2. INHOUDSOPGAVE
A: HANDLEIDING LEERKRACHT
1. Verkennen
Les 1: Auto, fiets of openbaar vervoer
Les 2: Het openbaar vervoerbedrijf
2. Plannen
Les 3: Wegwijs met de OV-chipkaart en samen reizen
Les 4: Wegwijs met reistijden en reisroutes
3. Doen
Les 5: Ga mee met het OV
B: BIJLAGEN VOOR LEERLINGEN
(PRINT + CD-ROM)
Les 1: Werkblad 1
Zonekaart
Les 2: Werkbladen 2a t/m 2e
Les 3: Werkbladen 3a en 3b
Les 4: Werkblad 4a en 4b
Les 5: Werkblad 5
Lesmateriaal voor leerkrachten 1
3.
4. INLEIDING
Openbaar Vervoer: kinderen in de basisschoolleeftijd doen er weinig ervaring mee
op. De toename van het autogebruik maakt van hen een ‘achterbank’generatie
voor wie de auto centraal staat. Dit is jammer, want met name kinderen in de
bovenbouw krijgen meer de behoefte om zich zelfstandig te verplaatsen, vooral in
de vrije tijd. Naast de fiets is het openbaar vervoer een belangrijk hulpmiddel om
zelfstandig te kunnen reizen.
Kinderen op de basisschool kunnen nog veel leren over het gemak, comfort,
veiligheid en de mogelijkheden van het openbaar vervoer. Scholen en gemeen-
ten krijgen al wel meer aandacht voor verkeerseducatie, maar openbaar vervoer
speelt hierin nog geen (noemenswaardige) rol. Dit OV-educatiepakket vult het gat
op. Het lespakket biedt een combinatie van theorie en praktijk en sluit aan bij een
vertrouwde omgeving (school en thuis) voor de leerlingen. Het lespakket is met
name bedoeld voor groep 7 en 8 van de basisschool.
OV4U maakt de kinderen wegwijs in het openbaar vervoer. Met de klas worden
de mogelijkheden om naar een bepaalde bestemming te gaan uitgedacht en
besproken. De reis wordt vervolgens gepland met het openbaar vervoer. Al doende
leren de leerlingen wat de voor- en nadelen zijn van openbaar vervoer, wat er
allemaal bij komt kijken, hoe ze dienstregelingen en lijnennetkaarten moeten
lezen, wat de kosten zijn van een reis, hoe ze kunnen betalen en reizen met een
OV-chipkaart, etcetera.
In de laatste lessen brengen zij het geleerde in praktijk. Dankzij de lessen kunnen
de leerlingen een gedegen keuze maken tussen verschillende vervoerwijzen en
kunnen ze zich zelfstandig verplaatsen met het openbaar vervoer.
Het lespakket voor OV-educatie is opgebouwd rond drie reisthema’s:
1. Verkennen
2. Plannen
3. Doen
In het thema Verkennen staan de verschillende vervoerswijzen, waarover kinderen
in hun omgeving beschikken, centraal. Bij het thema Plannen worden ze voor-
bereid op het reizen met het openbaar vervoer. Het thema Doen staat in het teken
van de daadwerkelijke reis met het OV.
Het lespakket bestaat uit een losbladig geheel, zodat zoveel mogelijk maatwerk
kan worden geboden. De handleiding voor de leerkracht bevat leerdoelen en
verschillende ideeën voor het invullen van de lessen.
Lesmateriaal voor leerkrachten 3
6. INLEIDING THEMA 1: VERKENNEN
Het thema Verkennen bestaat uit twee lessen. Vragen die de leerlingen na deze
twee lessen kunnen beantwoorden, zijn:
1. Wanneer is het handig het openbaar vervoer te gebruiken?
2. Welke mogelijkheden biedt het openbaar vervoer wel en welke niet?
3. Wat komt er allemaal kijken bij het openbaar vervoer? Hoe zit het in elkaar?
4. Wat moet ik weten om het openbaar vervoer te kunnen gebruiken?
De lessen hebben de volgende onderwerpen:
Les 1: Auto, fiets of openbaar vervoer
Les 2: Het openbaar vervoerbedrijf
Lesmateriaal voor leerkrachten 5
7.
8. Les 1: Auto, fiets of openbaar vervoer
Doel: Kinderen zijn in staat een afgewogen keuze te maken tussen de verschillende vervoer-
wijzen waarover zij beschikken in hun omgeving (thuis en/of school).
