SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 79
Baixar para ler offline
Gescheiden vaders in de schijnwerpers!
Een onderzoek naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders
Masterscriptie Opvoedingsondersteuning
Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen
Universiteit van Amsterdam
S. van Dijk
Begeleiding: Dr. Ch. Zwiep
Amsterdam, augustus 2010
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
2
The need of child rearing support amongst divorced fathers
Abstract
'Divorced fathers in the spotlights' is a study on the question whether caretaking divorced fathers of
children between the age of 0-12 years experience an unfulfilled need of support, directly or
indirectly related to the child rearing. The central topic is fathers' perception of the divorce. Data are
collected by a survey sent by post and by a meeting with the respondents. The survey entailed
measurable factors such as: the characteristics of the participants; the experienced problems within
the child-, parent-, family- and environment system; earlier sources of support and the satisfaction
of this support; the unfulfilled needs for support and how the support should be designed to be
effective.
Data are collected from 26 mostly high-educated divorced fathers who encounter a number
of risk factors caused by their divorce. The study shows that almost all care taking divorced fathers
experience an unfulfilled need for support. Especially pertaining contact with their ex-women; their
position in general; contact with institutions and the reaction of the child to the divorce.
Care taking divorced fathers would like to join meetings with different topics. During these
meetings fathers want to meet other divorced fathers and professionals specialized in various areas.
Keywords: divorce, fathers, child rearing, problems, unfulfilled need of support.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
3
Inhoudsopgave
Voorwoord .....................................................................................................................................5
H1 Inleiding: Echtscheiding..............................................................................................................6
1.1 Echtscheiding in Nederland ......................................................................................................6
1.1.1 Ouders in een echtscheidingssituatie.................................................................................8
1.1.2 Kinderen in een echtscheidingssituatie............................................................................10
1.2 Opvoedingsondersteuning voor vaders................................................................................... 11
1.3 De Opvoedpoli ........................................................................................................................12
1.4 Doelstelling ............................................................................................................................12
1.5 Onderzoeksvragen...................................................................................................................13
H2 Theoretisch kader: Opvoedingskwaliteit onder druk?...........................................................14
2.1 Het transactionele model.........................................................................................................14
2.2 Het bio-ecologische model van Bronfenbrenner.....................................................................14
2.3 Het model van risico- en protectieve factoren .......................................................................16
2.3.1 Risicofactoren voor de opvoedingskwaliteit ...................................................................16
2.3.2 Beleving van de opvoeding en de echtscheidingssituatie door de vader.........................19
2.3.3 Protectieve factoren voor de opvoedingskwaliteit...........................................................19
...........................................................................................................................................................
H3 Onderzoeksmethode: Vragenlijst en thema-avond.................................................................21
3.1 Onderzoeksgroep en werving respondenten ..........................................................................21
3.2 Verantwoording meetinstrumenten..........................................................................................22
3.2.1 Totstandkoming vragenlijst ............................................................................................23
3.2.2 Thema-avond...................................................................................................................25
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
4
H4 Resultaten: Gescheiden vaders in beeld...................................................................................26
4.1 Achtergrondkenmerken doelgroep ..........................................................................................26
4.2 Deelvragen .............................................................................................................................28
4.2.1 Ervaren problemen ........................................................................................................28
4.2.2 Eerdere vormen van ondersteuning.................................................................................35
4.2.3 Tevredenheid over eerder geraadpleegde steun...............................................................36
4.2.4 Actuele behoefte aan ondersteuning................................................................................38
4.2.5 Vormgeven van ondersteuning ........................................................................................39
H5 Conclusie, discussie en de aanbevelingen: Hoe nu verder?....................................................42
5.1 Kenmerken onderzoeksgroep..................................................................................................43
5.2 Vergelijking tussen onderzoeksgroep en cliëntenbestand Opvoedpoli ...................................43
5.3 Antwoord deelvragen ........................................................................................................ 45
5.4 Slotconclusie en antwoord hoofdvraag...................................................................................48
5.5 Beperkingen en aanbevelingen vervolgonderzoek..................................................................49
5.6 Aanbevelingen Opvoedpoli ....................................................................................................51
Samenvatting....................................................................................................................................53
Literatuurlijst...................................................................................................................................54
Bijlagen ............................................................................................................................................58
I Wervingsbrief..............................................................................................................................58
II Oproep website .........................................................................................................................59
III Vragenlijst ................................................................................................................................60
IV Stellingen Thema-avond ..........................................................................................................78
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
5
Voorwoord
Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de master Opvoedingsondersteuning aan de
Universiteit van Amsterdam. Tijdens het derde studiejaar is mijn interesse voor het onderwerp
echtscheiding gewekt. Mijn bachelorscriptie heb ik dat jaar geschreven over de gevolgen van een
echtscheiding voor het welzijn van het kind. Tijdens deze literatuurstudie viel het mij op dat
onderzoek rond het thema echtscheiding zich vaker richt op de moeders en kinderen dan op de
vaders. Toen ik afgelopen studiejaar Linda Bijl, directrice van de Opvoedpoli, ontmoette werd mij
duidelijk dat in de praktijk behoefte is aan meer kennis over de situatie waar gescheiden vaders in
verkeren en de eventuele behoefte aan ondersteuning. Samen met Linda heb ik de onderzoeksvraag
geformuleerd.
Graag wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken.
Ten eerste gaat mijn dank uit naar mijn scriptiebegeleidster Channah Zwiep. Net als vorig jaar heb
ik haar professionele begeleiding als zeer prettig ervaren. Ten tweede wil ik Linda Bijl bedanken.
Zij heeft mij de kans gegeven onderzoek te doen naar een onderwerp dat mij persoonlijk
interesseert en in contact te komen met verschillende professionals binnen de Opvoedpoli. Eén van
deze professionals is Projectleider Pim Pelupessy. Pim en ik hebben samen de thema-avond
voorbereid, zijn enthousiasme en gedrevenheid werkten aanstekelijk op mij. Daarnaast wil ik de
gezinscoaches Patricia Dorst en Karen Hootsmans bedanken. Zij maakten het voor mij mogelijk
mee op huisbezoek te gaan bij gescheiden vaders. Daarnaast wil ik Joke van den Hurk bedanken.
Zij is docente op een basisschool en heeft hier een oproep tot deelname aan het onderzoek
verspreidt. Ook wil ik Peter Tromp, Olle Vastbinder, Henk Hanssen en Bart Keuskamp hartelijk
danken. Zij hebben op de websites Vaderkenniscentrum.nl, MVlife.nl, IkVader.nl en OuderAlleen.nl
oproepen geplaatst waar gescheiden vaders op hebben gereageerd. En tot slot wil ik mijn dank
uitspreken aan de vaders die aan dit onderzoek hebben deelgenomen. Zonder hen was dit
onderzoek niet mogelijk geweest.
Suzan van Dijk, Amsterdam, augustus 2010
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
6
H1 Inleiding: Echtscheiding
Dit onderzoek richt zich op vaders in echtscheidingssituaties. In paragraaf 1.1 wordt een algemeen
beeld geschetst van echtscheiding in Nederland. Paragraaf 1.1.1 en 1.1.2 richten zich op ouders en
kinderen die in echtscheidingssituaties verkeren. In 1.2 besteden wij aandacht aan het aanbod aan
opvoedingsondersteuning voor vaders. In 1.3 geven wij een beschrijving van de Opvoedpoli en ten
slotte behandelen wij in paragraaf 1.4 de doelstelling en in 1.5 de onderzoeksvraag en de deelvragen
van dit onderzoek.
1.1 Echtscheiding in Nederland
Gemiddeld strandt één op de drie huwelijken (Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS], 2009).
Tussen het jaar 2001 en 2008 vonden er in Nederland jaarlijks rond de 36.000 echtscheidingen
plaats. Hieronder vallen alleen de wettelijk vastgelegde huwelijken. Wanneer ook ongehuwd
samenwonende stellen worden meegerekend ligt het aantal echtscheidingen naar schatting rond de
100.000 per jaar (Pals, 2006). In 2009 vonden er 4000 echtscheidingen minder plaats (CBS, 2009).
Er is dus sprake van een afname van het aantal echtscheidingen.
Voor de daling van het aantal echtscheidingen worden verschillende verklaringen gegeven.
De eerste is dat partners door de economische recessie hun huis moeilijker verkocht krijgen en de
plannen om te scheiden in de koelkast belanden. De echtscheidingsprocedure duurt hierdoor langer,
maar van uitstel komt vrijwel nooit afstel, aldus advocaat Verschuur (Bndestem, 2009). CBS-
demograaf Latten voorspelt dat wanneer de huizenmarkt weer aantrekt het aantal echtscheidingen
snel kan oplopen (Bndestem, 2009).
Een tweede verklaring voor de daling van het aantal echtscheidingen is de afschaffing van
de flitsscheiding. Voor 1 maart 2009 kon een huwelijk nog via de burgerlijke stand worden omgezet
in een geregistreerd partnerschap. Dit maakte het mogelijk het huwelijk buiten de rechter om te
beëindigen. In de praktijk bleek deze snelle en goedkope manier van scheiden vaak voor de nodige
problemen te zorgen (Van Kooten, 2007).
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
Het aantal echtscheidingen is de afgelopen anderhalf jaar gedaald. Echter, wanneer gekeken
wordt naar afgelopen decennia, is het aantal echtscheidingen in Nederland substantieel toegenomen
(zie Figuur 1).
Figuur 1. Echtscheidingen en flitsscheiding 1988-2004 (CBS, 2003a).
Aan het hoge aantal echtscheidingen liggen heel uiteenlopende redenen ten grondslag (zie Figuur
2). De meest genoemde reden van zowel mannen als vrouwen, gehuwde als niet- gehuwde partners
is ‘botsende karakters van de partners’. Andere veel genoemde redenen zijn ‘iemand anders in het
spel’, ‘op elkaar uitgekeken zijn’ of ‘onverenigbare toekomstplannen van de partners’.
Figuur 2. Redenen van echtscheiding (CBS, 2003b).
7
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
8
1.1.1 Ouders in een echtscheidingssituatie
Zowel de moeder als de vader heeft met de praktische en emotionele gevolgen van een
echtscheiding te maken. Bij de praktische gevolgen kan men denken aan een verhuizing, de
verandering van de sociaal economische status, het opstellen van een ouderschapsplan en
werkgerelateerde zaken. Bij de emotionele gevolgen kan men denken aan verdriet, stress en
frustratie. Gescheiden ouders ervaren, in vergelijking met ouders uit tweeoudergezinnen, vaker
problemen in de opvoeding en vinden de opvoedingstaken vermoeiender en zwaarder (Snijders,
2006). Gescheiden vaders worden in vergelijking met gescheiden moeders met overeenkomstige
maar ook met unieke gevolgen geconfronteerd. Wij bespreken de specifieke gevolgen van de
echtscheiding voor de vaders, in enkele gevallen maken wij de vergelijking met gescheiden moeder.
In de beginfase van een echtscheiding ervaren vaders meer psychologische angst en
tegenspoed dan moeders (Jacobs, 1982). Tevens wordt meer dan de helft van de vaders uit de
sociale middenklasse geconfronteerd met lichamelijke klachten, gewichtsverlies, overgevoeligheid,
reumatische klachten en hoofdpijn (Greif, 1979, geciteerd in Jacobs, 1982). Gescheiden vaders
besteden de eerste twee maanden na de echtscheiding relatief meer tijd aan werk, het huishouden en
sociale activiteiten. Op deze manier proberen zij eenzaamheid en inactiviteit te ontwijken.
Gemiddeld twee jaar na de echtscheiding is er weer behoefte aan intimiteit, liefde en een stabiele
relatie met een nieuwe partner (Hetherington, Cox & Cox, 1976).
Gescheiden vaders zien de afname van het contact met hun kinderen vaak als grootste
probleem. Dit leidt in sommige gevallen zelfs tot een depressie. Vaders die voor de echtscheiding
een hechte relatie met hun kinderen hadden kunnen na de scheiding vaak moeilijk omgaan met het
afgenomen contact. Vaders die voor de echtscheiding een minder sterke band met hun kinderen
hadden blijken na de scheiding een meer betrokken ouder te (willen) worden (Wallerstein & Kelly,
1980, geciteerd in Jacobs, 1982). De vaders die na de echtscheiding helemaal geen contact meer
met hun kind(eren) hebben ervaren meer problemen met betrekking tot slapen, eten, werken en
sociale activiteiten (Fokkema, De Graaf & Kalmijn, 2002). Veel van hen nemen door deze gevolgen
nog meer afstand van de kinderen. Wanneer de relatie tussen de vader en het kind na de
echtscheiding eenmaal verstoord is blijkt deze lastig te herstellen. Ook blijkt dat hoe minder contact
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
9
vader en kind direct na de echtscheiding hebben des te minder contact zij hebben op latere leeftijd
(Fokkema et al., 2002). Vaders die hertrouwd zijn blijven door het verminderde contact vaak nog
steeds een groot gevoel van verlies en eenzaamheid voelen (Hetherington et al., 1976). Vaders die
na de scheiding veel tijd met de kinderen doorbrengen en inspraak hebben in de opvoeding blijken
het minst te maken te hebben met depressieve gevoelens en het meest tevreden te zijn over de
echtscheiding en de omgangsregeling (Greif, 1979, geciteerd in Jacobs, 1982). Veel moeders zijn
ook meer tevreden als er een goede omgangsregeling is, veel moeders zijn echter ook voorstander
van een beperkt contact tussen vader en kind (Fokkema et al., 2002). De omgangsregeling kan voor
spanningen tussen de ex-partners leiden. Na een echtscheiding raken veel ouders dan ook
verwikkeld in langdurige conflicten (Mo-Yee Lee, 2010).
Ten slotte kunnen de verandering van identiteit, rol en functie van de ouder bij gescheiden
vaders tot een hoge mate van stress leiden (Braver, Griffin, Cookston, Sandler & Williams, 2005,
geciteerd in DeGarmo, Patras & Eap, 2008). Al zijn tegenwoordig de taken tussen man en vrouw in
veel gezinnen gelijkwaardiger verdeeld, worden veel mannen na het huwelijk toch geconfronteerd
met zorgtaken die nieuw voor hen zijn (DeGarmo et al., 2008).
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
10
1.1.2 Kinderen in een echtscheidingssituatie
Per jaar krijgen gemiddeld 50.000 tot 60.000 kinderen met een scheiding van hun gehuwde of van
hun ongehuwd samenwonende ouders te maken. Een echtscheiding is voor hen vaak een
ingrijpende levensgebeurtenis waarbij het vertrouwen kan worden aangetast. Zij kunnen door de
reeks aan veranderingen een angstig of onzeker gevoel krijgen (Pals, 2006). Kinderen van
gescheiden ouders lijden dikwijls onder de problematische relatie tussen de ouders. Deze moeizame
relatie beïnvloedt vaak ook de relatie tussen de ouder en het kind op een negatieve manier
(Krishnakumur & Buehler, 2000, geciteerd in Valk & Spruijt, 2004).
Per 1 maart 2009 wordt het ouders verplicht gesteld een ouderschapsplan op te stellen.
Hierin worden afspraken opgenomen over de verzorging en opvoeding van de kinderen na de
scheiding (Eerste kamer, 2010). Ouders moeten hierdoor verplicht nadenken over de gevolgen van
de scheiding en goede afspraken maken ten aanzien van de kinderen. In principe houden beide
ouders na een echtscheiding het ouderlijk gezag over het kind en zijn zij gezamenlijk
verantwoordelijk voor de opvoeding (Notaris, 2010). De rechter ontzegt alleen contact of de
omgang tussen ouder en kind wanneer het schadelijk is voor de geestelijke of lichamelijke
ontwikkeling van het kind (Justitie, 2010). Niet altijd komen ouders tot een omgangsregeling waar
zij beiden tevreden mee zijn (Fokkema et al., 2002). Een derde van de gescheiden vaders heeft te
maken met een ex-partner die dreigt de omgangsregeling niet na te komen en het contact tussen
vader en kind te verhinderen (Fokkema et al., 2002). Na de echtscheiding blijven de meeste
kinderen bij één van de ouders wonen. Eén op de vijf kinderen woont beurtelings bij één van de
ouders, het zogenaamde co-ouderschap (Spruijt, 2010, geciteerd in Pronk, 2010), 72% van de
kinderen blijft bij de moeder wonen en 7% bij de vader (Pronk, 2010).
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
11
1.2 Opvoedingsondersteuning voor vaders
Er ontstaat in toenemende mate, zowel vanuit de wetenschap als vanuit de maatschappij,
aandacht voor vaders en de opvoeding. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van Buysse en
Nienhuis (2007) naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning van vaders. In deze studie zijn
autochtone vaders ondervertegenwoordigd. De groep bestaat voornamelijk uit niet-westerse
islamitische migranten- en vluchtelingen vaders. Het onderzoek toont aan dat vaders weinig
behoefte hebben aan ondersteuning bij de aanpak van de ‘kleine’ dagelijkse problemen. Deze
specifieke groep vaders heeft meer behoefte aan ondersteuning bij het begeleiden en
voorbereiden van hun kind op de toekomst. Zij wensen dat de opvoedingsondersteuning aan de
volgende criteria voldoet:
 Doe-activiteiten voor of samen met hun kind
 Ervaringen uitwisselen met andere ouders, of specifiek met andere vaders
 Het verkrijgen van informatie, mits dat aansluit bij bestaande activiteiten
 Doel- en actiegerichte ondersteuning
 Laagdrempelige ondersteuning aangeboden op het moment dat het hen uitkomt
 Met respect voor hun culturele achtergrond van vaders
In het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind is opgenomen dat de
Nederlandse overheid de eerste verantwoordelijkheid van ouders en voogden moet respecteren,
hen ondersteuning geeft en voorzieningen creëert voor de zorg voor de kinderen (Nederlands
Jeugd Instituut [NJI], 2010b). De Nederlandse overheid tracht met de subsidiëring van diverse
opvoedingsondersteuning bureaus en programma’s aan deze verplichting te voldoen. Het
aanbod aan opvoedingsondersteuning specifiek voor gescheiden vaders is echter beperkt.
Naast enkele websites waar gescheiden vaders informatie en advies kunnen inwinnen (zoals
het Vaderkenniscentrum.nl, IkVader.nl, OuderAlleen.nl en SOSvader.nl) is het aanbod aan
projecten, workshops en bijeenkomsten nihil. Opvoedingsondersteuning programma’s blijken niet
altijd iedereen die er behoefte aan heeft te bereiken (Asscher, Hermanns & Deković, 2008).
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
12
1.3 De Opvoedpoli
Naast overheidsvoorzieningen bestaan er ook particuliere alternatieven waar aandacht is voor
opvoed- en gedragsproblemen van kinderen. De Opvoedpoli is hier een voorbeeld van. Dit is een
organisatie die vraaggestuurd werkt en waar ouders terecht kunnen met vragen over ouderschap,
opvoeding en de ontwikkeling van hun kind tussen de 0 en 23 jaar. (Opvoedpoli, 2009). Met bijna
alle disciplines in huis kunnen zij maatwerk leveren. De Opvoedpoli werkt volgens de wrap-around
benadering wat inhoudt dat de langgerekte ketenbenadering wordt omgevormd tot een cirkel rond
de kinderen, jongeren en opvoeders (NJI, 2010c).
1.4 Doelstelling
Het cliëntenbestand van de Opvoedpoli bestaat voor 41% uit ouders bij wie (onder meer) sprake is
van echtscheidingsproblematiek. Meestal zijn het de moeders die zich melden en worden de vaders
bij de hulp betrokken. Een specifieke groep vaders neemt ook zelf het initiatief om hulp van de
Opvoedpoli in te schakelen.
Het doel van dit onderzoek is zicht te krijgen op de (onvervulde) behoefte aan
opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders die (deels) de zorg dragen voor kind(eren) tussen
de 0-12 jaar oud. Daarnaast heeft dit onderzoek tot doel zicht te krijgen op de behoefte aan
ondersteuning gericht op het kind-, ouder-, gezins en omgevingssysteem. Deze systemen hebben
direct of indirect invloed op de kwaliteit van de opvoeding. Ten slotte heeft dit onderzoek tot doel in
kaart te brengen hoe ondersteuning voor gescheiden vaders er in de praktijk uit moet zien.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
13
1.5 Onderzoeksvragen
Na het belichten van de achtergronden en de doelstelling komen wij tot de volgende hoofdvraag en
deelvragen van dit onderzoek.
Hoofdvraag:
Hebben gescheiden vaders, met kinderen tussen de 0-12 jaar oud, behoefte aan
opvoedingsondersteuning?
Deelvragen:
1. Ervaren gescheiden vaders belastende problemen binnen het kind-, ouder-, gezins- of
omgevingssysteem?
2. Welke vorm van ondersteuning schakelen gescheiden vaders in wanneer zij een probleem
binnen het kind-, ouder-, gezins- of omgevingssysteem ervaren?
3. Zijn gescheiden vaders tevreden over de ondersteuning waar zij gebruik van hebben
gemaakt?
4. Hebben gescheiden vaders onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning en/ of een
andere vorm ondersteuning?
5. Hoe staan gescheiden vaders tegenover ondersteuning en hoe moet ondersteuning specifiek
voor gescheiden vaders worden vormgegeven?
 
