2. inhoudstafel
I. introductie pagina 3
II. experimenten pagina 5
a. Een inclusieve delende stad pagina 6
1. Verloop van het project pagina 7
2. Lessen pagina 9
3. Verankering pagina 12
B. Buurtgericht delen pagina 13
1. Verloop van het project pagina 14
2. Lessen pagina 19
3. Verankering pagina 20
c. De stad deelt zelf pagina 21
1. Verloop van het project pagina 22
2. Lessen pagina 24
3. Verankering pagina 26
III. Overkoepelende lessen pagina 27
IV. slotwoord pagina 30
Colofon pagina 32
EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2
STADslab2050
Delende
Stadeindverslag
4. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 1. Introductie 4
Stadslab2050
Het project ‘De Delende stad’ vond plaats binnen de
thematische werking van Stadslab2050, een innova-
tielabo van de stad Antwerpen. ‘We experimenteren een
toekomst’ zeggen we. En dat menen we ook. Samen met
bedrijven, burgers, organisaties en kennisinstellingen
zoeken we oplossingen op stedelijke uitdagingen. Die zijn
complex, met elkaar verweven. Al doende leren we hoe
innovaties de duurzame stad van de toekomst kunnen
vormgeven.
De delende stad
We omschrijven de deeleconomie vandaag als een
verschuiving van (exclusief) bezit naar gebruik van goede-
ren en diensten. Hoewel de deeleconomie een kleiner
aantal transacties kent in vergelijking met andere consu-
mentenmodellen, heeft deze wel een grote potentie in
duurzaamheid. Dit vooral door het onbenutte potenti-
eel te benutten. Eén boormachine volstaat eigenlijk om
zes huishoudens te bedienen. De winst voor het milieu
zit hem dus in de materialen die niet nodig zijn om die
boren te produceren. Onder de juiste voorwaarden heeft
deeleconomie zo een positieve impact op het milieu.
Maar de deeleconomie heeft soms ook een negatief
milieu-impact. Zo zou het kunnen dat accommodatie
delen – zoals bij Airbnb – ervoor zorgt dat mensen meer
kleinere reizen maken, vaak met het vliegtuig. Steden
brengen veel mensen en goederen samen. De deeleco-
nomie blijkt dan ook voornamelijk een stedelijk gegeven.
Deze bevindingen vormde de basis voor het traject ‘Open
stad-Deeleconomie’ in 2016: ‘Hoe kan deeleconomie
bijdragen tot een duurzame stad?’.
Na eerste experimenten rond de deeleconomie en inclu-
siviteit (Bookmine) of sociale cohesie (Hoplr) werd een
focus gelegd op een tweede centrale vraag: Wat is de rol
Naast het leren uit drie concrete experimen-
ten, wilde de stad en haar partners ook het
toekomstperspectief van een duurzame delende
stad onder de aandacht brengen bij (centrum)
steden in Vlaanderen en meer specifiek de
werking van de stad Antwerpen rond dit thema.
van de overheid in de deeleconomie? We denken daar-
bij aan afspraken met deelplatformen, stedelijke proble-
men oplossen via deelinitiatieven en open data. Met
de antwoorden op deze vraag wil de stad Antwerpen de
ontwikkeling van een duurzame deeleconomie verder
versnellen.
Dankzij de financiële steun van Vlaanderen Circulair,
kon een samenwerking worden opgezet met drie part-
ners: de dienst stadsbeheer van de stad Antwerpen,
Samenlevingsopbouw Antwerpen stad en Antwerp
Management School. Onder begeleiding van Stadslab2050
werden drie trajecten opgezet om te komen tot concrete
experimenten:
a. Een inclusieve delende stad
Samenlevingsopbouw Antwerpen Stad onderzocht waar
het potentieel zit in materiaal en diensten delen voor
maatschappelijk kwetsbare groepen. Kan de deelecono-
mie op die manier bijdragen aan een nieuwe vormen van
solidariteit?
b. Buurtgericht delen
In het tweede experiment toonde Antwerp Management
School dat ook bedrijven en organisaties stappen zetten
naar een stedelijke deeleconomie. Hun gloednieuwe
campus op het Mechelse Plein vormde de aanleiding om
samen met de buurt op zoek te gaan naar gedeelde winst
in een deeleconomie.
c. De stad deelt zelf
Wat als de stedelijke organisatie zelf aan het delen gaat?
Met een centralisatie van diensten op de planning, onder-
zocht de afdeling Stadsbeheer hoe delen past binnen haar
werking. Kan de stad bijvoorbeeld haar eigen materiaal of
ateliers delen met andere stadsactoren? Hoe kunnen we
bestaande deelinitiatieven ondersteunen?
6. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 6
Deelinitiatieven geven vaak aan dat het moeilijk is om
mensen in maatschappelijk kwetsbare posities te berei-
ken. Vele formele deelinitiatieven worden ook vooral
gebruikt door hoger opgeleide personen uit de midden-
klasse. Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw (SAS)
is al jarenlang actief in buurten van Antwerpen. Ze wil
onder andere solidaire netwerken stimuleren tussen
mensen met een diverse achtergrond. Dit doen ze door
deelinitiatieven te organiseren. Het delen wordt gezien
als middel om te komen tot solidariteit. Via het kader van
de 7 B’s bekijkt SAS wat er nodig is om mensen in een
maatschappelijk kwetsbare positie bij deelinitiatieven te
betrekken en een duurzame deeleconomie uit te bouwen
in de stad.
SAS zette daartoe een concreet experiment op: Delende
scholen. Volgende startvragen werden geformuleerd:
→→ Kunnen we via scholen de deeleconomie uitbreiden
bij en met mensen in een kwetsbare positie?
→→ Ontstaan er via delen nieuwe vormen van
solidariteit?
→→ Wat is de rol van de stad, om van Antwerpen een
delende stad te maken waar mensen in een kwets-
bare positie deel van uitmaken?
7 B’s
1. Begrijpbaarheid Er werd veel tijd gestoken in het uitleg-
gen van het concept. Wat doen we nu eigenlijk? Wat wordt
er verwacht van de mensen? Niet iedereen kan lezen en
schrijven.
2. Bekendheid Het aanbod werd op een heel visuele manier
bekend gemaakt bij de doelgroep.
