SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 32
Baixar para ler offline
MENTAALJAARGANG 5 NR 2
APRIL 2009MAGAZINE VAN GGZ NOORD- EN MIDDEN-LIMBURG
MENTALE
LENTE
PROFESSIONEEL STATUUT
GEEFT DUIDELIJKHEID
EN RUST
VERMARKTEN VAN
ZORGPRODUCTEN
OPTIMALISEERT
BEDRIJFSPROCESSEN
BEMOEIZORG:
MEE OP KOERS
02 MENTAAL
De bomen en planten staan in knop, de dagen worden langer, de temperaturen gaan langzaam
omhoog: de lente is begonnen. Op 20 maart om precies 12.44 uur is de astronomische lente
begonnen: de zon staat dan precies boven de evenaar. Die begindatum valt niet altijd op de
21e van de maand, zoals vaak wordt gedacht. Sterker nog, de komende decennia begint de
astronomische lente vrijwel ieder jaar op 20 maart. Boffen wij dat de lente de komende
10 jaar een dagje eerder begint. Het lentegevoel kan niet vroeg genoeg komen.
De redactie heeft haar best gedaan een diversiteit aan artikelen te bieden. U kunt lezen
over het slaaponderzoek in de verslavingszorg, de inzet van ervaringsdeskundigheid binnen
GGZ NML, het vermarkten van zorgproducten, de nieuwe uitdagingen van het hoofd
projectenbureau GGZ NML, het professioneel statuut voor de organisatie, bemoeizorg,
tien jaar klinische DGT, enz. enz.
Wij hopen dat u samen met deze Mentaal het gevoel van de eerste lentezon mag beleven.
Buona lettura.
De redactie van Mentaal
VAN DE REDACTIE
Van de redactie
Inhoud
Van de voorzitter
Open dag Centrum voor psychotherapie
Nieuwe geldstromen als marketinginstrument GGZ NML
Flikje van Drost
Nieuwe uitdagingen van Hoofd projectenbureau
Constant Favier
Nieuwe crisismonitor volgende stap in
separeeralarm verplegen
Colofon
OnGegrond
Cliënten en hun verhaal
'Professioneel statuut geeft duidelijkheid en rust'
Recht van spreken
De ontmoeting
Slaaponderzoek in verslavingszorg
'We laten geld in de markt liggen'
Ervaringsdeskundige is goud waard
Servaashof
Tien jaar dialectische gedragstherapie
Verhuizing Grafisch Centrum
IGG
Wetenschap
Het Venrays museum van de Geest
Bemoeizorg: mee op koers
Sterk in Beeldwerk
2
3
4
5
6
7
8
10
11
12
14
16
18
19
20
22
23
24
26
27
28
29
30
32
INHOUD
03 MENTAAL
JAARGANG 5 NR 2 APRIL 2009
04 MENTAAL
Er woonde vroeger een meisje bij ons in de straat dat een porseleinen pop
met twee gezichten had. Je kon het hoofdje twee richtingen op draaien.
Draaide je naar links, dan werd de pop vrolijk. Draaide je de andere kant
op, dan was ze verdrietig. Vaak symboliseerde dat ook de gemoedstoe-
stand van het meisje zelf.
Ik moest aan die pop denken toen ik onlangs de recessie en de aangekon-
digde bezuinigingen overpeinsde. Als je de media volgt en de verhalen van
mensen beluistert, dan is het somberheid troef. Met name de dreigende
ontslaggolf en de maatregelen om de recessie te tackelen, boezemen
angst in. Maar de recessie heeft ook een ander gezicht. De crisis biedt
de kans om misstanden in het economisch bestel aan te pakken en
fundamenteel anders en beter in te richten. Voor zulke ingrijpende
wveranderingen heb je soms eerst een financiële crisis nodig.