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
14
H2 Theoretisch kader: Opvoedingskwaliteit onder druk?
In het theoretisch kader bespreken we theorieën die in verband staan met dit onderzoek naar de
behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders. In paragraaf 2.1 wordt het
transactionele model besproken, in 2.2 komt het bio-ecologische model van Bronfenbrenner aan
bod en 2.3 behandelt het model van risico- en protectie factoren. Ten slotte richt paragraaf 2.4 zich
op de beleving van de opvoeding door gescheiden vaders.
2.1 Het transactionele model
Enkele decennia geleden heerste de opvatting dat er binnen de opvoeding sprake was van
eenrichtingsverkeer, waarin alleen de ouder het kind beïnvloedde. Tegenwoordig is het model van
eenrichtingsverkeer veranderd in een model van wederzijdse beïnvloeding. Dit model wordt ook
wel het transactionele model genoemd (Sameroff & Chandler, 1975, geciteerd in Deković, 1999).
Het model toont aan dat zowel ouder als kind richting geven aan de opvoeding. Zij beïnvloeden
elkaar wederzijds en bouwen op basis van hun eerdere ervaringen en interacties bepaalde
verwachtingen op. Deze interactie wordt op zijn beurt weer beïnvloedt door de bredere sociale
context waar ouder en kind zich in begeven. Het transactionele model toont aan dat de
opvoedingsproblemen die gescheiden vaders ervaren niet afhangen van één enkele factor, maar
voortkomen uit de interactie tussen het kind, henzelf en de omgeving (Van der Valk & Spruijt,
2004).
2.2 Het bio-ecologische model van Bronfenbrenner
In aansluiting op het zojuist besproken transactionele model toont het bio-ecologische model van
Bronfenbrenner aan dat de vader-kind relatie in een bredere context moet worden bezien
(Bronfenbrenner, 1986). De bio-ecologische omgeving kan worden gezien als een Matroesjka,
oftewel een set van in elkaar passende structuren.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
In figuur 3 zijn de systemen waarin ouder en kind zich direct of indirect begeven afgebeeld .
Figuur 3. Het bio-ecologische model van Bronfenbrenner (1979).
We bespreken de systemen uit het model van Bronfenbrenner los van elkaar en toegespitst op de
relatie tussen gescheiden vader en kind:
 Op het niveau van het microsysteem vindt er wederzijdse beïnvloeding plaats tussen de
verschillende systemen; zo beïnvloedt de gescheiden vader zijn kind maar wordt hij
tegelijkertijd zelf door zijn kind beïnvloed. Dit wordt bidirectionele beïnvloeding genoemd
(Bronfenbrenner, 1979). Men kan bij het microsysteem van de vader verder denken aan de
wederzijdse beïnvloeding die plaatsvindt tussen vader en zijn ex-partner, zijn ouders,
collega’s of vrienden.
 Het mesosysteem is het niveau waar interacties plaatsvinden tussen de microsystemen
(Bronfenbrenner, 1979). Men kan denken aan het contact tussen de ex-partner en een
mediator zonder dat de vader hier zelf bij aanwezig is.
 Het exosysteem is het systeem waarin de vader zelf niet aanwezig is maar waar hij wel
indirect door kan worden beïnvloed (Bronfenbrenner, 1979). Voorbeeld hiervan is het
sociale netwerk van zijn ex-partner.
 Het macrosysteem omvat de cultuur, de heersende ideologie, het economische systeem, de
sociale voorzieningen en wetten van een samenleving (Bronfenbrenner, 1979). Een
voorbeeld hiervan is het ouderschapsplan dat ouders in geval van echtscheiding verplicht
moeten opstellen.
15
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
16
 Ten slotte behandelt Bronfenbrenner het chronosysteem waarin de dimensie ‘tijd’ gerelateerd
wordt aan de omgeving en de ontwikkeling van de vader (Bronfenbrenner, 1986). De
situatie waarin de vader zich direct na de echtscheiding bevindt kan in de loop der jaren
veranderen. Hierbij kan gedacht worden aan verandering in de financiële situatie of het
psychische welzijn.
Een echtscheiding is een voorbeeld van een van ecologische levenstransitie. Een levenstransitie
vindt plaats als resultaat van een verandering in de rol, setting of van beiden (Bronfenbrenner,
1979). In veel gevallen brengt een echtscheiding veranderingen mee voor de rol van de vader als
ouder en de setting waarin hij zich bevindt.
2.3 Het model van risico- en protectieve factoren
2.3.1 Risicofactoren voor de opvoedingskwaliteit
Een echtscheiding gaat vaak gepaard met een cumulatie van risicofactoren, deze kunnen van
invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de opvoeding (Groenendaal & Deković, 2000). Wij
hanteren de volgende definitie van het begrip risicofactor: “een gebeurtenis, omstandigheid of
eigenschap, waarvan bekend is dat er een statistisch grotere kans op een (soms veel later optredend)
probleem in de ontwikkeling van het kind mee geassocieerd is” (Hermanns, 1987, p. 49).
Risicofactoren kunnen zich voordoen binnen het kind-, ouder-, gezins- en omgevingssysteem. Wij
bespreken deze systemen los van elkaar, geven aan welke risicofactoren zich hierbinnen kunnen
voordoen en op welke wijze deze factoren de opvoedingskwaliteit in gevaar kunnen brengen:
 Kindsysteem: Binnen het kindsysteem vormen afwijkend gedrag, psychische en lichamelijke
problemen in de ontwikkeling van het kind risicofactoren voor de kwaliteit van de
opvoeding. De wijze waarop de ouder zijn kind ervaart is van invloed op het algemene
welbevinden van de ouder en het daarmee samenhangende opvoedingsgedrag (Groenendaal
& Deković, 2000).
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
17
 Oudersysteem: Binnen het oudersysteem vormen het psychische en lichamelijke
functioneren, de beleving van de opvoeding, lage sociaal economische status, lage opleiding
ouders, laag beroepsniveau en werkloosheid risicofactoren voor de kwaliteit van de
opvoeding. In tal van onderzoek is aangetoond dat er een verband bestaat tussen deze
factoren en de kwaliteit van het ouderlijk handelen (Groenendaal & Deković, 2000).
Hermanns (1987) geeft aan dat een lage sociaal economische status een verhoogde mate van
stress met zich mee kan brengen waardoor de opvoedingskwaliteit gevaar loopt.
 Gezinssysteem: Binnen het gezinssysteem vormen een problematische relatie tussen de
ouders en een moeizame omgang tussen de gezinsleden risicofactoren voor de kwaliteit van
de opvoeding. Een gebrek aan gezinscohesie kan het ouderlijk handelen onder druk zetten
(As, 1999, geciteerd in Groenendaal & Deković, 2000).
 Omgevingssysteem: Binnen het omgevingssysteem kan een gebrek aan sociale
ondersteuning, isolement en een slechte woonbuurt van invloed zijn op de kwaliteit van het
opvoedingsgedrag (Werner, 1989).
Bij een cumulatie van vier of meer willekeurige risicofactoren is de kans op het ontstaan van een
probleem bij het kind of zijn directe omgeving substantieel, namelijk meer dan 30% (Hermanns,
Schrijvers & Öry, 2005). Figuur 4 uit het onderzoek van Groenendaal en Deković (2000) geeft weer
dat bij een stijging van het aantal risicofactoren ook de kwaliteit van de ouder-kind relatie afneemt.
Onder deze relatie vallen een hechte vertrouwensrelatie, acceptatie van het kind en plezier in de
omgang tussen ouder en kind.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
Figuur 4. Afname van de kwaliteit van de ouder-kind relatie
(Groenendaal & Deković, 2000).
Door een opeenstapeling van risicofactoren blijkt naast de afname van de kwaliteit van de
ouder-kind relatie ook de onvervulde steunbehoefte van de ouder substantieel toe te nemen (zie
Figuur 5).
Figuur 5. Onvervulde steunbehoefte
(Zeeman, Hermanns & Hoffenaar, Grootens-Tecla & Alberts, 2007).
18
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
19
2.3.2 Beleving van de opvoeding en de echtscheidingssituatie door de vader
In dit onderzoek staat centraal hoe gescheiden vaders problemen, waar zij binnen de opvoeding en
de echtscheidingssituatie mee geconfronteerd worden, beleven. In ander onderzoek (zoals het
onderzoek van Zeeman et al., 2007) wordt vaak gebruik gemaakt van zo objectief mogelijke
indicatoren om te kunnen spreken van een verhoogd risico op het ontstaan van problemen. Hierbij
wordt vaak gebruik gemaakt van een risico-index. In dit onderzoek beoordeeld niet een
buitenstaander maar de vader zelf in welke mate en met welke risicofactoren zij worden
geconfronteerd. Het idee hierachter is dat gescheiden vaders met risicofactoren te maken kunnen
hebben (zoals afwijkend gedrag van het kind, laag beroepsniveau van de vader of een gebrek aan
gezinscohesie) maar dit niet als belastend ervaren. Wij zijn in dat geval van mening dat er moeilijk
gesproken kan worden van risicofactoren die de kwaliteit van de opvoeding onder druk kunnen
zetten.
Wij onderzoeken hoe de respondenten de opvoeding en de echtscheidingssituatie zelf
beleven aangezien opvoedingsondersteuning pas effectief kan zijn als deze aansluit op de beleving
door de ouders (Equality, 2009).
2.3.3 Protectieve factoren voor de opvoedingskwaliteit
Na de zojuist behandelde risicofactoren en de beleving hiervan door de gescheiden vaders
bespreken we in deze paragraaf de zogenaamde protectieve factoren voor de opvoedingskwaliteit.
Ten Brink en Veerman (1998) definiëren protectieve factoren als volgt: “protectieve factoren zijn, in
een groep, factoren die samengaan met een verminderde kans op het vertonen van een stoornis,
gegeven de aanwezigheid van een onderkend risico” (geciteerd in Aalbers-van Leeuwen, van Hees
& Hermanns, 2002).
Protectieve factoren kunnen aanwezig zijn op het niveau van het kind, de ouder, het gezin en
in de bredere sociale context. Een protectieve factor kan alleen bestaan en werken in aanwezigheid
van een risicofactor. Er is sprake van een interactieve werking, een zogenaamd buffereffect tussen
risico en protectieve factoren (Aalbers-van Leeuwen et al., 2002). Protectieve factoren kunnen op
deze wijze gezien worden als bescherming van de opvoedingssituatie, het welzijn van de vader en
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
20
de ontwikkeling van kind.
Opvoedingsondersteuning is een protectieve factor. Er bestaan meerdere definities van dit
het begrip, deze laten onderling geen grote verschillen zien. Hermanns (1992) definieert
opvoedingsondersteuning als “al die activiteiten die specifiek tot doel hebben de opvoedingssituatie
van kinderen te verbeteren. Deze activiteiten richten zich niet op het kind, zoals onderwijs vooral
doet, maar richten zich op de situatie waarin het kind wordt opgevoed” (p.10).
Opvoedingsondersteuning is een vorm van vroege interventie, het heeft als doel het verergeren van
acute problemen in gezinnen te voorkomen en preventief te werken voor latere problemen (Asscher
et al., 2008). Het vertrouwen en de vaardigheden van de ouder zelf worden aangeboord of vergroot
en problemen in de ontwikkeling van het kind kunnen worden voorkomen (JSO, 2009).
Persoonlijke ondersteuning in de opvoeding blijkt een buffer tegen stress te vormen en een goede
voorspeller te zijn van een effectieve opvoeding van de ouders (Belsky, 1989). Amato en Gilbreth
(1999) stellen dat een goede opvoedingskwaliteit van sterke invloed is op het welzijn van het kind.
Opvoedingsondersteuning kan de draaglast van ouders verminderen en de draagkracht vergroten.
Een evenwicht tussen draagkracht en draaglast is voor de kwaliteit van de opvoeding en
ontwikkeling van het kind van groot belang (NJI, 2010d).
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
21
H3 Onderzoeksmethode: Vragenlijst en thema-avond
In dit hoofdstuk beschrijven we de opzet van dit onderzoek. In §3.1 bespreken wij de
onderzoeksgroep en de wijze van respondenten werving. In §3.2 worden de
meetinstrumenten ‘Vragenlijst Onvervulde Behoefte aan Opvoedingsondersteuning van Gescheiden
Vaders’ [VOBO-GV] en de thema-avond verantwoord en besproken.
3.1 Onderzoeksgroep en werving respondenten
Aan dit onderzoek hebben respondenten deelgenomen die aan de volgende criteria voldeden: ze
wonen in Nederland, zijn van het mannelijk geslacht, zijn gescheiden en hebben kinderen tussen de
0-12 jaar oud waar zij (deels) de zorg voor dragen. Tot de onderzoeksgroep behoren vaders die
gescheiden zijn na een huwelijk of na een periode van samenleving en zij die nog in een
scheidingsprocedure verwikkeld zijn.
Via verschillende wegen hebben wij respondenten benaderd om aan het onderzoek deel te
nemen. Wij namen contact op met het Omgangshuis voor de begeleiding van de omgangsregeling,
drie basisscholen in Amsterdam, een kinderdagverblijf, medewerkers van de Opvoedpoli en diverse
websites en via de sneeuwbal-methode. Wij werden geconfronteerd met verschillende obstakels.
Instanties gaven aan de privacy van gescheiden vaders te willen beschermen en overspoeld te
worden met aanvragen voor deelname in onderzoek. Onder de medewerkers van de Opvoedpoli zijn
zowel digitale als papieren uitnodigingen verspreid, zij bleken echter een gebrek aan tijd te hebben
om deze actief onder de cliënten te verspreiden. Twee gezinscoaches van de Opvoedpoli maakten
het voor ons wel mogelijk mee op huisbezoek te gaan bij twee gescheiden vaders. Bij hen hebben
wij de originele versie van de VOBO mondeling afgenomen. Een docente van een basisschool in
Amsterdam West heeft voor ons een afspraak met een gescheiden vader georganiseerd. Met deze
vader hebben wij de eerste versie van de vragenlijst mondeling afgenomen. Op basis van de
resultaten van deze proefafname is de vragenlijst op enkele punten aangepast.
Oproepen op websites: www.Vaderkenniscentrum.nl, www.OuderAlleen.nl,
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
22
www.IkVader.nl, en www..M/Vlife.nl bleken uiteindelijk de meest effectieve manier van
respondenten werving te zijn. Op één vader na zijn alle respondenten uit het onderzoek via deze
websites geworven. Eén gescheiden vader heeft zich opgegeven nadat hij door een vriend op dit
onderzoek was gewezen. In dit geval is er dus sprake van een sneeuwbaleffect.
De aangepaste versie van de VOBO, de VOBO-GV, is verstuurd via de post. Enkele vaders
hadden er bezwaar tegen het geven van de adresgegevens, zij hebben per email een digitale versie
van de vragenlijst ontvangen en teruggestuurd. Door de werving via het internet wonen de
respondenten verspreid over heel Nederland wat de generaliseerbaarheid ten goede komt. In bijlage
I is een oproep opgenomen zoals deze op de website van het Vaderkenniscentrum is geplaatst.
3.2 Verantwoording meetinstrumenten
Dit onderzoek is beschrijvend en exploratief van aard. Er zijn geen hypothesen opgesteld en
getoetst. In het beschrijvend onderzoek wordt het profiel van mensen, gebeurtenissen of situaties
geportretteerd (Robson, 2002). Aan de hand van de gestructureerde vragenlijst worden de
kenmerken van gescheiden vaders onderzocht. Er wordt antwoord gezocht op open 'frequentie'
vragen (Baarda & de Goede, 1997). In paragraaf 3.1.1 wordt toegelicht hoe deze VOBO-GV tot
stand is gekomen. Dit onderzoek is tevens exploratief van aard. Er is niet eerder onderzoek verricht
naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders. Wij plaatsen de doelgroep in
een nieuw daglicht. Als aanvulling op de gestructureerde vragenlijst organiseren wij een thema-
avond. Deze is in mindere mate gestructureerd en heeft de kenmerken van een focusgroepsgesprek,
dit wordt in paragraaf 3.1.2 verder toegelicht. Doordat er gebruik wordt gemaakt van twee
onderzoeksmethoden is er sprake van een ‘mixed-method design’ (Robson, 2002). Er worden zowel
kwantitatieve als kwalitatieve data verzameld.
Uit de zojuist besproken onderzoeksmethoden ziet men dat er wordt afgeweken van de
onderzoeksmethoden zoals beschreven in het onderzoeksvoorstel. Hierin staat vermeld dat de
VOBO-GV mondeling bij de respondenten wordt afgenomen en dat een deel van de respondenten
een dagboek bijhoudt. In de praktijk bleken deze twee methoden geen effectieve manieren van
dataverzameling te zijn. Slechts een beperkt aantal vaders was bereid een afspraak te maken voor
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
23
een mondelinge afname van de vragenlijst. Daarnaast was het bijhouden van een dagboek te veel
gevraagd. Dit is de reden dat wij de onderzoeksmethoden hebben aangepast: de respondenten vullen
de vragenlijst zelf in, het dagboek is vervangen door een thema-avond. Deelvragen 1, 2, 3 en 4
worden beantwoord aan de hand van een vragenlijst. Voor het beantwoorden van deelvraag 5 is
voornamelijk informatie ingewonnen via de thema-avond.
3.2.1 Totstandkoming vragenlijst
De behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders wordt onderzocht aan de hand
van een aangepaste versie van de 'Vragenlijst onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning'
[VOBO]. De VOBO is een gestandaardiseerde vragenlijst (Bertrand, Hermanns & Leseman, 1998,
geciteerd in Hermanns et al., 2005). Dit gestructureerde instrument meet de niet-vervulde behoefte
aan opvoedingsondersteuning door met de ouders mondeling 13 domeinen van het functioneren van
het kind te bespreken. De VOBO is toegepast en onderzocht bij ouders van kinderen met
verschillende leeftijden (0-15 jaar) en verschillende culturen en opleidingsniveaus van de ouders
(NJI, 2010). De VOBO is een betrouwbaar meetinstrument. Het is reeds in meerdere onderzoeken
getoetst en gebruikt (Bertrand et al., 1998) zoals in het onderzoek van de Inventgroep (Hermanns et
al., 2005) en door Bureau Halt (NJI, 2010). De validiteit van de VOBO is nog in onderzoek
(Postma, 2008).
De VOBO richt zich op de behoefte aan ondersteuning gericht op de opvoeding. Wij willen
de specifieke behoefte aan opvoedingsondersteuning en andere vormen van ondersteuning, die
direct of indirect van invloed zijn op de kwaliteit van de opvoeding, van gescheiden vaders meten.
Wij hebben de VOBO aangepast en de naam VOBO-GV gegeven. Deze vragenlijst is tot stand
gekomen door thema's te filteren uit wetenschappelijke literatuur over de problematiek waarmee
gescheiden vaders geconfronteerd worden. Daarnaast is de originele VOBO bij twee gescheiden
vaders mondeling afgenomen om te onderzoeken welke onderwerpen van toepassing waren op de
doelgroep ‘gescheiden vaders’ en welke onderwerpen ontbraken. Deze gesprekken namen wij met
audioapparatuur op. Bij het terugluisteren van de gesprekken bleek dat de gescheiden vaders vooral
problemen ervaren op andere vlakken dan de opvoeding. Deze problemen kunnen direct en/of
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
24
indirect invloed uitoefenen op de kwaliteit van de opvoeding. Dit deed ons besluiten om in de
VOBO-GV niet alleen vragen op te nemen gericht op het kindsysteem maar ook met betrekking tot
het kind-, ouder-, gezins- en omgevingssysteem. Deze systemen worden toegelicht.
 Onder het Kindsysteem vallen de domeinen: 1) Gedrag van het kind; 2) Emoties van het
kind; 3) Geestelijke ontwikkeling van het kind; 4) Lichamelijke ontwikkeling van het kind;
5) Reacties van het kind op de echtscheiding.
 Onder het Oudersysteem vallen de domeinen: 6) Moeite met de opvoeding door de vader; 7)
Persoonlijke klachten van de vader.
 Onder het Gezinssysteem valt: 8) Functioneren van het gezin.
 Onder het Omgevingssysteem vallen: 9) Sociale contacten van de vader; 10) Contact met de
ex-partner; 11) Contact vader met instanties; 12) Positie van de vader en 13) Woonomgeving
van het gezin.
De vader kiest zelf over welk kind (van onder de 12 jaar oud) hij de VOBO-GV beantwoordt. Per
domein wordt gevraagd of er problemen worden ervaren, hoe belastend deze zijn, of hulp is heeft
gezocht, of deze effectief was of dat er nog steeds behoefte is aan ondersteuning. In de vragenlijst
zijn bij alle domeinen voorbeelden gegeven, de vader kruist aan welke van toepassing zijn op zijn
kind, op zichzelf, op het gezin of de omgeving. De optie ‘anders’ wordt aangekruist wanneer het
juiste voorbeeld ontbreekt.
Voordat wij de vragenlijst hebben verspreid is een proefafname bij één gescheiden vader
gedaan. Aan de hand van de feedback zijn er onderwerpen aan de vragenlijst toegevoegd of
weggelaten, formulering van enkele vragen aangepast en is de lay-out verbeterd.
In de VOBO-GV wordt gevraagd naar de problemen die gescheiden vaders ervaren, zowel
in het heden als in het verleden. Op deze wijze kunnen wij ons een breder beeld van de ervaring van
de doelgroep vormen dan wanneer slechts wordt gevraagd naar de actuele situatie.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
25
3.2.2 Thema-avond
In de eindfase van het onderzoek organiseren wij een thema-avond voor maximaal 12 gescheiden
vaders die de vragenlijst hebben ingevuld. Deze avond heeft een informatief en interactief karakter.
In de eerste helft van de avond worden de respondenten geïnformeerd over de onderzoeksresultaten,
is er een voordracht met een gastspreker van het Vaderkenniscentrum gevolgd door een discussie.
Het tweede deel van de avond heeft de kenmerken van een semi-gestructureerd focusgroepsgesprek
met als doel het in kaart brengen hoe ondersteuning voor gescheiden vaders moet worden
vormgegeven.
Het focusgroepsgesprek wordt geleid door een moderator, dit is de onderzoeker zelf. Deze
leidt de avond in goede banen en ziet erop toe dat de deelnemers niet te veel afwijken van de
onderwerpen. Daarnaast is er een projectleider aanwezig die de tijd bewaakt, voor de technische
gang van zaken zorgt en de moderator ondersteunt en feedback geeft. Ten slotte is er iemand
aanwezig die notuleert en de non-verbale interactie signaleert en noteert (Robson, 2002).
Het voordeel van een focusgroepsgesprek is dat het een effectieve manier van
dataverzameling is. Er wordt bij meer mensen tegelijkertijd informatie ingewonnen. De
groepsdynamiek zorgt voor een focus op de relevante onderwerpen. Er komt goed zicht op
overeenkomst en verschil in opvattingen. De methode is niet kostbaar en kan snel worden
georganiseerd. De participanten worden gestimuleerd een positie in te nemen en over de
onderwerpen na te denken. Er zijn bij het focusgroepsgesprek alleen deelnemers aanwezig die direct
betrokken zijn waardoor openlijk kan worden gesproken over het (eventuele taboe) onderwerp
(Robson, 2002).
De deelnemers reageren op stellingen. Iedere gescheiden vader krijgt een rode en een groene
kaart waarmee hij aangeeft met welke stelling hij het wel of niet eens is. Bij elke stelling is er
gelegenheid voor het onderbouwen van een mening en om met elkaar in discussie te gaan. Op basis
van de op deze wijze ingewonnen informatie formuleren wij aanbevelingen aan de Opvoedpoli.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
26
H4 Resultaten: Gescheiden vaders in beeld
Aan de hand van de VOBO-GV en de thema-avond worden in dit hoofdstuk de resultaten van het
onderzoek naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders besproken. In
paragraaf 4.1 beschrijven wij de achtergrondkenmerken van de respondenten. Aan de hand van deze
informatie wordt een beeld gevormd van de onderzoeksgroep. In paragraaf 4.2 geven wij antwoord
op de deelvragen van het onderzoek.
4.1 Achtergrondkenmerken doelgroep
In totaal hebben 37 vaders gereageerd op de oproepen geplaatst op de verschillende websites en
zich aangemeld om deel te nemen aan het onderzoek. Achtentwintig vaders hebben de vragenlijst
ingevuld geretourneerd. Twee vaders stuurden de vragenlijst te laat retour waardoor zij niet meer in
het onderzoek opgenomen konden worden. In totaal waren er dus 26 vragenlijsten bruikbaar voor
het onderzoek (n= 26 respons= 70,3%).
De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 42,5 jaar (sd= 5). De jongste vader is 28 en
de oudste vader is 51 jaar oud. Op één na zijn zij alle vaders in Nederland geboren. Het
opleidingsniveau varieert tussen het basisonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. Meer dan de
helft van de respondenten heeft een hogere beroepsopleiding of universitaire opleiding afgerond (n=
16). Vier vaders hebben een middelbareschooldiploma en zes vaders hebben het middelbaar
beroepsonderwijs voltooid. Alle respondenten hebben een betaalde baan. Wij hebben niet gevraagd
naar het inkomensniveau van de respondenten, wel naar de functie die zij uitoefenen. De
werkzaamheden van de doelgroep lopen uiteraard uiteen. Elf vaders hebben een nieuwe (vaste)
relatie, twee van hen wonen ook samen met de nieuwe partner. Zoals eerder in dit onderzoek
aangegeven behoren tot de onderzoeksgroep vaders die gescheiden zijn na een huwelijk of na een
periode van samenleving en zij die nog in een scheidingsprocedure verwikkeld zijn. De
verhoudingen zijn in Figuur 6 weergegeven.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
17
5
1
3
Gescheiden
Echtscheidings-
procedure
Samenlevingscon-
tract verbroken
Anders
Figuur 6. Scheidingssituatie van de vaders.
Een groot deel van de vaders (n=17) is op het moment van onderzoek gescheiden. Vijf vaders
zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure, één vader heeft een samenlevingscontract
verbroken en drie vaders kozen voor de antwoordcategorie ‘anders’. Hoe lang de vaders zijn
gescheiden zijn loopt uiteen: acht vaders zijn 0-2 jaar gescheiden, zeven vaders 2-5 jaar en zes
vaders zijn 5 jaar of langer gescheiden. Meer dan de helft van de vaders (n=14) heeft twee kinderen,
vijf vaders hebben één kind, vier vaders hebben drie kinderen, twee vaders hebben vier kinderen.
Eén vader met zeven kinderen vormde een uitzondering. Het merendeel van de respondenten heeft
kinderen van één ex-partner. Twee vaders hebben kinderen van meer dan één (ex-)partner.
Figuur 7 toont de verdeling van zorg voor de kinderen: het co-ouderschap (n=8), één weekend
in de 14 dagen (n=4) of een andere verdeling van de zorg (n=14). Het antwoord ‘anders’ werd
toegelicht met: ‘een soort co-ouderschap maar niet helemaal gelijk verdeeld’, ‘een beperkte
omgangsregeling’, 2,25 dag per week, 40% zorg voor de kinderen door de vader en 60% door de
ex-partner.
27
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
0
2
4
6
8
10
12
14
Co-
ouder-
schap1 weekend per
14 dagen
Anders
Figuur 7. Verdeling van de zorg tussen de ouders.
4.2 Deelvragen
4.2.1 Ervaren problemen
Figuur 8 toont de kindfactoren die gescheiden vaders als belastend ervaren. Dit kunnen er meerdere
tegelijk zijn.
0
5
10
15
20
25
17
23
14
8
24
Gedrag
Emoties
Geestelijke
ontw ikkeling
Lichamelijke
ontw ikkeling
Reacties op
echtscheiding
Figuur 8. Belastende problemen binnen het kindsysteem.
28
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
29
Zeventien vaders ervaren belastende problemen met het gedrag van het kind. Tabel 9 toont dat de
vaders de meeste moeite hebben met ongehoorzaamheid en druk gedrag van het kind.
Tabel 9
Problemen met de gedragingen van het kind (n=17).
Gedrag van het kind Aantal
Moeilijk eten 6
Slaapproblemen 7
Onzindelijkheid 4
Ongehoorzaamheid 11
Druk zijn 10
Lusteloosheid 3
Agressie 8
Anders 3
Het merendeel van de gescheiden vaders ervaart belastende problemen met de emoties van
het kind en bijna alle vaders constateren verdriet bij hun kind (zie Tabel 10).
Tabel 10
Problemen met de emoties van het kind (n=23).
Emoties kind Aantal
Verdriet 22
Jaloezie 2
Agressie 8
Angst 10
Eenkennigheid 1
Driftbuien 9
Snel huilen 9
Anders (zoals missen, onbegrip) 4
Meer dan de helft van de vaders constateren een achterstand in de geestelijke ontwikkeling van het
kind. Zij zien dat hun kinderen leerproblemen hebben, een achterstand in de leerontwikkeling, een
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
30
gebrekkig uitdrukkingsvermogen en problemen met luisteren en het begrijpen van wat er gezegd
wordt (zie Tabel 11).
Tabel 11
Problemen met de geestelijke ontwikkeling van het kind (n=14).
Geestelijke ontwikkeling kind Aantal
Leerproblemen 8
Achterstand in de leerontwikkeling 4
Zich niet goed kunnen uitdrukken 4
Niet goed kunnen luisteren 7
Niet begrijpen wat er gezegd wordt 2
Anders 0
Acht vaders constateren problemen op het gebied van de lichamelijke ontwikkeling en gezondheid
van het kind waarbij zij noemen: vage lichamelijke klachten (n=1), problemen met de motoriek
(n=1), voedselallergie (n=1), gewicht en (n=3) en anders (n=1). Bijna alle vaders (n=24) nemen
heftige reacties van het kind op de echtscheiding waar. Zoals Tabel 12 aangeeft hebben veel
kinderen verdriet om de echtscheiding en hopen zij dat de ouders weer bij elkaar komen
Tabel 12
Problemen met de reactie van het kind op de echtscheiding ( n=24).
Reactie kind op echtscheiding Aantal
Hopen dat jullie weer bij elkaar komen 17
Verdriet 22
Teleurstelling 14
Boosheid 13
Ontevredenheid 4
Depressiviteit 4
Partij trekken voor 1 van de ouders 5
Vergelijken van de ouders 4
Manipuleren/ stoken tussen de ouders 4
Anders 0
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
Naast de problemen die de vader met het kind ervaart is onderzocht in welke mate de vaders moeite
met de opvoeding hebben en of er sprake is van persoonlijke klachten van de vader zelf (zie Figuur
13).
0
5
10
15
20
25
16
24
Opvoedings-
problemen
Klachten vader
Figuur 13. Aantal belastende problemen binnen het oudersysteem.
Meer dan de helft van de vaders geeft aan moeite te hebben met bepaalde aspecten van de
opvoeding. Zij hebben moeite met het bieden van structuur en het handhaven van de regels (zie
Tabel 14).
Tabel 14
Opvoedingsaspecten waar gescheiden vaders moeite mee hebben (n=16).
Moeite met de opvoeding Aantal
Gebrek aan kennis 5
Grenzen stellen 8
Structuur bieden 10
Aandacht geven 6
Regels handhaven 8
Toezicht en controle houden 5
Straffen 6
Belonen 3
Anders 1
31
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
32
Bijna alle vaders hebben last van persoonlijke klachten waarbij zij financiële problemen en
psychische klachten als het meest belastend ervaren (zie tabel 15).
Tabel 15
Persoonlijke klachten van gescheiden vaders (n=24).
Persoonlijke klachten Aantal
Lichamelijke klachten 11
Psychische klachten 13
Zware emoties 11
Werkgerelateerde klachten 8
Financiën 17
Moeite met het huishouden 5
Moeite met de administratie 8
Meer dan de helft van de vaders ervaart het functioneren van het gezin als problematisch, zij
ervaren met name onderlinge spanningen binnen het gezin. Van de elf vaders die een nieuwe relatie
hebben, ondervinden zeven vaders problemen tussen de nieuwe partner en de overige gezinsleden
(zie Tabel 16).
Tabel 16
Problemen met het gezinsfunctioneren (n=15).
Functioneren gezin Aantal
Geen prettige sfeer in huis 7
Onderlinge spanningen 15
Onderling weinig betrokkenheid 7
Samen weinig ondernemen 4
Moeilijkheden met de nieuwe partner 7
Moeilijkheden met de stiefkinderen 2
Anders 0
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
Ten slotte is in kaart gebracht welke problemen gescheiden vaders ervaren in interactie met de
omgeving (zie figuur 17).
0
5
10
15
20
25
30
19
26
14
23
12
Sociale contac-
ten
Contact met ex-
partner
Contact met
instanties
Positie vader
Woonomgeving
Figuur 17. Aantal belastende problemen binnen het omgevingssysteem.
Veel vaders ervaren gedurende of na de echtscheiding problemen met de sociale contacten. Zij
ervaren met name een gebrek aan steun van vrienden of familieleden (zie Tabel 18).
Tabel 18
Problemen met sociale contacten van gescheiden vaders (n=19).
Sociale contacten Aantal
Mensen kwijt raken 11
Weinig ‘goede’ vrienden of familie hebben 13
Gebrek aan mentale steun 9
Gebrek aan praktische steun 12
Behoefte aan nieuwe partner 6
Alle vaders ondervinden problemen met de ex-partner. Tabel 19 geeft aan dat zij in de omgang met
de ex-partner worden geconfronteerd met spanningen, ruzies, een moeizame omgang en
beschuldigingen.
33
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
34
Tabel 19
Problemen van gescheiden vaders met ex-partner (n=26).
Contact met de ex-partner Aantal
Moeizame omgang 24
Gespannenheid/ ruzies 25
Geweld 6
Beschuldigingen 22
Anders 5
Iets meer dan de helft (n=14) van de respondenten ondervindt moeilijkheden met instanties en of
organisaties als Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. Bij de
antwoordcategorie ‘anders’ geven zij aan problemen te hebben met de politie, het Openbaar
Ministerie en Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.
Aan de hand van stellingen is onderzocht hoe gescheiden vaders hun eigen positie ervaren.
Op drie vaders na vinden alle vaders dat zij worden achtergesteld (zie Tabel 20).
Tabel 20
Problemen met de achtergestelde positie van gescheiden vaders.
Positie van de gescheiden vader Aantal
Informatie over de kinderen gaat eerder naar de moeder dan naar de gescheiden vader 22
Gescheiden vader heeft minder rechten dan de moeder 18
Gescheiden vader wordt financieel achtergesteld 18
Instanties luisteren niet goed naar gescheiden vader 15
Gescheiden vader ervaart wantrouwen uit de omgeving 11
Anders 1
Om een compleet beeld te krijgen van de omgeving waarin de vaders verkeren is onderzocht hoe de
respondenten hun woonomgeving ervaren. Bijna de helft (46.2%) van de vaders heeft problemen
met de woonomgeving. Zij ervaren problemen met onveiligheid op straat (n= 4), een
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
tekort aan speelmogelijkheden (n= 7), een slecht onderhouden buurt (n= 4), een vervelende sfeer op
straat (n= 6), criminaliteit/vandalisme (n= 2), discriminatie (n= 1) en ten slotte verhuizing
naar een minder goede buurt (n= 3). Eén vader heeft geen problemen met de eigen woonomgeving
maar wel met de woonomgeving van de ex-partner. Vier vaders vinden het onveilig op straat, onder
andere veroorzaakt door stalking door de ex-partner.
4.2.2 Eerdere vormen van ondersteuning
Gescheiden vaders die een probleem ervaren met betrekking tot henzelf, het kind, het gezin of de
omgeving maken gebruik van zowel formele als informele ondersteuning. Onder formele
ondersteuning worden professionele vormen van ondersteuning verstaan. Hieronder vallen onder
andere: een oudercursus, huisartsen, specialisten, het consultatiebureau, maatschappelijk werk,
welzijnsinstellingen en de school of crèche. Onderstaande grafiek toont aan dat de gescheiden
vaders binnen het formele netwerk het meest de hulp van huisartsen, specialisten en de
school/crèches inschakelen (zie Figuur 21).
Cursus
Huisarts
Specialisten
Consultatiebureau
Maatschappelijkwerk
Welzijnsinstellingen
School/creche
0
5
10
15
20
9
15 16
3
10
8
13
Figuur 21. Vormen van formele ondersteuning.
Onder de informele ondersteuning worden niet-professionele vormen van ondersteuning
verstaan. Hieronder vallen onder andere: het internet, partner, ex-partner, eigen ouders, de
schoonouders, broers of zussen, overige familieleden, vriend(in)nen, kennissen, buren, ouders van
35
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
andere kinderen, kerk (of de moskee of synagoge), collega’s en anders. Een groot aantal gescheiden