3. Betaalbaarheid Er waren geen financiële risico’s bij
Boekdelen. Het initiatief was gratis en zonder boetes.
4. Betrouwbaarheid Er werd een gezellige sfeer
gecreëerd aan de schoolpoort. Je neemt tijd om vertrouwen
met mensen op te bouwen door hen aan te spreken en zelf
aanspreekbaar te zijn.
5. Bereikbaarheid De initiatieven werden georganiseerd
daar waar mensen sowieso al bijeenkomen, namelijk de
schoolpoort.
6. Bruikbaarheid Kinderen die pas leren lezen, vinden de
boekenbakfiets heel interessant.
7. Beschikbaarheid Mensen moeten hun vragen aan
iemand kwijt kunnen.
A. EEN INCLUSIEVE DELENDE STAD
7. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 7
1. Verloop van het project
In twee lagere scholen in de wijk Kronenburg (De Bever en
Sint Godelieve) werden deelinitiatieven opgezet. Er werd een
initiatie ‘deelplatform Hoplr’ opgezet en er werd een inspira-
tiedag ‘Gedeelde belangen?’ georganiseerd naar een brede
doelgroep.
Deelmarkten (najaar 2017)
Er werden 3 deelmarkten georganiseerd in de twee scholen.
Ouders en kinderen werden gestimuleerd om speelgoed,
kinderkleding, kinderboeken,... die niet meer gebruikt werden
mee te nemen naar school. In totaal hebben we hier 280
mensen mee aan het delen gezet.
Boekdelen (najaar 2018)
Met het BoekDelen stond SAS elke donderdag om 15.30u
aan de schoolport van één van de twee scholen. Kinderen en
ouders mogen boekjes meenemen uit de kinderboekenbak-
fiets. Ze delen met andere woorden de boeken. Deelnemers
noteren hun gsm-nummer, SAS verwittigt een paar dagen op
voorhand via sms dat de bakfiets eraan komt. Twee vrijwilli-
gers sorteren de boeken en staan mee aan de schoolpoort. De
boeken werden geschonken door de bibliotheek van Deurne
en mensen uit de buurt en omgeving. Op deze manier werden
ongeveer 60 ouders per school bereikt.
Vanuit deze werking ontstonden ook 5 ‘straatbibs’ in Deurne
Noord, die het delen van boeken zichtbaar maken in de wijk.
In de school De Bever staat er nu een vaste kinderboekendeel-
kast waar ook de kinderen van het 5e en 6e leerjaar tijdens
hun lessen gebruik van maken.
Hoplr-sessies in scholen (voorjaar 2019)
Tijdens deze sessie, georganiseerd door webpunt Dot.kom,
kregen mensen te horen wat Hoplr was en hoe het werkte.
Mensen werden aangemoedigd om Hoplr te gebruiken. De
twee sessies gingen door in een school. Deze activiteit bracht
in totaal slechts vier mensen op de been.
8. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 8
Gebruikersgroep (voorjaar 2019)
Om na te gaan of mensen hun solidaire netwerken
uitbouwden tijdens het experiment, hebben we zowel in
het begin van het project als op het einde van het project
bevragingen gedaan bij mensen die betrokken waren bij
de deelactiviteiten. We peilden in een één-op-één inter-
view naar hun verbinding met de buurt, aandacht voor
duurzaamheid en interesse in deelactiviteiten.
Inspiratiedag (najaar 2019)
SAS organiseerde tot slot ook een inspiratiedag over de
bovenstaande vragen (scholen, solidaire netwerken,
rol van de stad). Deze dag werd georganiseerd i.s.m de
Universiteit Antwerpen, Commonslab Antwerpen en
Stadslab2050 en bracht veel deskundigen in het thema
bij elkaar.
9. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 9
2. Lessen
Kunnen we via scholen de deeleconomie uitbreiden bij
en met mensen in een kwetsbare positie?
Organisatorische lessen:
→→ Om te delen in scholen is stockageruimte nodig. Niet
in alle scholen is dat mogelijk.
→→ Een formele structuur (bvb oudercomité, personeels-
vergadering) waar deelactiviteiten aan kunnen opge-
hangen worden, kan bijdragen aan het resultaat.
Het bereiken van de ouders, hen activeren om deel
te nemen, kost tijd.
→→ Voor mensen die heel moeilijk Nederlands spreken is
een digitaal platform te ingewikkeld. Mensen gaven
tijdens de werving ook aan dat ze geen smartphone
hadden of dat ze de digitale wereld niet vertrouwen.
WhatsApp wordt wel vaker gebruikt, voor commu-
nicatie in een sociaal netwerk, al bleek daar privacy
van de gebruikers hier dan weer (zichtbaar telefoon-
nummer) een struikelblok.
Strategische lessen:
→→ Scholen zijn een goede ‘vindplek’ om mensen in een
kwetsbare positie te bereiken met deelinitiatieven.
→→ Vertrouwen creëren bij leerkrachten en directies kost
tijd. De activiteiten werden vaak eerst georganiseerd
zonder rechtstreekse inmenging van de school, met
instemming van de directie. Langzaam kwam de
interesse en het vertrouwen in de werking. Nadien
zagen we het thema ook terugkomen in de lessen.
Inhoudelijke lessen:
→→ Bij deelactiviteiten is vertrouwen heel belangrijk.
Scholen kunnen voor dit vertrouwen bij de ouders
zorgen. Toch merken we dat het aanspreken van
mensen en de lage instap in de activiteit er vooral
voor zorgde dat mensen deelnemen.
→→ Een school kan de laagdrempeligheid nog meer
verhogen (school als autoriteit).
10. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 10
Ontstaan er via delen nieuwe vormen van solidariteit?
Organisatorische lessen:
→→ Bepaalde deelinitiatieven bemoeilijken een groeps-
werking met de deelnemers zodat de deelnemers
hun netwerk kunnen uitbouwen (bvb enkel tijdens
de schooluren, nodige infrastructuur).
→→ Het hart van de deelinitiatieven was de werkgroep
Kronenburg, ontstaan vanuit twee oudergroepen.
