2. GROVE INDELING VAN DE BRIEF
beter dan de engelen (1 & 2)
beter dan Mozes en Jozua (3 & 4)
beter dan Aäron en Melchizedek (5, 6 & 7)
een beter verbond (8)
een betere tabernakel (9)
een beter offer (10)
een wolk van getuigen (11)
de leidsman en voleinder van het geloof (12)
slotwoord (hfst.13) 2
3. 2:1-10
1 Daarom moeten wij te meer aandacht
schenken aan hetgeen wij gehoord
hebben, opdat wij niet afdrijven.
2 Want indien het woord, door middel van
engelen gesproken, van kracht is gebleken, en
elke overtreding en ongehoorzaamheid
rechtmatige vergelding heeft ontvangen,
3 hoe zullen wij dan ontkomen, indien wij geen
ernst maken met zulk een heil, dat allereerst
verkondigd is door de Here, en door hen, die het
gehoord hebben, op betrouwbare wijze ons is
overgeleverd,
3
4. 2:1-10
4 terwijl ook God getuigenis daaraan heeft
gegeven door tekenen en wonderen en velerlei
krachten en door heilige Geest toe te delen naar
zijn wil.
5 Want niet aan engelen heeft Hij de toekomende
wereld, waarvan wij spreken, onderworpen.
6 Maar, iemand heeft ergens betuigd, zeggende:
Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des
mensen zoon, dat Gij naar hem omziet?
7 Gij hebt hem voor een korte tijd beneden de
engelen gesteld, met heerlijkheid en eer hebt Gij
hem gekroond,
4
5. 2:1-10
8 alle dingen hebt Gij onder zijn voeten
onderworpen. Want bij dit: alle dingen hem
onderworpen, heeft Hij niets uitgezonderd, dat
hem niet onderworpen zou zijn. Doch thans zien
wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen
zijn;
9 maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd
beneden de engelen gesteld was vanwege het
lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods
voor een ieder de dood zou smaken, met
heerlijkheid en eer gekroond.
5
6. het direct voorafgaande (2:5 t/m 9):
De Zoon des Mensen (=Ben Adam – Psalm 8)
• gesteld over "de toekomstige wereld;
• korte tijd beneden de engelen gesteld
(vanwege het lijden van de dood voor een
ieder);
• nu: met heerlijkheid en eer gekroond.
6
7. Hebreeën 2
10 Want het voegde Hem,
om wie en door wie alle dingen bestaan,
dat Hij, om vele zonen
tot heerlijkheid te brengen,
de Leidsman hunner behoudenis
door lijden heen zou volmaken.
7
8. Hebreeën 2
10 Want het voegde Hem,
om wie en door wie alle dingen bestaan,
dat Hij, om vele zonen
tot heerlijkheid te brengen,
de Leidsman hunner behoudenis
door lijden heen zou volmaken.
8
9. Hebreeën 2
10 Want het voegde Hem,
om wie en door wie alle dingen bestaan,
dat Hij, om vele zonen
tot heerlijkheid te brengen,
de Leidsman hunner behoudenis
door lijden heen zou volmaken.
9
10. Hebreeën 2
10 Want het voegde Hem,
om wie en door wie alle dingen bestaan,
dat Hij, om vele zonen
tot heerlijkheid te brengen,
de Leidsman hunner behoudenis
door lijden= heen zou volmaken.
10
11. Handelingen 3:15
en de LEIDSMAN ten leven hebt gij gedood...
Handelingen 5:31
Hem heeft God door zijn rechterhand
verhoogd, tot een LEIDSMAN en Redder
om Israel bekering en vergeving van zonden te
schenken.
Hebreeën 12:2
Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op
Jezus, de LEIDSMAN en voleinder des
geloofs...
11
12. Hebreeën 2
11 Want Hij, die heiligt,
en zij, die geheiligd worden,
zijn allen uit een;
daarom schaamt Hij Zich niet
hen broeders te noemen,
12
13. Hebreeën 2
11 Want Hij, die heiligt,
en zij, die geheiligd worden,
zijn allen uit een;
daarom schaamt Hij Zich niet
hen broeders te noemen,
13
14. Hebreeën 2
11 Want Hij, die heiligt,
en zij, die geheiligd worden,
zijn allen uit een;
daarom schaamt Hij Zich niet
hen broeders te noemen,
14
15. Hebreeën 2
12 en Hij zegt:
Uw naam zal ik aan mijn broeders verkondigen,
in het midden der gemeente zal ik U lofzingen;
15
16. Psalm 22 van David
vers 1-22: het lijden van de Christus
• mijn God, mijn God, waartoe...? (:2)
• veracht door het volk (:7)
• honden hebben mij omringd (:17)
... die mijn handen en voeten doorboren
• zij verdelen mijn klederen onder elkaar (:19)
• verlos mij! (:22)
16
17. Psalm 22 van David
vers 23-32: de heerlijkheid daarna
• Gij hebt mij geantwoord! (:22c)
• Ik zal Uw naam aan mijn broeders
verkondigen (:23 > Hebr.2:12!!)
