online therapie. Er is veel aan- dacht voor e-health, maar vooralsnog lijkt dat vooral voort te komen uit de obstakels op de weg naar grootscha- lige implementatie in de gezondheids- zorg in plaats van te kijken naar de vele kansen die e-health kan bieden voor de volle breedte van de gezondheids- zorg. E-health betekent niet alleen dat de patiënt zich via het internet kan laten informeren (wat in publicaties health 1.0 wordt genoemd), maar actief kan en moet participeren (health 2.0). Door gebruik te maken van het internet wordt de patiënt een actieve participant in het proces van preventie, onderzoek, behandeling en nazorg, in plaats van het lijdende voorwerp te zijn. Efficiencyslag Duidelijk is dat internettoepassin- gen in de zorg nooit volledig de regie in handen kunnen nemen. Face-to- facegesprekken in de ggz (geestelijke gezondheidszorg) bijvoorbeeld blijven noodzakelijk, maar kunnen wel belang- rijk aan efficiency winnen door de toe- passing van e-health. De doorlooptijd van een behandeling kan aanzienlijk verkort worden en daardoor kunnen wachtlijsten eindelijk ingelopen wor- den. Iemand met een alcoholverslaving die na veel vijven en zessen het besluit had genomen om er iets aan te gaan doen, werd voorheen bij de desbetref- fende instanties opgevangen met een kort gesprekje van twintig minuten en een afspraak voor een intakegesprek over vier weken. Dankzij e-healthmo- dules kan deze persoon na hetzelfde korte gesprek en een eigen inlogcode zelf alvast aan de gang, bijvoorbeeld met het bijhouden van een digitaal dag- boekje om in te schatten hoe groot het drankprobleem werkelijk is. Bij het eer- ste intakegesprek is dan direct duidelijk hoe de vork in steel zit. Voor de patiënt in kwestie werkt dat motiverend en sti- mulerend: hij kan meteen na zijn met angst en beven genomen besluit aan de slag met zijn probleem en niet vier we- ken later, als de twijfel wellicht alweer heeft toegeslagen. Dankzij e-health kan zorg, die niet direct in een zorginstel- ling gegeven hoeft te worden, door de patiënt zelf geregeld worden. Waar en wanneer hij maar wil. De eigen regie moet natuurlijk wel passen: niet iedere patiënt is ervoor geschikt en niet iedere behandeling kent een wenselijk e-heal- thfiliaal. In de psychiatrie bijvoorbeeld zullen er altijd mensen zijn die de voor- keur geven aan een face-to-facegesprek en niet voor elke aandoening is een pro- gramma beschikbaar. Geschat wordt dat e-health voor zo’n 70 tot 80 procent van de patiënten in de ggz geschikt is. Anders denken En ook zorgverleners moeten er mee om kunnen gaan. En daar zit een niet onbe- langrijk obstakel: het vereist een omslag in het denken. Behandelaren worden meer een coach, een begeleider in het traject dat e-health een patiënt biedt. In die zin loopt de techniek voor op de mens: technisch is meer mogelijk dan behandelaren in feite aan kunnen. >>>