Organisatie: I Lesopening
II Leergesprek
III Uitwerking gekozen reis in groepjes
IV Klassikale terugkoppeling
Materiaal: Werkblad 1
Plattegrond
Lijnennetkaart (via internet)
BESCHRIJVING LES 1
I Lesopening III Uitwerking gekozen reis in groepjes
Aan de hand van een fictieve reis (bijvoorbeeld Vervolgens werken de leerlingen in kleine groepjes
naar het Ouwehands Dierenpark, naar Flipje de gekozen reis uit. Het is nu nog niet de bedoeling
& Streekmuseum in Tiel of naar het Nationaal dat de reis echt wordt gepland (het plannen van de
Glasmuseum in Leerdam) wordt het onderwerp reis- reis met exacte tijden vindt plaats in les 3). Het gaat
mogelijkheden geïntroduceerd. De les kan als volgt om een verkenning van de route, de afstand en de
beginnen: “Binnenkort gaan we met de klas naar het geschatte duur van de reis. Ieder groepje werkt de
Ouwehands Dierenpark in Rhenen. Ik weet alleen nog reis uit voor zowel de fiets, de auto, als het openbaar
niet hoe we daarheen zullen gaan. Ik wil graag samen vervoer. Sluit hierbij aan op de vervoermogelijkheden
met jullie uitzoeken met welk vervoer we naar Rhenen die ook echt in de omgeving beschikbaar zijn.
kunnen reizen en hoe lang we erover doen.” In steden zijn vaak meerdere mogelijkheden om met
het openbaar vervoer te reizen. Probeer verschillende
II Leergesprek uitkomsten te krijgen door bijvoorbeeld het ene
In een leergesprek worden de verschillende mogelijk- groepje vooral op de trein te wijzen en het andere
heden om de reis te maken besproken. Welke groepje op de mogelijkheden van de bus. Ieder
vervoerwijzen kennen de kinderen? Kunnen ze groepje krijgt een werkblad met een aantal vragen.
voorbeelden geven van een reis met de auto, lopend,
met de fiets, of met het openbaar vervoer? Waar IV Klassikale terugkoppeling
kunnen ze zelf uit kiezen? Wanneer is het handig om Terugkoppeling van alle groepjes leerlingen levert de
met de auto te gaan, wanneer lopend of met de fiets ‘ideale’ reis op naar de bestemming (idealiter met het
en wanneer met het openbaar vervoer? Als kinderen OV).
wel eens met de trein hebben gereisd, hoe zijn ze dan
naar het station gegaan? V Opdracht voor les 2
Vul aan met de mogelijkheden: met de bus of met Verzamel voor de volgende les folders, lijnennetkaart,
de fiets, te voet, per (trein)taxi of met de OV-fiets. artikelen uit een streekblad of een plaatje van inter-
Uiteindelijk worden de voor- en nadelen van het open- net die te maken hebben met het openbaar vervoer.
baar vervoer verzameld en op het bord gezet. Op de website van de vervoerder staan plattegronden
en lijnennetkaarten om te downloaden en te printen.
Lesmateriaal voor leerkrachten 7
9. ACHTERGRONDINFORMATIE
BIJ LES 1
Voordat je een reis maakt, moet je een aantal dingen
weten: de afstand naar de plek waar je naartoe wilt
en de mogelijkheden die je hebt om er naartoe te
reizen. Dit noemen we de vervoermiddelen, zoals
openbaar vervoer, auto en fiets. Het openbaar vervoer
is een verzamelnaam van verschillende vormen van
vervoer, waarbij je samen reist met anderen: bus,
tram, metro, trein. Afhankelijk van de afstand en de
beschikbaarheid van de vervoermiddelen maak je een
keuze. Soms worden meerdere vervoermiddelen bij
één reis gebruikt, bijvoorbeeld op de fiets naar het
station en verder met de trein. Het is de bedoeling dat
de leerlingen inzicht krijgen in de voor- en nadelen
van de verschillende mogelijkheden.
Wanneer gebruik je de fiets?
De fiets is handig op de korte afstand, tot circa 5
kilometer. Vrijwel iedereen in Nederland heeft een
fiets (geldt niet altijd voor allochtone kinderen),
een handig vervoermiddel dus en nog gezond ook.
Bovendien is fietsen nauwelijks leeftijdgebonden en
fietspaden zijn er genoeg in Nederland. Op een fiets
leg je gemiddeld 10 tot 15 kilometer per uur af.
Wanneer gebruik je de auto?
De auto is gemakkelijk op de langere afstand.
