4. VOORGESCHIEDENIS
• Wat is outreach?
• Veel vormen, veel namen
• Wetenschappelijk medewerkster
• Bevraging projecten, cliënten, online forum,
wetenschappelijke literatuur, adviesgroep,
straathoekwerk
• Onderscheid voor vorming en ondersteuning
• Praktijkkader “outreachend werken”
10. DYNAMISCHE
PARAMETERS
5. Acties:
• Directe dienst-, hulp- en zorgverlening
• Indirecte dienst-, hulp- en zorgverlening
• Participeren in de leefwereld
• Structureel werk
16. 3. DEFINITIE
OUTREACHEND WERKEN
“Outreachend werken is een werkwijze, die uitgaat van een actieve
benadering en gericht is op het bevorderen van welzijn. De werker
vertrekt vanuit de participatieve basishouding en richt zich op
kwetsbare doelgroepen die niet of ontoereikend bereikt worden door
het huidige dienst-, hulp- en zorgverleningaanbod. Dit door zich te
begeven in hun leefwereld met erkenning van de daar geldende
waarden en normen. Met outreachend werken streeft men naar een
wederzijdse afstemming tussen de doelgroep, hun netwerk, het
maatschappelijk aanbod en de ruimere samenleving.” (Dewaele, De
Maeyer & Beelen, 2012)
18. MAATSCHAPPELIJKE
KWETSBAARHEID
• Machtsmechanismen (cultuur) in de samenleving zorgen
ervoor dat kwetsbare groepen meer in contact komen
met regulerende en sanctionerende aspecten van
maatschappelijke instellingen dan met de positieve
aspecten
• Uitsluiting wordt veroorzaakt door de werking van
maatschappelijke structuren en voorzieningen
21. MAATSCHAPPELIJKE
KWETSBAARHEID
• Andere voorbeelden: eerlijkheid, kledij, omgaan
met conflicten, huiswerk…
• Leerkrachten (en andere) doen dit niet met
opzet
• School staat symbool voor andere instellingen
• Middenklasse is maatstaf
• Middel tot integratie?
23. MENS-EN
MAATSCHAPPIJVISIE
Ruimer dan outreach alleen
“Iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan”
3 componenten
• Sociale grondrechten
• Individuele bestaansethiek
• Zorgethiek
24. SOCIALE
GRONDRECHTEN
• arbeid en vrije beroepskeuze,
• sociale zekerheid,
• bescherming van de gezondheid en sociale,
• geneeskundige en juridische bijstand,
• een behoorlijke huisvesting,
• bescherming van een gezond leefmilieu,
• culturele en maatschappelijke ontplooiing.
27. 7. DOEL: QUALITY OF
LIFE
Iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan.
Wat is dit?
28. KWALITEIT VAN
LEVEN IS SUBJECTIEF
•Mensen geven zelf vorm en inhoud aan hun bestaan
•Ze doen dit op zo’n manier dat ze tevreden kunnen zijn met
dit bestaan.
•Persoonlijke beleving = subjectief
29. KWALITEIT VAN LEVEN
IS MULTIDIMENSIONEEL
Schalock en Verdugo: multidimensioneel concept
3 belangrijke factoren van levenskwaliteit:
• Onafhankelijkheid
• Sociale participatie
• Welzijn
30. KWALITEIT VAN LEVEN
IS MULTIDIMENSIONEEL
Acht specifieke domeinen :
• Materieel welzijn
• Rechten
• Lichamelijk welzijn
• Psychisch welzijn
• Persoonlijke ontwikkeling
• Zelfbepaling
• Sociale relaties
• Inclusie
31. KWALITEIT VAN
LEVEN IS DYNAMISCH
•Invulling kan veranderen doorheen de levensloop van
mensen
• Verwachtingen
• Dromen
• Hoop
• Veranderende mogelijkheden
33. WERKRELATIE
Werkrelatie (werker – cliënt ) schuift op 3 assen:
•As 1: Afstand – nabijheid
• Probleem focus – focus op inspanningen, positieve punten
• Werkers die zich gedragen als gewone mensen
•As 2: Bureaucratisch – op maat
• Onpersoonlijk, zakelijk, specialistisch – betrokken, bereidwillig
en beschikbaar
•As 3: Betuttelend – emancipatorisch
• Heeft te maken met de mate waarin mensen betrokken zijn bij
en inspraak hebben in het proces
34. “POSITIEVE WERKRELATIE”
Noodzakelijk om te komen tot volwaardig partnerschap
Ideaal: nabije, persoonlijke en emancipatorische werkrelatie
•De relatie is gericht op dialoog en samenwerking
•Er is spraken van een affectieve band
•Werker en cliënt kunnen tot een gemeenschappelijk doel
komen
Realiteit: vaak een heen en waar schipperen op de assen
•Tempo van de cliënt
35. HOE PARTICIPATIEF
WERKEN?