Daar werden de activiteiten besproken, vormge-
geven en vrijwilligers gezocht. Hier waren telkens
ongeveer 20 mensen aanwezig. De initiatieven
vertrokken zo van onderuit.
Inhoudelijke lessen:
→→ Mensen doorverwijzen, in contact brengen met
andere initiatieven is heel belangrijk om aan die
solidariteit te werken. Men kwam via de deelinitia-
tieven ook in contact met andere diensten en met
vrijwilligerswerk.
→→ Deelinitiatieven worden toegankelijk voor mensen
in een kwetsbare positie wanneer we inzetten op de
7 B’s (zie inzet p.6)
11. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 11
Wat is de rol van de stad, om van Antwerpen een
delende stad te maken waar mensen in een kwetsbare
positie deel van uitmaken?
Organisatorische lessen:
→→ Om mensen in een maatschappelijk kwetsbare
positie te bereiken moet er ‘outreachend’ gewerkt
worden. Bijvoorbeeld: Boekdelen aan de scholen,
straatbibs in de straten. Het zijn ideeën om vanuit
een bibliotheek te gaan werken en mensen aan te
spreken die je anders nooit in een bibliotheek zou
krijgen. De stad moet zich organiseren opdat ze zelf,
of in partnerschap met intermediairen, die taak kan
opnemen.
→→ De deelinititiatieven mogen niet dichtslippen. Er
moet blijvend geïnvesteerd worden om groepen van
deelnemers en vrijwilligers open te houden door
goede en gericht communicatie te voeren en de
drempels van de groepen in kaart te brengen. Men
vertrekt best al vanaf het begin met een diverse
groep die ook effectief invloed kunnen uitoefenen op
het concept van het initiatief.
→→ Om een delende stad inclusief te maken, zal er extra
geïnvesteerd moeten worden in begeleiding. Dat
kan binnen de stedelijke organisatie, de organisatie
waar gedeeld zal worden. Of het middenveld kan
hiervoor aangesproken worden.
→→ Een belangrijke taak is het koppelen van onbenutte
goederen of capaciteiten aan geschikte partners en
de buurt.
→→ De stad kan helpen om analoge deelinitiatieven in
de stad met elkaar af te stemmen en eventueel op te
schalen.
12. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 12
3. Verankering
De opgezette deelinitiatieven vanuit de twee lagere
scholen in de wijk Kronenburg worden verdergezet.
Samenlevingsopbouw gaat op zoek naar partners om
een structurele samenwerking uit te bouwen zodat deze
initiatieven ook gedragen worden door andere actoren.
Zo is er een gesprek om Boekdelen een vast onderdeel
te maken van de plaatselijke bibliotheek van Deurne. De
deelmarkten worden georganiseerd door leerkrachten en
leerlingen in de school de Bever. In 2020 zal ook het Huis
van het Kind betrokken worden.
Het project Delende scholen wordt in 2020 voorgesteld
op het scholenoverleg van Deurne Noord.
Ikdeel.be is een website voor scholen waar concrete voor-
beelden staan rond het delen. In 2020 krijgt deze website
een doorstart. De Deurnese scholen zullen mee worden
opgenomen.
13. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 13
B. BUURTGERICHT DELEN
Eind augustus 2018 verhuisde Antwerp Management
School naar de nieuwe campus Boogkeers aan het
Mechelseplein. Een unieke kans om via project ‘De
Delende Stad’ contact te leggen met deze bruisende
buurt aan de hand van deelexperimenten. Samen met
Stadslab2050 bakende AMS drie deelprojecten af die in
de loop van 2018 en 2019 konden worden uitgerold. Deze
deelprojecten vormen onderdeel van een experiment
rond deeleconomie op buurtniveau.
Duurzaamheid was een belangrijk vertrekpunt voor
de ontwikkeling van de nieuwe campus ‘Boogkeers’,
die wordt omschreven als een ‘duurzaam ecosysteem’.
Positieve lokale impact neemt hierin een belangrijke
plaats. Dankzij project De Delende Stad, kon AMS de
acties die hierrond in de pijplijn zaten concretiseren en
als onderzoeksacties benaderen. Het doel was inzicht
te verkrijgen in de impact van deelacties voor de buurt,
vertrekkende vanuit de basiswerking van de organisatie.
De experimenten vormden het kader om te leren begrij-
pen welke meerwaarde AMS binnen de lokale buurtge-
meenschap kan betekenen en waar hierrond de eigen
grenzen liggen.
14. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 14
1. Verloop van het project
Tussentijdse bijsturing en koppeling aan de bestaande
AMS-projectwerking stond centraal om een goede syner-
gie te vinden tussen het project en bestaande activitei-
ten. Doorheen de loopduur van het ganse project werden
4 fasen doorlopen om tot maximale impact te komen:
Fase 1: Acties tijdens de bouw (2017 – 2018)
Waar mogelijk werd tijdens de bouw van de campus
contact gelegd met de buurt. Dit om een relatie met de
buurt op te bouwen. Ook na de verhuis naar de campus
was het opzet een blijvende dialoog tussen AMS en de
diverse buurtbewoners en buurtactoren.
Fase 2: Opstart van de 3 deelprojecten (najaar 2018)
Net na de verhuis in augustus 2018 werden de 3 deel-
projecten stapsgewijs uitgerold. Hierbij werd rekening
gehouden met de organisationele impact van de verhuis
op de basiswerking van AMS.
Fase 3: Bijsturing experimenten (voorjaar 2019)
Dankzij de eerste buurtervaringen na de verhuis en het
doorlopen van de verschillende deelprojecten werd
scherp duidelijk welke deelacties meerwaarde oplever-
den en welke niet en werden het project bijgestuurd om
de impact te vergroten.
Fase 4: Verankering in basiswerking (najaar 2019)
In de laatste fase van het project werd gekeken welke
vervolgacties AMS zelf kan opnemen nadat de project-
steun wegvalt. Deze vervolgacties werden verankerd in
de basiswerking zodat ook na het project deelacties naar
de buurt gegarandeerd blijven.
15. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 15
Acties Fase 1
Buurtdialoog tijdens bouw
Van bij aanvang van de bouw van de nieuwe campus,
twee jaar voor de verhuis eind augustus 2018, werden
vanuit AMS de eerste buurtdialoog acties opgestart.