vaders zoekt ondersteuning via het internet. Daarnaast gaan zij vaak te rade bij vriend(inn)en,
gevolgd door broers en of zussen, de ex-partner, de eigen ouders en bij andere niet genoemde
vormen van informele ondersteuning. De helft van de respondenten vindt ook ondersteuning bij de
ex-partner. Van de elf vaders die een nieuwe relatie hebben zien zes vaders de nieuwe partner ook
als bron van steun (zie Figuur 22).
Internet
Partner
Ex-partner
Eigenouders
Schoonouders
Broers/zussen
OverigefamilieledenVriend(inn)en
Kennissen
Buren
OuderskinderenKerk
Collega's
Anders
0
5
10
15
20
18
6
13 13
3
15
5
18
8
1
5 4
9
14
Figuur 22. Vormen van informele ondersteuning.
4.2.3 Tevredenheid over eerder geraadpleegde steun
Relatief veel vaders zijn tevreden over de ondersteuning waarvan zij gebruik hebben gemaakt.
Binnen het kindsysteem zijn vijf respondenten ontevreden over de steun die zij hebben
ontvangen voor het gedrag van het kind, vijf vaders over steun op het gebied van de emoties van het
kind, vier over de ontvangen steun met betrekking tot de geestelijke ontwikkeling van het kind, één
over de lichamelijke ontwikkeling van het kind. Ten slotte zijn acht vaders niet tevreden over de
steun die zij hebben ontvangen voor het omgaan met de reacties van het kind op de echtscheiding.
Binnen het oudersysteem ervaart een aanzienlijk deel van de vaders (n=16) problemen met
de opvoeding van de kinderen. Een klein deel van de vaders (n=4) is niet tevreden over de kwaliteit
van de ontvangen steun. Twee vaders zijn ontevreden over de steun die zij hebben ontvangen voor
hun persoonlijke klachten. Binnen het gezinssysteem zijn bijna alle vaders (n=13) tevreden over de
36
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
37
ondersteuning die zij ontvingen voor het verbeteren van het functioneren van het gezin. Alle vaders
ondervinden problemen in de omgang met de ex-partner. Van hen schakelden 22 hulp in waarvan
zes vaders ontevreden zijn over deze ontvangen hulp.
Slechts een klein deel van de vaders is ontevreden over de kwaliteit van de ondersteuning
binnen het omgevingssysteem. Vier vaders zijn ontevreden over de ondersteuning gericht op de
verbetering van de sociale contacten, vijf vaders over de ondersteuning gericht op verbetering van
de omgang met instanties, zes vaders over de steun gericht op verbetering van de positie van
gescheiden vaders. Ten slotte zijn drie vaders ontevreden over de ondersteuning die zij hebben
ingeschakeld gericht op de verbetering van de woonomgeving.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
4.2.4 Actuele behoefte aan ondersteuning
In § 4.2.3 is besproken in welke mate de gescheiden vaders tevreden zijn over de eerder ontvangen
ondersteuning. In Figuur 23 kan worden afgelezen op welke vlakken gescheiden vaders een
onvervulde behoefte aan ondersteuning ervaren.
Figuur 23. Onvervulde behoefte aan ondersteuning per systeem.
Gescheiden vaders hebben de grootste onvervulde behoefte aan ondersteuning binnen het
omgevings- en kindsysteem. Binnen het omgevingssysteem wensen de vaders ondersteuning gericht
op het omgaan met de ex-partner, het contact met instellingen, de achtergestelde positie van
gescheiden vaders en gericht op de sociale contacten. Slechts één vader wenst ondersteuning gericht
op de lichamelijke ontwikkeling van het kind te ontvangen. Binnen het oudersysteem wil een aantal
vaders ondersteuning gericht op de opvoeding te ontvangen. Bijna een derde wil hulp voor de
persoonlijke klachten die zij ervaren. Een klein aantal vaders wil steun gericht op het
gezinsfunctioneren. Ten slotte wenst geen enkele vader ondersteuning te ontvangen gericht op de
woonomgeving van het gezin.
38
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
39
4.2.5 Vormgeven van ondersteuning
Uit de VOBO-GV komt naar voren dat het merendeel van de gescheiden vaders websites bezoekt
voor advies en contact met ouders die in dezelfde situatie verkeren. De helft van de onderzochte
vaders (n=13) heeft gedurende of na de echtscheiding behoefte gehad aan ondersteuning speciaal
gericht op gescheiden vaders. Het daadwerkelijke aantal ligt mogelijk hoger aangezien niet elke
vader antwoord heeft gegeven op deze vraag. Tijdens de thema-avond waren elf gescheiden vaders
aanwezig, afkomstig vanuit het hele land.
In de eerste helft van de avond kwam de oprichter van het Vaderkenniscentrum aan het
woord. Zijn verhaal deed de emoties van de vaders oplaaien. Veel vaders haakten op het verhaal van
de gastspreker in en vertelde over de situatie waar zij in verkeren. De vaders spraken veelal negatief
en met weinig begrip over de ex-partner, ze spraken over ‘zij’ of ‘die ex’. Daarnaast werd duidelijk
dat zij zich onbegrepen en niet gehoord voelen. Er zat veel emotie aan de oppervlakte; de scheiding
en de relatie met het kind deed een hoop ellende opleven. Nadat de gastspreker aan het woord was
gekomen zijn de vaders geïnformeerd over de onderzoeksresultaten. Tijdens dit deel van de avond
waren de emoties meer bedaard.
Tijdens het laatste deel van de thema-avond is aan de hand van zes stellingen antwoord
gezocht op de laatste deelvraag ‘Hoe staan gescheiden vaders tegenover ondersteuning en hoe moet
ondersteuning specifiek voor gescheiden vaders worden vormgegeven?’ De stellingen behandelen
wij één voor één.
Stelling 1: ‘Vaders voelen een taboe om hulp in te schakelen’
De meerderheid van de gescheiden vaders (n= 8) voelt geen taboe om hulp bij problemen in te
schakelen. Zij ondervinden echter dat er geen specifiek aanbod voor hen is. Zij wensen dat het
aanbod er komt. Drie vaders laten zich niet echt over deze stelling, zij geven wel aan dat iets hen
ervan weerhoudt om ondersteuning in te schakelen. Zij hangen hun ‘vuile was’ niet graag buiten
maar houden het liever voor henzelf.
Stelling 2: ‘Ondersteuning moet in de vorm van een doe-activiteit samen met het kind worden
aangeboden’
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
40
De gescheiden vaders willen geen ondersteuning in de vorm van doe-activiteiten samen met het
kind ontvangen (n=10). Zij hebben geen behoefte aan een hulpverlener die hen ondersteunt,
observeert en adviseert tijdens het uitvoeren van activiteiten samen met het kind. Zij wensen
ondersteuning die zich richt op de problemen die zij zelf ervaren. Eén vader van een jong kind is
wel voorstander van ondersteuning in de vorm van een doe-activiteit. Het lijkt hem leerzaam
feedback over zijn ouderschapskwaliteiten van een hulpverlener te krijgen.
Stelling 3: ‘Gescheiden vaders willen ervaringen uitwisselen met anderen gescheiden vaders’
Ongeveer een derde van de gescheiden vaders (n=9) vindt het prettig om ervaringen met andere
gescheiden vaders uit te wisselen. Zij willen echter niet dat dit geforceerd georganiseerd wordt in de
vorm van een praatgroep maar op een informele en vrijblijvende manier. Tijdens de thema-avond
wordt duidelijk dat het uitwisselen van ervaringen een belangrijk element is. De vaders wisselen
onder andere informatie uit over de situatie waarin zij verkeren, over ervaringen met de advocatuur
en de omgang met de ex-partner.
Stelling 4: ‘Gescheiden vaders hebben bevestiging van de buitenwereld nodig voor hun
vaderschapskwaliteiten’
Zes van de elf vaders willen bevestiging van de buitenwereld met betrekking tot hun
vaderschapskwaliteiten. Dit houdt in dat zij erkenning willen dat zij het als vader ‘goed doen’.
Vooral de vaders die te maken hebben met omgangsrecht zoeken deze erkenning. Eén vader gaf aan
Bureau Jeugdzorg zelf ingeschakeld te hebben om zijn vaderschapskwaliteiten te laten screenen.
Vijf vaders hebben geen behoeften aan deze bevestiging, zij vinden dat het functioneren en welzijn
van het kind aantoont of de opvoeding goed verloopt. Dezelfde vader die aangaf wel ondersteuning
in de vorm van een doe-activiteit te willen ontvangen wil tevens graag bevestiging voor zijn
vaderschapskwaliteiten van de buitenwereld ontvangen.
Stelling 5: ‘Vaders willen informatie krijgen van professionals tijdens vaste inloop momenten’
Het merendeel van de vaders (n=8) wil geen informatie en steun van professionals ontvangen
tijdens vaste inloop momenten. Zij vinden dit te formeel. Drie vaders voelen hier wel
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
41
voor en zouden het prettig vinden om op een vaste locatie en tijdstip van professionals antwoord op
hun vragen te krijgen en ondersteuning te ontvangen.
Stelling 6: ‘Gescheiden vaders hebben behoefte aan thema-avonden en bijeenkomsten’
Bijna alle vaders (n=10) hebben behoefte aan thema-avonden en bijeenkomsten specifiek voor
gescheiden vaders. Op de vraag hoe vaak per jaar er een avond georganiseerd zou moeten worden
gaf één vader direct antwoord met ‘ongeveer drie keer per jaar’. Hier werd verder weinig discussie
over gevoerd en stemden op één vader na alle vaders mee in. Tijdens deze avonden willen zij
informatie ontvangen en vragen kunnen stellen aan professional over thema’s die uit dit onderzoek
naar voren zijn gekomen: ‘omgang met de ex-partner’, ‘de positie van de gescheiden vader’ en ‘het
omgaan met de reacties van het kind op de echtscheiding’. De vaders willen tijdens de
bijeenkomsten zelf ook thema’s kunnen aandragen en ervaringsdeskundigen aan het woord horen.
De vader die het niet met deze stelling eens was hield zich op de vlakte, waarschijnlijk vanwege de
hoogoplopende spanningen binnen de groep.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
42
H5 Conclusie, discussie en de aanbevelingen: Hoe nu verder?
In dit laatste hoofdstuk worden de resultaten teruggekoppeld aan de literatuur en zullen we een
antwoord formuleren op de hoofdvraag van dit onderzoek: ‘Hebben gescheiden vaders, met
kinderen tussen de 0-12 jaar, behoefte aan opvoedingsondersteuning?’. In paragraaf 5.1 bespreken
wij de specifieke kenmerken van de gescheiden vaders die aan het onderzoek deelnemen. In
paragraaf 5.2 maken wij een vergelijking tussen de onderzoeksgroep en het cliëntenbestand van de
Opvoedpoli. In 5.3 wordt antwoord gegeven op de deelvragen waarna in 5.4 een de slotconclusie
wordt getrokken. In paragraaf 5.5 doen wij aanbevelingen aan de Opvoedpoli in paragraaf 5.5
komen de beperkingen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek aan bod en tot slot bespreken wij
in paragraaf 5.6 de aanbevelingen voor de Opvoedpoli.
5.1 Kenmerken van de onderzoeksgroep
Er is in dit onderzoek sprake van een redelijk selecte en homogene groep gescheiden vaders. De
vaders hebben zich vrijwillig voor deelname aan dit onderzoek aangemeld. De onderzoeksgroep
komt over als kritische, bewuste en gemiddeld hoger opgeleide westerse ‘blanke’ vaders die zelf
actief informatie opzoeken over de situatie waar zij in verkeren. Het belang van onderzoek wordt
door hen wellicht eerder ingezien dan door lager opgeleide ouders. Hermanns en Verheer (1996)
bevestigen dit fenomeen. Volgens hen werken hoger opgeleide ouders vaker mee aan onderzoek
naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning omdat zij het belang hier eerder van inzien en
bewuster met de opvoeding bezig zijn.
De respondenten vertonen veel overeenkomsten. Zo hebben zij allemaal een betaalde baan
en heeft meer dan de helft van de gescheiden vaders (61,5%) een HBO of Universitaire opleiding
voltooid. Op één vader na zijn alle vaders in Nederland geboren. Op twee vaders na hebben alle
vaders alleen kinderen van hun ex-partner en niet van meer partners. De wijze waarop de zorg voor
de kinderen tussen de gescheiden vaders en de ex-partners verdeeld is loopt uiteen. Wat echter wel
overeenkomt is dat zij allemaal deels de zorg dragen voor de kinderen. Dit maakt deze groep anders
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
43
van gescheiden vaders die helemaal geen zorg dragen voor de kinderen.
Van een aantal specifieke risicofactoren zoals uit de literatuur bekend zijn, waaronder
werkloosheid en lage opleiding, is in deze onderzoeksgroep geen sprake (Groenendaal & Deković,
2000). Wel ervaart een groot aantal vaders financiële achteruitgang wat een verhoogde mate van
stress met zich mee brengt waardoor de opvoedingskwaliteit gevaar loopt (Hermanns, 1987). De
onderzoeksresultaten zijn niet representatief en te generaliseren naar alle gescheiden vaders in
Nederland aangezien er onder andere geen allochtonen en werklozen vaders hebben deelgenomen.
Er kan overigens sowieso niet worden gesproken van de gescheiden vader. Echter, dit verkennend
onderzoek beoogt een eerste beeld te krijgen van de problemen en behoefte aan ondersteuning die
gescheiden vaders ervaren.
5.2 Vergelijking tussen onderzoeksgroep en het cliëntenbestand van de Opvoedpoli
In deze paragraaf maken wij een vergelijking tussen de kenmerken van de respondenten met de
kenmerken van de cliënten van de Opvoedpoli. Deze vergelijking maken we met behulp van het
document ‘De Opvoedpoli in Cijfers’ (2010). Hierbij moet worden opgemerkt dat het
cliëntenbestand bestaat uit gescheiden vaders maar ook uit overige vaders, moeders en kinderen.
Wij zien overeenkomsten maar ook verschillen tussen de kenmerken van de onderzoeksgroep en de
kenmerken van de cliënten van de Opvoedpoli:
Woonplaats: Door de respondentenwerving via het internet wonen de gescheiden vaders uit
de onderzoeksgroep verspreid over heel Nederland. De cliënten van de Opvoedpoli wonen voor een
deel in de omgeving van de drie vestigingen in Amsterdam en de vestiging in Alkmaar. Zij hebben
echter ook cliënten in hun bestand die buiten Noord-Holland wonen.
Nationaliteit: De onderzoeksgroep bestaat voor het grootste deel uit vaders met een
Nederlandse nationaliteit. Op één vader na zijn alle vaders uit de onderzoeksgroep in Nederland
geboren. De culturele achtergrond van de cliënten van de Opvoedpoli is meer gevarieerd: 46% heeft
de Nederlandse nationaliteit, 54% heeft een andere culturele achtergrond waaronder Marokkaans,
Turks, Surinaams en anders.
Aanmelding: De vaders uit de onderzoeksgroep hebben zich allemaal zelf aangemeld voor
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
44
deelname aan het onderzoek. Zij zijn via de websites en via mond-tot-mondreclame op de oproep
geattendeerd. Bij de Opvoedpoli meldt 24% van de cliënten zichzelf op eigen initiatief aan. Net
zoals de respondenten uit ons onderzoek hebben deze cliënten de Opvoedpoli vooral gevonden via
het internet en via mond-tot-mondreclame.
Inkomen: In het onderzoek is het inkomen van de vaders niet onderzicht. Het
opleidingsniveau en de functie die de vaders bekleden is wel onderzocht: 61,5% van de
respondenten is hoger opgeleid, de functies die zij uitoefenen sluiten over het algemeen aan op de
gevolgde vooropleiding. Van de cliënten van de Opvoedpoli heeft 31% een gemiddeld tot hoog
inkomen, 31% een laag inkomen en van 38% van de cliënten zijn deze gegevens niet bekend.
Hieruit kunnen wij opmaken dat de doelgroep bestaande uit hoger opgeleide vaders ook onderdeel
uitmaken van het cliëntenbestand van de Opvoedpoli.
Leeftijd kinderen: De onderzoeksgroep bestaat uit vaders met kinderen tussen de 0-12 jaar
oud. Kinderen tussen de 0-12 jaar oud vormen een grote doelgroep van de Opvoedpoli: 45% van de
cliënten is namelijk tussen de 0-12 jaar oud. De respondenten willen echter niet hulp voor hun
kinderen ontvangen maar hulp gericht op henzelf. 9% van de cliënten van de Opvoedpoli ontvangt
hulp enkel op henzelf gericht.
Problematiek: Alle vaders uit de onderzoeksgroep hebben te maken met
echtscheidingsproblematiek. Daarnaast hebben veel van hen ook te maken met problemen binnen
de andere leefgebieden en is er dus sprake van meervoudige problematiek. Binnen de Opvoedpoli is
bij 41% van de cliënten (onder meer) sprake van echtscheidingsproblematiek, zij hebben op
gemiddeld 2.2 leefgebieden problemen. Een opvallend verschil tussen de onderzoeksgroep en de
cliënten van de Opvoedpoli is de mate waarin er problemen binnen de opvoeding worden ervaren.
De respondenten ervaren in geringe mate behoefte aan opvoedingsondersteuning terwijl binnen de
Opvoedpoli 84% van de cliënten problemen binnen de opvoeding ervaart. De respondenten hebben
echter wel te maken met kindgerelateerde problemen.
Geconcludeerd kan worden dat de onderzoeksgroep niet bestaat uit een compleet nieuwe
doelgroep is voor de Opvoedpoli. redelijk wat overeenkomsten vertoont met het cliëntenbestand
van de Opvoedpoli. De kenmerken van de vaders die zich hebben aangemeld voor deelname aan dit
onderzoek komen zelfs redelijk overeen met de kenmerken van de vaders die zich aanmelden bij de
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
45
Opvoedpoli (persoonlijke communicatie, L. Bijl, 2 augustus, 2010). Een groot verschil tussen de
respondenten en de cliënten van de Opvoedpoli is het feit dat de cliënten al hulp ontvangen en de
respondenten nog opzoek zijn naar een specifieke vorm van ondersteuning die aansluit op hun
wensen.
5.3 Antwoord deelvragen
Ervaren problemen
Zoals in paragraaf 5.2 besproken ervaren alle respondenten op één of ander gebied een probleem
met hun kind, zichzelf, het gezin of de omgeving.
Een groot deel van de gescheiden vaders ervaart verdriet, emoties en heftige reacties van het
kind op de echtscheiding en vindt het moeilijk hiermee om te gaan. Deze bevinding bevestigd
onderzoek van Pals (2006) waarin naar voren komt dat een echtscheiding voor kinderen vaak een
ingrijpende levensgebeurtenis is waarbij het vertrouwen kan worden aangetast. Kinderen worden
door de scheiding vaak met een reeks aan veranderingen geconfronteerd. Dit kan bij hen een angstig
of onzeker gevoel teweeg brengen. Zoals Sameroff & Chandler beschreven (1975, geciteerd in
Deković, 1999) beïnvloeden ouder en kind elkaar wederzijdse, hierdoor hebben de problemen die
kinderen ervaren ook invloed op het welbevinden en het opvoedingsgedrag van de ouders
(Groenendaal& Deković, 2000). De problemen die gescheiden vaders bij hun kinderen constateren
kunnen verklaard worden door de interactie tussen hen beiden. Maar daarnaast speelt de bredere
sociale context hierbij een essentiële rol. Een problematische relatie tussen de ouders is hiervan een
voorbeeld. Deze relatie beïnvloedt het functioneren van het kind op een negatieve manier (Valk &
Spruijt, 2004). Geconcludeerd kan worden dat een niet-conflictueuze relatie tussen de ouders van
groot belang is voor het welzijn van het kind.
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat bijna alle vaders met persoonlijke klachten
kampen. Deze bestaan vooral uit financiële-, psychische- en lichamelijke problemen. Deze
bevinding komt overeen met het onderzoek van Greif (1979, geciteerd in Jacobs, 1982) waarin naar
voren kwam dat gescheiden vaders vaak met psychische en lichamelijke problemen kampen. Wij
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
46
hebben in dit onderzoek geen vergelijking gemaakt tussen gescheiden vaders en moeders, hierdoor
kan de bevinding van Jacobs (1982) dat gescheiden vaders in de beginfase van een echtscheiding
meer psychologische angst, stress en tegenspoed dan de moeder ervaren, niet worden bevestigd. De
afname van het contact met de kinderen kan een verklaring vormen voor de psychische klachten
van gescheiden vaders (Hetherington et al., 1976). Belsky (1984) heeft aangetoond dat het
psychisch functioneren van de ouder de kwaliteit van de opvoeding beïnvloedt. Wij kunnen
hierdoor concluderen dat de vader zelf, maar ook het kind gebaat is bij een goede psychische
gezondheid van de vader.
Naast de persoonlijke klachten ervaart meer dan de helft van de gescheiden vaders
problemen met betrekking tot de opvoeding. Uit onderzoek van Snijders (2006) komt naar voren dat
gescheiden en alleenstaande vaders een groter risico lopen problemen binnen de opvoeding te
ervaren dan getrouwde vaders. Wij kunnen dit onderzoek niet bevestigen aangezien wij geen
vergelijking hebben gemaakt tussen de problemen die gescheiden vaders en getrouwde vaders
ervaren. Wat wel uit het onderzoek naar voren is gekomen is dat gescheiden vaders moeite hebben
met het bieden van structuur en het handhaven van grenzen. Een mogelijke verklaring voor de
problemen die gescheiden vaders binnen de opvoeding ervaren is de verandering van identiteit, rol
en functies van vaders na een echtscheiding (Braver et al., 2005, geciteerd in DeGarmo et al, 2008).
De vaders worden na de scheiding geconfronteerd met aspecten binnen de opvoeding die de moeder
tijdens het huwelijk voor haar rekening nam. Meer dan de helft van de gescheiden vaders ervaart
problemen met het functioneren van het gezin. Zij voelen dat er spanningen binnen het gezin
aanwezig zijn, dat er geen prettige sfeer in huis is en dat er sprake is van weinig betrokkenheid
tussen de gezinsleden. Dit gebrek aan cohesie binnen het gezin vormt een risico voor de kwaliteit
van het ouderlijk handelen van de vader (As, 1999, geciteerd in Groenendaal & Deković, 2000). De
wijze waarop de gescheiden vader het gezin beleeft, heeft vervolgens weer invloed op het
functioneren van het gezin (Serovich et al., (1992, geciteerd in Arditti & Kelly, 1994). Een positieve
kijk van gescheiden vaders op hun gezin is dus voor alle gezinsleden van belang.
Alle gescheiden vaders die onderdeel uitmaken van de onderzoeksgroep ervaren een
moeizame omgang met de ex-partner. Deze bevinding komt overeen met onderzoek van Mo-Yee
Lee (2010) waaruit blijkt dat ouders na een echtscheiding vaak verwikkeld raken in langdurige
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
47
conflicten. De vaders geven aan dat de relatie met de ex-partner bestaat uit gespannenheid, ruzies en
beschuldigingen. Naast de slechte relatie met de ex-partner staat ook het sociale netwerk van veel
vaders onder druk. Zij zijn door de echtscheiding vrienden uit de gezamenlijke vriendenkring met
de ex-partner kwijtgeraakt. De helft van de vaders ervaart een gebrek aan ‘goede’ vrienden of
familie die hen praktische en mentale kunnen steunen. Werner (1989) heeft aangetoond dat door het
gebrek aan sociale ondersteuning de kwaliteit van de opvoeding achteruit kan gaan (Werner, 1989).
Gescheiden vaders die een gebrek aan steun uit het informele netwerk ervaren kunnen gebaat zijn
bij formele ondersteuning. Dit kan een buffer tegen stress vormen en is een goede voorspeller van
een effectieve opvoeding van de ouders (Belsky, 1989). Acute problemen in gezinnen kunnen door
deze ondersteuning worden voorkomen (Asscher et al., 2008).
Tot slot ervaren veel vaders problemen met hun maatschappelijke positie. Zij zijn van
mening dat zij als gescheiden vader, in vergelijking met de vrouwelijke ex-partner, in een
achtergestelde positie verkeren. Zij geven aan de indruk te hebben minder rechten te hebben,
financieel achtergesteld te worden en geconfronteerd te worden met instanties die niet naar hen
luisteren. De vaders ervaren mede door de financiële achteruitgang een verhoogde mate van stress.
Een groot deel van de vaders is van mening dat informatie over de kinderen als eerst, of zelfs alleen,
bij de moeder en niet bij hen terecht komt. Daarnaast hebben zij het gevoel dat er, vaak ten
onrechte, eerder ‘partij gekozen’ wordt voor de gescheiden moeder dan voor de gescheiden vader.
De vaders voelen zich door deze achtergestelde positie gefrustreerd, machteloos, gestrest en vaak
niet gehoord en serieus genomen door instanties. Vanzelfsprekend brengt dit de kwaliteit van de
opvoeding in gevaar (Hermanns, 1987).
Eerdere vormen van ondersteuning
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat vader binnen de formele ondersteuning voornamelijk
de hulp van specialisten, de huisarts, de school of crèche en maatschappelijk werk inschakelen.
Binnen de informele ondersteuning zoeken de vader steun op het internet, bij vrienden en familie,
broers en zussen. Het valt op dat alle respondenten hebben aangegeven een moeizame omgang met
de ex-partner te hebben. Toch zoekt meer dan de helft van de vaders ondersteuning bij de ex-
partner.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
48
Tevredenheid over eerder geraadpleegde steun
Een erg klein deel van de gescheiden vaders is ontevreden over de ontvangen
opvoedingsondersteuning. Een relatief klein aantal gescheiden vaders is niet tevreden over de
kwaliteit van de in het verleden ingeschakelde ondersteuning. Zij zijn niet positief over de steun die
zij hebben ontvangen die gericht was op het omgaan met de reacties en emoties van het kind; het
omgaan met de ex-partner en ondersteuning gericht op de verbetering van de achtergestelde positie
van gescheiden vaders. Op deze gebieden ervaren gescheiden vaders een actuele onvervulde
behoefte aan ondersteuning, zoals uit de slotconclusie zal blijken.
Vormgeven van de ondersteuning
De vaders vinden het huidige aanbod aan ondersteuning specifiek gericht op gescheiden vaders
minimaal. Zij wensen dat er in de toekomst op dit gebied een groter aanbod zal komen. De
ondersteuning moet niet in de vorm van laagdrempelige inloopmomenten worden aangeboden maar
in de vorm van thema-avonden en bijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten moeten de thema's,
die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, centraal staan en professionals aan het woord
komen.
5.4 Slotconclusie en antwoord op de hoofdvraag
De hoofdvraag van dit onderzoek luidde: ‘Hebben gescheiden vaders een onvervulde behoefte aan
opvoedingsondersteuning’. Het antwoord op deze vraag is dat slechts een klein aantal gescheiden
vaders een onvervulde behoefte aan ondersteuning gericht op de opvoeding ervaart. Echter, een
groot aantal vaders ervaart een onvervulde behoefte aan ondersteuning op andere terreinen. Zij
wensen ondersteund te worden bij het omgaan met de emoties, het gedrag en de reacties van het
kind op de echtscheiding. Daarnaast willen zij gebruik maken van hulp die zich richt op het
moeizame contact dat zij hebben met de ex-partner, het contact met instellingen en ten slotte
ondersteuning gericht op de achtergestelde positie van gescheiden vaders.
In dit onderzoek hebben wij niet geanalyseerd in welke mate gescheiden vaders met een
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
49
cumulatie van risicofactoren worden geconfronteerd. Wij kunnen wel constateren dat er bij veel
vaders sprake is van één of meer van de volgende risicofactoren: eenouderschap, financiële
achteruitgang, gebrek aan ondersteuning en sociale isolatie, conflictueuze relatie met de ex-partner,
geringe mate van gezinscohesie, psychische en emotionele klachten van de vader en het kind. Een
cumulatie van deze risicofactoren brengt in theorie en andere onderzoek vaak een verhoogde
steunbehoefte met zich mee. Wij vermoeden dat er een relatie aanwezig is tussen de risicofactoren,
de ervaren problemen en de onvervulde behoefte aan ondersteuning van gescheiden vaders.
5.5 Beperkingen en aanbevelingen vervolgonderzoek
In dit onderzoek is een groep in kaart gebracht waar nog weinig over bekend was. Om aan te sluiten
bij de vraaggestuurde werkwijze van de Opvoedpoli is ervoor gekozen de vraag en de behoefte van
gescheiden vaders centraal te zetten. De gedachte hierachter is dat niemand anders dan de vaders
zelf beter kunnen aangeven waar zij vrijwillig ondersteuning bij wensen te ontvangen. Hoewel het
onderzoek veel informatie heeft opgeleverd is het voor vervolgonderzoek interessant de vragenlijst
ook door een persoon uit de directe omgeving van de vader te laten invullen. Hierdoor kunnen
overeenkomsten of verschillen in de beleving van de opvoeding en de echtscheidingssituatie aan het
licht komen. In vervolgonderzoek zouden meer vaders betrokken kunnen worden waardoor het
onderzoek meer kwantitatief van aard wordt. Daarnaast kan in vervolgonderzoek de
onderzoeksgroep vergeleken worden met een controlegroep bestaande uit getrouwde vaders. Op
deze wijze kan getoetst worden of gescheiden vaders inderdaad meer spanning in hun rol als
opvoeder ervaren dan getrouwde vaders, zoals Simon (1992, geciteerd in DeGarmo et al., 2008)
aangaf.
Er is naar voren gekomen dat gescheiden vaders het meest de hulp van artsen inschakelen.
In toekomstig onderzoek is het interessant te bestuderen bij welk type probleem welke vorm van
ondersteuning wordt ingeschakeld. Het is jammer dat uit dit onderzoek niet blijkt over welke
specifieke vormen van ondersteuning de gescheiden vaders wel of niet tevreden zijn. In verder
onderzoek kunnen ook het onderzochte kind-, ouder-, gezins-, en omgevingssysteem breder in kaart
worden gebracht om een nog beter beeld te krijgen van de situatie waar de vader in verkeerd.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
50
Aan respondenten die geen adresgegevens wilden verstrekken is de vragenlijst per email
toegestuurd. Vaders vullen de papieren versie van de vragenlijst uitgebreider in (meer op- of
aanmerkingen en relevante aanvullingen) dan de respondenten die een digitale versie hebben
ingevuld. Helaas is niet precies duidelijk is wat de respondenten bedoelen wanneer zij de
antwoordcategorie ‘anders’ aankruisen. Enkele respondenten hebben dit wel onderbouwd door aan
te geven dat het Openbaar Ministerie, mediators, de politie, psychologen als vormen van
ondersteuning op de vragenlijst ontbreken.
Ten slotte is het voor vervolgonderzoek interessant te onderzoeken in welke mate
individuele vaders te maken hebben met een opeenstapeling van risicofactoren. Op basis van de
bevindingen kan de relatie tussen risicofactoren, de problemen en de verhoogde steunbehoefte van
gescheiden vaders worden onderzocht.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
51
5.6 Aanbevelingen Opvoedpoli
Wij hebben onderzocht waar de specifieke wensen van gescheiden vaders op het gebied van
ondersteuning uit bestaan. Via deze werkwijze hebben wij geprobeerd aan te sluiten op de
vraaggerichte werkwijze van de Opvoedpoli. De professionals die bij de Opvoedpoli werken zetten
de wensen en behoefte van de cliënt ook allemaal centraal.
De onderzoeksgroep bestaat grotendeels uit hoger opgeleide gescheiden vaders. Relatief
veel gescheiden vaders ervaren problemen binnen de opvoeding. Slechts een klein aantal van hen
spreekt van een specifiek onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning. Deze onvervulde
behoefte ervaren zij wel op andere terreinen en de opvoeding heeft hier vaak wel indirect onder te
lijden. De Opvoedpoli kan met de organisatie van ondersteuning specifiek ontwikkeld voor
gescheiden vaders bijdragen aan de kwaliteit van de opvoeding. Uit het onderzoek komt naar voren
dat gescheiden vaders graag thema-avonden en bijeenkomsten willen bezoeken. Wij hebben in kaart
gebracht wat de wensen van gescheiden vaders zijn en hoe de thema-avond vormgegeven dient te
worden:
 Vaders verwachten dat de activiteiten zich puur richten op de vader, Zij willen bijvoorbeeld
geen doe-activiteiten samen met het kind.
 Vaders willen de mogelijkheid krijgen zich eens in de +/- 4 maanden voor een bijeenkomst
of thema-avond aan te kunnen melden.
 Vaders verwachten dat de thema-avonden een informatief karakter hebben waarbij een
specifiek thema centraal staat. Deze thema's zijn uit dit onderzoek naar voren gekomen.
Daarnaast willen vaders de mogelijkheid krijgen zelf nieuwe thema's aan te kunnen dragen.
 Vaders willen professionals op het gebied van het specifieke thema aan het woord horen. Via
hen willen zij relevante informatie verkrijgen met betrekking tot de situatie waarin zij
verkeren.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
52
De gescheiden vaders die aan het onderzoek hebben deelgenomen komen over als bewuste,
kritische ouders die zelf actief informatie opzoeken. Wij verwachten daarom dat de Opvoedpoli niet
veel energie hoeft te steken in het bereiken van deze groep gescheiden vaders. Om ook de minder
‘bewuste’ gescheiden vaders te bereiken kan de Opvoedpoli de thema-avonden en bijeenkomsten
via verschillende wegen onder de aandacht brengen:
 Cliënten die al gebruik maken van de diensten van de Opvoedpoli attenderen op dit nieuwe
aanbod aan ondersteuning.
 Op websites die door gescheiden vaders worden bezocht informatie bieden over de thema-
avonden en bijeenkomsten.
 Informatie verspreiden bij scholen/crèches, specialisten, huisartsen en maatschappelijk
werk.
 De vaders die bij de eerste thema-avond aanwezig waren opnieuw uitnodigen en hen tevens
de mogelijkheid geven vaders in vergelijkbare situaties uit te nodigen (mond-tot-
mondreclame).
Uit de goede opkomst van vaders tijdens de eerste thema-avond kan worden geconcludeerd dat
opvoedingsondersteuning programma's niet altijd diegenen bereiken die er wel behoefte aan
hebben. Met de organisatie van thema-avonden kan de Opvoedpoli aan de onvervulde behoefte aan
ondersteuning van gescheiden vaders tegemoetkomen en zo bijdrage aan het voorkómen van de
ontwikkeling van (verdere) problemen.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
53
Samenvatting
Gescheiden vaders vormen een onderdeel van het cliëntenbestand van de Opvoedpoli waar zij meer
over willen weten. Het doel van dit onderzoek is te achterhalen of gescheiden vaders een
(onvervulde) behoefte aan opvoedingsondersteuning ervaren. Aan de hand van de deelvragen wordt
zowel de behoefte aan ondersteuning op het gebied van de opvoeding onderzocht als ook de
behoefte aan ondersteuning op gebieden die direct of indirect invloed kan uitoefenen op de kwaliteit
van de opvoeding.
In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een vragenlijst en van een thema-avond. De
vragenlijst is per post toegestuurd en ingevuld door 26 gescheiden vaders woonachtig verspreid
over heel Nederland. Tijdens de thema-avond zijn 11 gescheiden vaders aanwezig die tevens de
vragenlijst hebben ingevuld. De onderzoeksgroep bestaat voor een groot deel uit hoger opgeleide
vaders waardoor de resultaten niet te generaliseren zijn naar alle gescheiden vaders in Nederland.
Uit het onderzoek komt naar voren dat veel gescheiden vaders een opeenstapeling van
risicofactoren ervaren die de kwaliteit van de opvoeding onder druk kunnen zetten. Zij ervaren geen
grote onvervulde steunbehoefte met betrekking tot de opvoeding. Zij ervaren wel een onvervulde
steunbehoefte met betrekking tot: de omgang met de ex-partner; de achtergestelde maatschappelijke
positie; het contact met instellingen en de omgang met de reactie van het kind op de echtscheiding.
Met de organisatie van bijeenkomsten en thema-avonden kan de Opvoedpoli inspelen op de
behoeften van gescheiden vaders en bijdragen aan de verbetering van de opvoedingskwaliteit.
Tijdens deze avonden willen de vaders spreken met andere gescheiden vaders en professionals op
het gebied van de verschillende terreinen waarbinnen zij problemen ervaren.
 