•Participatieve hulpverlening is niet te herleiden tot het
inzetten van participatieve methodieken en technieken
•Participatief werken is het proces van delen van
beslissingen die iemands leven/dat van zijn omgeving raken
• Mee nadenken, mee beslissen, mee verantwoordelijkheid
dragen
• Feedback krijgen én feedback geven
37. ‘ALS JE EEN VRAAG OF EEN
PROBLEEM HEBT, EN JE WILT
ER MET IEMAND OVER
PRATEN, WAT VIND JE DAN
BELANGRIJK AAN DIE
PERSOON?’
ONDERZOEKSRESULTATEN VANUIT
INTEGRALE JEUGDHULP BIJ
MINDERJARIGEN EN HUN OUDERS
38.
39. DE IDEALE
OUTREACHER
•is (opr)echt en is niet bang om z’n persoonlijkheid te tonen.
Tegelijk heeft hij aandacht voor het effect van zijn gedrag en
voorkomen op de cliënt
• “Een goede werker moet ook eens los kunnen doen, kunnen
lachen, zelf ook eens iets vertellen,… Ze moeten over alles
kunnen zeveren, zelfs over seks”
Authenticiteit
40.
41. DE IDEALE
OUTREACHER
•beschikt over inlevingsvermogen. Hij heeft een luisterend
oor en toont begrip
• “Het is belangrijk dat ze geloven en begrijpen wat je vertelt.
Je moet het gevoel hebben dat ze dezelfde visie hebben als
jij, dat ze er kunnen inkomen”
• “Soms heb je het gevoel dat ze je willen afwimpelen, dat ze
geen zin hebben om te luisteren”
• “Een goede begeleider moet goed kunnen luisteren en dus
ook kunnen zwijgen”
Empathie
42.
43. DE IDEALE
OUTREACHER
•is bereid om in dialoog te gaan
• “Het is vreselijk als ze beslissingen in onze plaats nemen.
Eerst zijn ze poeslief en proberen ze alles van je te weten te
komen, dan proberen ze je in de psychiatrie te steken! Ze
geven nooit iets mee over je toekomst, er is altijd
onwetendheid, je weet nooit wat er met je zal gebeuren”
• “Ze moeten niet teveel overnemen en dingen in onze plaats
doen”
Gelijkwaardigheid
44.
45. DE IDEALE
OUTREACHER
•accepteert mensen in hun eigenheid, met hun overtuigingen,
normen en waarden. Hij handelt vanuit een open kijk voor en
naar andere personen en of situaties
• “Als je iets wilt vertellen tegen iemand, moet je het gevoel
hebben dat die persoon je graag heeft, je moet je bij hem op
je gemak voelen”
• “Als ik de baas zou zijn, zou ik alleen mensen aannemen die
goed kunnen luisteren en voor anderen openstaan”
Openheid
46.
47. DE IDEALE
OUTREACHER
•staat onvoorwaardelijk achter de mensen met wie hij werkt
• “Het is tof als je voelt dat ze achter je staan, dat ze er voor
ons zijn, dat ze zeggen dat je je niet mag laten doen”
• “Ze moeten laten zien dat ze me niet in de steek zullen laten”
Onvoorwaardelijkheid
48.
49. DE IDEALE
OUTREACHER
•brengt krachten en mogelijkheden in kaart en focust niet
alleen op de problemen
• “Ze moeten ook een keer kunnen lachen”
• “Ze moeten de mens zien in plaats van de problemen, ze
moeten ook oog hebben voor wat goed gaat”
Positieve ingesteldheid
50.
51. DE IDEALE
OUTREACHER
•Is betrokken en geëngageerd. Hij kan tegelijk dichtbij en
veraf in de relatie staan .
• “Het moet klikken, je moet voelen dat ze je écht willen helpen,
niet omdat ze hun werk moeten doen”
• “Sommige werkers zijn wel bezorgd, maar dan kom je ze
buiten hun uren tegen dan krijg je enkel een koel knikje”
• “Het is goed dat ze je willen helpen, maar ze mogen ook niet
té bezorgd zijn, dan beginnen ze zich te moeien en
behandelen ze ons als een klein kind”
Professionele nabijheid
52.
53. DE IDEALE
OUTREACHER
•is discreet in functie van de privacy van de mensen met wie
hij werkt
• “Mijn hulpverleners zijn schitterende mensen. Je kunt met hen
over alles praten, het enige wat je er moet bij nemen is dat de
dag erna heel het gebouw op de hoogte is. Ze zeggen dat ze
enkel de erge dingen doorvertellen, maar ze vertellen alles
door.”