Tenminste als je ouders een auto hebben. Het maakt
je wel afhankelijk van anderen, meestal je ouders.
Met de auto kun je vrijwel overal komen en je kunt
meer bagage meenemen, bijvoorbeeld op vakantie. In
de stad rijdt een auto gemiddeld 30 kilometer per uur
en op een snelweg 100 kilometer per uur.
Wanneer gebruik je het openbaar vervoer?
Met het openbaar vervoer kun je al zelfstandig reizen
vanaf een jaar of twaalf. Soms eerder als het bijvoor-
beeld om een reis binnen de eigen omgeving gaat. Het
openbaar vervoer heeft het voordeel van zelfstandig-
heid (niet afhankelijk van volwassenen met een auto),
terwijl een grotere afstand kan worden afgelegd dan
met de fiets. De trein is meer bedoeld voor de langere
afstanden en haalt ook de hoogste snelheid van het
openbaar vervoer (50 kilometer per uur bij een stop-
trein en 100 kilometer per uur bij een intercity), tram
en bus zijn langzamer (20 tot 30 kilometer per uur
inclusief in- en uitstaptijd bij de halte).
Op veel stations staan ook OV-fietsen. De OV-fiets
is handig wanneer je met het OV naar een station
reist en je bestemming net te ver is om te lopen. De
OV-fiets wordt veel gebruikt door zakelijke reizigers.
Een OV-fiets kan je huren met een NS-pas of
OV-fietspas.
Lesmateriaal voor leerkrachten 8
11. Les 4: Wegwijs met reistijden en reisroutes
Doel: Kinderen zijn in staat een reis met het openbaar vervoer volledig voor te bereiden.
Organisatie: I Instructie
II Plannen van de reis in tweetallen
III Resultaten bespreken
Materiaal: Werkblad 4a en 4b
Internet
Telefoon
BESCHRIJVING LES 4
I Instructie
Hier wordt aandacht besteed aan de manieren waarop de trein. In tweede instantie mogen ze de informatie
je een reis kunt plannen en de middelen die daarvoor op de computer opzoeken. Ze maken gebruik van
beschikbaar zijn. De inleiding kan als volgt zijn: www.9292ov.nl. Ook kan een aantal kinderen de
“Voordat je op reis gaat is het handig om je reis te opdracht worden gegeven te bellen met 0900-9292.
plannen. Wat komt daar allemaal bij kijken? Hoe De leerlingen zoeken uit wat de reis gaat kosten.
laat moet ik weg, bij welke halte moet ik in/uitstap-
pen, welke trein moet ik nemen, moet ik overstappen? Aan groepjes die snel klaar zijn met deze opdracht
Ook is het handig om te weten wat de reis gaat kan een verrijkingsopdracht worden gegeven. Stel dat
kosten.” één van de klasgenootjes kort geleden zijn been heeft
gebroken. Hij kan alleen meereizen in een rolstoel.
Leerlingen benoemen klassikaal welke middelen Kan de geplande reis gemaakt worden of levert dit
voorhanden zijn om al deze vragen te kunnen beant- problemen op? Geldt dit ook, als de klasgenoot inmid-
woorden. Denk aan: folders, internet, telefoon, haltes, dels loopgips heeft en met krukken mee kan reizen?
informatieborden op stations, NS-loket.
Ook is het van belang om te bedenken wat je allemaal III Resultaten bespreken
bij je hebt, met hoeveel mensen je reist etcetera. De resultaten worden kort besproken (klassikaal).
Zorg dat alle aspecten worden teruggekoppeld. Hoe
II Plannen van de reis in tweetallen ging het bellen, hoe ging het zoeken op internet en
De leerlingen gaan in tweetallen aan de slag met de wat vonden de leerlingen van de uitgeprinte ver-
uitwerking van een voorbeeldreis. Het betreft een trekstaten? Wat vonden ze makkelijk/moeilijk? Lukte
voorbeeld van de school naar het station. De kin- het de prijs van de retourrit te achterhalen?
deren maken daarbij gebruik van Werkblad 3a.
Daarna plannen de leerlingen in dezelfde tweetallen
de gekozen reis tussen school en bestemming (bij-
voorbeeld naar het Ouwehands Dierenpark, Flipje &
Streekmuseum in Tiel of het Nationaal Glasmuseum
in Leerdam). Werkblad 4b hoort hierbij.
