2. Buttler & Haberey Terug naar de Bandkeramiek: "vergeten" onderzoeken van de bandkeramiek Doel: Gezamenlijk uitwerken van oude gegevens en wetenschappelijke lijnen uitzetten voor de toekomst omdat het verhaal nu eenmaal nog lang niet af is maar wel verteld dient te worden .
3. Buttler & Haberey Opzet: Inventariseren vondsten (vinden, ordenen, splitsen, beschrijven). Archiefonderzoek (briefwisseling, scripties, verslagen, interviews, veldtekeningen, dagrapporten) Specialistisch materiaal onderzoek Piet van de Velde, Marjorie de Grooth, Annemieke Verbaas & Annelou van Gijn, Fred Brounen, Corrie Bakels
5. Buttler & Haberey Het begin van de bandkeramiek In Nederland 1880 Ubaghs Bosscherveld “… vuurpot waarvan de buitenrand gegolfde of gekartelde insnijdingen vertoonde..”
6. Buttler & Haberey Het begin van de bandkeramiek 1925: opgravingen in Stein-Haven (Beckers/Jansen & Remouchamps) aankondiging opgraving op de Caberg n.a.v. melding Goossens en Kengen 1926: opgravingen in Stein en op de Caberg (Beckers & Remouchamps) 1927: aanvullende opgravingen te Stein (Remouchamps † ) 1928: uitgebreide opgravingen te Caberg (Bursch) 1929: voortzetting opgravingen te Caberg grachtenstelsel (Bursch) opgraving Elsloo-spoorlijn (Bursch) 1930: voortzetting opgravingen te Caberg terrein De Waal (Bursch) 1931-1932: meldingen van Kengen op de Caberg (mevr. Holwerda † ) 1933: opgraving Geleen-Oost (Bursch) Goossens † Hernieuwd contact A. Jansen
7. Buttler & Haberey Het begin van de bandkeramiek 1934: laatste onderzoek Caberg door RMO (Bursch), Nijst overspannen 1935: hutkommen Elsloo-Koolweg 1936: Kengen † 1940: overzicht Beckers & Beckers met voorwoord Van Giffen
8. Buttler & Haberey Gouden Jaren 1949-1970 Modderman Waterbolk Glasbergen
23. Buttler & Haberey Dank verschuldigd aan onze reisgenoten: Fred Brounen Wim Dijkman Wim Hendrix Annelou van Gijn Marjorie de Grooth Adé Porreij-Lyklema Tamara de Reus Annemieke Verbaas Harry Vromen Jean-Pierre de Warrimont
24. Buttler & Haberey Vorderingen van onze odyssee te volgen op WWW.BANDKERAMIEK.NL Met dank aan onze sponsors:
Notas do Editor
In 2010 is onderzoek Terug naar de bandkeramiek gestart. Doel van het onderzoek: heruitwerking oude gegevens en nog niet goed genoeg gepubliceerd. Sommige wel goed maar verdienen meer zoals bijv. Klinkers.
Met hulp van studenten, amateurs, jonge onderzoekers en iets minder jonge specialisten
Begin van onderzoek in Nederland in 1880 met vondsten tussen Zuid –Willemsvaart en spoorlijn. Vondsten bestonden uit vele ruw gekapte aangepunte palen waarvan hij (Ubaghs) dacht dat ze tot de cultuur van de meeroevernederzettingen behoorden.
Begin van onderzoek in Nederland in 1880 vondsten tussen Zuid –Willemsvaart en spoorlijn. Vondsten bestonden uit vele ruw gekapte aangepunte palen waarvan hij dacht dat ze tot meeroevernederzettingen behoorden.
Het odyssee onderzoek behelst niet alleen het opnieuw bekijken en beschrijven van de vele vondsten. We proberen ook de vondsten in hun context te zetten. Dat is voor de meeste opgravingen niet al te moeilijk maar vooral voor de 'oudjes' (opgravingen van voor 1940) blijkt dat moeilijk te zijn. Omdat uitgebreide dagrapporten meestal ontbreken, zijn we afhankelijk van de briefwisselingen tussen diverse personen waar verslag wordt gedaan van de werkzaamheden. Het briefarchief van het RMO bood ons toegang tot de vele brieven die geschreven werden. Het gaat daarbij om de correspondentie tussen bepaalde hoofdpersonen in dit verhaal, te weten Holwerda, Remouchamps, Bursch, Goossens, Beckers, Nijst en Kengen. Op basis van de brieven kunnen we ons een beeld vormen van hoe destijds gegraven werd. Meestal werd als bekend was waar en wanneer er door het RMO opgegraven werd, lokaal een aantal werklieden ingehuurd door ofwel Goossens, Nijst, Beckers of zelfs hun voorgraver Jansen. De assistenten van Holwerda (Remouchamps en zijn opvolger Bursch) reisden samen met voorgravers Bosch en XXX af naar het zuiden om de opgravingen te starten. Saillant detail is dat de gravers ongeveer 3 cent per dag kregen, hetzelfde kostte het hotel waar Holwerda in verbleef als hij ter plekke overnachtte. Remouchamps en Bursch berichten meestal per briefkaart van de vorderingen in het veld en bediscussiëren diverse theorieën zoals het gelijktijdig voorkomen van diverse cultuurperioden op dezelfde locatie. Beckers heeft prachtige briefkaarten waarop zijn huis is te zien. Goossens bespreekt met Holwerda de grote lijnen waarbij eens te meer duidelijk is hoe belangrijk Goossens is voor het onderzoek van het RMO in het zuiden. Hetzelfde zal voor Nijst gelden hoewel deze relatie veel minder amicaal was dan die met Goossens. Met Beckers wordt vooral gecorrespondeerd over de opgraving van de villa in Stein en over een gezamenlijk artikel voor de Oudheidkundige mededelingen. En later over de hoeveelheid afdrukken die eenieder denkt te krijgen of moeten geven. Het is vooral Kengen die meer uitgebreide beschrijvingen geeft van zijn waarnemingen op de Caberg. Helaas zijn vooral kaarten afwezig waardoor het moeilijk is om alles weer op de juiste plaats te kunnen plaatsen. Verscheidenen hebben al geprobeerd deze puzzel op te lossen (Disch, Louwe Kooijmans en Thanos) en ook wij menen weer een duit in het zakje te mogen doen. Hoewel het in de brieven in eerste instantie draait om de opgravingen komen we echter ook wat te weten over meer persoonlijke zaken zoals gezondheidstoestand, onderlinge wrevel, roddels en achterklap. Zo is duidelijk in het briefarchief te zien hoe de relatie tussen Holwerda en Beckers bekoeld. Komen we van Goossens te weten dat hij een belabberde voordracht geeft en dat het handschrift van Bursch nagenoeg onleesbaar is. Van Kengen wordt eens te meer duidelijk dat hij een voornamelijk agrarische parochie bestierd (die van Oud-Caberg) en bij elke kaart of brief wordt dan ook gewag gemaakt van het weer en de gevolgen daarvan voor gewassen.