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
54
Literatuurlijst
Aalbers- van Leeuwen, M., Hees, L. van., Hermanns, J. (2002). Risico en protectieve factoren in
moderne gezinnen: reden tot optimisme of reden tot pessimisme? Pedagogiek, 22 (1), 41-54.
Amato, P. R., & Gilbreth, J. G. (1999). Nonresident fathers and children’s well-being: A meta-
analysis. Journal of Marriage and the Family, 61, 557 –573.
Arditti, J. A., Kelly , M. (1994). Father's perspectives of their co-parental relationships
postdivorce: Implications for family practice and legal reform. Family relations 43 (1) 61-
67.
Asscher, J., Hermanns, J., Deković, M. (2008). Behoefte aan opvoedingsondersteuning van
ouders van jonge kinderen. Pedagogiek, 28 (2), 114-127.
Baarda, D. B. & Goede, M.P.M. (1997). Basisboek Methoden en technieken. Houten: Stenfert
Kroese.
Belsky, J. (1984). The determinants of parenting: A process model. Child Development, 55, 83-96.
Bertrand, R.M., Hermanns, J.M.A., Leseman, P.P.M. (1998). Behoefte aan
opvoedingsondersteuning in Nederlandse, Marokkaanse en Turkse gezinnen met kinderen
van 0-6 jaar. Nederlands tijdschrift voor Opvoeding, Vorming en Onderwijs, 14, 50-69.
Bndestem (2009). Scheiding in ijskast door crisis. Verkregen op 10 maart, 2010, van
http://www.bndestem.nl/algemeen/binnenland/5604462/ Scheiding-in-ijskast-door-
crisis.ece.
Brink, L. T. ten. & Veerman, J. W. (1998). Risicofactoren en protectieve factoren in de
ontwikkeling van kinderen en adolescenten. Jaarboek ontwikkelingspsychologie,
orthopedagogiek en kinderpsychiatrie (3), 13-46.
Bronfenbrenner, U. (1979). The ecology of human development. Verenigde Staten van
Amerika: Harvard University Press.
Bronfenbrenner, U. (1986). Ecology of the family as a context for human development: Research
perspectives. Development Psychology, 22, 723-742.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
55
Buysse, W.H., & Nienhuis, T. (2007). Vaders over opvoedingsondersteuning. Verkregen op 18
maart, 2010, van http://www.tympaan.nl/sites/default/files/0190.pdf
Centraal Bureau voor de Statistiek (2003a). Scheiden: de belangrijkste redenen, 2003. Verkregen op
5 februari, 2010, van http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71091
NED&D1=a&D2=a&D3= a&VW=T.
Centraal Bureau voor de Statistiek (2003b). Vierduizend echtscheidingen in 2002. Verkregen op 9
maart, 2010, van http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/bevolking/publicaties/
artikelen/archief /2003/2003-1190-wm.htm.
Centraal Bureau voor de Statistiek (2009c). Echtscheiding; leeftijdsverschil, kinderen,
geboorteland, huwelijksduur. Verkregen op 5 februari, 2010, van
http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/ ?VW=T&DM=SLNL &PA=60060ned., S.
(2008). Social support for divorced fathers parenting: testing a stress-buffering model.
Family relations, 57, 35-48.
Deković, M. (1999). Risk and protective factors in the development of problem behavior
during adolescence. Journal of Youth and Adolescence, 28, 667-685.
Eerste Kamer (2010). Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding.
Verkregen op 2 maart, 2010 van http://www.eerstekamer.nl/
wetsvoorstel/30145_wet_bevordering_voortgezet.
Equality (2009). Factsheet Behoefte aan opvoedingsondersteuning. Verkregen op 15 januari,
2010, van http://www.e-quality.nl/assets/e- quality/publicaties /2009/Factsheets/
FactsheetOpvoedingsondersteuning.pdf.
Fokkema, T., Graaf, P, de., & Kalmijn, M. (2002). Echtscheiding: vaderrol voorbij. Verkregen op 9
april, 2010, van http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=65525.
Groenendaal, H., & Deković, K. (2000). Risicofactoren voor de kwaliteit van de opvoeding.
Pedagogiek, 20 (1), 1567-7109.
Hermanns, J.M.A. (1987). Risicofactoren in de ontwikkeling. De rol van de bijsturende om
geving. Kind en Adolescent, 8 (2), 49-58.
Hermanns, J.M.A. (1992). Het sociale kapitaal van jonge kinderen. Jonge kinderen, opvoeders en
opvoedingsondersteuning. Amsterdam: SWP.
-Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders--
56
Hermanns, J., Schrijvers, G., & Öry, F. (2005). Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder,
sneller en beter. Verkregen op 10 november, 2009, van http://www.minvws.nl/ rapporten
/djb/2005/helpen-bij-opgroeien-en-opvoeden-eerder–sneller- en-beter.asp.
Hetherington, M. F., Cox, M., & Cox, R. (1976). Divorced fathers. Family Coordinator, 25,
417-428.
Jacobs, J. W. (1982). The effect of divorce on fathers: An overview of the literature. American
Journal of Psychiatry, 139, 1235-1241.
JSO (2009). Vaders doen mee; Project opvoedingsondersteuning aan vaders. Verkregen op 20
november, 2009, van http://www.jso.nl/upload/ 70186_647_1173452943377-
Samenvatting_Vadersdoenmee_ expertmeeting.pdf.
Justitie (2010). Omgangsregeling na scheiding. Verkregen op 28 maart, 2010, van
http://www.justitie.nl/onderwerpen/familie_en_gezin/ scheiding_alimentatie/
Omgangsregeling na_scheiding/.
Kooten, G. van. (2007, 14 juli). Flitsscheiding verleden tijd. Verkregen 12 maart 2010, van
http://www.trc-advocaten.nl/ news/24102/Flitsscheiding+ verleden+tijd.aspx.
Mo-Yee Lee (2010). Post divorce interparental conflict, children's contact with both parents,
children's emotional processes and children's behavioral adjustment. Journal of divorce &
remarriage, 27 (3) 61.
NJI (2010a). Aktiviteiten met/ voor vaders. Verkregen op 13 februari, 2010 van
http://www.nji.nl/eCache/DEF/12/538.html.
NJI (2010b). Relevante artikelen Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Verkregen op 22
februari 2010 van http://www.nji.nl/eCache/DEF/25/054.html.
NJI (2010c). Wraparound benadering. Verkregen op 20 april, 2010, van
http://www.sjn.nl/eCache/DEF/1/07/266.html.
NJI (2010d). Balansmodel. Verkregen op 22 februari van http://www.nji.nl/eCache/
DEF/6/753.html.
Notaris (2010). Gezamenlijk gezag na echtscheiding en beëindiging van het geregistreerd
partnerschap. Verkregen op 10 juni, 2010, van http://www.notaris.nl/page.asp?id=250.
Opvoedpoli (2009). Diagnostiek van de Opvoedpoli. Verkregen op 11 november, 2009, van
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc
Dijk.S._van._msc