Ook voor onze organisatie heeft de recessie twee gezichten. Iedereen gaat
de effecten van de recessie voelen. Dus ook de zorgsector. Het kabinet
komt met maatregelen om de crisis het hoofd te bieden en de gevolgen
aan te pakken. Gaan de premies voor de zorg omhoog? Wordt het eigen
risico flink verhoogd? Komt er minder budget voor zorgaanbieders? Ik
sluit daar mijn ogen niet voor, dat zou naïef zijn. Maar van de andere
kant zie ik ook kansen. Er zullen meer mensen op de arbeidsmarkt komen
die in deze economisch roerige tijden kiezen voor stabiele werkgevers.
Dan kom je onder meer uit bij de zorg. Met andere woorden: wij zullen
op de arbeidsmarkt aantrekkelijker worden. Daarnaast zie ik ook een kans
en taak voor onze professionals om een aanbod te ontwikkelen dat zich
specifiek richt op mensen die door de recessie in ernstige psychische pro-
blemen zijn gekomen of dreigen te komen. Ondernemers die hun bedrijf
moeten sluiten, speculanten die heel veel geld hebben verloren, mensen
die in grote financiële problemen zijn gekomen omdat ze hun baan kwijt
zijn. Wij hebben de expertise en ervaring om deze groep mensen te behan-
delen en te begeleiden.
Kortom: het is ontegenzeggelijk zo dat ook wij de gevolgen van de recessie
gaan merken. Daar zitten echter zowel negatieve als positieve kanten aan.
Toine van der Sanden
Als voorzitter van de Raad
van Bestuur buig ik me graag
over mijn vaste column
in Mentaal. Ik hecht daar
waarde aan, omdat het mij
de gelegenheid biedt om op
mijn eigen manier mijn visie
te geven over wat er binnen
en buiten onze organisatie
gebeurt. Deze uitgave wil
ik graag de recessie met u
bespreken. Of beter gezegd:
de kansen die het ons biedt.
Want ik zie ook zonnestralen
door de donkere wolken die
boven ons hoofd hangen.
DE TWEE GEZICHTEN VAN DE RECESSIE
VAN
DE VOORZITTER
Dit voormalige internaatsgebouw, wat vroeger het
Thomascollege was, is evenals het Mutsaersoord in de
periode voor de 2e wereldoorlog gebouwd en kent vele
karakteristieke elementen. De meest opvallende ruimte
binnen het zogeheten behandelhuis is de voormalige
kapel, die in tweeën is gesplitst en gebruikt wordt voor
de vaktherapieën psychomotorische therapie, creatieve
therapie en dramatherapie.
Bij de verhuizing namen de medewerkers hun jaren-
lange ervaring en expertise mee. Deze kennis en erva-
ring is gebruikt voor de ontwikkeling van een nieuw
dagprogramma en behandelaanbod, dat vanaf medio
vorig jaar aan de cliënten van het nieuwe Centrum voor
Psychotherapie Venlo geboden wordt. Het Centrum
biedt zowel poliklinische, deeltijd- als klinische behan-
deling voor cliënten met een persoonlijkheidsstoornis,
c.q. persoonlijkheidsproblematiek. Deze behandeling is
gebaseerd op de principes van schemagerichte therapie
en cognitieve gedragstherapie.
Om zich voor te stellen aan collega’s en verwijzers is op
22 januari jl. een open dag gehouden die door circa 80
hulpverleners is bezocht. Bezoekers konden deelnemen
aan allerlei presentaties waarbij onderdelen van de
behandeling nader werden voorgesteld. Ook cliënten
van het Centrum voor Psychotherapie Venlo leverden
hun bijdrage en gingen in gesprek met verwijzers.
“Praktische concrete uitleg” en “Heb het nodige opge-
stoken” waren directe reacties. Actieve deelname tijdens
een aantal workshops werd bijzonder op prijs gesteld.
Ook cliënten ervaarden het bezoek als “oprecht met
echte interesse”….
Al met al een geslaagde eerste open dag voor de
medewerkers van het Centrum voor Psychotherapie.