Betrouwbaarheid
56. PRESENTIE
• Professionalisering en protocollisering,
voorwaardelijkheid, interventionisme, beheersbaarheid,
veiligheid
• 2001: ‘een theorie van de presentie’ van Andries Baart.
• Dagboekverslagen van buurtpastores
• Sociaal overbodigen
57. DEFINITIE PRESENTIE
Een praktijk waarbij de zorggever zich aandachtig en
toegewijd op de ander betrekt, zo leert zien wat er bij die
ander op het spel staat – van verlangens tot angst – en die
in aansluiting dáárbij gaat begrijpen wat er in de
desbetreffende situatie gedaan zou kunnen worden en wie
h/zij daarbij voor de ander kan zijn. Wat gedaan kan worden,
wordt dan ook gedaan. Een manier van doen, die slechts
verwezenlijkt kan worden met gevoel voor subtiliteit,
vakmanschap, met praktische wijsheid en liefdevolle trouw.
58. 9. DE CIRKEL…
•Reflectie-instrument
• Zicht krijgen op verschillende dimensies van outreachend
werken
• Reflecteren op de eigen manier van werken
• Reflecteren op de werking van je organisatie
•Overzicht van de:
• Opdrachten
• Doelstellingen
• Mogelijke acties
•Niet los zien van visie en theoretische kaders!!!
59. DE CIRKEL…
•3 concentrische cirkels
• Gemeenschappelijk middelpunt: positieve werkrelatie en
participatieve basishouding
•Outreachend werken op 3 niveaus:
• De ruimere samenleving
• De leefwereld van de doelgroep
• Relaties met individuele cliënten
•Drie strategische doelstellingen:
• Inzicht verwerven
• Het streven naar een inclusieve samenleving
• Het bevorderen van de toegankelijkheid van de hulp- en
dienstverlening
60.
61. INZICHT VERWERVEN
•Microniveau
• Opdracht:
• Zicht krijgen op de verschillende levensdomeinen,
sterktes en risicosituaties van je cliënt
• Doelstellingen:
• Aansluiten bij de individuele leefsituatie van de cliënt
• Integraal werken
• Zicht krijgen op de hulpvragen van de cliënt
• Acties:
• Tijd nemen en actief luisteren
• Verdiepen van contacten, …
62. INZICHT VERWERVEN
•Mesoniveau
• Opdracht:
• Zicht krijgen op de noden en de leefwereld van de
doelgroep
• Doelstellingen:
• Aanbod afstemmen op de noden van de doelgroep
• De doelgroep betrekken bij het uitwerken van het
aanbod
• Acties:
• Signalen terugkoppelen naar de organisatie, …
63. INZICHT VERWERVEN
•Macroniveau
• Opdracht:
• Zicht krijgen op maatschappelijke tendensen
• Doelstellingen:
• De individuele ondersteuning laten aansluiten bij de
maatschappelijke context
• Een evenwicht zoeken tussen het “algemene goed” en
de individuele noden en behoeften van je cliënt
• Acties:
• Participerende observatie
• Opvolgen van actuele, maatschappelijke tendensen, …
64. INCLUSIEVE SAMENLEVING
•Microniveau
• Opdracht:
• De cliënt hoort erbij
• Doelstellingen:
• In kaart brengen, mobiliseren en versterken van het sociaal
netwerk
• Bemiddelen
• Het ontwikkelen van een sociale identiteit en aanleren van
sociale vaardigheden
• Zelfredzaamheid bevorderen
• Acties:
• Zelfreflecteren
• Spiegelen
• Reflecteren op niveau van de omgeving, …
65. INCLUSIEVE SAMENLEVING
•Mesoniveau
• Opdracht:
• Inwerken op de leefomgeving
• Doelstellingen:
• Bevorderen van het deel uitmaken van de doelgroep in
de directe leefomgeving (buurt, wijk)
• Vertolken van de leefwereld
• Acties:
• Stimuleren van buurtgebonden activiteiten
• Activeren
• Communicatie verbeteren, …
66. INCLUSIEVE SAMENLEVING
•Macroniveau
• Opdracht:
• Diversiteit en inclusie bevorderen
• Doelstellingen:
• Stimuleren van een verdraagzame maatschappij
• Mogelijkheden tot participatie stimuleren
• Acties:
• Sensibiliseren
• Opzetten van sociale acties
• Breder draagvlak creëren, …
68. TOEGANKELIJKHEID
•Microniveau
• Opdracht:
• Toegankelijkheid bevorderen van de hulp-, zorg en
dienstverlening op microniveau
• Doelstellingen:
• Cliënten individueel ondersteunen in het krijgen van een
duurzame band met maatschappelijke voorzieningen
• Cliënten linken aan het aanbod dat beantwoordt aan hun noden
• Acties:
• Informeren
• Adviseren
• Doorverwijzen
• Toeleiden en begeleiden naar diensten
• Belangenbehartiging, …
