Target Point, Guide to Change | Partner in Business zijn is de uitdaging voor professionals vandaag de dag. Wat vraagt dat van je? Welke vaardigheden helpen? En welke attitude is nodig. Kun je het gedachten- en het gevoelspoor volgen?
5. 5
Groeien naar Partner in Business
Wat is nodig?
Een vertrouwde adviseur beschikt over drie kernvaardigheden
én de juiste attitude. Die worden vooral zichtbaar in het contact
met zijn klanten.
Klantperceptie bepaalt de realiteit van de adviseur. Wat was de
feedback van de klant? Wat betekent dat voor je ontwikkeling?
En wat voor je praktijk van morgen?
• Vertrouwen verdienen
• Adviseren
• Relaties opbouwen
• Dienstbare professionaliteit
• Zelfvertrouwen
• Een sterk ego
• Nieuwsgierigheid
1. Engage
2. Listen
3. Frame
4. Envision
5. Commit
Kernvaardigheden De juiste attitude Gesprek in vijf stappen
6. Identiteit
zingeving – wie ben ik
Overtuigingen
waarden – wat geloof ik
Capaciteiten
competenties – wat kan ik
Gedrag
acties - wat doe ik
• de rol die je speelt,
onderhevig aan verandering
• het label dat we onzelf geven
• vaak onbewust
• diverse rolidentiteiten
• geven zin aan ons gedrag
• beïnvloeden capaciteiten
• direct afhankelijk van labels
• bijzonder krachtig
• leveren motivatie en wil
• kennis + vaardigheden
• wijze van kennis toepassen
• gedrag om doel te bereiken
• contextueel
• transcontextueel
• aangeleerd in de loop der tijd
• nuttig en niet nuttig
• start vaak met afleren
• waarneembaar voor anderen
Labels onderscheiden en
beïnvloeden de manier waarop
wij betekenis geven.
Benoemen van je rol beïnvloedt
je waarden, capaciteiten en
gedrag.
Identificatie met een nieuwe rol
geeft nieuwe mogelijkheden. In
balans met waarden wordt
aligned gedrag ontwikkeld.
Nomen est omen!
Intrinsieke voldoening is een
eindwaarde.
Waarden veranderen in de tijd;
hangen samen met levensfasen
en behoeften.
Overtuigingen:
houden systeem in stand
beïnvloeden +/- de waarden
bepalen jouw realiteit
veranderen door ervaring
geloof in eigen kunnen = key.
Hoe we kennis toepassen hangt
af van hoe we onderscheid
maken.
Heldere doelen als basis.
Transcontextuele vaardigheden
zijn overal en altijd toepasbaar!
Herkennen van patronen en
processen in taal/gedrag
vergroot flexibiliteit en helpt
effectiever te beïnvoeden
Gedrag wordt vaak verward met
identiteit - wat ik doe is echter
niet gelijk aan wie ik ben!
Gedrag is relatief eenvoudig aan
te leren.
Rolmodellen zijn belangrijk
houvast bij gedragsleren.
Klonen van rolmodellen zowel
zakelijk als privé.
Jezelf een nieuwe rol aanmeten
is één ding; resultaat hangt af
van alignment met de overige
logische niveaus!
Een nuttige overtuiging:
er is geen falen;
alleen feedback!
The eye of the master will do
more work than both his hands
(B. Franklin)
Automatische piloot of een
bewuste keuze? Leren
flexibiliteit te ontwikkelen
7. 7
Vijf logische niveaus
De juiste attitude ontwikkelen
De logische niveaus van Bateson
zijn een goed instrument om dieperliggende patronen van het
eigen gedrag bloot te leggen. Een belangrijk stuk gereedschap
bij verandering. Bateson gaat ervan uit dat mensen gedrag laten
zien dat past in de omgeving waarin zij zich bevinden. Dit
gedrag wordt niet alleen beïnvloed door die omgeving maar
ook door een set innerlijke factoren.
Wat je kunt, hoe je over iets denkt, wie je bent en de ‘opdracht’
waarmee je op aarde rondwandelt, bepalen in hoge mate wat je
doet. Deze vijf niveaus zijn de lagen van waaruit jij je
manifesteert. Ze vormen de kernvragen die je op elk van de
niveaus stelt.