Vanaf de start van de afbraak van de oude site tot aan de
verhuis werd periodisch contact gezocht met de buurt.
Dit had ondermeer tot doel de drempel met het lokale
ecosysteem zo laag mogelijk te houden om overlast en
frustratie door het bouwproject te beperken. Alle buren
werden hiervoor op meerdere momenten uitgenodigd
om de campus te komen ontdekken.
Onderzoeksresultaten
Vanuit de eerste momenten waarop AMS contact zocht
met de individuele buren en buurtorganisaties bleek
al snel dat de buurt rond het Mechelseplein een grote
diversiteit kent, waarbij er geen dominante buurtwer-
king aanwezig is waarlangs de buurtbewoners makkelijk
te bereiken zijn. Contact leggen met de buurt bleek dan
ook heel wat complexer dan bij aanvang van het project
gedacht.
Delen van een composteermachine.
Onderzoek naar extra deelexperiment
Nog voor de eerste deelexperimenten werden uitgerold,
zette AMS een onderzoek op om het toekomstige afval-
probleem van gebruikte koffiebekers samen met de buurt
aan te pakken. Meerdere buurtorganisaties waaronder
het ZNA Sint-Elisabeth en het Tropisch Instituut werden
hierrond bevraagd en de verschillende gezamenlijke recy-
clagemogelijkheden werden onderzocht.
Na het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor
aankoop van een buurtcomposteermachine werd echter
beslist om van dit deelexperiment af te stappen en te
kiezen voor de recyclagedienst ‘Collect a cup’ van afval-
verwerker Renewi.
Onderzoeksresultaten
De diversiteit aan types gebruikte koffiebekers en afval-
verwerking bleek onverwacht groot te zijn in de buurt.
Bovendien maken de lage stadstarieven voor ophaling
van ongesorteerd restafval dat de interesse voor duurza-
mere alternatieve ophaal- of verwerkingssystemen voor
papieren koffiebekers beperkt is. Een composteermachine
in gebruik nemen, bleek voor AMS dan weer geen optie.
Hiervoor was een te grote hoeveelheid GFT afval nodig
om een klein percentage composteerbare koffiebekers te
kunnen composteren.
16. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 16
Acties Fase 2
Om het succes van het project gedurende fase 2 te
kunnen garanderen, koos AMS ervoor het project als één
groot experiment te benaderen waarbinnen volgende 3
deelprojecten worden opgestart:
1. Delen van ondergrondse fietsenstalling
2. Delen van materialen en ruimte
3. Delen vanuit buurtdialoog
Experiment 1: Delen van de
ondergrondse fiestenstalling
September 2018, een maand na de verhuis naar de
nieuwe campus Boogkeers, werd gestart met het
aanspreken van alle buurtorganisaties over het gebruik-
maken van de ondergrondse fietsenstalling i.f.v. evene-
menten. Bij elke contact met de buurtorganisaties
greep AMS doorheen 2018 – 2019 de kans dit aanbod te
herhalen.
Begin 2019 bleek echter nog geen enkele organisatie
gebruik gemaakt te hebben van de fietsenstalling. Hierop
besliste AMS extra flexibiliteit rond gebruik van de fiet-
senstalling aan te bieden. Er werd een flexibelere slui-
tingstijd van de parking aangeboden, waarbij de bevei-
ling van de fietsenstalling door beveiligingsmedewerkers
behouden zou blijven tot aan de overeengekomen evene-
mentiële sluitingstijd. Al snel bleek dat er ook voor deze
flexibelere deelservice weinig interesse was.
Onderzoeksresultaten
Het gebrek aan interesse in de beveiligde fietsenstalling
deedt AMS inzien dat lokale organisaties momenteel
weining interesse tonen voor de fietsstallingsproblemen
die hun bezoekers zelf ondervinden. Zowel het vinden
van een correcte parkeerplaats als het veilig kunnen
achterlaten van de fiets blijkt hoofdzakkelijk een bezorgd-
heid van bezoekers, niet van evenementsorganisatoren.
Dankzij de buurtdialoog (experiment 3) werd dit in de
loop van 2019 ook bevestigd.
In tegenstelling tot buurtorganisaties, bleek dat er bij
individuele buurtbewoners wel vraag is naar een bevei-
ligde fietsenstalling. Maar deze diende dan wel 7 dagen
op 7 toegankelijk te zijn. Hierop starte AMS samen
met de ‘Consulent Buurtparkeren’ van stad Antwerpen
een onderzoek op waarbij werd onderzocht hoe de
parking hiervoor geschikt kon gemaakt worden. Omdat
het gebouw hier facilitair niet op voorzien is, blijkt dit
momenteel een te groot veiligheidsrisico in te houden.
De buurtverhuurdienst werd dan ook nog niet uitge-
rold. De ‘Consulent Buurtparkeren’ kijkt nog na of in de
nabije toekomst de verhuurdienst ook voor evenemen-
tieel gebruik kan opgezet worden, waardoor het lokale
gebruik van de fietsenstalling toch kan verhogen.
Eind augustus 2019 werd de fietsenstalling tijdens de
Mechelsepleinfeesten voor de eerste keer grootscha-
lig evenementieel gebruikt. Dit werd mede mogelijk
gemaakt dankzij de buurtdialoog (experiment 3), die
maakte dat AMS extra energie stak in de samenwerking
met de organisatoren om de feesten tot in de campus te
krijgen.
17. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 17
Experiment 2: Delen van materiaal en ruimte
Experiment 2 ging van start met de huur en plaatsing
van een Bringme Box om het delen van materiaal met
buurtbewoners te vergemakkelijken. Gedurende het
najaar van 2018 werd gekeken of de Box via de online
dienstverlening van Bringme werd opgepikt door buurt-
bewoners. Dit bleek geenszins het geval, dus werd onder-
zocht of een digitaal deelplatform hier verbetering in kon
brengen. Ondanks vergevorderde contacten met Peerby
Groups werd er echter beslist niet verder te gaan met de
uitrol van een deelplatform. Enerzijds bleken de kost voor
huur van de Bringme Box en de opzet van het deelplat-
form aanzienlijk hoger dan voorzien. Anderzijds werd
na de verhuis duidelijk dat de facilitaire dienst van AMS
geen vragende partij meer was om materialen met de
buurt te delen.