69. TOEGANKELIJKHEID
•Mesoniveau
• Opdracht:
• Toegankelijkheid bevorderen van de hulp-, zorg en
dienstverlening op mesoniveau
• Doelstellingen:
• Goede kennis van de sociale kaart
• Bekendheid van jouw functie en de samenhangende
doelstellingen
• Acties:
• Samenwerken op niveau van de doelgroep en netwerk
• Uitbouwen en onderhouden van contacten met netwerk
• Ondersteunen van het netwerk
• Belangenbehartiging, …
70. TOEGANKELIJKHEID
•Macroniveau
• Opdracht:
• Toegankelijkheid bevorderen van de hulp-, zorg en
dienstverlening op macroniveau
• Doelstellingen:
• Hulpverleningsaanbod bekendmaken bij de bredere
bevolking
• Noodzaak van outreachend werken in de verf zetten
• Beleid adviseren
• Signaleren
• Acties:
• Signalen rapporteren
• Belangenbehartiging, …
71. CONCLUSIE
•Zicht krijgen op comfort – en non-comfortzones
•Stof voor interne werkbesprekingen en
functioneringsgesprekken
•Positionering als organisatie
•Niet noodzakelijk op elke dimensie actief te zijn
•Wél belangrijk om inzicht te krijgen op de verschillende
niveaus (micro, meso en macro) en werkterreinen
•Belang van samenwerking en netwerken uit te bouwen
Dat betekent dat de betrokken persoon invloed heeft op het wanneer, waar en hoe van ondersteuning en hulp
Het cliënt- of gebruikersperspectief staat centraal. De ondersteuning wordt niet meer gedacht vanuit het hulpverlenersperspectief, maar vanuit de dialoog tussen hulpvrager en hulpverlener. De hulpvrager komt centraal te staan en krijgt een actieve rol toebedeeld in het ondersteuningsproces.
. Hulpverlening die gebaseerd is op empowerment veronderstelt dat ‘power’ van de cliënt wordt aangewend wanneer cliënten keuzes maken die hen meer controle geven over probleemsituaties die zich aan hen voordoen én over hun leven.
Self advocacy’: cliënten gaan zichzelf steeds meer groeperen en opkomen voor de eigen belangen. Vanuit het burgerschapsparadigme wordt dit sterk ondersteunt
Inclusie vertrekt vanuit basisprincipe van acceptatie van diversiteit en anders-zijn. Iedereen heeft het recht om actief te participeren en erbij te horen. Vanuit deze filosofie betekent vraagsturing dat de vraag vertrekt vanuit en zoveel mogelijk ook zijn antwoord krijgt in de gewone levenssfeer.
Het sociale netwerk van de persoon is een centraal gegeven, zowel in de beeldvorming van die persoon en zijn omgeving, de mogelijkheden, de beperkingen als in het zoeken naar ondersteuningsmogelijkheden en toekomstperspectieven.
Opdracht organisatie: Concreet voor het RIMO:
een agogische opdracht (kwetsbare groepen sterker maken en stimuleren om hun problemen zelf aan te pakken)
een politieke opdracht: signalen geven aan het beleid, beleidsparticipatie van kwetsbare groepen
Krachtengericht: Dat wil zeggen niet alleen focust outreachend werken op sterktes in mensen maar gaat ook op zoek naar sterktes en opportuniteiten in de directe omgeving van mensen. De outreacher ziet deze en gaat kijken hoe ze kunnen ingezet worden gericht op het creëren van ondersteuning die ingebed is in de samenleving.
Serendipiteit in de hulp- en dienstverlening heeft te maken met onverwachte gebeurtenissen of ontwikkelingen in het leven van mensen. Deze hebben soms een cruciaal effect op de verschillende levensdomeinen van zoals wonen, gezinssituatie, relaties, school, vrije tijd, etc…. Wanneer werkers hier oog voor hebben en er alert op inspelen kan serendipiteit een krachtige katalysator zijn voor positieve ontwikkeling. Een open vizier voorkomt een te enge probleemfocus. De mate waarin werkers dit open vizier hanteren bepaalt de effectiviteit van hun werk.
Dus: aandacht voor de gehele persoon en zijn noden binnen de verschillende levensfacetten
Inwerken op elkaar, samenwerken
Complementair, geen overlap tussen organisaties
Focus kan op 1 specifieke cirkel liggen, belangrijk om vertaalslag te maken naar de leefomgeving en de ruimere samenleving
Sluit aanbod aan bij de noden?
Anticiperen op maatschappelijke tendensen (sociale en politieke context)