Ze doen dit eerst met behulp van uitgeprinte ver-
trekstaten en met afbeeldingen van vertrekstaten van
Lesmateriaal voor leerkrachten 21
12. ACHTERGRONDINFORMATIE
BIJ LES 4
Afweging mogelijkheden
Als je een reis met het openbaar vervoer wilt maken,
zijn er soms meerdere mogelijkheden. Bijvoorbeeld
van Doesburg naar Arnhem kan met de bus, maar
het is ook mogelijk om eerst met de bus naar Dieren
te gaan en daar de trein naar Arnhem te nemen. Bij
de eerste mogelijkheid hoef je niet over te stappen,
gemakkelijk dus. De tweede optie is waarschijnlijk
sneller.
Als je ’s avonds laat reist of een handicap hebt, is de
afweging wellicht nog anders. Het ene station is
’s avonds prettiger dan het andere als je moet wach-
ten vanwege een overstap. De toegankelijkheid van
voertuigen, haltes en stations is wisselend. Met name
in het stadsvervoer is een lage instap vaak al moge-
lijk, terwijl niet alle stations goed toegankelijk zijn
met een rolstoel. Met de rolstoel de trein in kan wel,
maar niet overal.
Reisinformatie thuis
Een compleet overzicht van busdiensten en haltes is
te vinden via de website van de lokale vervoerder of
via www.9292ov.nl. De handigste manier om een reis
per trein te plannen is door www.ns.nl te gebruiken.
Reisadviezen voor het totale openbaar vervoer (dus
zowel trein, metro, tram als bus) zijn te krijgen door
te kijken op internet www.9292ov.nl of te bellen met
0900 - 9292 . Het plannen van een reis met behulp
van uitgeprinte vetrekstaten geeft de kinderen het
meeste inzicht in het openbaar vervoer.
Reisinformatie onderweg
Als de kinderen weten hoe laat en van welke halte (of
station) het openbaar vervoer vertrekt, is de reis
gepland. Op de halte zelf zijn de vertrektijden ook
aangegeven en is een lijnennetkaart te zien. Onderweg
is het nog altijd mogelijk om de chauffeur te vragen
waar je moet uitstappen. In trams en in sommige
bussen worden de haltes op een display weergegeven
of omgeroepen.
Tegenwoordig is het ook makkelijk op actuele reisin-
formatie via een mobiele telefoon met internet op te
vragen.
Lesmateriaal voor leerkrachten 22
13. Kaartjes en kosten
Met de OV-chipkaart worden de kosten voor het open-
baar vervoer voor iedereen op dezelfde manier bere-
kend: 1 kilometer reizen is 1 kilometer betalen. Het
bedrag per reis wordt zo opgebouwd:
Wanneer je reist met een saldo op je OV-chipkaart,
betaal je een vast basistarief. Dit vaste basistarief
geldt alleen voor reizen met het stads- en streek-
vervoer. Stap je over binnen 35 minuten nadat je
bent uitgecheckt, dan betaal je niet opnieuw het
basistarief. Het landelijk vastgestelde basistarief
voor 2011 is € 0,79.
Daarnaast betaal je een bedrag per kilometer. Dit
bedrag verschilt per regio. De regionale overheden,
zoals de provincies en grote steden, bepalen het
tarief voor hun eigen regio’s.
Kinderen van 4 tot en met 11 jaar en ouderen
vanaf 65 jaar krijgen (net als nu) korting. Dat kan
alleen met een persoonlijke OV-chipkaart.
Voor kinderen van 4 t/m 11 jaar en personen van 65
jaar en ouder geldt ook een reductietarief. De korting
is alleen te verkrijgen indien er gereisd wordt met
een Persoonlijke OV-chipkaart. Doordat de geboorte-
datum op de kaart geregistreerd staat wordt de
korting automatisch toegepast. Treinkaartjes koop je
bij de treinstations. Je kan deze kopen bij een kaart-
automaat.
Met behulp van de reisplanner van de NS en 9292OV
op internet kun je de kosten van de reis zien. Bij
9292OV.nl kijk je dan bij ‘uitgebreide prijsinfo’.
Hier zijn zowel de kosten van een kaartje als de kos-
ten op basis van de OV-chipkaart te zien. (tabblad
OV-chipkaart bij 9292. Onderaan overzicht bij NS.)
Vooruitblik op 'Doen'
Vanaf nu zouden de leerlingen zelf al een proefreisje
kunnen plannen. Ook kunnen ze zien wat de kosten
zijn om met het OV te reizen.
In les 4 komt de aanschaf, het opladen en het gebruik
van de OV-chipkaart aan de orde.