Onderzoeksresultaten
Na de verhuis naar de Boogkeers werd het AMS staps-
gewijs duidelijk waar de grootste deelwaarde van AMS
zit: in het kunnen aanbieden van het eigen gebouw en
de dynamiek van het eigen netwerk om de buurt nog
meer te kunnen doen bruisen. Mede door de vele posi-
tieve reacties tijdens de Grand Opening van de campus
op 22/02/2019 en de buurtdialoog op 21/03/2019
(experiment 3) koos AMS hier extra op in te zetten en
besliste het op zoek te gaan naar een mogelijkheid om
de verschillende festiviteiten rond het 60 jarig jubi-
leum in 2019 te kunnen delen met de buurt. Onder
de vorm van het Future Forward Festival (28 t.e.m.
31/08/2019) werd een vierdaags jubileum eventconcept
uitgewerkt dat een integraal onderdeel vormde van de
Mechelsepleinfeesten.
18. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 18
Experiment 3: Delen vanuit buurtdialoog
Het laatste experiment dat AMS opstartte was het opzet-
ten van een buurtdialoog via twee stakeholder engage-
ment workshops.
→→ Workshop 1 op 21/03/2019: 26 individuele buurtbe-
woners gaven via de Hexagon tool aan welke verbe-
teracties ze voor de buurt wensten.
→→ Workshop 2 op 28/08/2019: 18 vertegenwoordigers
van buurtorganisaties herhaalden de oefening van
workshop 1 en gaven via de Hexagon tool aan welke
verbeteracties vanuit de eigen organisatie voor de
buurt gewenst zijn.
Onderzoeksresultaten
Alhoewel door de lage opkomst de workshopresulta-
ten niet representatief zijn voor de buurt, gaven ze AMS
wel een duidelijk beeld over welke rol ze dient op te
nemen om echt van waarde te kunnen zijn voor de buurt.
Toekomstige deelacties zijn dankzij de workshop terug-
gebracht tot de eigen kernactiviteiten van kennisdeling
en community building, waarbij eigen medewerkers en
studenten zullen worden betrokken.
19. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 19
2. Lessen
Ondanks dat niet alle opgestarte experimenten succesvol eindig-
den, beschouwt AMS het eindresultaat van het project welde-
gelijk als waardevol. Mede dankzij de inzichten ontstaan uit de
diverse experimenten verkreeg AMS een duidelijk beeld van haar
rol binnen de buurt. Volgende leerelementen staan vanaf nu voor
AMS centraal bij elke toekomstige deelactie:
Houd deelacties dicht bij de eigen kernactiviteiten
Deelactiviteiten voor de buurt zijn enkel te realiseren indien het
interne draagvlak behouden blijft. Sluiten de activiteiten nauw aan
bij de kernactiviteiten van de organisatie, dan zal ook bij onvoor-
ziene wijzigingen de steun behouden blijven. Staan deelactivitei-
ten te ver verwijderd van de kernactiviteiten, dan verlies je vaak de
interne steun om te bijsturen waar nodig.
Connecteren met de buurt heeft nood aan constante en
repetitieve acties
Een stadsbuurt bestaat veelal uit een divers, complex en weinig
verbonden ecosysteem. Hiermee connecteren vereist toewijding
en doorzettingsvermogen. Van bij aanvang van een project dient
ingecalculeerd te worden dat dit een zeer tijdsintensief proces kan
zijn. Hou je hier geen rekening mee, dan is de kans groot dat de
gewenste impact nooit zal bereikt worden.
Integreer deelkennis in de ontwerpfase van een gebouw
Facilitaire praktijkkennis rond delen wordt onvoldoende meege-
nomen tijdens de volledige ontwerpfase van een gebouw. Enkel
wanneer je dit wel doet kunnen deelacties zonder meerprijs en
zonder facilitaire wijzigingen uitgerold worden. Tijdens het project
werd duidelijk dat er binnen stad Antwerpen zeer veel praktijkken-
nis beschikbaar is, maar dat deze kennis maar mondjesmaad tot
bij AMS kwam. Omdat deze pas in zicht kwam toen het gebouw
al was gerealiseerd, leverde dit onvoldoende meerwaarde op.
Stad Antwerpen had dan ook van bij het prille begin van de bouw
actiever betrokken moeten worden om tot sterkere deelkeuzes te
komen.
20. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 20
3. Verankering
De resultaten en ervaringen hebben AMS ertoe aange-
zet om toekomstige deelacties sterker in te bedden in de
eigen basiswerking. Mede dankzij prof. Wayne Visser, die
betrokken was bij de de opzet van experiment 3, werden
voor de nieuwe lichting Fulltime Master studenten 2019
binnen hun Global Leadership Skills development track
de mogelijkheid gecreëerd om duurzame acties voor en
met de buurt op te zetten.
In oktober 2019 kozen 2 studententeams ervoor om hun
project te focussen op positieve impact voor de buurt.
→→ Team 1 herbekijkt momenteel het experiment rond
recyclage van papieren koffiebekers. Ze hebben
tot doel lokale organisaties aan te zetten zelf actie
te ondernemen om het afvalprobleem hierrond te
verkleinen.
→→ Team 2 startte een ‘nudging’ project op, waarbij
getracht wordt om in samenwerking met verschil-
lende cultuurorganisaties uit de buurt, het probleem
van sigarettenpeuken die achtergelaten worden op
de grond, aan te pakken.
Beide teams konden zo snel connecties leggen met
geïnteresseerde buurtorganisaties i.f.v. verdere
samenwerking.
Daarnaast worden momenteel ook gekeken hoe ook in
2020 de samenwerking met de Mechelsepleinfeesten te
bestendigen en wordt nagegaan hoe buurtorganisaties in
de toekomst nog makkelijker gebruik kunnen maken van
de AMS ruimtes bij onderbezetting. De fietsenstalling
blijkt beschikbaar voor gebruik door lokale organisaties.
21. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 21
C. DE STAD DEELT ZELF
‘Wat als de stad zelf deelt?’ Dat was de startvraag
voor de enthousiaste medewerkers van de afdeling
Stadsbeheer van de stad Antwerpen, verantwoorde-
lijk voor alle logistieke processen zoals stadsreiniging,
evenementen, groenbeheer, stadsvloot,… Ze werkten
een ambitienota uit voor een nieuw logistiek centrum,
waarbij gestreefd werd naar een zo open mogelijke
site. De deeleconomie werd hier mee in opgenomen als
doelstelling.
De eerste vraag die de dienst Stadsbeheer zich stelde,
was: Wat kunnen we delen? Welke ‘idle assets’ of onge-
bruikte of onderbenutte capaciteit heeft de stad en hoe
kunnen die gedeeld worden met andere stadsactoren?
Daaruit volgden heel wat organisatorische leervragen:
→→ Welke deelplatformen bestaan er? Kunnen we die
als stad gebruiken?
→→ Vertreken we vanuit het aanbod of de vraag?
→→ Hoe kunnen we medewerkers (en zo ook burgers)
warm maken voor de deeleconomie?
22. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 22
1. Verloop van het project
De ondernomen stappen kunnen worden onderverdeeld
in drie grote blokken:
Definiëren en ideegeneratie (najaar 2017)
In de voorbereidende fase werden drie workshops met
zowel interne medewerkers als externe deelnemers
(experts in deeleconomie) georganiseerd. Hierin werd
het deelpotentieel van een nieuw logistiek centrum
verkend. Onder begeleiding van toekomst- en design
bureau Pantopicon werden volgende thema’s uitgediept:
→→ ongebruikte capaciteiten van het logistieke
centrum onderzoeken
→→ concrete experimenten ontwerpen
→→ concepten aftoetsen
De uitkomst van deze drie workshops was dat een expe-
riment rond het delen van stadsmaterialen met burgers
en verenigingen het grootste potentieel had om op te
starten en uit te leren. Met dit experiment wilde de stad
vraag en aanbod van materialen in kaart brengen, onder-
zoeken welk platform hiervoor nodig is en welke logistiek
ontstaat. Kortom, de eerder vermelde leervragen aftoet-
sen in de praktijk.
Cocreëren (najaar 2018)
Materialen delen
Om experimenten vorm te kunnen geven, werd het
thema verder verkend. Er werden gesprekken aange-
knoopt met experts en betrokken actoren. Hoe gaan
andere stadsactoren of steden om met de deeleconomie?
Heel wat ervaring werd gedeeld met reeds bestaande
deelplatformen in andere steden zoals Fablab+,
Tournevie, uitleendienst Werkhaven, Deeldepot van
Edegem.
Uit intern overleg bleek dat delen met burgers niet moge-
lijk was omdat medewerkers geen materiaal van de stad
23. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 23
mogen meenemen naar huis voor private doeleinden (om
misbruik te voorkomen). We stelden vast dat de stad als
organisatie nog niet de eerste verkennende stappen kon
zetten in het delen van materialen. Daarom werd geko-
zen om de doelgroep te vernauwen tot organisaties en
verenigingen.
Na een oplijsting van mogelijke materialen die de stad
kon delen, kwamen heel wat praktische vragen naar
boven: Wat bij ongevallen en schade? Interferentie met
het dagelijks werk? Het resultaat was een beperkte lijst
aan materialen die we als stad willen en kunnen delen.
In co-creatieworkshops werden geïnteresseerde part-
ners samengebracht rond het delen van materialen (bvb.
Kringwinkel, Ecomat, Samenlevingsopbouw,…) en van
ateliers (bvb. Fablab, Studio Start, Hou’t Hart, VDAB,
Zaalzoeker,…). Ondanks het potentieel voor het delen
van materialen, bleek de tijd nog niet rijp om hierrond te
experimenteren. De verschillende partners waren hun rol
hierin nog aan het verkennen, waardoor ze zich nog niet
konden engageren tot een experiment.
Ruimte delen
Naast materialen kwam ook een bijkomende opportu-
niteit op de radar: het delen van atelierruimte (schrijn
werkerij in de Havanastraat) na de werkuren. Er werd een
open oproep gelanceerd naar partners die een samen-
werking wilden aangaan voor zes maanden om te experi-
menteren rond het delen van materialen en het atelier.
Voor het delen van het atelier kwam de stad tot een
samenwerking met Hou’t Hart, een organisatie die hout-
workshops organiseert met recuperatiehout. Er kwam
ook samenwerking met Fabnet, een startup die techno-
logie leverde om het gebruik en de toegang tot machines
te monitoren.
Testen (voorjaar 2019)
Na de voorbereidingen was het tijd om effectief aan het
testen te gaan met het delen van ruimte. Samen met
Hou’t hart organiseerde de stad houtbewerkingswork-
shops in het houtatelier van de stad. Er werd een samen-
werkingsovereenkomst opgesteld en afgesloten, huis-
houdelijke regels besproken, afspraken gemaakt over de
toegang en brandverzekering, de medewerkers van het
atelier werden ingelicht,… zodat de workshops vlot van
start konden gaan.
Tussentijds was er regelmatig overleg om bij te sturen
waar nodig en het naleven van de afspraken te evalue-
ren. Het naleven van veiligheidsafspraken was voor de
stad essentieel. Er vonden in totaal 14 workshops plaats.
Hou’t Hart gebruikte het atelier ook als werkruimte om
workshops op andere locaties voor te bereiden.
24. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 24
2. Lessen
Organisatorische lessen
Uit de experimenten van Stadsbeheer kunnen heel wat
relevante inzichten getrokken worden:
→→ Het delen van ruimte en materiaal is complexer dan
het op het eerste gezicht lijkt. Er zijn verregaande
afspraken nodig en het kostenplaatje (extra verzeke-
ringskost, personeelsinzet,…) is niet gering.
→→ Materiaal delen is niet gelukt in Antwerpen,
ondanks goede voorbeelden zoals de vloot die
via het deelplatform cambio gedeeld wordt met
burgers. Er werd geen initiatief gevonden dat
voldoende dicht ligt bij de huidige werking van de
organisatie, waardoor haar werking niet geschaad
wordt.