Hoe hoger op de ladder, hoe meer jij de context bepaalt.
Lager op de ladder, bepaalt de context jou.
wat kan ik?
wat doe ik?
wat geloof ik, wat vind ik, waar geloof ik in?
wie ben ik, wat wil ik, waar ben ik op uit?
waar ben ik, wat speelt er allemaal?
identiteit
overtuiging
capaciteiten
gedrag
context
8. EEN DIAGNOSE STELLEN
OMGEVING
waar, wat, met wie, beschrijving van de omgeving
• ‘mijn klant wil vooral expertise en snel zaken doen’
GEDRAG
gebruik werkwoorden, handelen, doen
• ‘ik wil precies weten hoe het zit;
• ‘ik vind het vervelend om fouten te maken, dus houd ik mijn mond’
CAPACITEIT
kunnen, kennen
• ‘ik ben niet zo empathisch of goed in communicatie’
• ‘maar ik weet wel veel’
OVERTUIGINGEN
ik denk, ik geloof, ik ben zeker van, ik ben overtuigd dat
• ‘… je hier vooral meetelt, als je alles goed doet’
IDENTITEIT
ik ben
• ‘ik ben een eeuwige twijfelaar; het kan altijd beter’
9. 9
Context creëren of ondergaan?
De juiste attitude ontwikkelen
Wie of wat bepaalt jouw context?
Ieder mens wordt beïnvloed door zijn omgeving. Sommigen
zijn er meer gevoelig voor dan anderen. Voor de een is een
opgeruimd bureau een voorwaarde om effectief te kunnen zijn,
voor de ander is ogenschijnlijke chaos prettig. Sommige
personen voelen zich goed in een groep, anderen werken liever
alleen met een gesloten deur.
De vraag is of….
het ondergaan van context of het creëren ervan sterk wordt
beïnvloed door de bovenliggende niveaus. Het antwoord is ja,
mits je congruent handelt natuurlijk.Als jouw waarden je
ondersteunen in de overtuiging dat het goed is om vertrouwen
te geven, veel aandacht en tijd aan relaties te besteden, dan zul
je wellicht vaak beslissen om emotionele betrokkenheid te laten
zien. Je zult liever een echt gesprek hebben dan een politiek
correct antwoord geven. De waarde echtheid ligt dan aan de
basis van de omgeving, die jij creëert.
Kies een rolmodel
Waarden en overtuigingen in balans met de rolidentiteit zorgen
ervoor dat capaciteiten en gedrag ontwikkeld kunnen worden,
die in balans zijn met de hoger liggende niveaus.
Identiteit – wie ben ik?
Maak een keuze uit de verschillende rollen: expert, gewaardeerde helper
of vertrouwde adviseur.
Waarden en overtuigingen – waar geloof ik in?
De combinatie van waarden en overtuigingen
Ik wil erkend worden als..
Ik vind het belangrijk om..
11. 11
Vijf stappen
Professionele gesprekken voeren
Het gespreksformat voor een professioneel adviesgesprek
doet een beroep op specifieke skills per fase. Bekijk nog eens
goed welke fase je goed afgaat in het gesprek en waar
verbetering nodig is.
• Welke vaardigheden betreft dit?
• Wat wil je ontwikkelen?
1.
ENGAGE
2.
LISTEN
3.
FRAME
5.
COMMIT
4.
ENVISION
13. 13
Wie oordeelt, stopt met kijken!
Luisteren, waarnemen, inleven
Inleven in de ander betekent dat je waardenvrij kijkt en luistert
naar de ander, zijn verwachtingen en/of belangen. Kun je je
oordeel uitstellen? Alleen dan zal de ander voelen dat jouw
aandacht echt voor hem of haar bedoeld is. Luisteren kun je
doen op verschillende niveaus.
Wees je bewust
• jouw waarheid is niet dé waarheid;
die van de ander dus ook niet
• luisteren is vragen blijven stellen,
tot het je echt duidelijk is
• luisteren is gemakkelijk als je het ermee eens bent
maar wordt moeilijker als je van mening verschilt
AANDACHTIG
EMPATHISCH
SELECTIEF
NET DOEN ALSOF
Hier spelen
de meeste
gesprekken
zich af..