Lesmateriaal voor leerkrachten 23
14. Activiteit week 1 week 2 week3 week 4 week 5 week 6
Contact leggen met gemeente, verkeersouder en
schoolbegeleidingsdienst
Bedenken locaties voor opdrachten
Contact leggen met gekozen locaties
Datum voor OV-excursie vastleggen
Opdrachten bedenken
Opstellen tijdschema per groepje
Per groepje werkblad OV-excursie maken
Aankondiging OV-excursie in schoolbrief
Benaderen ouders voor begeleiding groepjes
Brief voor contactpersonen locaties
Brief voor begeleidende ouders
Regelen dat er voldoende OV-chipkaarten zijn
Uitvoeren OV-excursie
De leerlingen vertrekken op het voor hun noodzake-
lijke tijdstip vanaf school naar de eerste halte.
Het tijdschema is zo opgezet dat de leerlingen per
bezoekpunt ongeveer een half uur de tijd hebben. Bij
de bezoekpunten volgt vaak een kleine opdracht.
Het is de bedoeling dat de begeleiders de kinderen
zoveel mogelijk zelf laten uitzoeken waar ze moeten
uitstappen, eventueel de chauffeur om informatie
vragen wanneer ze niet zeker zijn van de juiste bus of
halte, etcetera. Het gaat er tenslotte om dat de leer-
lingen zelfstandig gebruik leren maken van het open-
baar vervoer. Daarom moeten de groepjes ook niet
groter zijn dan 4 á 5 kinderen.
De OV-excursie eindigt weer bij de school.
Lesmateriaal voor leerkrachten 28
17. WERKBLAD 2A HET OPENBAAR VERVOERBEDRIJF
2b
2d
2c
Wat weten jullie van een openbaar vervoerbedrijf?
Groep 1 Voertuigen
GROEP 1: VOERTUIGEN
Jullie groepje gaat nadenken over de voertuigen van het vervoerbedrijf.
Zoek- & teken- & schrijfopdrachten
1.
2.
3.
maak er een tekening bij.
4
Plak het verslag en de tekeningen op de muurkrant.
Veel succes ermee!
Werkblad 2A groep 1
18. WERKBLAD 2B HET OPENBAAR VERVOERBEDRIJF
Wat weten jullie van een openbaar vervoerbedrijf?
Groep 2 Haltes/station
GROEP 2: HALTES/STATION
Zoek- & teken- & schrijfopdrachten
1
Plak die er bij.
2.
Plak het verslag en de tekeningen op de muurkrant.
Veel succes ermee!
Werkblad 2B groep 2
19. WERKBLAD 2C HET OPENBAAR VERVOERBEDRIJF
Wat weten jullie van een openbaar vervoerbedrijf?
Groep 3 Lijnennetkaart
GROEP 3: LIJNENNETKAART
Zoek- & teken- & schrijfopdrachten
1.
begin- en eindpunt een kruis.
2. Bedenk voor de ingetekende haltes een naam,
Plak het verslag en de tekeningen op de muurkrant.
Veel succes ermee!
Werkblad 2C groep 3
20. WERKBLAD 2D HET OPENBAAR VERVOERBEDRIJF
Wat weten jullie van een openbaar vervoerbedrijf?
Groep 4 Mensen
GROEP 4: MENSEN
Zoek- & teken- & schrijfopdrachten
1.
2.
onderhoud).
Suggestie: INTERVIEW
muurkrant.
Plak het verslag en de tekeningen op de muurkrant.
Veel succes ermee!
Werkblad 2D groep 4
21. WERKBLAD 2E HET OPENBAAR VERVOERBEDRIJF
Wat weten jullie van een openbaar vervoerbedrijf?
Groep 5 Kaartjes
GROEP 5: KAARTJES
Zoek- & teken- & schrijfopdrachten
1.
2.
bijvoorbeeld een abonnement
Plak het verslag en de ontworpen kaartjes op de muurkrant.
Veel succes ermee!
Werkblad 2E groep 5
22. WERKBLAD 4A HET PLANNEN VAN EEN RIT
LESDEEL VOORBEELDREIS NAAR HET STATION
vragen:
1.
2.
. uur
3.
. uur
4.
haltes
5.
Werkblad 4A
23. WERKBLAD 4B HET PLANNEN VAN EEN RIT
LESDEEL VOORBEELDREIS NAAR DE BESTEMMING
Zoek uit:
.
.
.
.
. uur: aankomst bestemming
dit op net als de heenreis.
............................
Werkblad 4B