• verheerlijk Hem, gij ganse nageslacht van
Israël (:24)
• alle geslachten der aarde zullen zich
neerbuigen (:28)
• "... omdat Hij het gedaan heeft!" (:32)
17
18. Hebreeën 2
12 en Hij zegt:
Uw naam zal ik aan mijn broeders verkondigen,
in het midden der gemeente zal ik U lofzingen;
18
19. Laten wij dan door Hem
Gode voortdurend een lofoffer brengen,
namelijk de vrucht onzer lippen,
die zijn naam belijden.
-Hebreeën 13:15-
19
20. Hebreeën 2
13 en wederom:
Ik zal op Hem vertrouwen,
en wederom:
Ziehier ik en de kinderen,
die God mij gegeven heeft.
20
21. Hebreeën 2
13 en wederom:
Ik zal op Hem vertrouwen,
en wederom:
Ziehier ik en de kinderen,
die God mij gegeven heeft.
21
22. Jesaja 8
16 Bind de getuigenis toe,
verzegel de wet
onder mijn leerlingen.
22
23. Jesaja 8
16 Bind de getuigenis toe,
verzegel de wet
onder mijn leerlingen.
17 En ik zal wachten op JAHWEH,
die zijn aangezicht verbergt
voor het huis van Jakob,
ja, op Hem zal ik hopen.
23
24. Jesaja 8
16 Bind de getuigenis toe,
verzegel de wet
onder mijn leerlingen.
17 En ik zal wachten op JAHWEH,
die zijn aangezicht verbergt
voor het huis van Jakob,
ja, op Hem zal ik hopen.
18 Zie, ik en de kinderen
die JAHWEH mij gegeven heeft,
zijn tot tekenen
en tot zinnebeelden
onder Israel...
24
25. Hebreeën 2
14 Daar nu de kinderen
aan bloed en vlees deel hebben,
heeft ook Hij op gelijke wijze
daaraan deel gekregen,
opdat Hij door zijn dood hem,
die de macht over de dood had,
de duivel, zou onttronen,
25
26. Hebreeën 2
14 Daar nu de kinderen
aan bloed en vlees deel hebben,
heeft ook Hij op gelijke wijze
daaraan deel gekregen,
opdat Hij door zijn dood hem,
die de macht over de dood had,
de duivel, zou onttronen,
26
27. Hebreeën 2
14 Daar nu de kinderen
aan bloed en vlees deel hebben,
heeft ook Hij op gelijke wijze
daaraan deel gekregen,
opdat Hij door zijn dood hem,
die de macht over de dood had,
de duivel, zou onttronen,
27
28. Hebreeën 2
14 Daar nu de kinderen
aan bloed en vlees deel hebben,
heeft ook Hij op gelijke wijze
daaraan deel gekregen,
opdat Hij door zijn dood hem,
die de macht over de dood had,
de duivel, zou onttronen,
28
29. Hebreeën 2
14 Daar nu de kinderen
aan bloed en vlees deel hebben,
heeft ook Hij op gelijke wijze
daaraan deel gekregen,
opdat Hij door zijn dood hem,
die de macht over de dood had,
de duivel, zou onttronen,
29
30. Hebreeën 2
15 en allen zou bevrijden,
die gedurende hun ganse leven
door angst voor de dood
tot slavernij gedoemd waren.
30
31. Hebreeën 2
16 Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet,
maar Hij ontfermt Zich
over het nageslacht van Abraham.
31
33. Hebreeën 2
16 Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet,
maar Hij ontfermt Zich
over het nageslacht van Abraham.
33
34. Hebreeën 2
16 Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet,
maar Hij ontfermt Zich
over het nageslacht van Abraham.
34
35. Hebreeën 2
17 Daarom moest Hij in alle opzichten
aan zijn broeders gelijk worden,
opdat Hij een barmhartig en getrouw
hogepriester zou worden bij God,
om de zonden van het volk te verzoenen.
35
36. Hebreeën 2
17 Daarom moest Hij in alle opzichten
aan zijn broeders gelijk worden,
opdat Hij een barmhartig en getrouw
hogepriester zou worden bij God,
om de zonden van het volk te verzoenen.
36
37. Hebreeën 2
17 Daarom moest Hij in alle opzichten
aan zijn broeders gelijk worden,
opdat Hij een barmhartig en getrouw
hogepriester zou worden bij God,
om de zonden van het volk te verzoenen.
37
38. Hebreeën 2
18 Want doordat Hij zelf
in verzoekingen geleden heeft,
kan Hij hun, die verzocht worden,
te hulp komen.
38
39. Want wij hebben geen hogepriester,
die niet kan medevoelen
met onze zwakheden,
maar een, die in alle dingen
op gelijke wijze als wij
is verzocht geweest,
doch zonder te zondigen.
(lett. afgezien van zonde)
-Hebreeën 4:15-
39