14. 14
Het gedachtenspoor volgen
Samenvatten
In een samenvatting geef je de inhoud van wat gezegd is weer.
Voordelen
• verhogen van de inhoudelijke betrokkenheid
• het gesprek kunnen sturen
Belangrijk
• een samenvatting is kort, gebruik weinig woorden
• haal de kern uit wat de ander gezegd heeft
• gebruik je eigen woorden
• check of je samenvatting klopt door te vragen: ‘klopt dit’
• laat ruimte voor de reactie van de ander
Tussentijds samenvatten
• helpt de ander én jezelf om de draad van het verhaal vast te
houden
• stimuleert de ander verder te gaan
• controle of je begrepen hebt waar het over gaat
Afsluitend samenvatten
• laat de ander merken dat je de essentie goed hebt begrepen
• zet voor jezelf de zaken op een rij
• geeft jezelf de kans over te gaan naar een volgend onderwerp
16. 16
Het gevoelspoor aandacht geven
Spiegelen
Spiegelen is het weergeven van de gevoelens, die je bij de ander
onderkent terwijl die zijn verhaal vertelt. Natuuurlijk verhoogt
dit je betrokkenheid.
Je gebruikt spiegelen om de beleving van het probleem door de
ander helder te krijgen. Door het gevoelspoor te pakken
stimuleer je de ander verder te praten.
Drie manieren
• in vragende vorm – ‘je bent boos, hè’
• als constatering – ‘en nu ben je het zeker zat’
• als veronderstelling – ‘dat lijkt me erg vervelend’
Door te spiegelen
• laat je merken dat je de ander begrijpt
• stimuleer je de ander verder te gaan
• stimuleer je de ander open te zijn
• zorg je dat je de ander later kunt aanspreken
17. 17
Het gevoelsspoor aandacht geven
Spiegelen
Spiegelen is het weergeven van de gevoelens, die je bij de ander
onderkent terwijl die zijn verhaal vertelt. Natuurlijk verhoogt
dit je betrokkenheid. Je gebruikt spiegelen om de beleving van
het probleem door de ander helder te krijgen. Door het
gevoelsspoor te pakken stimuleer je de ander verder te praten.
Drie manieren
• in de vragende vorm – ‘je bent boos hè?’
• als constatering – ‘en nu ben je het zeker zat’
• als veronderstelling – ‘dat lijkt me erg vervelend’
Door te spiegelen..
• laat je merken dat je de ander begrijpt
• stimuleer je de ander verder te gaan
• stimuleer je de ander open te zijn
• zorg je dat je de ander later kunt aanspreken
INHOUD
PROCEDURE
INTERACTIE
GEVOELENS
WAT
HOE
OPEN VRAGEN
INHAAKVRAGEN
GESLOTEN, CONTROLEVRAGEN
SUGGESTIEVE VRAGEN
Suggestief, in de vraag ligt het antwoord al besloten.
Toepassing: bij het ontlokken van een antwoord
Let op: je krijgt veel sociaal wenselijke antwoorden.
Gesloten vragen beginnen vaak
met een werkwoord, alleen
ja/nee of misschien en weet ik
niet als antwoord.
Toepassing: vragen naar feiten.
Open vragen starten met een vragend voornaamwoord.
Toepassing: bij het vragen naar een mening,
Ze houden een gesprek goed op gang.
Inhaakvragen sluiten aan bij wat je
gesprekspartner zegt en dienen ter
bevestiging en verdieping van het
antwoord.
?
!
∞
&
KEN JE
VOORKEUR
18. 18
Jezelf uitspreken
Confronteren en doorvragen
Confronteren heeft als bedoeling meer duidelijkheid in het
gesprek te brengen. Voordat je dit met goed effect kunt doen,
moet er eerst een zekere mate van vertrouwen zijn opgebouwd.
Anders loop je de kans dat je gesprekspartner kwaad wegloopt.