Mais conteúdo relacionado

Destaque

Seriously good pitch setup use
Seriously good pitch setup useSeriously good pitch setup use
Seriously good pitch setup useNatalie Nascenzi
 
BOA+Odin+brochure
BOA+Odin+brochureBOA+Odin+brochure
BOA+Odin+brochureJohn Aune
 
Social RecruitIn 2015 l From senior leaders to consultants: how to give you...
Social RecruitIn 2015  l  From senior leaders to consultants: how to give you...Social RecruitIn 2015  l  From senior leaders to consultants: how to give you...
Social RecruitIn 2015 l From senior leaders to consultants: how to give you...LinkedIn For Search and Recruitment Firms
 
Chisaguano erika codigo linux
Chisaguano erika codigo linuxChisaguano erika codigo linux
Chisaguano erika codigo linuxErika Chisaguano
 
C_inetpubwwwrootmedicalcemUploaddocumentzCEM8691-RCEM Scotland & Scottish Gov...
C_inetpubwwwrootmedicalcemUploaddocumentzCEM8691-RCEM Scotland & Scottish Gov...C_inetpubwwwrootmedicalcemUploaddocumentzCEM8691-RCEM Scotland & Scottish Gov...
C_inetpubwwwrootmedicalcemUploaddocumentzCEM8691-RCEM Scotland & Scottish Gov...tim parke
 

Destaque (12)

trabajo ubuntu
trabajo ubuntutrabajo ubuntu
trabajo ubuntu
 
Sistema operativo
Sistema operativoSistema operativo
Sistema operativo
 
Seriously good pitch setup use
Seriously good pitch setup useSeriously good pitch setup use
Seriously good pitch setup use
 
Master CEI Presentation
Master CEI PresentationMaster CEI Presentation
Master CEI Presentation
 
gaming articles
gaming articlesgaming articles
gaming articles
 
BOA+Odin+brochure
BOA+Odin+brochureBOA+Odin+brochure
BOA+Odin+brochure
 
Social RecruitIn 2015 l From senior leaders to consultants: how to give you...
Social RecruitIn 2015  l  From senior leaders to consultants: how to give you...Social RecruitIn 2015  l  From senior leaders to consultants: how to give you...
Social RecruitIn 2015 l From senior leaders to consultants: how to give you...
 
Life is a journey
Life is a journeyLife is a journey
Life is a journey
 
Chisaguano erika codigo linux
Chisaguano erika codigo linuxChisaguano erika codigo linux
Chisaguano erika codigo linux
 
C_inetpubwwwrootmedicalcemUploaddocumentzCEM8691-RCEM Scotland & Scottish Gov...
C_inetpubwwwrootmedicalcemUploaddocumentzCEM8691-RCEM Scotland & Scottish Gov...C_inetpubwwwrootmedicalcemUploaddocumentzCEM8691-RCEM Scotland & Scottish Gov...
C_inetpubwwwrootmedicalcemUploaddocumentzCEM8691-RCEM Scotland & Scottish Gov...
 