Clemens Wijers
CENTRUM VOOR PSYCHOTHERAPIE
HOUDT OPEN DAG
Een ‘Centrum voor Psychotherapie’... Met dat doel voor ogen verlieten de mede-
werkers van het Mutsaersoord begin 2008 het karakteristieke gebouw uit 1929.
Het woon- en verblijfsgedeelte van het nieuwe Centrum voor Psychotherapie
Venlo is gehuisvest in het voormalig klooster van de paters Augustijnen aan de
Hogeweg te Venlo. De behandeling vindt plaats op de 1e etage van het daar-
naast gelegen gebouw van de Onderwijsgemeenschap Venlo.
06 MENTAAL
NIEUWE GELDSTROMEN
ALS
MARKETINGINSTRUMENT
Marktwerking in de zorgsector en toenemende prijsdruk zijn maatschappelijke effecten waarmee
elke zorgaanbieder wordt geconfronteerd. Dit geldt ook voor GGZ Noord- en Midden-Limburg.
Dat de omslag van aanbodgericht denken naar vraaggericht denken de gehele organisatie raakt,
blijkt wel uit het initiatief dat vanuit de Ondersteunende Diensten is genomen op het gebied van
het genereren van nieuwe geldstromen. Door het project nieuwe geldstromen ook als marketingin-
strument in te zetten, kunnen nieuwe activiteiten ontwikkeld worden voor de gehele organisatie.
De EAD neemt hierin samen met de Raad van Bestuur het initiatief om te faciliteren. Het gaat om
een brede projectmatige aanpak. Rob van den Hurk en Guido van den Broek vertellen in dit artikel
meer over de achtergronden en de aanpak.
De eerste stap om te komen tot aanvullende subsidies
dateert van enkele jaren terug. In het jaar 2006 is orga-
nisatiebreed een omvangrijk ESF-project gerealiseerd.
ESF staat voor Europees Sociaal Fonds en bekostigt onder
voorwaarden een deel van de kosten die een organisa-
tie aan opleidingen maakt. In dit project waren vrijwel
alle interne opleidingen vertegenwoordigd die GGZ NML
destijds uitvoerde. De regie van dit project lag voor een
belangrijk deel bij de Economisch Administratieve Dienst
(EAD) samen met het voormalig hoofd stafbureau, Ruud
de Clerck. Hilal Uysal, medewerkster afdeling Planning &
Control van de EAD was destijds verantwoordelijk voor de
gehele projectadministratie. Het project was financieel
een groot succes voor de organisatie.
Na afloop van dit project liep nog een aantal subsidie-
regelingen door die een periodiek terugkerend karakter
hebben. De opbrengsten van deze subsidiestromen waren
echter nog marginaal voor de organisatie. De EAD had
voor ogen dat er nog meer mogelijkheden bestaan op
het gebied van subsidies en andere geldstromen. Met de
komst van veranderende financieringen in de zorgsector,
de introductie van marktwerking en andere financierin-
gen in de publieke sector, ontstond de noodzaak om ons
meer op de externe omgeving te gaan richten.
In 2008 startte de EAD met het project ‘nieuwe geld-
stromen’. Een brede aanpak van nieuwe geldstromen Guido van den Broek (l) en Rob van den Hurk
07 MENTAAL
werd beoogd. Dat betekent dat niet alleen maar naar
bestaande subsidieregelingen op Europees, landelijk,
provinciaal en zelfs gemeentelijk niveau wordt gekeken.
Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied worden voortdurend
gevolgd. Ook het initiëren en genereren van geldstromen
uit (nieuwe) activiteiten met (nieuwe) samenwerkings-
partners behoort tot de doelstellingen van het project. Er
wordt niet alleen naar de huidige en toekomstige projec-
ten gekeken. Ook worden er enkele oude zaken opnieuw
beoordeeld en opgepakt. Zo hebben we recentelijk een
kapitaallastenvergoeding vanaf 2003 van enkele mil-
joenen alsnog ontvangen. Daarnaast hebben we over de
laatste jaren nog fiscale lasten en sociale premies kunnen
terugvorderen. Ook op het gebied van vastgoed konden
mooie financiële resultaten geboekt worden. We bleken
nog enkele tonnen te kunnen vorderen en momenteel
lopen onderhandelingen over substantiële subsidies voor
de renovaties van panden op het terrein.