→→ Bij het delen van ruimte komt heel wat kijken op het
vlak van logistiek, veiligheid, opleiding en scholing,
schade, privacy werknemers,… Op organisatorisch
vlak werden grote interne hordes genomen:
• een organisatie kreeg toegang tot de gebouwen
na de werkuren;
• toestemming vanuit de Gemeenschappelijke
Preventiedienst om de machines te laten gebrui-
ken door derden;
• de opmaak en ondertekening van een samen-
werkingsovereenkomst rond ruimte delen;
• verzekeringstechnisch werd een kader voorzien.
→→ Een partnerschap heeft tijd nodig om te groeien. We
leerden dat zes maanden te kort is om dit ten volle
te kunnen benutten. We zagen bvb. dat er op het
einde van het experiment samenwerkingen ontston-
den tussen OC Luchtbal (ontmoetingscentrum) en
Karel de Grote Hogeschool. Tijd is van groot belang
om elkaars vertrouwen te winnen en tot waarde-
volle samenwerkingen te komen.
→→ Het cocreatief proces verliep soms moeizaam. Eens
de samenwerkingsovereenkomst getekend was,
werd de samenwerking losser gelaten. Een meer
participatieve samenwerking had moeilijkheden
kunnen vermijden.
→→ Het belang van communicatie is niet te onderschat-
ten. In de verschillende fasen werden diverse part-
ners betrokken. Om tot succesvolle pilootprojecten
te komen, moet de stad met iedereen op het juiste
moment kunnen communiceren en terugkoppelen.
Inhoudelijke lessen
→→ Het delen van materialen bleek een gevoelig thema
voor een stedelijke organisatie. Er bleek een percep-
tieprobleem. Welk signaal geven we immers aan
de burger wanneer we materiaal of ruimte teveel
hebben? Dit in tegenstelling tot de beoogde doel-
stelling van het optimaler inzetten van de toege-
kende budgetten.
→→ Het traject werd aanbodgedreven aangevat, maar al
snel bleek dat het aanbod niet overeen kwam met
de vraag. We leerden om te vertrekken vanuit de
vraagzijde.
→→ Het verschil tussen ‘delen’ en ‘uitlenen’ werd meer-
dere keren in vraag gesteld. De stad heeft verschil-
lende uitleendiensten (bvb. sport- en spelmateri-
alen, zaalzoeker,…). Rond deze concepten worden
nog veel vragen gesteld.
→→ Een goed partnerschap is cruciaal voor het slagen
van deelprojecten. Er moet een duidelijke win-
win zijn tussen de doelstellingen van alle acto-
ren. Gaandeweg bleek het engagement van part-
ners moeilijk te verankeren. Het nieuwe logistieke
centrum was bijvoorbeeld een interessant perspec-
tief op lange termijn. Wanneer hierrond onzekerheid
ontstond, werd het moeilijk om partners te blijven
engageren.
25. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 25
Strategische lessen
→→ Dit traject maakt duidelijk dat de grootste uitdaging
ligt in een mentaliteitswijziging. Die is nodig om als
stedelijke organisatie zelf te gaan delen. De moei-
lijkheid zit niet in technologie, planning of logis-
tiek, maar wel in het vertrouwen dat nodig is om
materialen gedeeld te gebruiken (met externen of
binnen de organisatie). Dit vertrouwen kan gewaar-
borgd zijn binnen de eigen organisatie, maar wordt
vaak ook voorzien via platformen of intermediaire
actoren.
→→ Een stadsbrede visie op de rol van de stad in de deel-
economie is noodzakelijk willen we hiermee verder
gaan. Een duidelijk kader maakt dat de visie minder
bedrijfs- en persoonsafhankelijk is, maar geeft ook
aan hoe ver onze rol als stad kan gaan. Waar staan
we voor als stad? Wat is het draagvlak in de stede-
lijke organisatie?
→→ Voortschrijdend inzicht leerde dat de stad een rol als
facilitator kan opnemen, in plaats van organisator.
We zijn een ‘spin in het web’ van de deeleconomie
geworden: de stad heeft een breed netwerk en kan
actoren met elkaar verbinden. De rol als ‘matchma-
ker’ hebben we ook met succes gespeeld in dit expe-
riment; zo hebben bijvoorbeeld de Kringwinkel en
Ecomat elkaar gevonden en zullen ze in de toekomst
nog verder gaan samenwerken.
→→ Veel tijd werd gestoken in het initiëren, opvolgen,…
Dit vraagt een groot engagement vanuit de stad. Wil
de stad verder met het delen van ruimte of breder,
moet dit vooraf zeker mee in rekening genomen
worden.
26. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 2. Experimenten 26
3. Verankering
De weg voor delen binnen de stad is verder geplaveid,
het potentieel is er. De zinvolle leerlessen uit dit project
zullen meegenomen worden in de ontwikkeling van het
nieuwe logistieke centrum. In de aanloop hiernaar zal
alvast tussen stadsdiensten meer gedeeld worden, om zo
de mentaliteitswijziging meer ingang te doen vinden. Het
is daarbij belangrijk om kleine succesverhalen te delen.
Als vervolg op dit project loopt een conceptsubsidie van
Stedenbeleid Vlaanderen om de maatschappelijke impact
van het logistiek centrum te vergroten. Bijkomend werd
er stadsbreed een beleidsnota goedgekeurd over gedeeld
ruimtegebruik (“Optimaal is het nieuwe normaal”). De
conceptsubsidie kan helpen om de gemaakte beleidskeu-
zes concreettoe te passen op de site van de Technische
Cluster.
28. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 3. Overkoepelende lessen 28
Welke overkoepelende lessen over de rol van een lokale
overheid in de versnelling naar een duurzame delende
stad trekken we uit dit project? We vatten de vele
inzichten samen in vijf overkoepelende lessen.
Het ‘deelparadigma’ als leidraad
Voor aanvang van het traject hanteerde Stadslab2050
volgende definitie van de deeleconomie: ‘Een systeem,
een economie, die d.m.v. internettechnologie gedistri-
bueerde groepen van mensen met elkaar verbindt met
het oog op betere benutting van goederen, vaardighe-
den en andere.’ (Nesta, 2014). Deze definitie is een goede
omschrijving van de trend die ontstond begin 2000.