Adele Clark CV 2016
Adele Clark CV 2016Adele Clark CV 2016
Adele Clark CV 2016
 
Chisaguano erika windows
Chisaguano erika  windowsChisaguano erika  windows
Chisaguano erika windows
 

Semelhante a Dijk.S._van._msc

QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-Brussenpdf
QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-BrussenpdfQuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-Brussenpdf
QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-BrussenpdfAnjet Van Dijken
 
(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - Ouderinitiatieven
(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - Ouderinitiatieven(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - Ouderinitiatieven
(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - OuderinitiatievenVNG Realisatie
 
(Be)spreekuur - 22 november 2022 - Aanpak Uithuisplaatsingen
(Be)spreekuur - 22 november 2022 - Aanpak Uithuisplaatsingen(Be)spreekuur - 22 november 2022 - Aanpak Uithuisplaatsingen
(Be)spreekuur - 22 november 2022 - Aanpak UithuisplaatsingenVNG Realisatie
 
15 0379 Flyer Hulpverleners lr
15 0379 Flyer Hulpverleners lr15 0379 Flyer Hulpverleners lr
15 0379 Flyer Hulpverleners lrSandy Swieringa
 
Gezinsondersteuning2 hc1
Gezinsondersteuning2 hc1Gezinsondersteuning2 hc1
Gezinsondersteuning2 hc1annekesomers
 
Gezinsondersteuning2 hc1
Gezinsondersteuning2 hc1Gezinsondersteuning2 hc1
Gezinsondersteuning2 hc1annekesomers
 
5 maart 2019 | Toekomst: gezonde start voor ieder kind in Utrecht. Marielle B...
5 maart 2019 | Toekomst: gezonde start voor ieder kind in Utrecht. Marielle B...5 maart 2019 | Toekomst: gezonde start voor ieder kind in Utrecht. Marielle B...
5 maart 2019 | Toekomst: gezonde start voor ieder kind in Utrecht. Marielle B...Health Hub Utrecht
 
Opvoedondersteuning bij mediaopvoeding
Opvoedondersteuning bij mediaopvoedingOpvoedondersteuning bij mediaopvoeding
Opvoedondersteuning bij mediaopvoedingFrank Smilda
 
16 oktober congres over het boek bondgenoten van Henk Willem Klaassen
16 oktober congres over het boek bondgenoten van Henk Willem Klaassen16 oktober congres over het boek bondgenoten van Henk Willem Klaassen
16 oktober congres over het boek bondgenoten van Henk Willem KlaassenLeon Zorge
 
Opvoedingsondersteuning
OpvoedingsondersteuningOpvoedingsondersteuning
OpvoedingsondersteuningMaika_
 
MBA in een dag masterclass - Marianne Nijhout
MBA in een dag masterclass - Marianne Nijhout MBA in een dag masterclass - Marianne Nijhout
MBA in een dag masterclass - Marianne Nijhout Hans Janssen
 
(be)spreekuur - 22 maart 2022 - UHP - OT - VNG
(be)spreekuur - 22 maart 2022 - UHP - OT - VNG(be)spreekuur - 22 maart 2022 - UHP - OT - VNG
(be)spreekuur - 22 maart 2022 - UHP - OT - VNGVNG Realisatie
 
Frederik Smit, Roderick Sluiter & Geert Driessen (2006). Literatuurstudie oud...
Frederik Smit, Roderick Sluiter & Geert Driessen (2006). Literatuurstudie oud...Frederik Smit, Roderick Sluiter & Geert Driessen (2006). Literatuurstudie oud...
Frederik Smit, Roderick Sluiter & Geert Driessen (2006). Literatuurstudie oud...Frederik Smit
 
Programma Conferentie KinderrechtenNU 2015
Programma Conferentie KinderrechtenNU 2015Programma Conferentie KinderrechtenNU 2015
Programma Conferentie KinderrechtenNU 2015Els Jonker
 
Ouders waar het kan, hulp als het moet
Ouders waar het kan, hulp als het moetOuders waar het kan, hulp als het moet
Ouders waar het kan, hulp als het moetDouwe Van Den Berg
 
Eindrapport 'Social Return on Investment' september 2013
Eindrapport 'Social Return on Investment' september 2013Eindrapport 'Social Return on Investment' september 2013
Eindrapport 'Social Return on Investment' september 2013gezininbalans
 

Semelhante a Dijk.S._van._msc (20)

Opvoedingsondersteuning
OpvoedingsondersteuningOpvoedingsondersteuning
Opvoedingsondersteuning
 
QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-Brussenpdf
QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-BrussenpdfQuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-Brussenpdf
QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-Brussenpdf
 
(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - Ouderinitiatieven
(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - Ouderinitiatieven(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - Ouderinitiatieven
(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - Ouderinitiatieven
 
(Be)spreekuur - 22 november 2022 - Aanpak Uithuisplaatsingen
(Be)spreekuur - 22 november 2022 - Aanpak Uithuisplaatsingen(Be)spreekuur - 22 november 2022 - Aanpak Uithuisplaatsingen
(Be)spreekuur - 22 november 2022 - Aanpak Uithuisplaatsingen
 
15 0379 Flyer Hulpverleners lr
15 0379 Flyer Hulpverleners lr15 0379 Flyer Hulpverleners lr
15 0379 Flyer Hulpverleners lr
 
Gezinsondersteuning2 hc1
Gezinsondersteuning2 hc1Gezinsondersteuning2 hc1
Gezinsondersteuning2 hc1
 
Gezinsondersteuning2 hc1
Gezinsondersteuning2 hc1Gezinsondersteuning2 hc1
Gezinsondersteuning2 hc1
 
5 maart 2019 | Toekomst: gezonde start voor ieder kind in Utrecht. Marielle B...
5 maart 2019 | Toekomst: gezonde start voor ieder kind in Utrecht. Marielle B...5 maart 2019 | Toekomst: gezonde start voor ieder kind in Utrecht. Marielle B...
5 maart 2019 | Toekomst: gezonde start voor ieder kind in Utrecht. Marielle B...
 
Opvoedondersteuning bij mediaopvoeding
Opvoedondersteuning bij mediaopvoedingOpvoedondersteuning bij mediaopvoeding
Opvoedondersteuning bij mediaopvoeding
 
16 oktober congres over het boek bondgenoten van Henk Willem Klaassen
16 oktober congres over het boek bondgenoten van Henk Willem Klaassen16 oktober congres over het boek bondgenoten van Henk Willem Klaassen
16 oktober congres over het boek bondgenoten van Henk Willem Klaassen
 
Opvoedingsondersteuning
OpvoedingsondersteuningOpvoedingsondersteuning
Opvoedingsondersteuning
 
Onderzoek autismecafe
Onderzoek autismecafeOnderzoek autismecafe
Onderzoek autismecafe
 
MBA in een dag masterclass - Marianne Nijhout
MBA in een dag masterclass - Marianne Nijhout MBA in een dag masterclass - Marianne Nijhout
MBA in een dag masterclass - Marianne Nijhout
 
(be)spreekuur - 22 maart 2022 - UHP - OT - VNG
(be)spreekuur - 22 maart 2022 - UHP - OT - VNG(be)spreekuur - 22 maart 2022 - UHP - OT - VNG
(be)spreekuur - 22 maart 2022 - UHP - OT - VNG
 
Frederik Smit, Roderick Sluiter & Geert Driessen (2006). Literatuurstudie oud...
Frederik Smit, Roderick Sluiter & Geert Driessen (2006). Literatuurstudie oud...Frederik Smit, Roderick Sluiter & Geert Driessen (2006). Literatuurstudie oud...
Frederik Smit, Roderick Sluiter & Geert Driessen (2006). Literatuurstudie oud...
 
Programma Conferentie KinderrechtenNU 2015
Programma Conferentie KinderrechtenNU 2015Programma Conferentie KinderrechtenNU 2015
Programma Conferentie KinderrechtenNU 2015
 
It takes a community to raise a child; digitale samenwerkingstools passend on...
It takes a community to raise a child; digitale samenwerkingstools passend on...It takes a community to raise a child; digitale samenwerkingstools passend on...
It takes a community to raise a child; digitale samenwerkingstools passend on...
 
Digitale samenwerkingstools
Digitale samenwerkingstoolsDigitale samenwerkingstools
Digitale samenwerkingstools
 
Ouders waar het kan, hulp als het moet
Ouders waar het kan, hulp als het moetOuders waar het kan, hulp als het moet
Ouders waar het kan, hulp als het moet
 
Eindrapport 'Social Return on Investment' september 2013
Eindrapport 'Social Return on Investment' september 2013Eindrapport 'Social Return on Investment' september 2013
Eindrapport 'Social Return on Investment' september 2013
 