Een confrontatie gaat immers altijd om het helder krijgen van
tegenstrijdigheden.
Hoe?
• de ander wijzen op inhoudelijke tegenstrijdigheden
in zijn verhaal
• de ander wijzen op het feit dat wat je aan hem merkt (non-
verbaal) in tegenspraak is met wat hij zegt
(ik hoor je ja zeggen, ik zie je nee schudden – wat is je boodschap)
• tegenover elkaar zetten wat je van iemand weet en
wat hij vertelt
• jouw kennis of inzicht stellen tegenover dat wat je
gesprekspartner vertelt
Doorvragen is het stellen van opeenvolgende vragen in
dezelfde richting. Je krijgt zo een vollediger beeld en het helpt
je de loop van het gesprek in de hand te houden. Pas op dat je je
gesprekspartner niet irriteert. Dat gebeurt immers als je vooral
vragen stelt die jou helpen.
Vermijd ‘waarom’ vragen. Die leiden eerder tot ‘psycholoogje’
spelen dan dat het feiten boven tafel brengt.Als je de
beweegreden van iemand wilt weten, vraag daar dan exact
naar. Voel het verschil tussen ‘ wat probeerde je daarmee te
bereiken’ in plaats van ‘waarom heb je dat gedaan’. Goede
vragenstellers starten vaak met ‘hoe, wat, wanneer of wie’.
Vaardigheid ontwikkelen
• ken de verschillende soorten vragen en hun uitwerking
• pleeg stimulerende in plaats van remmende interventies
• als je het kunstje onder de knie hebt, kun je een stapje verder
gaan
Er zijn geen domme vragen
19. 19
Verschillende soorten vragen
Vaardigheid ontwikkelen
Open versus gesloten vragen
Een open vraag is ‘wat vond je van die film?’ Hierop zijn een
groot aantal antwoorden mogelijk. Een gesloten vraag is ‘vond
je de film spannend?’ De antwoord-mogelijkheden zijn beperkt.
De vraag is veel gerichter.
Vragen binnen of buiten het gedachtenspoor
Het eerste type sluit direct aan bij wat je gesprekspartner heeft
gezegd. Zijn verhaal kan doorgaan. Het tweede type doet dat
niet, maar kan nodig zijn om de context van wat
gezegd is beter te begrijpen.
Concretiserende vragen of peilen naar de context
Het eerste type maakt iets wat vaag is concreet, bijvoorbeeld ‘ik
heb een hekel aan …’ bevragen met ‘wat vind je er vervelend
aan?’
Waarom peilt naar de achtergrond van een uitspraak. We vragen
te vaak waarom als iets naar onze mening beter geschikt zou
zijn.
Suggestieve vragen houden een suggestie in, let op!
Deze vragen zijn meestal niet prettig. Ze sturen immers in een
bepaalde richting, terwijl vragen stellen een zekere openheid
suggereert. Voorbeelden: ‘vind je dat wel in de haak’ of erger
nog ‘dat vind je toch zeker ook niet in de haak?’
20. 20
Stimulerende interventies
Vaardigheid ontwikkelen
Iedereen weet uit ervaring dat er mensen zijn waar je goed
‘tegenaan kunt praten’, bij wie het prettig is om over dingen te
vertellen die je bezighouden.Terwijl je ze vertelt, worden ze
ook duidelijker voor jezelf. Sommigen hebben deze gave van
nature. De eigenschappen die hiervoor nodig zijn, kunnen
worden aangescherpt.
Er zijn gedragingen die je gesprekspartner kunnen remmen bij
het ontdekken en uitspreken van gedachten en gevoelens. Dus
niet doen: suggestieve vragen stellen of gekleurde
samenvattingen geven, waardeoordelen uitspreken, veel vragen
buiten het gedachtenspoor stellen of voorbarige conclusies
trekken.
• luisteren
• meedenken
• meevoelen
• structuur aanbrengen
• bemiddelen of tussenkomen
• non-verbaal laten merken dat je luistert
• samenvatten en doorvragen
• teruggeven van gevoelens
• structuur aanbrengen
• vraag/ opmerking op interactieniveau
Eigenschappen Vaardigheden
Remmende interventies
21. 21
Als je het kunstje onder de knie hebt, …
Vaardig in vragen stellen
Contextuele vragen
• vragen die peilen naar de context (van waaruit..)