Vanuit de EAD zijn Rob van den Hurk als diensthoofd EAD
en Guido van den Broek als projectmanager EAD betrok-
ken bij het project. Guido van den Broek heeft vanuit zijn
achtergrond meerdere organisaties begeleid in soortge-
lijke projecten. “We monitoren periodiek de stand van
zaken in zowel euro’s als nieuwe potentiële kansen voor
geldstromen. Er is al een mooi bedrag gerealiseerd dankzij
dit project en de toekomst biedt nog veel nieuwe kansen”.
Het project speelt sterk in op de marktwerking die nieuw
is in de zorgsector. Via het screenen en aanboren van
nieuwe geldstromen is de organisatie in staat in te spelen
op de vraag die in de markt leeft. “We leren op die manier
nieuwe partijen kennen waar een duidelijke behoefte
bestaat aan het leveren van zorg. Het betreft vaak zorg
in een andere vorm maar die in essentie past binnen de
dienstverlening waar GGZ NML al jarenlang van heeft
aangetoond daar goed in te zijn”.
Momenteel is een aantal zaken lopende die goede voor-
uitzichten bieden. Zo zijn er onder meer subsidieaanvra-
gen voor ESF en Interreg opgesteld, zijn er zaken die met
de Provincie geïnitieerd zijn en worden nieuwe activitei-
ten met andere partijen in de zorgketen en in de publieke
sector vormgegeven. Een voorbeeld hiervan zijn trajecten
die in samenwerking met gemeenten ingevuld worden.
Ten slotte wil de EAD als ondersteunende dienst via dit
project in dialoog treden met de verschillende onderdelen
en functionarissen van de organisatie over het verkrijgen
van nieuwe geldstromen voor bestaande activiteiten én
het werven van nieuwe activiteiten. Hebt u in dit kader
nog aanvullende ideeën, dan kunt u contact opnemen
met Rob van den Hurk of Guido van den Broek.
Truus Offermans en Hilal Uysa, EAD
Kunstenaars lijden/leiden
(doorhalen wat niet van toepassing is)
Afgelopen maand heb ik van nabij mogen meemaken
hoe de mensen in de KunstWerkPlaats, verbonden
aan GGZNML, in de weer zijn met verf, potlood, klei
enzovoorts.
Mij was gevraagd een workshop te verzorgen. Nu ben
ik altijd een beetje wantrouwig wanneer er om work-
shops gevraagd wordt. Wat willen de mensen dan
zoal workshoppen? Welke behoefte heeft men en welk
doel wordt gediend?
Mij werd snel duidelijk dat er vanuit de deelnemers
een roep is om begeleiding, niet in de strikte zin van
‘aan de hand genomen worden’ maar meer iets als
‘in gesprek gaan over het beeldend werk’. Immers de
mensen die op de KWP aan de slag zijn weten van
wanten, kennen het klappen van de beeldende zweep.
Het enige waar ze zo nu en dan mee zitten is de vraag
‘Wat nu? Ben ik op de goede weg?’ Ze hebben soms
behoefte aan een frisse wind.
In mijn academietijd was het in zwang om zo nu en
dan in het beeldend werk ‘vast’ te zitten. Toen ik een-
maal mijn diploma behaald had besloot ik nooit meer
vast te willen zitten: de lijdende kunstenaar verban-
nen als romantisch icoon. De (belang)rijkste drijfveren
in het kunstenaarsvak zijn de behoefte om scheppend
bezig zijn en het plezier in het communiceren via
beelden.