We merken echter dat er al snel discussie ontstaat over
welke initiatieven in de stad al dan niet voldoen aan de
voorwaarden:
→→ Lokale besturen worstelen met de vraag wanneer
hun goederen ‘onderbenut’ zijn (delen vs. uitlenen).
→→ Initiatieven vanuit een sociale insteek gebruiken
vaak bewust géén internettechnologie.
We beschouwen daarom vandaag het achterliggende
deelparadigma ‘van exclusief bezit naar gedeeld gebruik’
als een eenduidige en meer uitnodigende insteek om als
overheid aan de slag te gaan met de deeleconomie. We
merken daarbij dat ook het begrip van deze maatschap-
pelijke verandering weinig gekend is binnen de stedelijke
organisatie (en daarbuiten). Ondanks de hype rond de
deeleconomie begin de jaren 2000, blijkt deeleconomie
nog geen ‘gemeen goed’.
De stad als spin in het web
Deelinitiatieven die te ver af staan van de kernopdracht
van de initiatiefnemer zijn vaak niet robuust. Succesvolle
initiatieven ontstaan veelal door het samenbrengen van
de juiste partners op het juiste moment. Willen we een
duurzame deeleconomie uitbouwen in de stad, dan is het
belangrijk om die verbindingen te maken. Daarin blijkt
een belangrijke strategische rol weggelegd voor een
lokale bestuur, als ‘spin in het web’. Om deze rol ten volle
op te nemen zien we de nood aan:
→→ een up-to-date overzicht van wat er momenteel
speelt in de stad, zowel intern als extern.
→→ een inhoudelijke visie op de rol van de deeleconomie
in de stad, gekoppeld aan de beleidsdoelstellingen
en een concreet engagement van de stad. Naar het
voorbeeld van het Actieplan Deeleconomie van de
gemeente Amsterdam.
Risicomanagement verdiepen
Delen is niet nieuw. Sinds de mens bezit heeft, wordt er
vermoedelijk gedeeld. Wat de deeleconomie deed uitbrei-
den en versnellen, was het potentieel van de internet-
technologie. Die kon de risico’s verminderen om ook met
personen buiten je sociale netwerk te gaan delen. Willen
we een duurzame delende stad bouwen, dat zal er verder
werk moeten gemaakt worden van dat ‘risicomanage-
ment’. Deelinitiatieven en -platformen doen dat op schaal
van hun gebruikers en ook intermediaire actoren (vb
Samenlevingsopbouw) kunnen hier een belangrijke rol
spelen. Een lokaal bestuur kan dit op een bovenliggend
niveau opnemen. We denken bijvoorbeeld aan:
→→ inzetten op dialoog met en tussen deelinitiatieven in
functie van gedragen regelgeving (bijvoorbeeld rond
publieke belangen zoals overlast, discriminatie,…).
→→ het vertrouwen tussen (buurt)bewoners versterken.
29. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 3. Overkoepelende lessen 29
Aanpassen aan nieuwe businessmodellen
Door het relatief nieuwe karakter van de deeleconomie
zal het nodig zijn om organisatorische, praktische en
technologische drempels weg te werken. Een deeleco-
nomie bloeit echter in een setting van vertrouwen. Met
wie kunnen we wat gaan delen en wat zijn daarbij de
(nieuwe) spelregels? Nieuwe, mature businessmodelllen
uit markt maken het eenvoudiger om als lokale over-
heid materialen of ruimte te gaan delen (vb.Cambio).
We merken dat hier nog pontentieel ligt in het aanpas-
sen van bestaande/nieuwe businessmodellen zodat een
overheid (net als andere organisaties) samenwerkingen
kan aangaan zonder een grote impact op de bedrijfsvoe-
ring. Een stad die zelf wil instappen in de deeleconomie,
zal anderzijds ook zelf een omgeving moeten creëren
waarin delen eenvoudiger wordt. We denken hierbij aan
volgende acties:
→→ ontdekken van de vernieuwende businesmodelllen
die de markt rijk is;
→→ medewerkers meenemen in het verhaal (en het
potentieel) van de deeleconomie;
→→ tijd en middelen creeëren voor experimenten en
pilootprojecten met externe partners.
Delen van ruimte als vliegwiel
Dit project toonde het potentieel van het delen van
ruimte als mogelijk versterkend mechanisme voor een
verdieping van de werking van de stad rond de deeleco-
nomie. De stad Antwerpen bouwde al heel wat expertise
op rond dit thema en toont ambitie via sprekende pilo-
ten. Voorbeelden zijn Zaalzoeker, buurtparkeren, atelier-
ruimte delen,… Om vanuit ruimtedelen een stadsbrede
dynamiek te versnellen denken we bijvoorbeeld aan:
→→ goede voorbeelden, expertise en aanbod van onder-
steuning vanuit de stad in de spotlights zetten
en verwijzen naar het grotere potentieel van de
deeleconomie.
→→ positieve initiatieven in regelgeving verankeren
(bvb. delen van ruimte in nieuwe/gerenoveerde
gebouwen).
31. EINDVERSLAG PROJECT » DE DELENDE STAD « — 4. Slotwoord 31
Dankzij dit traject werden heel wat inzichten opgehaald
over de rol van de stad in een toekomstige duurzame
deeleconomie.
Het potentieel van de deeleconomie, met haar brede
waaier aan vormen en mogelijkheden, werd opnieuw
bevestigd.
Lokale besturen staan vaak nog aan het begin van een
brede implementatie van deeleconomie in hun beleid.
Al groeit het besef dat de verschuiving van bezit naar
gebruik al enkele jaren werd ingezet en nog aan vaart zal
winnen.
Net als haar partners zoekt ook de stad Antwerpen verder
via nieuwe pilootprojecten naar de mogelijkheden in de
toekomst.
32. Colofon
Redactie
Stadslab2050: Luk Lafosse
AMS: Roel De Rijck
Stadsbeheer stad Antwerpen: Lise Belmans, Sigrid Van Lokeren, Annelies Jacobs, Stien Mercelis
Samenlevingsopbouw: Joke Verlaet, Hafida Dalaa, Ellen Van Doren
Fotografie
Frederik Beyens, Jonathan Ramael, AMS,
Samenlevingsopbouw, stad Antwerpen
Lay-out
Duall, Benjamin Martijn