• breng het perspectief van anderen in, in het gesprek
• ‘als je manager zou luisteren naar ons gesprek, wat zou hij
zeggen…’
Focus op de oplossing-vragen
• ‘stel je wordt wakker en het vraagstuk is opgelost; hoe ziet
dat eruit’
• ‘wie zouden de verandering merken; hoe zou hen dat
beïnvloeden?’
• ‘hoe zouden zij zich anders gedragen..?’
Vragen die gevoelens linken aan acties
• ‘als je je gefrustreerd voelt, wat doe je dan; hoe merken
anderen dat?’
• ‘wat zien anderen je doen als je … bent?’
Rating-vragen
• ‘op een schaal van 0 - 10 hoe zou je je huidige niveau
beoordelen?’
• ‘geef een cijfer aan deze oplossing’
23. 23
Respectvol zaken expliciet maken
Directheid
Directheid is de bekwaamheid om met elkaar, datgene wat er
hier & nu gebeurt expliciet te kunnen maken. Zowel de inhoud
als de relatie kunnen daarbij als steun fungeren. Directheid is
een combinatie van vaardigheden.
Gewoonlijk omvat directheid
• enige zelfonthulling van de kant van de deelnemers
• enige communicatie op het niveau van diepergaand verstaan
van elkaar
• elementen van uitdaging of confrontatie
Hoe doe je dat?
Stel je bespeurt agressie, maar heel subtiel en niet grijpbaar,
dan kun je..
• vertellen wat deze soort van indirecte uitingen met jou doet
(zelfonthulling)
• openleggen wat je hier ziet of denkt te zien als
onderliggende boodschap (diepergaand verstaan)
• vragen mee te kijken naar de manier waarop jullie met elkaar
omgaan (uitdaging)
24. 24
Echtheid en respect
Wat laten we zien aan elkaar?
Echtheid is één van de belangrijkste bouwstenen voor het
creëren van vertrouwen! Ze laat zich niet in oefeningen vatten.
Echtheid heeft te maken met een heleboel houdingen en
gedragingen die mensen in hun communicatie met elkaar laten
zien. Men kan elkaar daarover feedback geven. Je kunt ook zelf
hierop oefenen. Houd je gedurende enige tijd aan de hieronder
gegeven hints. Echtheid is één van de belangrijke bouwstenen
voor het creëren van vertrouwen!
Respect
Het is onmogelijk om respect te oefenen met jezelf. Respect
verwijst naar een houding die je de ander toont en naar gedrag
dat op basis daarvan in de communicatie zichtbaar wordt. Je
kunt het niet met jezelf praktiseren.Wel kun je feedback over je
houding en gedrag verzamelen of respectvol feedback geven.
25. 25
Check
Echtheid en respect
• Ben je jezelf? Praat je gewoon of speel je de
professional?
• Ben je spontaan en toch tactvol of is er iets koels en
planmatigs te bespeuren?
• Ga je gemakkelijk om met de ander? Hoef je jezelf
niet te verdedigen? Ook niet als de ander het je
moeilijk maakt door vragen, provocaties en
aanvallen?
• Laat je horen wat je denkt en voelt, op het juiste
moment, zonder de ander te verwarren of van zijn
à propos te brengen?
• Ben je open? Laat je merken dat je wilt luisteren en
helpen, ook al wordt dat niet uitdrukkelijk
gevraagd?
Echtheid
• Ga je met de ander om als een uniek persoon of meer
als het zoveelste geval?
• Laat je de oordelen achterwege?
• Deel je de gevoelens en de oorzaken van je oordelen?
• Doe je dat vaak en effectief?
• Laat je ook merken dat je snapt wat de ander wenst
of deel je alleen het probleem?
• Gaat het je van harte af? Ben je niet te zakelijk of te
gemaakt?
• Ben je attent genoeg?
• Zit je de ander niet uit te horen?
• Waardeer je de goede kanten en mogelijkheden van
de ander?
Respectvolle houding