Dijk.S._van._msc

  • 1. Gescheiden vaders in de schijnwerpers! Een onderzoek naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders Masterscriptie Opvoedingsondersteuning Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam S. van Dijk Begeleiding: Dr. Ch. Zwiep Amsterdam, augustus 2010
  • 2. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 2 The need of child rearing support amongst divorced fathers Abstract 'Divorced fathers in the spotlights' is a study on the question whether caretaking divorced fathers of children between the age of 0-12 years experience an unfulfilled need of support, directly or indirectly related to the child rearing. The central topic is fathers' perception of the divorce. Data are collected by a survey sent by post and by a meeting with the respondents. The survey entailed measurable factors such as: the characteristics of the participants; the experienced problems within the child-, parent-, family- and environment system; earlier sources of support and the satisfaction of this support; the unfulfilled needs for support and how the support should be designed to be effective. Data are collected from 26 mostly high-educated divorced fathers who encounter a number of risk factors caused by their divorce. The study shows that almost all care taking divorced fathers experience an unfulfilled need for support. Especially pertaining contact with their ex-women; their position in general; contact with institutions and the reaction of the child to the divorce. Care taking divorced fathers would like to join meetings with different topics. During these meetings fathers want to meet other divorced fathers and professionals specialized in various areas. Keywords: divorce, fathers, child rearing, problems, unfulfilled need of support.
  • 3. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 3 Inhoudsopgave Voorwoord .....................................................................................................................................5 H1 Inleiding: Echtscheiding..............................................................................................................6 1.1 Echtscheiding in Nederland ......................................................................................................6 1.1.1 Ouders in een echtscheidingssituatie.................................................................................8 1.1.2 Kinderen in een echtscheidingssituatie............................................................................10 1.2 Opvoedingsondersteuning voor vaders................................................................................... 11 1.3 De Opvoedpoli ........................................................................................................................12 1.4 Doelstelling ............................................................................................................................12 1.5 Onderzoeksvragen...................................................................................................................13 H2 Theoretisch kader: Opvoedingskwaliteit onder druk?...........................................................14 2.1 Het transactionele model.........................................................................................................14 2.2 Het bio-ecologische model van Bronfenbrenner.....................................................................14 2.3 Het model van risico- en protectieve factoren .......................................................................16 2.3.1 Risicofactoren voor de opvoedingskwaliteit ...................................................................16 2.3.2 Beleving van de opvoeding en de echtscheidingssituatie door de vader.........................19 2.3.3 Protectieve factoren voor de opvoedingskwaliteit...........................................................19 ........................................................................................................................................................... H3 Onderzoeksmethode: Vragenlijst en thema-avond.................................................................21 3.1 Onderzoeksgroep en werving respondenten ..........................................................................21 3.2 Verantwoording meetinstrumenten..........................................................................................22 3.2.1 Totstandkoming vragenlijst ............................................................................................23 3.2.2 Thema-avond...................................................................................................................25
  • 4. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 4 H4 Resultaten: Gescheiden vaders in beeld...................................................................................26 4.1 Achtergrondkenmerken doelgroep ..........................................................................................26 4.2 Deelvragen .............................................................................................................................28 4.2.1 Ervaren problemen ........................................................................................................28 4.2.2 Eerdere vormen van ondersteuning.................................................................................35 4.2.3 Tevredenheid over eerder geraadpleegde steun...............................................................36 4.2.4 Actuele behoefte aan ondersteuning................................................................................38 4.2.5 Vormgeven van ondersteuning ........................................................................................39 H5 Conclusie, discussie en de aanbevelingen: Hoe nu verder?....................................................42 5.1 Kenmerken onderzoeksgroep..................................................................................................43 5.2 Vergelijking tussen onderzoeksgroep en cliëntenbestand Opvoedpoli ...................................43 5.3 Antwoord deelvragen ........................................................................................................ 45 5.4 Slotconclusie en antwoord hoofdvraag...................................................................................48 5.5 Beperkingen en aanbevelingen vervolgonderzoek..................................................................49 5.6 Aanbevelingen Opvoedpoli ....................................................................................................51 Samenvatting....................................................................................................................................53 Literatuurlijst...................................................................................................................................54 Bijlagen ............................................................................................................................................58 I Wervingsbrief..............................................................................................................................58 II Oproep website .........................................................................................................................59 III Vragenlijst ................................................................................................................................60 IV Stellingen Thema-avond ..........................................................................................................78
  • 5. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 5 Voorwoord Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de master Opvoedingsondersteuning aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens het derde studiejaar is mijn interesse voor het onderwerp echtscheiding gewekt. Mijn bachelorscriptie heb ik dat jaar geschreven over de gevolgen van een echtscheiding voor het welzijn van het kind. Tijdens deze literatuurstudie viel het mij op dat onderzoek rond het thema echtscheiding zich vaker richt op de moeders en kinderen dan op de vaders. Toen ik afgelopen studiejaar Linda Bijl, directrice van de Opvoedpoli, ontmoette werd mij duidelijk dat in de praktijk behoefte is aan meer kennis over de situatie waar gescheiden vaders in verkeren en de eventuele behoefte aan ondersteuning. Samen met Linda heb ik de onderzoeksvraag geformuleerd. Graag wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken. Ten eerste gaat mijn dank uit naar mijn scriptiebegeleidster Channah Zwiep. Net als vorig jaar heb ik haar professionele begeleiding als zeer prettig ervaren. Ten tweede wil ik Linda Bijl bedanken. Zij heeft mij de kans gegeven onderzoek te doen naar een onderwerp dat mij persoonlijk interesseert en in contact te komen met verschillende professionals binnen de Opvoedpoli. Eén van deze professionals is Projectleider Pim Pelupessy. Pim en ik hebben samen de thema-avond voorbereid, zijn enthousiasme en gedrevenheid werkten aanstekelijk op mij. Daarnaast wil ik de gezinscoaches Patricia Dorst en Karen Hootsmans bedanken. Zij maakten het voor mij mogelijk mee op huisbezoek te gaan bij gescheiden vaders. Daarnaast wil ik Joke van den Hurk bedanken. Zij is docente op een basisschool en heeft hier een oproep tot deelname aan het onderzoek verspreidt. Ook wil ik Peter Tromp, Olle Vastbinder, Henk Hanssen en Bart Keuskamp hartelijk danken. Zij hebben op de websites Vaderkenniscentrum.nl, MVlife.nl, IkVader.nl en OuderAlleen.nl oproepen geplaatst waar gescheiden vaders op hebben gereageerd. En tot slot wil ik mijn dank uitspreken aan de vaders die aan dit onderzoek hebben deelgenomen. Zonder hen was dit onderzoek niet mogelijk geweest. Suzan van Dijk, Amsterdam, augustus 2010
  • 6. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 6 H1 Inleiding: Echtscheiding Dit onderzoek richt zich op vaders in echtscheidingssituaties. In paragraaf 1.1 wordt een algemeen beeld geschetst van echtscheiding in Nederland. Paragraaf 1.1.1 en 1.1.2 richten zich op ouders en kinderen die in echtscheidingssituaties verkeren. In 1.2 besteden wij aandacht aan het aanbod aan opvoedingsondersteuning voor vaders. In 1.3 geven wij een beschrijving van de Opvoedpoli en ten slotte behandelen wij in paragraaf 1.4 de doelstelling en in 1.5 de onderzoeksvraag en de deelvragen van dit onderzoek. 1.1 Echtscheiding in Nederland Gemiddeld strandt één op de drie huwelijken (Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS], 2009). Tussen het jaar 2001 en 2008 vonden er in Nederland jaarlijks rond de 36.000 echtscheidingen plaats. Hieronder vallen alleen de wettelijk vastgelegde huwelijken. Wanneer ook ongehuwd samenwonende stellen worden meegerekend ligt het aantal echtscheidingen naar schatting rond de 100.000 per jaar (Pals, 2006). In 2009 vonden er 4000 echtscheidingen minder plaats (CBS, 2009). Er is dus sprake van een afname van het aantal echtscheidingen. Voor de daling van het aantal echtscheidingen worden verschillende verklaringen gegeven. De eerste is dat partners door de economische recessie hun huis moeilijker verkocht krijgen en de plannen om te scheiden in de koelkast belanden. De echtscheidingsprocedure duurt hierdoor langer, maar van uitstel komt vrijwel nooit afstel, aldus advocaat Verschuur (Bndestem, 2009). CBS- demograaf Latten voorspelt dat wanneer de huizenmarkt weer aantrekt het aantal echtscheidingen snel kan oplopen (Bndestem, 2009). Een tweede verklaring voor de daling van het aantal echtscheidingen is de afschaffing van de flitsscheiding. Voor 1 maart 2009 kon een huwelijk nog via de burgerlijke stand worden omgezet in een geregistreerd partnerschap. Dit maakte het mogelijk het huwelijk buiten de rechter om te beëindigen. In de praktijk bleek deze snelle en goedkope manier van scheiden vaak voor de nodige problemen te zorgen (Van Kooten, 2007).
  • 7. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- Het aantal echtscheidingen is de afgelopen anderhalf jaar gedaald. Echter, wanneer gekeken wordt naar afgelopen decennia, is het aantal echtscheidingen in Nederland substantieel toegenomen (zie Figuur 1). Figuur 1. Echtscheidingen en flitsscheiding 1988-2004 (CBS, 2003a). Aan het hoge aantal echtscheidingen liggen heel uiteenlopende redenen ten grondslag (zie Figuur 2). De meest genoemde reden van zowel mannen als vrouwen, gehuwde als niet- gehuwde partners is ‘botsende karakters van de partners’. Andere veel genoemde redenen zijn ‘iemand anders in het spel’, ‘op elkaar uitgekeken zijn’ of ‘onverenigbare toekomstplannen van de partners’. Figuur 2. Redenen van echtscheiding (CBS, 2003b). 7
  • 8. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 8 1.1.1 Ouders in een echtscheidingssituatie Zowel de moeder als de vader heeft met de praktische en emotionele gevolgen van een echtscheiding te maken. Bij de praktische gevolgen kan men denken aan een verhuizing, de verandering van de sociaal economische status, het opstellen van een ouderschapsplan en werkgerelateerde zaken. Bij de emotionele gevolgen kan men denken aan verdriet, stress en frustratie. Gescheiden ouders ervaren, in vergelijking met ouders uit tweeoudergezinnen, vaker problemen in de opvoeding en vinden de opvoedingstaken vermoeiender en zwaarder (Snijders, 2006). Gescheiden vaders worden in vergelijking met gescheiden moeders met overeenkomstige maar ook met unieke gevolgen geconfronteerd. Wij bespreken de specifieke gevolgen van de echtscheiding voor de vaders, in enkele gevallen maken wij de vergelijking met gescheiden moeder. In de beginfase van een echtscheiding ervaren vaders meer psychologische angst en tegenspoed dan moeders (Jacobs, 1982). Tevens wordt meer dan de helft van de vaders uit de sociale middenklasse geconfronteerd met lichamelijke klachten, gewichtsverlies, overgevoeligheid, reumatische klachten en hoofdpijn (Greif, 1979, geciteerd in Jacobs, 1982). Gescheiden vaders besteden de eerste twee maanden na de echtscheiding relatief meer tijd aan werk, het huishouden en sociale activiteiten. Op deze manier proberen zij eenzaamheid en inactiviteit te ontwijken. Gemiddeld twee jaar na de echtscheiding is er weer behoefte aan intimiteit, liefde en een stabiele relatie met een nieuwe partner (Hetherington, Cox & Cox, 1976). Gescheiden vaders zien de afname van het contact met hun kinderen vaak als grootste probleem. Dit leidt in sommige gevallen zelfs tot een depressie. Vaders die voor de echtscheiding een hechte relatie met hun kinderen hadden kunnen na de scheiding vaak moeilijk omgaan met het afgenomen contact. Vaders die voor de echtscheiding een minder sterke band met hun kinderen hadden blijken na de scheiding een meer betrokken ouder te (willen) worden (Wallerstein & Kelly, 1980, geciteerd in Jacobs, 1982). De vaders die na de echtscheiding helemaal geen contact meer met hun kind(eren) hebben ervaren meer problemen met betrekking tot slapen, eten, werken en sociale activiteiten (Fokkema, De Graaf & Kalmijn, 2002). Veel van hen nemen door deze gevolgen nog meer afstand van de kinderen. Wanneer de relatie tussen de vader en het kind na de echtscheiding eenmaal verstoord is blijkt deze lastig te herstellen. Ook blijkt dat hoe minder contact
  • 9. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 9 vader en kind direct na de echtscheiding hebben des te minder contact zij hebben op latere leeftijd (Fokkema et al., 2002). Vaders die hertrouwd zijn blijven door het verminderde contact vaak nog steeds een groot gevoel van verlies en eenzaamheid voelen (Hetherington et al., 1976). Vaders die na de scheiding veel tijd met de kinderen doorbrengen en inspraak hebben in de opvoeding blijken het minst te maken te hebben met depressieve gevoelens en het meest tevreden te zijn over de echtscheiding en de omgangsregeling (Greif, 1979, geciteerd in Jacobs, 1982). Veel moeders zijn ook meer tevreden als er een goede omgangsregeling is, veel moeders zijn echter ook voorstander van een beperkt contact tussen vader en kind (Fokkema et al., 2002). De omgangsregeling kan voor spanningen tussen de ex-partners leiden. Na een echtscheiding raken veel ouders dan ook verwikkeld in langdurige conflicten (Mo-Yee Lee, 2010). Ten slotte kunnen de verandering van identiteit, rol en functie van de ouder bij gescheiden vaders tot een hoge mate van stress leiden (Braver, Griffin, Cookston, Sandler & Williams, 2005, geciteerd in DeGarmo, Patras & Eap, 2008). Al zijn tegenwoordig de taken tussen man en vrouw in veel gezinnen gelijkwaardiger verdeeld, worden veel mannen na het huwelijk toch geconfronteerd met zorgtaken die nieuw voor hen zijn (DeGarmo et al., 2008).
  • 10. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 10 1.1.2 Kinderen in een echtscheidingssituatie Per jaar krijgen gemiddeld 50.000 tot 60.000 kinderen met een scheiding van hun gehuwde of van hun ongehuwd samenwonende ouders te maken. Een echtscheiding is voor hen vaak een ingrijpende levensgebeurtenis waarbij het vertrouwen kan worden aangetast. Zij kunnen door de reeks aan veranderingen een angstig of onzeker gevoel krijgen (Pals, 2006). Kinderen van gescheiden ouders lijden dikwijls onder de problematische relatie tussen de ouders. Deze moeizame relatie beïnvloedt vaak ook de relatie tussen de ouder en het kind op een negatieve manier (Krishnakumur & Buehler, 2000, geciteerd in Valk & Spruijt, 2004). Per 1 maart 2009 wordt het ouders verplicht gesteld een ouderschapsplan op te stellen. Hierin worden afspraken opgenomen over de verzorging en opvoeding van de kinderen na de scheiding (Eerste kamer, 2010). Ouders moeten hierdoor verplicht nadenken over de gevolgen van de scheiding en goede afspraken maken ten aanzien van de kinderen. In principe houden beide ouders na een echtscheiding het ouderlijk gezag over het kind en zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor de opvoeding (Notaris, 2010). De rechter ontzegt alleen contact of de omgang tussen ouder en kind wanneer het schadelijk is voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind (Justitie, 2010). Niet altijd komen ouders tot een omgangsregeling waar zij beiden tevreden mee zijn (Fokkema et al., 2002). Een derde van de gescheiden vaders heeft te maken met een ex-partner die dreigt de omgangsregeling niet na te komen en het contact tussen vader en kind te verhinderen (Fokkema et al., 2002). Na de echtscheiding blijven de meeste kinderen bij één van de ouders wonen. Eén op de vijf kinderen woont beurtelings bij één van de ouders, het zogenaamde co-ouderschap (Spruijt, 2010, geciteerd in Pronk, 2010), 72% van de kinderen blijft bij de moeder wonen en 7% bij de vader (Pronk, 2010).
  • 11. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 11 1.2 Opvoedingsondersteuning voor vaders Er ontstaat in toenemende mate, zowel vanuit de wetenschap als vanuit de maatschappij, aandacht voor vaders en de opvoeding. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van Buysse en Nienhuis (2007) naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning van vaders. In deze studie zijn autochtone vaders ondervertegenwoordigd. De groep bestaat voornamelijk uit niet-westerse islamitische migranten- en vluchtelingen vaders. Het onderzoek toont aan dat vaders weinig behoefte hebben aan ondersteuning bij de aanpak van de ‘kleine’ dagelijkse problemen. Deze specifieke groep vaders heeft meer behoefte aan ondersteuning bij het begeleiden en voorbereiden van hun kind op de toekomst. Zij wensen dat de opvoedingsondersteuning aan de volgende criteria voldoet:  Doe-activiteiten voor of samen met hun kind  Ervaringen uitwisselen met andere ouders, of specifiek met andere vaders  Het verkrijgen van informatie, mits dat aansluit bij bestaande activiteiten  Doel- en actiegerichte ondersteuning  Laagdrempelige ondersteuning aangeboden op het moment dat het hen uitkomt  Met respect voor hun culturele achtergrond van vaders In het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind is opgenomen dat de Nederlandse overheid de eerste verantwoordelijkheid van ouders en voogden moet respecteren, hen ondersteuning geeft en voorzieningen creëert voor de zorg voor de kinderen (Nederlands Jeugd Instituut [NJI], 2010b). De Nederlandse overheid tracht met de subsidiëring van diverse opvoedingsondersteuning bureaus en programma’s aan deze verplichting te voldoen. Het aanbod aan opvoedingsondersteuning specifiek voor gescheiden vaders is echter beperkt. Naast enkele websites waar gescheiden vaders informatie en advies kunnen inwinnen (zoals het Vaderkenniscentrum.nl, IkVader.nl, OuderAlleen.nl en SOSvader.nl) is het aanbod aan projecten, workshops en bijeenkomsten nihil. Opvoedingsondersteuning programma’s blijken niet altijd iedereen die er behoefte aan heeft te bereiken (Asscher, Hermanns & Deković, 2008).
  • 12. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 12 1.3 De Opvoedpoli Naast overheidsvoorzieningen bestaan er ook particuliere alternatieven waar aandacht is voor opvoed- en gedragsproblemen van kinderen. De Opvoedpoli is hier een voorbeeld van. Dit is een organisatie die vraaggestuurd werkt en waar ouders terecht kunnen met vragen over ouderschap, opvoeding en de ontwikkeling van hun kind tussen de 0 en 23 jaar. (Opvoedpoli, 2009). Met bijna alle disciplines in huis kunnen zij maatwerk leveren. De Opvoedpoli werkt volgens de wrap-around benadering wat inhoudt dat de langgerekte ketenbenadering wordt omgevormd tot een cirkel rond de kinderen, jongeren en opvoeders (NJI, 2010c). 1.4 Doelstelling Het cliëntenbestand van de Opvoedpoli bestaat voor 41% uit ouders bij wie (onder meer) sprake is van echtscheidingsproblematiek. Meestal zijn het de moeders die zich melden en worden de vaders bij de hulp betrokken. Een specifieke groep vaders neemt ook zelf het initiatief om hulp van de Opvoedpoli in te schakelen. Het doel van dit onderzoek is zicht te krijgen op de (onvervulde) behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders die (deels) de zorg dragen voor kind(eren) tussen de 0-12 jaar oud. Daarnaast heeft dit onderzoek tot doel zicht te krijgen op de behoefte aan ondersteuning gericht op het kind-, ouder-, gezins en omgevingssysteem. Deze systemen hebben direct of indirect invloed op de kwaliteit van de opvoeding. Ten slotte heeft dit onderzoek tot doel in kaart te brengen hoe ondersteuning voor gescheiden vaders er in de praktijk uit moet zien.
  • 13. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 13 1.5 Onderzoeksvragen Na het belichten van de achtergronden en de doelstelling komen wij tot de volgende hoofdvraag en deelvragen van dit onderzoek. Hoofdvraag: Hebben gescheiden vaders, met kinderen tussen de 0-12 jaar oud, behoefte aan opvoedingsondersteuning? Deelvragen: 1. Ervaren gescheiden vaders belastende problemen binnen het kind-, ouder-, gezins- of omgevingssysteem? 2. Welke vorm van ondersteuning schakelen gescheiden vaders in wanneer zij een probleem binnen het kind-, ouder-, gezins- of omgevingssysteem ervaren? 3. Zijn gescheiden vaders tevreden over de ondersteuning waar zij gebruik van hebben gemaakt? 4. Hebben gescheiden vaders onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning en/ of een andere vorm ondersteuning? 5. Hoe staan gescheiden vaders tegenover ondersteuning en hoe moet ondersteuning specifiek voor gescheiden vaders worden vormgegeven?  
  • 14. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 14 H2 Theoretisch kader: Opvoedingskwaliteit onder druk? In het theoretisch kader bespreken we theorieën die in verband staan met dit onderzoek naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders. In paragraaf 2.1 wordt het transactionele model besproken, in 2.2 komt het bio-ecologische model van Bronfenbrenner aan bod en 2.3 behandelt het model van risico- en protectie factoren. Ten slotte richt paragraaf 2.4 zich op de beleving van de opvoeding door gescheiden vaders. 2.1 Het transactionele model Enkele decennia geleden heerste de opvatting dat er binnen de opvoeding sprake was van eenrichtingsverkeer, waarin alleen de ouder het kind beïnvloedde. Tegenwoordig is het model van eenrichtingsverkeer veranderd in een model van wederzijdse beïnvloeding. Dit model wordt ook wel het transactionele model genoemd (Sameroff & Chandler, 1975, geciteerd in Deković, 1999). Het model toont aan dat zowel ouder als kind richting geven aan de opvoeding. Zij beïnvloeden elkaar wederzijds en bouwen op basis van hun eerdere ervaringen en interacties bepaalde verwachtingen op. Deze interactie wordt op zijn beurt weer beïnvloedt door de bredere sociale context waar ouder en kind zich in begeven. Het transactionele model toont aan dat de opvoedingsproblemen die gescheiden vaders ervaren niet afhangen van één enkele factor, maar voortkomen uit de interactie tussen het kind, henzelf en de omgeving (Van der Valk & Spruijt, 2004). 2.2 Het bio-ecologische model van Bronfenbrenner In aansluiting op het zojuist besproken transactionele model toont het bio-ecologische model van Bronfenbrenner aan dat de vader-kind relatie in een bredere context moet worden bezien (Bronfenbrenner, 1986). De bio-ecologische omgeving kan worden gezien als een Matroesjka, oftewel een set van in elkaar passende structuren.
  • 15. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- In figuur 3 zijn de systemen waarin ouder en kind zich direct of indirect begeven afgebeeld . Figuur 3. Het bio-ecologische model van Bronfenbrenner (1979). We bespreken de systemen uit het model van Bronfenbrenner los van elkaar en toegespitst op de relatie tussen gescheiden vader en kind:  Op het niveau van het microsysteem vindt er wederzijdse beïnvloeding plaats tussen de verschillende systemen; zo beïnvloedt de gescheiden vader zijn kind maar wordt hij tegelijkertijd zelf door zijn kind beïnvloed. Dit wordt bidirectionele beïnvloeding genoemd (Bronfenbrenner, 1979). Men kan bij het microsysteem van de vader verder denken aan de wederzijdse beïnvloeding die plaatsvindt tussen vader en zijn ex-partner, zijn ouders, collega’s of vrienden.  Het mesosysteem is het niveau waar interacties plaatsvinden tussen de microsystemen (Bronfenbrenner, 1979). Men kan denken aan het contact tussen de ex-partner en een mediator zonder dat de vader hier zelf bij aanwezig is.  Het exosysteem is het systeem waarin de vader zelf niet aanwezig is maar waar hij wel indirect door kan worden beïnvloed (Bronfenbrenner, 1979). Voorbeeld hiervan is het sociale netwerk van zijn ex-partner.  Het macrosysteem omvat de cultuur, de heersende ideologie, het economische systeem, de sociale voorzieningen en wetten van een samenleving (Bronfenbrenner, 1979). Een voorbeeld hiervan is het ouderschapsplan dat ouders in geval van echtscheiding verplicht moeten opstellen. 15
  • 16. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 16  Ten slotte behandelt Bronfenbrenner het chronosysteem waarin de dimensie ‘tijd’ gerelateerd wordt aan de omgeving en de ontwikkeling van de vader (Bronfenbrenner, 1986). De situatie waarin de vader zich direct na de echtscheiding bevindt kan in de loop der jaren veranderen. Hierbij kan gedacht worden aan verandering in de financiële situatie of het psychische welzijn. Een echtscheiding is een voorbeeld van een van ecologische levenstransitie. Een levenstransitie vindt plaats als resultaat van een verandering in de rol, setting of van beiden (Bronfenbrenner, 1979). In veel gevallen brengt een echtscheiding veranderingen mee voor de rol van de vader als ouder en de setting waarin hij zich bevindt. 2.3 Het model van risico- en protectieve factoren 2.3.1 Risicofactoren voor de opvoedingskwaliteit Een echtscheiding gaat vaak gepaard met een cumulatie van risicofactoren, deze kunnen van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de opvoeding (Groenendaal & Deković, 2000). Wij hanteren de volgende definitie van het begrip risicofactor: “een gebeurtenis, omstandigheid of eigenschap, waarvan bekend is dat er een statistisch grotere kans op een (soms veel later optredend) probleem in de ontwikkeling van het kind mee geassocieerd is” (Hermanns, 1987, p. 49). Risicofactoren kunnen zich voordoen binnen het kind-, ouder-, gezins- en omgevingssysteem. Wij bespreken deze systemen los van elkaar, geven aan welke risicofactoren zich hierbinnen kunnen voordoen en op welke wijze deze factoren de opvoedingskwaliteit in gevaar kunnen brengen:  Kindsysteem: Binnen het kindsysteem vormen afwijkend gedrag, psychische en lichamelijke problemen in de ontwikkeling van het kind risicofactoren voor de kwaliteit van de opvoeding. De wijze waarop de ouder zijn kind ervaart is van invloed op het algemene welbevinden van de ouder en het daarmee samenhangende opvoedingsgedrag (Groenendaal & Deković, 2000).
  • 17. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 17  Oudersysteem: Binnen het oudersysteem vormen het psychische en lichamelijke functioneren, de beleving van de opvoeding, lage sociaal economische status, lage opleiding ouders, laag beroepsniveau en werkloosheid risicofactoren voor de kwaliteit van de opvoeding. In tal van onderzoek is aangetoond dat er een verband bestaat tussen deze factoren en de kwaliteit van het ouderlijk handelen (Groenendaal & Deković, 2000). Hermanns (1987) geeft aan dat een lage sociaal economische status een verhoogde mate van stress met zich mee kan brengen waardoor de opvoedingskwaliteit gevaar loopt.  Gezinssysteem: Binnen het gezinssysteem vormen een problematische relatie tussen de ouders en een moeizame omgang tussen de gezinsleden risicofactoren voor de kwaliteit van de opvoeding. Een gebrek aan gezinscohesie kan het ouderlijk handelen onder druk zetten (As, 1999, geciteerd in Groenendaal & Deković, 2000).  Omgevingssysteem: Binnen het omgevingssysteem kan een gebrek aan sociale ondersteuning, isolement en een slechte woonbuurt van invloed zijn op de kwaliteit van het opvoedingsgedrag (Werner, 1989). Bij een cumulatie van vier of meer willekeurige risicofactoren is de kans op het ontstaan van een probleem bij het kind of zijn directe omgeving substantieel, namelijk meer dan 30% (Hermanns, Schrijvers & Öry, 2005). Figuur 4 uit het onderzoek van Groenendaal en Deković (2000) geeft weer dat bij een stijging van het aantal risicofactoren ook de kwaliteit van de ouder-kind relatie afneemt. Onder deze relatie vallen een hechte vertrouwensrelatie, acceptatie van het kind en plezier in de omgang tussen ouder en kind.
  • 18. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- Figuur 4. Afname van de kwaliteit van de ouder-kind relatie (Groenendaal & Deković, 2000). Door een opeenstapeling van risicofactoren blijkt naast de afname van de kwaliteit van de ouder-kind relatie ook de onvervulde steunbehoefte van de ouder substantieel toe te nemen (zie Figuur 5). Figuur 5. Onvervulde steunbehoefte (Zeeman, Hermanns & Hoffenaar, Grootens-Tecla & Alberts, 2007). 18
  • 19. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 19 2.3.2 Beleving van de opvoeding en de echtscheidingssituatie door de vader In dit onderzoek staat centraal hoe gescheiden vaders problemen, waar zij binnen de opvoeding en de echtscheidingssituatie mee geconfronteerd worden, beleven. In ander onderzoek (zoals het onderzoek van Zeeman et al., 2007) wordt vaak gebruik gemaakt van zo objectief mogelijke indicatoren om te kunnen spreken van een verhoogd risico op het ontstaan van problemen. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van een risico-index. In dit onderzoek beoordeeld niet een buitenstaander maar de vader zelf in welke mate en met welke risicofactoren zij worden geconfronteerd. Het idee hierachter is dat gescheiden vaders met risicofactoren te maken kunnen hebben (zoals afwijkend gedrag van het kind, laag beroepsniveau van de vader of een gebrek aan gezinscohesie) maar dit niet als belastend ervaren. Wij zijn in dat geval van mening dat er moeilijk gesproken kan worden van risicofactoren die de kwaliteit van de opvoeding onder druk kunnen zetten. Wij onderzoeken hoe de respondenten de opvoeding en de echtscheidingssituatie zelf beleven aangezien opvoedingsondersteuning pas effectief kan zijn als deze aansluit op de beleving door de ouders (Equality, 2009). 2.3.3 Protectieve factoren voor de opvoedingskwaliteit Na de zojuist behandelde risicofactoren en de beleving hiervan door de gescheiden vaders bespreken we in deze paragraaf de zogenaamde protectieve factoren voor de opvoedingskwaliteit. Ten Brink en Veerman (1998) definiëren protectieve factoren als volgt: “protectieve factoren zijn, in een groep, factoren die samengaan met een verminderde kans op het vertonen van een stoornis, gegeven de aanwezigheid van een onderkend risico” (geciteerd in Aalbers-van Leeuwen, van Hees & Hermanns, 2002). Protectieve factoren kunnen aanwezig zijn op het niveau van het kind, de ouder, het gezin en in de bredere sociale context. Een protectieve factor kan alleen bestaan en werken in aanwezigheid van een risicofactor. Er is sprake van een interactieve werking, een zogenaamd buffereffect tussen risico en protectieve factoren (Aalbers-van Leeuwen et al., 2002). Protectieve factoren kunnen op deze wijze gezien worden als bescherming van de opvoedingssituatie, het welzijn van de vader en
  • 20. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 20 de ontwikkeling van kind. Opvoedingsondersteuning is een protectieve factor. Er bestaan meerdere definities van dit het begrip, deze laten onderling geen grote verschillen zien. Hermanns (1992) definieert opvoedingsondersteuning als “al die activiteiten die specifiek tot doel hebben de opvoedingssituatie van kinderen te verbeteren. Deze activiteiten richten zich niet op het kind, zoals onderwijs vooral doet, maar richten zich op de situatie waarin het kind wordt opgevoed” (p.10). Opvoedingsondersteuning is een vorm van vroege interventie, het heeft als doel het verergeren van acute problemen in gezinnen te voorkomen en preventief te werken voor latere problemen (Asscher et al., 2008). Het vertrouwen en de vaardigheden van de ouder zelf worden aangeboord of vergroot en problemen in de ontwikkeling van het kind kunnen worden voorkomen (JSO, 2009). Persoonlijke ondersteuning in de opvoeding blijkt een buffer tegen stress te vormen en een goede voorspeller te zijn van een effectieve opvoeding van de ouders (Belsky, 1989). Amato en Gilbreth (1999) stellen dat een goede opvoedingskwaliteit van sterke invloed is op het welzijn van het kind. Opvoedingsondersteuning kan de draaglast van ouders verminderen en de draagkracht vergroten. Een evenwicht tussen draagkracht en draaglast is voor de kwaliteit van de opvoeding en ontwikkeling van het kind van groot belang (NJI, 2010d).
  • 21. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 21 H3 Onderzoeksmethode: Vragenlijst en thema-avond In dit hoofdstuk beschrijven we de opzet van dit onderzoek. In §3.1 bespreken wij de onderzoeksgroep en de wijze van respondenten werving. In §3.2 worden de meetinstrumenten ‘Vragenlijst Onvervulde Behoefte aan Opvoedingsondersteuning van Gescheiden Vaders’ [VOBO-GV] en de thema-avond verantwoord en besproken. 3.1 Onderzoeksgroep en werving respondenten Aan dit onderzoek hebben respondenten deelgenomen die aan de volgende criteria voldeden: ze wonen in Nederland, zijn van het mannelijk geslacht, zijn gescheiden en hebben kinderen tussen de 0-12 jaar oud waar zij (deels) de zorg voor dragen. Tot de onderzoeksgroep behoren vaders die gescheiden zijn na een huwelijk of na een periode van samenleving en zij die nog in een scheidingsprocedure verwikkeld zijn. Via verschillende wegen hebben wij respondenten benaderd om aan het onderzoek deel te nemen. Wij namen contact op met het Omgangshuis voor de begeleiding van de omgangsregeling, drie basisscholen in Amsterdam, een kinderdagverblijf, medewerkers van de Opvoedpoli en diverse websites en via de sneeuwbal-methode. Wij werden geconfronteerd met verschillende obstakels. Instanties gaven aan de privacy van gescheiden vaders te willen beschermen en overspoeld te worden met aanvragen voor deelname in onderzoek. Onder de medewerkers van de Opvoedpoli zijn zowel digitale als papieren uitnodigingen verspreid, zij bleken echter een gebrek aan tijd te hebben om deze actief onder de cliënten te verspreiden. Twee gezinscoaches van de Opvoedpoli maakten het voor ons wel mogelijk mee op huisbezoek te gaan bij twee gescheiden vaders. Bij hen hebben wij de originele versie van de VOBO mondeling afgenomen. Een docente van een basisschool in Amsterdam West heeft voor ons een afspraak met een gescheiden vader georganiseerd. Met deze vader hebben wij de eerste versie van de vragenlijst mondeling afgenomen. Op basis van de resultaten van deze proefafname is de vragenlijst op enkele punten aangepast. Oproepen op websites: www.Vaderkenniscentrum.nl, www.OuderAlleen.nl,
  • 22. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 22 www.IkVader.nl, en www..M/Vlife.nl bleken uiteindelijk de meest effectieve manier van respondenten werving te zijn. Op één vader na zijn alle respondenten uit het onderzoek via deze websites geworven. Eén gescheiden vader heeft zich opgegeven nadat hij door een vriend op dit onderzoek was gewezen. In dit geval is er dus sprake van een sneeuwbaleffect. De aangepaste versie van de VOBO, de VOBO-GV, is verstuurd via de post. Enkele vaders hadden er bezwaar tegen het geven van de adresgegevens, zij hebben per email een digitale versie van de vragenlijst ontvangen en teruggestuurd. Door de werving via het internet wonen de respondenten verspreid over heel Nederland wat de generaliseerbaarheid ten goede komt. In bijlage I is een oproep opgenomen zoals deze op de website van het Vaderkenniscentrum is geplaatst. 3.2 Verantwoording meetinstrumenten Dit onderzoek is beschrijvend en exploratief van aard. Er zijn geen hypothesen opgesteld en getoetst. In het beschrijvend onderzoek wordt het profiel van mensen, gebeurtenissen of situaties geportretteerd (Robson, 2002). Aan de hand van de gestructureerde vragenlijst worden de kenmerken van gescheiden vaders onderzocht. Er wordt antwoord gezocht op open 'frequentie' vragen (Baarda & de Goede, 1997). In paragraaf 3.1.1 wordt toegelicht hoe deze VOBO-GV tot stand is gekomen. Dit onderzoek is tevens exploratief van aard. Er is niet eerder onderzoek verricht naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders. Wij plaatsen de doelgroep in een nieuw daglicht. Als aanvulling op de gestructureerde vragenlijst organiseren wij een thema- avond. Deze is in mindere mate gestructureerd en heeft de kenmerken van een focusgroepsgesprek, dit wordt in paragraaf 3.1.2 verder toegelicht. Doordat er gebruik wordt gemaakt van twee onderzoeksmethoden is er sprake van een ‘mixed-method design’ (Robson, 2002). Er worden zowel kwantitatieve als kwalitatieve data verzameld. Uit de zojuist besproken onderzoeksmethoden ziet men dat er wordt afgeweken van de onderzoeksmethoden zoals beschreven in het onderzoeksvoorstel. Hierin staat vermeld dat de VOBO-GV mondeling bij de respondenten wordt afgenomen en dat een deel van de respondenten een dagboek bijhoudt. In de praktijk bleken deze twee methoden geen effectieve manieren van dataverzameling te zijn. Slechts een beperkt aantal vaders was bereid een afspraak te maken voor
  • 23. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 23 een mondelinge afname van de vragenlijst. Daarnaast was het bijhouden van een dagboek te veel gevraagd. Dit is de reden dat wij de onderzoeksmethoden hebben aangepast: de respondenten vullen de vragenlijst zelf in, het dagboek is vervangen door een thema-avond. Deelvragen 1, 2, 3 en 4 worden beantwoord aan de hand van een vragenlijst. Voor het beantwoorden van deelvraag 5 is voornamelijk informatie ingewonnen via de thema-avond. 3.2.1 Totstandkoming vragenlijst De behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders wordt onderzocht aan de hand van een aangepaste versie van de 'Vragenlijst onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning' [VOBO]. De VOBO is een gestandaardiseerde vragenlijst (Bertrand, Hermanns & Leseman, 1998, geciteerd in Hermanns et al., 2005). Dit gestructureerde instrument meet de niet-vervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning door met de ouders mondeling 13 domeinen van het functioneren van het kind te bespreken. De VOBO is toegepast en onderzocht bij ouders van kinderen met verschillende leeftijden (0-15 jaar) en verschillende culturen en opleidingsniveaus van de ouders (NJI, 2010). De VOBO is een betrouwbaar meetinstrument. Het is reeds in meerdere onderzoeken getoetst en gebruikt (Bertrand et al., 1998) zoals in het onderzoek van de Inventgroep (Hermanns et al., 2005) en door Bureau Halt (NJI, 2010). De validiteit van de VOBO is nog in onderzoek (Postma, 2008). De VOBO richt zich op de behoefte aan ondersteuning gericht op de opvoeding. Wij willen de specifieke behoefte aan opvoedingsondersteuning en andere vormen van ondersteuning, die direct of indirect van invloed zijn op de kwaliteit van de opvoeding, van gescheiden vaders meten. Wij hebben de VOBO aangepast en de naam VOBO-GV gegeven. Deze vragenlijst is tot stand gekomen door thema's te filteren uit wetenschappelijke literatuur over de problematiek waarmee gescheiden vaders geconfronteerd worden. Daarnaast is de originele VOBO bij twee gescheiden vaders mondeling afgenomen om te onderzoeken welke onderwerpen van toepassing waren op de doelgroep ‘gescheiden vaders’ en welke onderwerpen ontbraken. Deze gesprekken namen wij met audioapparatuur op. Bij het terugluisteren van de gesprekken bleek dat de gescheiden vaders vooral problemen ervaren op andere vlakken dan de opvoeding. Deze problemen kunnen direct en/of
  • 24. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 24 indirect invloed uitoefenen op de kwaliteit van de opvoeding. Dit deed ons besluiten om in de VOBO-GV niet alleen vragen op te nemen gericht op het kindsysteem maar ook met betrekking tot het kind-, ouder-, gezins- en omgevingssysteem. Deze systemen worden toegelicht.  Onder het Kindsysteem vallen de domeinen: 1) Gedrag van het kind; 2) Emoties van het kind; 3) Geestelijke ontwikkeling van het kind; 4) Lichamelijke ontwikkeling van het kind; 5) Reacties van het kind op de echtscheiding.  Onder het Oudersysteem vallen de domeinen: 6) Moeite met de opvoeding door de vader; 7) Persoonlijke klachten van de vader.  Onder het Gezinssysteem valt: 8) Functioneren van het gezin.  Onder het Omgevingssysteem vallen: 9) Sociale contacten van de vader; 10) Contact met de ex-partner; 11) Contact vader met instanties; 12) Positie van de vader en 13) Woonomgeving van het gezin. De vader kiest zelf over welk kind (van onder de 12 jaar oud) hij de VOBO-GV beantwoordt. Per domein wordt gevraagd of er problemen worden ervaren, hoe belastend deze zijn, of hulp is heeft gezocht, of deze effectief was of dat er nog steeds behoefte is aan ondersteuning. In de vragenlijst zijn bij alle domeinen voorbeelden gegeven, de vader kruist aan welke van toepassing zijn op zijn kind, op zichzelf, op het gezin of de omgeving. De optie ‘anders’ wordt aangekruist wanneer het juiste voorbeeld ontbreekt. Voordat wij de vragenlijst hebben verspreid is een proefafname bij één gescheiden vader gedaan. Aan de hand van de feedback zijn er onderwerpen aan de vragenlijst toegevoegd of weggelaten, formulering van enkele vragen aangepast en is de lay-out verbeterd. In de VOBO-GV wordt gevraagd naar de problemen die gescheiden vaders ervaren, zowel in het heden als in het verleden. Op deze wijze kunnen wij ons een breder beeld van de ervaring van de doelgroep vormen dan wanneer slechts wordt gevraagd naar de actuele situatie.
  • 25. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 25 3.2.2 Thema-avond In de eindfase van het onderzoek organiseren wij een thema-avond voor maximaal 12 gescheiden vaders die de vragenlijst hebben ingevuld. Deze avond heeft een informatief en interactief karakter. In de eerste helft van de avond worden de respondenten geïnformeerd over de onderzoeksresultaten, is er een voordracht met een gastspreker van het Vaderkenniscentrum gevolgd door een discussie. Het tweede deel van de avond heeft de kenmerken van een semi-gestructureerd focusgroepsgesprek met als doel het in kaart brengen hoe ondersteuning voor gescheiden vaders moet worden vormgegeven. Het focusgroepsgesprek wordt geleid door een moderator, dit is de onderzoeker zelf. Deze leidt de avond in goede banen en ziet erop toe dat de deelnemers niet te veel afwijken van de onderwerpen. Daarnaast is er een projectleider aanwezig die de tijd bewaakt, voor de technische gang van zaken zorgt en de moderator ondersteunt en feedback geeft. Ten slotte is er iemand aanwezig die notuleert en de non-verbale interactie signaleert en noteert (Robson, 2002). Het voordeel van een focusgroepsgesprek is dat het een effectieve manier van dataverzameling is. Er wordt bij meer mensen tegelijkertijd informatie ingewonnen. De groepsdynamiek zorgt voor een focus op de relevante onderwerpen. Er komt goed zicht op overeenkomst en verschil in opvattingen. De methode is niet kostbaar en kan snel worden georganiseerd. De participanten worden gestimuleerd een positie in te nemen en over de onderwerpen na te denken. Er zijn bij het focusgroepsgesprek alleen deelnemers aanwezig die direct betrokken zijn waardoor openlijk kan worden gesproken over het (eventuele taboe) onderwerp (Robson, 2002). De deelnemers reageren op stellingen. Iedere gescheiden vader krijgt een rode en een groene kaart waarmee hij aangeeft met welke stelling hij het wel of niet eens is. Bij elke stelling is er gelegenheid voor het onderbouwen van een mening en om met elkaar in discussie te gaan. Op basis van de op deze wijze ingewonnen informatie formuleren wij aanbevelingen aan de Opvoedpoli.
  • 26. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 26 H4 Resultaten: Gescheiden vaders in beeld Aan de hand van de VOBO-GV en de thema-avond worden in dit hoofdstuk de resultaten van het onderzoek naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders besproken. In paragraaf 4.1 beschrijven wij de achtergrondkenmerken van de respondenten. Aan de hand van deze informatie wordt een beeld gevormd van de onderzoeksgroep. In paragraaf 4.2 geven wij antwoord op de deelvragen van het onderzoek. 4.1 Achtergrondkenmerken doelgroep In totaal hebben 37 vaders gereageerd op de oproepen geplaatst op de verschillende websites en zich aangemeld om deel te nemen aan het onderzoek. Achtentwintig vaders hebben de vragenlijst ingevuld geretourneerd. Twee vaders stuurden de vragenlijst te laat retour waardoor zij niet meer in het onderzoek opgenomen konden worden. In totaal waren er dus 26 vragenlijsten bruikbaar voor het onderzoek (n= 26 respons= 70,3%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 42,5 jaar (sd= 5). De jongste vader is 28 en de oudste vader is 51 jaar oud. Op één na zijn zij alle vaders in Nederland geboren. Het opleidingsniveau varieert tussen het basisonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. Meer dan de helft van de respondenten heeft een hogere beroepsopleiding of universitaire opleiding afgerond (n= 16). Vier vaders hebben een middelbareschooldiploma en zes vaders hebben het middelbaar beroepsonderwijs voltooid. Alle respondenten hebben een betaalde baan. Wij hebben niet gevraagd naar het inkomensniveau van de respondenten, wel naar de functie die zij uitoefenen. De werkzaamheden van de doelgroep lopen uiteraard uiteen. Elf vaders hebben een nieuwe (vaste) relatie, twee van hen wonen ook samen met de nieuwe partner. Zoals eerder in dit onderzoek aangegeven behoren tot de onderzoeksgroep vaders die gescheiden zijn na een huwelijk of na een periode van samenleving en zij die nog in een scheidingsprocedure verwikkeld zijn. De verhoudingen zijn in Figuur 6 weergegeven.
  • 27. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 17 5 1 3 Gescheiden Echtscheidings- procedure Samenlevingscon- tract verbroken Anders Figuur 6. Scheidingssituatie van de vaders. Een groot deel van de vaders (n=17) is op het moment van onderzoek gescheiden. Vijf vaders zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure, één vader heeft een samenlevingscontract verbroken en drie vaders kozen voor de antwoordcategorie ‘anders’. Hoe lang de vaders zijn gescheiden zijn loopt uiteen: acht vaders zijn 0-2 jaar gescheiden, zeven vaders 2-5 jaar en zes vaders zijn 5 jaar of langer gescheiden. Meer dan de helft van de vaders (n=14) heeft twee kinderen, vijf vaders hebben één kind, vier vaders hebben drie kinderen, twee vaders hebben vier kinderen. Eén vader met zeven kinderen vormde een uitzondering. Het merendeel van de respondenten heeft kinderen van één ex-partner. Twee vaders hebben kinderen van meer dan één (ex-)partner. Figuur 7 toont de verdeling van zorg voor de kinderen: het co-ouderschap (n=8), één weekend in de 14 dagen (n=4) of een andere verdeling van de zorg (n=14). Het antwoord ‘anders’ werd toegelicht met: ‘een soort co-ouderschap maar niet helemaal gelijk verdeeld’, ‘een beperkte omgangsregeling’, 2,25 dag per week, 40% zorg voor de kinderen door de vader en 60% door de ex-partner. 27