Bovenrivierse arrogantie vs Limburgs chauvinisme In brievenarchief geen briefwisseling vanaf 1928 meer gevonden tussen Beckers en Holwerda
Op foto links-boven staat rechts een priester (pater Munsters ?), en misschien ook Glasbergen (lijkt erop); in de kuil links Modderman. Foto links-onder Jan Boogerd (tekenaar van het IPL) houdt een studente vast die de laatste stofjes uit een put haalt. Foto rechts: een echte Modderman-opgraving: hij meet zelf in: niemand anders mag op het biljartlaken, voor de vlaktekening klaar is.
Lokaal archeologen o.a. Andre Würth, Harry Vromen, Wim Hendrix: zijn door blijven graven nadat ze voor hun gevoel door het Rijk en provincie alleen achter zijn gelaten in Bandkeramia. Gelukkig met nog enige hulp vanuit Leiden en Maastricht. Ook voor hun was het weer pionieren aangezien ze geen voorbeeld in de omgeving meer hadden. Leren graven op basis van een goed stel werkende hersenen en publicaties Modderman.
In de geest van Malta: veel noodonderzoek zoals te Stadswegske, Rijksweg Zuid, Fontys, Sint Jozefschool, Molensteeg, Geverikerveld etc. helaas meldingen te over. Hetzelfde proces zal in heel Nederland aan de gang zijn geweest maar in Limburg vooral gefocust rond oude opgravingsterreinen van Modderman. Uitgangspunt was bekende nederzettingen en weinig nieuwe. Een laatste opleving van de faculteit met het onderzoek te Janskamperveld. Prachtig onderzoek maar pas eindelijk in 2007 gepubliceerd.
Met Maltaonderzoek veel nieuwe vindplaatsen op tot voor kort “rare” locaties op het hoogterras, maasdal, naast de Geleen/Keutelbeek en Watervalderbeek: Beekerveld, Heidekampweg Lanakerveld, Kerkeveld, Odaparking etc. Noodzaak om de grote stippenkaart van verdere waarden te voorzien. Begint met het invullen van de ruimte die de nederzettingscomplexen innemen. Daardoor noodzaak Odyssee! Geef de stip een waarde die vergelijkbaar is.
Hebben we op ons gat gezeten…. Nee er is al heel veel gedaan!
Merk op dat in alle opgravingen de aantallen versierde potten iets kleiner zijn dan die van de grofwandige potten (zoals ook in andere LBK-opgravingen als Elsloo, Sittard en Stein), behalve in M-Klinkers, waar 1 1/2x meer versierde dan grofwandige potten zijn.
De nabijheid van het Heeswatercluster (enkele kilometers naar het Westen) resulteert niet in een duidelijk overheersende Belgische component in het versierde aardewerk. In tegendeel.
De familie Van der Zon is ook langs geweest ... Er is véél meer Graetheide-achtig materiaal dan Omalien-/Heeswater-/Haspengouw aardewerk op Groeve Klinkers.
Links: naar versiering te oordelen, een beker met achtergronden in het Midden-Rijndal; rechts: een pot met twee openingen gescheiden door een brug, barbotine-achtige versiering –iedereen zoekt parallellen achter Praag en Wenen.
Links: uit het gedachtegoed van Hinkelstein; rechts: souvenir van de Palts.
Links: pseudo- Notenköpfen , populair in Thüringen en Moravië; rechts –weet niet, behalve dat het er niet erg autochtoon uitziet
Jonge-SBK pot links, oudere-SBK pot rechts; SBK hoort in het Oosten van Duitsland, en Tsjechië thuis.
Dat scherfje links doet vaag aan Grossgartach/Planig-Friedberg/Rössen en zo denken, de pot rechts heeft wat reminiscenties aan de Elzas (“namaak-arcering”). Maar qua makelij zitten beide meer in de Limburg-hoek.