  • 28. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 0 2 4 6 8 10 12 14 Co- ouder- schap1 weekend per 14 dagen Anders Figuur 7. Verdeling van de zorg tussen de ouders. 4.2 Deelvragen 4.2.1 Ervaren problemen Figuur 8 toont de kindfactoren die gescheiden vaders als belastend ervaren. Dit kunnen er meerdere tegelijk zijn. 0 5 10 15 20 25 17 23 14 8 24 Gedrag Emoties Geestelijke ontw ikkeling Lichamelijke ontw ikkeling Reacties op echtscheiding Figuur 8. Belastende problemen binnen het kindsysteem. 28
  • 29. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 29 Zeventien vaders ervaren belastende problemen met het gedrag van het kind. Tabel 9 toont dat de vaders de meeste moeite hebben met ongehoorzaamheid en druk gedrag van het kind. Tabel 9 Problemen met de gedragingen van het kind (n=17). Gedrag van het kind Aantal Moeilijk eten 6 Slaapproblemen 7 Onzindelijkheid 4 Ongehoorzaamheid 11 Druk zijn 10 Lusteloosheid 3 Agressie 8 Anders 3 Het merendeel van de gescheiden vaders ervaart belastende problemen met de emoties van het kind en bijna alle vaders constateren verdriet bij hun kind (zie Tabel 10). Tabel 10 Problemen met de emoties van het kind (n=23). Emoties kind Aantal Verdriet 22 Jaloezie 2 Agressie 8 Angst 10 Eenkennigheid 1 Driftbuien 9 Snel huilen 9 Anders (zoals missen, onbegrip) 4 Meer dan de helft van de vaders constateren een achterstand in de geestelijke ontwikkeling van het kind. Zij zien dat hun kinderen leerproblemen hebben, een achterstand in de leerontwikkeling, een
  • 30. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 30 gebrekkig uitdrukkingsvermogen en problemen met luisteren en het begrijpen van wat er gezegd wordt (zie Tabel 11). Tabel 11 Problemen met de geestelijke ontwikkeling van het kind (n=14). Geestelijke ontwikkeling kind Aantal Leerproblemen 8 Achterstand in de leerontwikkeling 4 Zich niet goed kunnen uitdrukken 4 Niet goed kunnen luisteren 7 Niet begrijpen wat er gezegd wordt 2 Anders 0 Acht vaders constateren problemen op het gebied van de lichamelijke ontwikkeling en gezondheid van het kind waarbij zij noemen: vage lichamelijke klachten (n=1), problemen met de motoriek (n=1), voedselallergie (n=1), gewicht en (n=3) en anders (n=1). Bijna alle vaders (n=24) nemen heftige reacties van het kind op de echtscheiding waar. Zoals Tabel 12 aangeeft hebben veel kinderen verdriet om de echtscheiding en hopen zij dat de ouders weer bij elkaar komen Tabel 12 Problemen met de reactie van het kind op de echtscheiding ( n=24). Reactie kind op echtscheiding Aantal Hopen dat jullie weer bij elkaar komen 17 Verdriet 22 Teleurstelling 14 Boosheid 13 Ontevredenheid 4 Depressiviteit 4 Partij trekken voor 1 van de ouders 5 Vergelijken van de ouders 4 Manipuleren/ stoken tussen de ouders 4 Anders 0
  • 31. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- Naast de problemen die de vader met het kind ervaart is onderzocht in welke mate de vaders moeite met de opvoeding hebben en of er sprake is van persoonlijke klachten van de vader zelf (zie Figuur 13). 0 5 10 15 20 25 16 24 Opvoedings- problemen Klachten vader Figuur 13. Aantal belastende problemen binnen het oudersysteem. Meer dan de helft van de vaders geeft aan moeite te hebben met bepaalde aspecten van de opvoeding. Zij hebben moeite met het bieden van structuur en het handhaven van de regels (zie Tabel 14). Tabel 14 Opvoedingsaspecten waar gescheiden vaders moeite mee hebben (n=16). Moeite met de opvoeding Aantal Gebrek aan kennis 5 Grenzen stellen 8 Structuur bieden 10 Aandacht geven 6 Regels handhaven 8 Toezicht en controle houden 5 Straffen 6 Belonen 3 Anders 1 31
  • 32. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 32 Bijna alle vaders hebben last van persoonlijke klachten waarbij zij financiële problemen en psychische klachten als het meest belastend ervaren (zie tabel 15). Tabel 15 Persoonlijke klachten van gescheiden vaders (n=24). Persoonlijke klachten Aantal Lichamelijke klachten 11 Psychische klachten 13 Zware emoties 11 Werkgerelateerde klachten 8 Financiën 17 Moeite met het huishouden 5 Moeite met de administratie 8 Meer dan de helft van de vaders ervaart het functioneren van het gezin als problematisch, zij ervaren met name onderlinge spanningen binnen het gezin. Van de elf vaders die een nieuwe relatie hebben, ondervinden zeven vaders problemen tussen de nieuwe partner en de overige gezinsleden (zie Tabel 16). Tabel 16 Problemen met het gezinsfunctioneren (n=15). Functioneren gezin Aantal Geen prettige sfeer in huis 7 Onderlinge spanningen 15 Onderling weinig betrokkenheid 7 Samen weinig ondernemen 4 Moeilijkheden met de nieuwe partner 7 Moeilijkheden met de stiefkinderen 2 Anders 0
  • 33. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- Ten slotte is in kaart gebracht welke problemen gescheiden vaders ervaren in interactie met de omgeving (zie figuur 17). 0 5 10 15 20 25 30 19 26 14 23 12 Sociale contac- ten Contact met ex- partner Contact met instanties Positie vader Woonomgeving Figuur 17. Aantal belastende problemen binnen het omgevingssysteem. Veel vaders ervaren gedurende of na de echtscheiding problemen met de sociale contacten. Zij ervaren met name een gebrek aan steun van vrienden of familieleden (zie Tabel 18). Tabel 18 Problemen met sociale contacten van gescheiden vaders (n=19). Sociale contacten Aantal Mensen kwijt raken 11 Weinig ‘goede’ vrienden of familie hebben 13 Gebrek aan mentale steun 9 Gebrek aan praktische steun 12 Behoefte aan nieuwe partner 6 Alle vaders ondervinden problemen met de ex-partner. Tabel 19 geeft aan dat zij in de omgang met de ex-partner worden geconfronteerd met spanningen, ruzies, een moeizame omgang en beschuldigingen. 33
  • 34. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 34 Tabel 19 Problemen van gescheiden vaders met ex-partner (n=26). Contact met de ex-partner Aantal Moeizame omgang 24 Gespannenheid/ ruzies 25 Geweld 6 Beschuldigingen 22 Anders 5 Iets meer dan de helft (n=14) van de respondenten ondervindt moeilijkheden met instanties en of organisaties als Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. Bij de antwoordcategorie ‘anders’ geven zij aan problemen te hebben met de politie, het Openbaar Ministerie en Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Aan de hand van stellingen is onderzocht hoe gescheiden vaders hun eigen positie ervaren. Op drie vaders na vinden alle vaders dat zij worden achtergesteld (zie Tabel 20). Tabel 20 Problemen met de achtergestelde positie van gescheiden vaders. Positie van de gescheiden vader Aantal Informatie over de kinderen gaat eerder naar de moeder dan naar de gescheiden vader 22 Gescheiden vader heeft minder rechten dan de moeder 18 Gescheiden vader wordt financieel achtergesteld 18 Instanties luisteren niet goed naar gescheiden vader 15 Gescheiden vader ervaart wantrouwen uit de omgeving 11 Anders 1 Om een compleet beeld te krijgen van de omgeving waarin de vaders verkeren is onderzocht hoe de respondenten hun woonomgeving ervaren. Bijna de helft (46.2%) van de vaders heeft problemen met de woonomgeving. Zij ervaren problemen met onveiligheid op straat (n= 4), een
  • 35. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- tekort aan speelmogelijkheden (n= 7), een slecht onderhouden buurt (n= 4), een vervelende sfeer op straat (n= 6), criminaliteit/vandalisme (n= 2), discriminatie (n= 1) en ten slotte verhuizing naar een minder goede buurt (n= 3). Eén vader heeft geen problemen met de eigen woonomgeving maar wel met de woonomgeving van de ex-partner. Vier vaders vinden het onveilig op straat, onder andere veroorzaakt door stalking door de ex-partner. 4.2.2 Eerdere vormen van ondersteuning Gescheiden vaders die een probleem ervaren met betrekking tot henzelf, het kind, het gezin of de omgeving maken gebruik van zowel formele als informele ondersteuning. Onder formele ondersteuning worden professionele vormen van ondersteuning verstaan. Hieronder vallen onder andere: een oudercursus, huisartsen, specialisten, het consultatiebureau, maatschappelijk werk, welzijnsinstellingen en de school of crèche. Onderstaande grafiek toont aan dat de gescheiden vaders binnen het formele netwerk het meest de hulp van huisartsen, specialisten en de school/crèches inschakelen (zie Figuur 21). Cursus Huisarts Specialisten Consultatiebureau Maatschappelijkwerk Welzijnsinstellingen School/creche 0 5 10 15 20 9 15 16 3 10 8 13 Figuur 21. Vormen van formele ondersteuning. Onder de informele ondersteuning worden niet-professionele vormen van ondersteuning verstaan. Hieronder vallen onder andere: het internet, partner, ex-partner, eigen ouders, de schoonouders, broers of zussen, overige familieleden, vriend(in)nen, kennissen, buren, ouders van 35
  • 36. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- andere kinderen, kerk (of de moskee of synagoge), collega’s en anders. Een groot aantal gescheiden vaders zoekt ondersteuning via het internet. Daarnaast gaan zij vaak te rade bij vriend(inn)en, gevolgd door broers en of zussen, de ex-partner, de eigen ouders en bij andere niet genoemde vormen van informele ondersteuning. De helft van de respondenten vindt ook ondersteuning bij de ex-partner. Van de elf vaders die een nieuwe relatie hebben zien zes vaders de nieuwe partner ook als bron van steun (zie Figuur 22). Internet Partner Ex-partner Eigenouders Schoonouders Broers/zussen OverigefamilieledenVriend(inn)en Kennissen Buren OuderskinderenKerk Collega's Anders 0 5 10 15 20 18 6 13 13 3 15 5 18 8 1 5 4 9 14 Figuur 22. Vormen van informele ondersteuning. 4.2.3 Tevredenheid over eerder geraadpleegde steun Relatief veel vaders zijn tevreden over de ondersteuning waarvan zij gebruik hebben gemaakt. Binnen het kindsysteem zijn vijf respondenten ontevreden over de steun die zij hebben ontvangen voor het gedrag van het kind, vijf vaders over steun op het gebied van de emoties van het kind, vier over de ontvangen steun met betrekking tot de geestelijke ontwikkeling van het kind, één over de lichamelijke ontwikkeling van het kind. Ten slotte zijn acht vaders niet tevreden over de steun die zij hebben ontvangen voor het omgaan met de reacties van het kind op de echtscheiding. Binnen het oudersysteem ervaart een aanzienlijk deel van de vaders (n=16) problemen met de opvoeding van de kinderen. Een klein deel van de vaders (n=4) is niet tevreden over de kwaliteit van de ontvangen steun. Twee vaders zijn ontevreden over de steun die zij hebben ontvangen voor hun persoonlijke klachten. Binnen het gezinssysteem zijn bijna alle vaders (n=13) tevreden over de 36
  • 37. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 37 ondersteuning die zij ontvingen voor het verbeteren van het functioneren van het gezin. Alle vaders ondervinden problemen in de omgang met de ex-partner. Van hen schakelden 22 hulp in waarvan zes vaders ontevreden zijn over deze ontvangen hulp. Slechts een klein deel van de vaders is ontevreden over de kwaliteit van de ondersteuning binnen het omgevingssysteem. Vier vaders zijn ontevreden over de ondersteuning gericht op de verbetering van de sociale contacten, vijf vaders over de ondersteuning gericht op verbetering van de omgang met instanties, zes vaders over de steun gericht op verbetering van de positie van gescheiden vaders. Ten slotte zijn drie vaders ontevreden over de ondersteuning die zij hebben ingeschakeld gericht op de verbetering van de woonomgeving.
  • 38. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 4.2.4 Actuele behoefte aan ondersteuning In § 4.2.3 is besproken in welke mate de gescheiden vaders tevreden zijn over de eerder ontvangen ondersteuning. In Figuur 23 kan worden afgelezen op welke vlakken gescheiden vaders een onvervulde behoefte aan ondersteuning ervaren. Figuur 23. Onvervulde behoefte aan ondersteuning per systeem. Gescheiden vaders hebben de grootste onvervulde behoefte aan ondersteuning binnen het omgevings- en kindsysteem. Binnen het omgevingssysteem wensen de vaders ondersteuning gericht op het omgaan met de ex-partner, het contact met instellingen, de achtergestelde positie van gescheiden vaders en gericht op de sociale contacten. Slechts één vader wenst ondersteuning gericht op de lichamelijke ontwikkeling van het kind te ontvangen. Binnen het oudersysteem wil een aantal vaders ondersteuning gericht op de opvoeding te ontvangen. Bijna een derde wil hulp voor de persoonlijke klachten die zij ervaren. Een klein aantal vaders wil steun gericht op het gezinsfunctioneren. Ten slotte wenst geen enkele vader ondersteuning te ontvangen gericht op de woonomgeving van het gezin. 38
  • 39. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 39 4.2.5 Vormgeven van ondersteuning Uit de VOBO-GV komt naar voren dat het merendeel van de gescheiden vaders websites bezoekt voor advies en contact met ouders die in dezelfde situatie verkeren. De helft van de onderzochte vaders (n=13) heeft gedurende of na de echtscheiding behoefte gehad aan ondersteuning speciaal gericht op gescheiden vaders. Het daadwerkelijke aantal ligt mogelijk hoger aangezien niet elke vader antwoord heeft gegeven op deze vraag. Tijdens de thema-avond waren elf gescheiden vaders aanwezig, afkomstig vanuit het hele land. In de eerste helft van de avond kwam de oprichter van het Vaderkenniscentrum aan het woord. Zijn verhaal deed de emoties van de vaders oplaaien. Veel vaders haakten op het verhaal van de gastspreker in en vertelde over de situatie waar zij in verkeren. De vaders spraken veelal negatief en met weinig begrip over de ex-partner, ze spraken over ‘zij’ of ‘die ex’. Daarnaast werd duidelijk dat zij zich onbegrepen en niet gehoord voelen. Er zat veel emotie aan de oppervlakte; de scheiding en de relatie met het kind deed een hoop ellende opleven. Nadat de gastspreker aan het woord was gekomen zijn de vaders geïnformeerd over de onderzoeksresultaten. Tijdens dit deel van de avond waren de emoties meer bedaard. Tijdens het laatste deel van de thema-avond is aan de hand van zes stellingen antwoord gezocht op de laatste deelvraag ‘Hoe staan gescheiden vaders tegenover ondersteuning en hoe moet ondersteuning specifiek voor gescheiden vaders worden vormgegeven?’ De stellingen behandelen wij één voor één. Stelling 1: ‘Vaders voelen een taboe om hulp in te schakelen’ De meerderheid van de gescheiden vaders (n= 8) voelt geen taboe om hulp bij problemen in te schakelen. Zij ondervinden echter dat er geen specifiek aanbod voor hen is. Zij wensen dat het aanbod er komt. Drie vaders laten zich niet echt over deze stelling, zij geven wel aan dat iets hen ervan weerhoudt om ondersteuning in te schakelen. Zij hangen hun ‘vuile was’ niet graag buiten maar houden het liever voor henzelf. Stelling 2: ‘Ondersteuning moet in de vorm van een doe-activiteit samen met het kind worden aangeboden’
  • 40. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 40 De gescheiden vaders willen geen ondersteuning in de vorm van doe-activiteiten samen met het kind ontvangen (n=10). Zij hebben geen behoefte aan een hulpverlener die hen ondersteunt, observeert en adviseert tijdens het uitvoeren van activiteiten samen met het kind. Zij wensen ondersteuning die zich richt op de problemen die zij zelf ervaren. Eén vader van een jong kind is wel voorstander van ondersteuning in de vorm van een doe-activiteit. Het lijkt hem leerzaam feedback over zijn ouderschapskwaliteiten van een hulpverlener te krijgen. Stelling 3: ‘Gescheiden vaders willen ervaringen uitwisselen met anderen gescheiden vaders’ Ongeveer een derde van de gescheiden vaders (n=9) vindt het prettig om ervaringen met andere gescheiden vaders uit te wisselen. Zij willen echter niet dat dit geforceerd georganiseerd wordt in de vorm van een praatgroep maar op een informele en vrijblijvende manier. Tijdens de thema-avond wordt duidelijk dat het uitwisselen van ervaringen een belangrijk element is. De vaders wisselen onder andere informatie uit over de situatie waarin zij verkeren, over ervaringen met de advocatuur en de omgang met de ex-partner. Stelling 4: ‘Gescheiden vaders hebben bevestiging van de buitenwereld nodig voor hun vaderschapskwaliteiten’ Zes van de elf vaders willen bevestiging van de buitenwereld met betrekking tot hun vaderschapskwaliteiten. Dit houdt in dat zij erkenning willen dat zij het als vader ‘goed doen’. Vooral de vaders die te maken hebben met omgangsrecht zoeken deze erkenning. Eén vader gaf aan Bureau Jeugdzorg zelf ingeschakeld te hebben om zijn vaderschapskwaliteiten te laten screenen. Vijf vaders hebben geen behoeften aan deze bevestiging, zij vinden dat het functioneren en welzijn van het kind aantoont of de opvoeding goed verloopt. Dezelfde vader die aangaf wel ondersteuning in de vorm van een doe-activiteit te willen ontvangen wil tevens graag bevestiging voor zijn vaderschapskwaliteiten van de buitenwereld ontvangen. Stelling 5: ‘Vaders willen informatie krijgen van professionals tijdens vaste inloop momenten’ Het merendeel van de vaders (n=8) wil geen informatie en steun van professionals ontvangen tijdens vaste inloop momenten. Zij vinden dit te formeel. Drie vaders voelen hier wel
  • 41. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 41 voor en zouden het prettig vinden om op een vaste locatie en tijdstip van professionals antwoord op hun vragen te krijgen en ondersteuning te ontvangen. Stelling 6: ‘Gescheiden vaders hebben behoefte aan thema-avonden en bijeenkomsten’ Bijna alle vaders (n=10) hebben behoefte aan thema-avonden en bijeenkomsten specifiek voor gescheiden vaders. Op de vraag hoe vaak per jaar er een avond georganiseerd zou moeten worden gaf één vader direct antwoord met ‘ongeveer drie keer per jaar’. Hier werd verder weinig discussie over gevoerd en stemden op één vader na alle vaders mee in. Tijdens deze avonden willen zij informatie ontvangen en vragen kunnen stellen aan professional over thema’s die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen: ‘omgang met de ex-partner’, ‘de positie van de gescheiden vader’ en ‘het omgaan met de reacties van het kind op de echtscheiding’. De vaders willen tijdens de bijeenkomsten zelf ook thema’s kunnen aandragen en ervaringsdeskundigen aan het woord horen. De vader die het niet met deze stelling eens was hield zich op de vlakte, waarschijnlijk vanwege de hoogoplopende spanningen binnen de groep.
  • 42. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 42 H5 Conclusie, discussie en de aanbevelingen: Hoe nu verder? In dit laatste hoofdstuk worden de resultaten teruggekoppeld aan de literatuur en zullen we een antwoord formuleren op de hoofdvraag van dit onderzoek: ‘Hebben gescheiden vaders, met kinderen tussen de 0-12 jaar, behoefte aan opvoedingsondersteuning?’. In paragraaf 5.1 bespreken wij de specifieke kenmerken van de gescheiden vaders die aan het onderzoek deelnemen. In paragraaf 5.2 maken wij een vergelijking tussen de onderzoeksgroep en het cliëntenbestand van de Opvoedpoli. In 5.3 wordt antwoord gegeven op de deelvragen waarna in 5.4 een de slotconclusie wordt getrokken. In paragraaf 5.5 doen wij aanbevelingen aan de Opvoedpoli in paragraaf 5.5 komen de beperkingen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek aan bod en tot slot bespreken wij in paragraaf 5.6 de aanbevelingen voor de Opvoedpoli. 5.1 Kenmerken van de onderzoeksgroep Er is in dit onderzoek sprake van een redelijk selecte en homogene groep gescheiden vaders. De vaders hebben zich vrijwillig voor deelname aan dit onderzoek aangemeld. De onderzoeksgroep komt over als kritische, bewuste en gemiddeld hoger opgeleide westerse ‘blanke’ vaders die zelf actief informatie opzoeken over de situatie waar zij in verkeren. Het belang van onderzoek wordt door hen wellicht eerder ingezien dan door lager opgeleide ouders. Hermanns en Verheer (1996) bevestigen dit fenomeen. Volgens hen werken hoger opgeleide ouders vaker mee aan onderzoek naar de behoefte aan opvoedingsondersteuning omdat zij het belang hier eerder van inzien en bewuster met de opvoeding bezig zijn. De respondenten vertonen veel overeenkomsten. Zo hebben zij allemaal een betaalde baan en heeft meer dan de helft van de gescheiden vaders (61,5%) een HBO of Universitaire opleiding voltooid. Op één vader na zijn alle vaders in Nederland geboren. Op twee vaders na hebben alle vaders alleen kinderen van hun ex-partner en niet van meer partners. De wijze waarop de zorg voor de kinderen tussen de gescheiden vaders en de ex-partners verdeeld is loopt uiteen. Wat echter wel overeenkomt is dat zij allemaal deels de zorg dragen voor de kinderen. Dit maakt deze groep anders
  • 43. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 43 van gescheiden vaders die helemaal geen zorg dragen voor de kinderen. Van een aantal specifieke risicofactoren zoals uit de literatuur bekend zijn, waaronder werkloosheid en lage opleiding, is in deze onderzoeksgroep geen sprake (Groenendaal & Deković, 2000). Wel ervaart een groot aantal vaders financiële achteruitgang wat een verhoogde mate van stress met zich mee brengt waardoor de opvoedingskwaliteit gevaar loopt (Hermanns, 1987). De onderzoeksresultaten zijn niet representatief en te generaliseren naar alle gescheiden vaders in Nederland aangezien er onder andere geen allochtonen en werklozen vaders hebben deelgenomen. Er kan overigens sowieso niet worden gesproken van de gescheiden vader. Echter, dit verkennend onderzoek beoogt een eerste beeld te krijgen van de problemen en behoefte aan ondersteuning die gescheiden vaders ervaren. 5.2 Vergelijking tussen onderzoeksgroep en het cliëntenbestand van de Opvoedpoli In deze paragraaf maken wij een vergelijking tussen de kenmerken van de respondenten met de kenmerken van de cliënten van de Opvoedpoli. Deze vergelijking maken we met behulp van het document ‘De Opvoedpoli in Cijfers’ (2010). Hierbij moet worden opgemerkt dat het cliëntenbestand bestaat uit gescheiden vaders maar ook uit overige vaders, moeders en kinderen. Wij zien overeenkomsten maar ook verschillen tussen de kenmerken van de onderzoeksgroep en de kenmerken van de cliënten van de Opvoedpoli: Woonplaats: Door de respondentenwerving via het internet wonen de gescheiden vaders uit de onderzoeksgroep verspreid over heel Nederland. De cliënten van de Opvoedpoli wonen voor een deel in de omgeving van de drie vestigingen in Amsterdam en de vestiging in Alkmaar. Zij hebben echter ook cliënten in hun bestand die buiten Noord-Holland wonen. Nationaliteit: De onderzoeksgroep bestaat voor het grootste deel uit vaders met een Nederlandse nationaliteit. Op één vader na zijn alle vaders uit de onderzoeksgroep in Nederland geboren. De culturele achtergrond van de cliënten van de Opvoedpoli is meer gevarieerd: 46% heeft de Nederlandse nationaliteit, 54% heeft een andere culturele achtergrond waaronder Marokkaans, Turks, Surinaams en anders. Aanmelding: De vaders uit de onderzoeksgroep hebben zich allemaal zelf aangemeld voor
  • 44. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 44 deelname aan het onderzoek. Zij zijn via de websites en via mond-tot-mondreclame op de oproep geattendeerd. Bij de Opvoedpoli meldt 24% van de cliënten zichzelf op eigen initiatief aan. Net zoals de respondenten uit ons onderzoek hebben deze cliënten de Opvoedpoli vooral gevonden via het internet en via mond-tot-mondreclame. Inkomen: In het onderzoek is het inkomen van de vaders niet onderzicht. Het opleidingsniveau en de functie die de vaders bekleden is wel onderzocht: 61,5% van de respondenten is hoger opgeleid, de functies die zij uitoefenen sluiten over het algemeen aan op de gevolgde vooropleiding. Van de cliënten van de Opvoedpoli heeft 31% een gemiddeld tot hoog inkomen, 31% een laag inkomen en van 38% van de cliënten zijn deze gegevens niet bekend. Hieruit kunnen wij opmaken dat de doelgroep bestaande uit hoger opgeleide vaders ook onderdeel uitmaken van het cliëntenbestand van de Opvoedpoli. Leeftijd kinderen: De onderzoeksgroep bestaat uit vaders met kinderen tussen de 0-12 jaar oud. Kinderen tussen de 0-12 jaar oud vormen een grote doelgroep van de Opvoedpoli: 45% van de cliënten is namelijk tussen de 0-12 jaar oud. De respondenten willen echter niet hulp voor hun kinderen ontvangen maar hulp gericht op henzelf. 9% van de cliënten van de Opvoedpoli ontvangt hulp enkel op henzelf gericht. Problematiek: Alle vaders uit de onderzoeksgroep hebben te maken met echtscheidingsproblematiek. Daarnaast hebben veel van hen ook te maken met problemen binnen de andere leefgebieden en is er dus sprake van meervoudige problematiek. Binnen de Opvoedpoli is bij 41% van de cliënten (onder meer) sprake van echtscheidingsproblematiek, zij hebben op gemiddeld 2.2 leefgebieden problemen. Een opvallend verschil tussen de onderzoeksgroep en de cliënten van de Opvoedpoli is de mate waarin er problemen binnen de opvoeding worden ervaren. De respondenten ervaren in geringe mate behoefte aan opvoedingsondersteuning terwijl binnen de Opvoedpoli 84% van de cliënten problemen binnen de opvoeding ervaart. De respondenten hebben echter wel te maken met kindgerelateerde problemen. Geconcludeerd kan worden dat de onderzoeksgroep niet bestaat uit een compleet nieuwe doelgroep is voor de Opvoedpoli. redelijk wat overeenkomsten vertoont met het cliëntenbestand van de Opvoedpoli. De kenmerken van de vaders die zich hebben aangemeld voor deelname aan dit onderzoek komen zelfs redelijk overeen met de kenmerken van de vaders die zich aanmelden bij de
  • 45. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 45 Opvoedpoli (persoonlijke communicatie, L. Bijl, 2 augustus, 2010). Een groot verschil tussen de respondenten en de cliënten van de Opvoedpoli is het feit dat de cliënten al hulp ontvangen en de respondenten nog opzoek zijn naar een specifieke vorm van ondersteuning die aansluit op hun wensen. 5.3 Antwoord deelvragen Ervaren problemen Zoals in paragraaf 5.2 besproken ervaren alle respondenten op één of ander gebied een probleem met hun kind, zichzelf, het gezin of de omgeving. Een groot deel van de gescheiden vaders ervaart verdriet, emoties en heftige reacties van het kind op de echtscheiding en vindt het moeilijk hiermee om te gaan. Deze bevinding bevestigd onderzoek van Pals (2006) waarin naar voren komt dat een echtscheiding voor kinderen vaak een ingrijpende levensgebeurtenis is waarbij het vertrouwen kan worden aangetast. Kinderen worden door de scheiding vaak met een reeks aan veranderingen geconfronteerd. Dit kan bij hen een angstig of onzeker gevoel teweeg brengen. Zoals Sameroff & Chandler beschreven (1975, geciteerd in Deković, 1999) beïnvloeden ouder en kind elkaar wederzijdse, hierdoor hebben de problemen die kinderen ervaren ook invloed op het welbevinden en het opvoedingsgedrag van de ouders (Groenendaal& Deković, 2000). De problemen die gescheiden vaders bij hun kinderen constateren kunnen verklaard worden door de interactie tussen hen beiden. Maar daarnaast speelt de bredere sociale context hierbij een essentiële rol. Een problematische relatie tussen de ouders is hiervan een voorbeeld. Deze relatie beïnvloedt het functioneren van het kind op een negatieve manier (Valk & Spruijt, 2004). Geconcludeerd kan worden dat een niet-conflictueuze relatie tussen de ouders van groot belang is voor het welzijn van het kind. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat bijna alle vaders met persoonlijke klachten kampen. Deze bestaan vooral uit financiële-, psychische- en lichamelijke problemen. Deze bevinding komt overeen met het onderzoek van Greif (1979, geciteerd in Jacobs, 1982) waarin naar voren kwam dat gescheiden vaders vaak met psychische en lichamelijke problemen kampen. Wij
  • 46. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 46 hebben in dit onderzoek geen vergelijking gemaakt tussen gescheiden vaders en moeders, hierdoor kan de bevinding van Jacobs (1982) dat gescheiden vaders in de beginfase van een echtscheiding meer psychologische angst, stress en tegenspoed dan de moeder ervaren, niet worden bevestigd. De afname van het contact met de kinderen kan een verklaring vormen voor de psychische klachten van gescheiden vaders (Hetherington et al., 1976). Belsky (1984) heeft aangetoond dat het psychisch functioneren van de ouder de kwaliteit van de opvoeding beïnvloedt. Wij kunnen hierdoor concluderen dat de vader zelf, maar ook het kind gebaat is bij een goede psychische gezondheid van de vader. Naast de persoonlijke klachten ervaart meer dan de helft van de gescheiden vaders problemen met betrekking tot de opvoeding. Uit onderzoek van Snijders (2006) komt naar voren dat gescheiden en alleenstaande vaders een groter risico lopen problemen binnen de opvoeding te ervaren dan getrouwde vaders. Wij kunnen dit onderzoek niet bevestigen aangezien wij geen vergelijking hebben gemaakt tussen de problemen die gescheiden vaders en getrouwde vaders ervaren. Wat wel uit het onderzoek naar voren is gekomen is dat gescheiden vaders moeite hebben met het bieden van structuur en het handhaven van grenzen. Een mogelijke verklaring voor de problemen die gescheiden vaders binnen de opvoeding ervaren is de verandering van identiteit, rol en functies van vaders na een echtscheiding (Braver et al., 2005, geciteerd in DeGarmo et al, 2008). De vaders worden na de scheiding geconfronteerd met aspecten binnen de opvoeding die de moeder tijdens het huwelijk voor haar rekening nam. Meer dan de helft van de gescheiden vaders ervaart problemen met het functioneren van het gezin. Zij voelen dat er spanningen binnen het gezin aanwezig zijn, dat er geen prettige sfeer in huis is en dat er sprake is van weinig betrokkenheid tussen de gezinsleden. Dit gebrek aan cohesie binnen het gezin vormt een risico voor de kwaliteit van het ouderlijk handelen van de vader (As, 1999, geciteerd in Groenendaal & Deković, 2000). De wijze waarop de gescheiden vader het gezin beleeft, heeft vervolgens weer invloed op het functioneren van het gezin (Serovich et al., (1992, geciteerd in Arditti & Kelly, 1994). Een positieve kijk van gescheiden vaders op hun gezin is dus voor alle gezinsleden van belang. Alle gescheiden vaders die onderdeel uitmaken van de onderzoeksgroep ervaren een moeizame omgang met de ex-partner. Deze bevinding komt overeen met onderzoek van Mo-Yee Lee (2010) waaruit blijkt dat ouders na een echtscheiding vaak verwikkeld raken in langdurige
  • 47. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 47 conflicten. De vaders geven aan dat de relatie met de ex-partner bestaat uit gespannenheid, ruzies en beschuldigingen. Naast de slechte relatie met de ex-partner staat ook het sociale netwerk van veel vaders onder druk. Zij zijn door de echtscheiding vrienden uit de gezamenlijke vriendenkring met de ex-partner kwijtgeraakt. De helft van de vaders ervaart een gebrek aan ‘goede’ vrienden of familie die hen praktische en mentale kunnen steunen. Werner (1989) heeft aangetoond dat door het gebrek aan sociale ondersteuning de kwaliteit van de opvoeding achteruit kan gaan (Werner, 1989). Gescheiden vaders die een gebrek aan steun uit het informele netwerk ervaren kunnen gebaat zijn bij formele ondersteuning. Dit kan een buffer tegen stress vormen en is een goede voorspeller van een effectieve opvoeding van de ouders (Belsky, 1989). Acute problemen in gezinnen kunnen door deze ondersteuning worden voorkomen (Asscher et al., 2008). Tot slot ervaren veel vaders problemen met hun maatschappelijke positie. Zij zijn van mening dat zij als gescheiden vader, in vergelijking met de vrouwelijke ex-partner, in een achtergestelde positie verkeren. Zij geven aan de indruk te hebben minder rechten te hebben, financieel achtergesteld te worden en geconfronteerd te worden met instanties die niet naar hen luisteren. De vaders ervaren mede door de financiële achteruitgang een verhoogde mate van stress. Een groot deel van de vaders is van mening dat informatie over de kinderen als eerst, of zelfs alleen, bij de moeder en niet bij hen terecht komt. Daarnaast hebben zij het gevoel dat er, vaak ten onrechte, eerder ‘partij gekozen’ wordt voor de gescheiden moeder dan voor de gescheiden vader. De vaders voelen zich door deze achtergestelde positie gefrustreerd, machteloos, gestrest en vaak niet gehoord en serieus genomen door instanties. Vanzelfsprekend brengt dit de kwaliteit van de opvoeding in gevaar (Hermanns, 1987). Eerdere vormen van ondersteuning Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat vader binnen de formele ondersteuning voornamelijk de hulp van specialisten, de huisarts, de school of crèche en maatschappelijk werk inschakelen. Binnen de informele ondersteuning zoeken de vader steun op het internet, bij vrienden en familie, broers en zussen. Het valt op dat alle respondenten hebben aangegeven een moeizame omgang met de ex-partner te hebben. Toch zoekt meer dan de helft van de vaders ondersteuning bij de ex- partner.
  • 48. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 48 Tevredenheid over eerder geraadpleegde steun Een erg klein deel van de gescheiden vaders is ontevreden over de ontvangen opvoedingsondersteuning. Een relatief klein aantal gescheiden vaders is niet tevreden over de kwaliteit van de in het verleden ingeschakelde ondersteuning. Zij zijn niet positief over de steun die zij hebben ontvangen die gericht was op het omgaan met de reacties en emoties van het kind; het omgaan met de ex-partner en ondersteuning gericht op de verbetering van de achtergestelde positie van gescheiden vaders. Op deze gebieden ervaren gescheiden vaders een actuele onvervulde behoefte aan ondersteuning, zoals uit de slotconclusie zal blijken. Vormgeven van de ondersteuning De vaders vinden het huidige aanbod aan ondersteuning specifiek gericht op gescheiden vaders minimaal. Zij wensen dat er in de toekomst op dit gebied een groter aanbod zal komen. De ondersteuning moet niet in de vorm van laagdrempelige inloopmomenten worden aangeboden maar in de vorm van thema-avonden en bijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten moeten de thema's, die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, centraal staan en professionals aan het woord komen. 5.4 Slotconclusie en antwoord op de hoofdvraag De hoofdvraag van dit onderzoek luidde: ‘Hebben gescheiden vaders een onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning’. Het antwoord op deze vraag is dat slechts een klein aantal gescheiden vaders een onvervulde behoefte aan ondersteuning gericht op de opvoeding ervaart. Echter, een groot aantal vaders ervaart een onvervulde behoefte aan ondersteuning op andere terreinen. Zij wensen ondersteund te worden bij het omgaan met de emoties, het gedrag en de reacties van het kind op de echtscheiding. Daarnaast willen zij gebruik maken van hulp die zich richt op het moeizame contact dat zij hebben met de ex-partner, het contact met instellingen en ten slotte ondersteuning gericht op de achtergestelde positie van gescheiden vaders. In dit onderzoek hebben wij niet geanalyseerd in welke mate gescheiden vaders met een
  • 49. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 49 cumulatie van risicofactoren worden geconfronteerd. Wij kunnen wel constateren dat er bij veel vaders sprake is van één of meer van de volgende risicofactoren: eenouderschap, financiële achteruitgang, gebrek aan ondersteuning en sociale isolatie, conflictueuze relatie met de ex-partner, geringe mate van gezinscohesie, psychische en emotionele klachten van de vader en het kind. Een cumulatie van deze risicofactoren brengt in theorie en andere onderzoek vaak een verhoogde steunbehoefte met zich mee. Wij vermoeden dat er een relatie aanwezig is tussen de risicofactoren, de ervaren problemen en de onvervulde behoefte aan ondersteuning van gescheiden vaders. 5.5 Beperkingen en aanbevelingen vervolgonderzoek In dit onderzoek is een groep in kaart gebracht waar nog weinig over bekend was. Om aan te sluiten bij de vraaggestuurde werkwijze van de Opvoedpoli is ervoor gekozen de vraag en de behoefte van gescheiden vaders centraal te zetten. De gedachte hierachter is dat niemand anders dan de vaders zelf beter kunnen aangeven waar zij vrijwillig ondersteuning bij wensen te ontvangen. Hoewel het onderzoek veel informatie heeft opgeleverd is het voor vervolgonderzoek interessant de vragenlijst ook door een persoon uit de directe omgeving van de vader te laten invullen. Hierdoor kunnen overeenkomsten of verschillen in de beleving van de opvoeding en de echtscheidingssituatie aan het licht komen. In vervolgonderzoek zouden meer vaders betrokken kunnen worden waardoor het onderzoek meer kwantitatief van aard wordt. Daarnaast kan in vervolgonderzoek de onderzoeksgroep vergeleken worden met een controlegroep bestaande uit getrouwde vaders. Op deze wijze kan getoetst worden of gescheiden vaders inderdaad meer spanning in hun rol als opvoeder ervaren dan getrouwde vaders, zoals Simon (1992, geciteerd in DeGarmo et al., 2008) aangaf. Er is naar voren gekomen dat gescheiden vaders het meest de hulp van artsen inschakelen. In toekomstig onderzoek is het interessant te bestuderen bij welk type probleem welke vorm van ondersteuning wordt ingeschakeld. Het is jammer dat uit dit onderzoek niet blijkt over welke specifieke vormen van ondersteuning de gescheiden vaders wel of niet tevreden zijn. In verder onderzoek kunnen ook het onderzochte kind-, ouder-, gezins-, en omgevingssysteem breder in kaart worden gebracht om een nog beter beeld te krijgen van de situatie waar de vader in verkeerd.
  • 50. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 50 Aan respondenten die geen adresgegevens wilden verstrekken is de vragenlijst per email toegestuurd. Vaders vullen de papieren versie van de vragenlijst uitgebreider in (meer op- of aanmerkingen en relevante aanvullingen) dan de respondenten die een digitale versie hebben ingevuld. Helaas is niet precies duidelijk is wat de respondenten bedoelen wanneer zij de antwoordcategorie ‘anders’ aankruisen. Enkele respondenten hebben dit wel onderbouwd door aan te geven dat het Openbaar Ministerie, mediators, de politie, psychologen als vormen van ondersteuning op de vragenlijst ontbreken. Ten slotte is het voor vervolgonderzoek interessant te onderzoeken in welke mate individuele vaders te maken hebben met een opeenstapeling van risicofactoren. Op basis van de bevindingen kan de relatie tussen risicofactoren, de problemen en de verhoogde steunbehoefte van gescheiden vaders worden onderzocht.
  • 51. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 51 5.6 Aanbevelingen Opvoedpoli Wij hebben onderzocht waar de specifieke wensen van gescheiden vaders op het gebied van ondersteuning uit bestaan. Via deze werkwijze hebben wij geprobeerd aan te sluiten op de vraaggerichte werkwijze van de Opvoedpoli. De professionals die bij de Opvoedpoli werken zetten de wensen en behoefte van de cliënt ook allemaal centraal. De onderzoeksgroep bestaat grotendeels uit hoger opgeleide gescheiden vaders. Relatief veel gescheiden vaders ervaren problemen binnen de opvoeding. Slechts een klein aantal van hen spreekt van een specifiek onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning. Deze onvervulde behoefte ervaren zij wel op andere terreinen en de opvoeding heeft hier vaak wel indirect onder te lijden. De Opvoedpoli kan met de organisatie van ondersteuning specifiek ontwikkeld voor gescheiden vaders bijdragen aan de kwaliteit van de opvoeding. Uit het onderzoek komt naar voren dat gescheiden vaders graag thema-avonden en bijeenkomsten willen bezoeken. Wij hebben in kaart gebracht wat de wensen van gescheiden vaders zijn en hoe de thema-avond vormgegeven dient te worden:  Vaders verwachten dat de activiteiten zich puur richten op de vader, Zij willen bijvoorbeeld geen doe-activiteiten samen met het kind.  Vaders willen de mogelijkheid krijgen zich eens in de +/- 4 maanden voor een bijeenkomst of thema-avond aan te kunnen melden.  Vaders verwachten dat de thema-avonden een informatief karakter hebben waarbij een specifiek thema centraal staat. Deze thema's zijn uit dit onderzoek naar voren gekomen. Daarnaast willen vaders de mogelijkheid krijgen zelf nieuwe thema's aan te kunnen dragen.  Vaders willen professionals op het gebied van het specifieke thema aan het woord horen. Via hen willen zij relevante informatie verkrijgen met betrekking tot de situatie waarin zij verkeren.
  • 52. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 52 De gescheiden vaders die aan het onderzoek hebben deelgenomen komen over als bewuste, kritische ouders die zelf actief informatie opzoeken. Wij verwachten daarom dat de Opvoedpoli niet veel energie hoeft te steken in het bereiken van deze groep gescheiden vaders. Om ook de minder ‘bewuste’ gescheiden vaders te bereiken kan de Opvoedpoli de thema-avonden en bijeenkomsten via verschillende wegen onder de aandacht brengen:  Cliënten die al gebruik maken van de diensten van de Opvoedpoli attenderen op dit nieuwe aanbod aan ondersteuning.  Op websites die door gescheiden vaders worden bezocht informatie bieden over de thema- avonden en bijeenkomsten.  Informatie verspreiden bij scholen/crèches, specialisten, huisartsen en maatschappelijk werk.  De vaders die bij de eerste thema-avond aanwezig waren opnieuw uitnodigen en hen tevens de mogelijkheid geven vaders in vergelijkbare situaties uit te nodigen (mond-tot- mondreclame). Uit de goede opkomst van vaders tijdens de eerste thema-avond kan worden geconcludeerd dat opvoedingsondersteuning programma's niet altijd diegenen bereiken die er wel behoefte aan hebben. Met de organisatie van thema-avonden kan de Opvoedpoli aan de onvervulde behoefte aan ondersteuning van gescheiden vaders tegemoetkomen en zo bijdrage aan het voorkómen van de ontwikkeling van (verdere) problemen.
  • 53. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 53 Samenvatting Gescheiden vaders vormen een onderdeel van het cliëntenbestand van de Opvoedpoli waar zij meer over willen weten. Het doel van dit onderzoek is te achterhalen of gescheiden vaders een (onvervulde) behoefte aan opvoedingsondersteuning ervaren. Aan de hand van de deelvragen wordt zowel de behoefte aan ondersteuning op het gebied van de opvoeding onderzocht als ook de behoefte aan ondersteuning op gebieden die direct of indirect invloed kan uitoefenen op de kwaliteit van de opvoeding. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een vragenlijst en van een thema-avond. De vragenlijst is per post toegestuurd en ingevuld door 26 gescheiden vaders woonachtig verspreid over heel Nederland. Tijdens de thema-avond zijn 11 gescheiden vaders aanwezig die tevens de vragenlijst hebben ingevuld. De onderzoeksgroep bestaat voor een groot deel uit hoger opgeleide vaders waardoor de resultaten niet te generaliseren zijn naar alle gescheiden vaders in Nederland. Uit het onderzoek komt naar voren dat veel gescheiden vaders een opeenstapeling van risicofactoren ervaren die de kwaliteit van de opvoeding onder druk kunnen zetten. Zij ervaren geen grote onvervulde steunbehoefte met betrekking tot de opvoeding. Zij ervaren wel een onvervulde steunbehoefte met betrekking tot: de omgang met de ex-partner; de achtergestelde maatschappelijke positie; het contact met instellingen en de omgang met de reactie van het kind op de echtscheiding. Met de organisatie van bijeenkomsten en thema-avonden kan de Opvoedpoli inspelen op de behoeften van gescheiden vaders en bijdragen aan de verbetering van de opvoedingskwaliteit. Tijdens deze avonden willen de vaders spreken met andere gescheiden vaders en professionals op het gebied van de verschillende terreinen waarbinnen zij problemen ervaren.  
  • 54. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 54 Literatuurlijst Aalbers- van Leeuwen, M., Hees, L. van., Hermanns, J. (2002). Risico en protectieve factoren in moderne gezinnen: reden tot optimisme of reden tot pessimisme? Pedagogiek, 22 (1), 41-54. Amato, P. R., & Gilbreth, J. G. (1999). Nonresident fathers and children’s well-being: A meta- analysis. Journal of Marriage and the Family, 61, 557 –573. Arditti, J. A., Kelly , M. (1994). Father's perspectives of their co-parental relationships postdivorce: Implications for family practice and legal reform. Family relations 43 (1) 61- 67. Asscher, J., Hermanns, J., Deković, M. (2008). Behoefte aan opvoedingsondersteuning van ouders van jonge kinderen. Pedagogiek, 28 (2), 114-127. Baarda, D. B. & Goede, M.P.M. (1997). Basisboek Methoden en technieken. Houten: Stenfert Kroese. Belsky, J. (1984). The determinants of parenting: A process model. Child Development, 55, 83-96. Bertrand, R.M., Hermanns, J.M.A., Leseman, P.P.M. (1998). Behoefte aan opvoedingsondersteuning in Nederlandse, Marokkaanse en Turkse gezinnen met kinderen van 0-6 jaar. Nederlands tijdschrift voor Opvoeding, Vorming en Onderwijs, 14, 50-69. Bndestem (2009). Scheiding in ijskast door crisis. Verkregen op 10 maart, 2010, van http://www.bndestem.nl/algemeen/binnenland/5604462/ Scheiding-in-ijskast-door- crisis.ece. Brink, L. T. ten. & Veerman, J. W. (1998). Risicofactoren en protectieve factoren in de ontwikkeling van kinderen en adolescenten. Jaarboek ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie (3), 13-46. Bronfenbrenner, U. (1979). The ecology of human development. Verenigde Staten van Amerika: Harvard University Press. Bronfenbrenner, U. (1986). Ecology of the family as a context for human development: Research perspectives. Development Psychology, 22, 723-742.
  • 55. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 55 Buysse, W.H., & Nienhuis, T. (2007). Vaders over opvoedingsondersteuning. Verkregen op 18 maart, 2010, van http://www.tympaan.nl/sites/default/files/0190.pdf Centraal Bureau voor de Statistiek (2003a). Scheiden: de belangrijkste redenen, 2003. Verkregen op 5 februari, 2010, van http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71091 NED&D1=a&D2=a&D3= a&VW=T. Centraal Bureau voor de Statistiek (2003b). Vierduizend echtscheidingen in 2002. Verkregen op 9 maart, 2010, van http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/bevolking/publicaties/ artikelen/archief /2003/2003-1190-wm.htm. Centraal Bureau voor de Statistiek (2009c). Echtscheiding; leeftijdsverschil, kinderen, geboorteland, huwelijksduur. Verkregen op 5 februari, 2010, van http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/ ?VW=T&DM=SLNL &PA=60060ned., S. (2008). Social support for divorced fathers parenting: testing a stress-buffering model. Family relations, 57, 35-48. Deković, M. (1999). Risk and protective factors in the development of problem behavior during adolescence. Journal of Youth and Adolescence, 28, 667-685. Eerste Kamer (2010). Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding. Verkregen op 2 maart, 2010 van http://www.eerstekamer.nl/ wetsvoorstel/30145_wet_bevordering_voortgezet. Equality (2009). Factsheet Behoefte aan opvoedingsondersteuning. Verkregen op 15 januari, 2010, van http://www.e-quality.nl/assets/e- quality/publicaties /2009/Factsheets/ FactsheetOpvoedingsondersteuning.pdf. Fokkema, T., Graaf, P, de., & Kalmijn, M. (2002). Echtscheiding: vaderrol voorbij. Verkregen op 9 april, 2010, van http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=65525. Groenendaal, H., & Deković, K. (2000). Risicofactoren voor de kwaliteit van de opvoeding. Pedagogiek, 20 (1), 1567-7109. Hermanns, J.M.A. (1987). Risicofactoren in de ontwikkeling. De rol van de bijsturende om geving. Kind en Adolescent, 8 (2), 49-58. Hermanns, J.M.A. (1992). Het sociale kapitaal van jonge kinderen. Jonge kinderen, opvoeders en opvoedingsondersteuning. Amsterdam: SWP.
  • 56. -Behoefte aan opvoedingsondersteuning van gescheiden vaders-- 56 Hermanns, J., Schrijvers, G., & Öry, F. (2005). Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder, sneller en beter. Verkregen op 10 november, 2009, van http://www.minvws.nl/ rapporten /djb/2005/helpen-bij-opgroeien-en-opvoeden-eerder–sneller- en-beter.asp. Hetherington, M. F., Cox, M., & Cox, R. (1976). Divorced fathers. Family Coordinator, 25, 417-428. Jacobs, J. W. (1982). The effect of divorce on fathers: An overview of the literature. American Journal of Psychiatry, 139, 1235-1241. JSO (2009). Vaders doen mee; Project opvoedingsondersteuning aan vaders. Verkregen op 20 november, 2009, van http://www.jso.nl/upload/ 70186_647_1173452943377- Samenvatting_Vadersdoenmee_ expertmeeting.pdf. Justitie (2010). Omgangsregeling na scheiding. Verkregen op 28 maart, 2010, van http://www.justitie.nl/onderwerpen/familie_en_gezin/ scheiding_alimentatie/ Omgangsregeling na_scheiding/. Kooten, G. van. (2007, 14 juli). Flitsscheiding verleden tijd. Verkregen 12 maart 2010, van http://www.trc-advocaten.nl/ news/24102/Flitsscheiding+ verleden+tijd.aspx. Mo-Yee Lee (2010). Post divorce interparental conflict, children's contact with both parents, children's emotional processes and children's behavioral adjustment. Journal of divorce & remarriage, 27 (3) 61. NJI (2010a). Aktiviteiten met/ voor vaders. Verkregen op 13 februari, 2010 van http://www.nji.nl/eCache/DEF/12/538.html. NJI (2010b). Relevante artikelen Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Verkregen op 22 februari 2010 van http://www.nji.nl/eCache/DEF/25/054.html. NJI (2010c). Wraparound benadering. Verkregen op 20 april, 2010, van http://www.sjn.nl/eCache/DEF/1/07/266.html. NJI (2010d). Balansmodel. Verkregen op 22 februari van http://www.nji.nl/eCache/ DEF/6/753.html. Notaris (2010). Gezamenlijk gezag na echtscheiding en beëindiging van het geregistreerd partnerschap. Verkregen op 10 juni, 2010, van http://www.notaris.nl/page.asp?id=250. Opvoedpoli (2009). Diagnostiek van de Opvoedpoli. Verkregen op 11 november, 2009, van