Mijn workshop zou je “leiden om niet te lijden” kun-
nen noemen. Als je zelf niet meer de teugels kunt
hanteren, geef ze dan even over aan een ander. Samen
mennen is de kunst.
Bart Drost
Beeldend kunstenaar
FLIKJE
VAN
DROST
Als manager van RCG Venlo was Constant Favier voor
zijn gevoel nog lang niet klaar met zijn missie. De
Raad van Bestuur besloot echter om hem verleden jaar
te benoemen tot hoofd van het projectenbureau. “Ik
heb tijd nodig gehad om te wennen aan mijn nieuwe
functie”, geeft Constant Favier toe. “RCG Venlo was als
het ware ‘mijn kindje’, zo voelde ik dat. De Raad van
Bestuur wilde mij echter op een andere positie hebben.
Enerzijds omdat die functie precies die competenties
vraagt die ik bezit, anderzijds omdat de organisatie-
structuur veranderde en de RCG’s in Roermond, Venlo
en Venray centraal zouden worden aangestuurd. Er
waren geen drie managers meer nodig, maar één
directeur. Ik heb dat besluit een plek moeten geven,
dat is inmiddels goed gelukt. Ik heb nu veel plezier in
mijn nieuwe job, ik begrijp ook waarom de Raad van
Bestuur mij voor deze functie wilde hebben.”
Doelmatiger EPD
Daarmee doelt Constant Favier onder meer op het aan-
sturen op concrete resultaten. Anders gesteld: teveel
grote projecten zijn de afgelopen jaren qua resultaat
‘MEER DAN OOIT WORDT
ONDERNEMERSCHAP
GEVRAAGD’
Na het opzetten, bouwen en inrichten
van RCG Venlo lag er voor Constant
Favier (51) verleden jaar een nieuwe
opdracht klaar. Als hoofd van het pro-
jectenbureau buigt hij zich over majeu-
re, complexe projecten die de gehele
organisatie op inhoudelijk en financieel
gebied raken. In zijn nieuwe rol moet
Constant Favier als een verbindingsman
mensen mobiliseren en enthousiasme-
ren om samen invulling te geven aan
projecten op het grensvlak van geld en
zorg. Hoofdpijndossiers, noemen som-
migen het. Mooie uitdagingen is een
betere benaming, vindt Constant Favier.
DE NIEUWE UITDAGINGEN VAN
HOOFD PROJECTENBUREAU
CONSTANT FAVIER
08 MENTAAL
Zwart
75%
Zwart
50%
Zwart
100%
onvoldoende van de grond gekomen. Dat moet anders.
Dus is het ‘mandje’ van Constant Favier goed gevuld.
Een greep uit zijn projecten: DBC, ZZB, DBBC, een pilot
zorglijn schizofrenie en cliëntlogistiek, EPD. Om met
het laatste te beginnen: de voorbije maanden heeft
een werkgroep onder leiding van Constant Favier de
doelmatigheid van het Elektronisch Patiënten Dossier
onderzocht en verbeterd. Op 19 januari is het nieuwe
uniform EPD operationeel geworden. “Er ligt nu een
EPD dat voor de hele organisatie doelmatiger is opge-
zet. Het EPD oude stijl was in feite niets meer dan een
verzameling van worddocumenten. Dat dijde maar uit
en werd steeds meer onoverzichtelijk en onwerkbaar.
De werkgroep heeft onderzocht hoe we het EPD zo
kunnen veranderen en inrichten, dat het doelmatiger
is en beter werkzaam. Vervolgens hebben we organi-
satiebreed gezegd: en zo gaan we het doen. Nou, het
zit niet in de cultuur van GGZ NML om zo te handelen.
We kregen dus heel veel weerstand, want het EPD is
het hart en de ziel van de organisatie. Bijna iedereen
werkt ermee of heeft ermee te maken. Dus bijna ieder-
een heeft er ook een mening over. Consensus daarover
bereiken, is ondoenlijk. Dus moet je het dwingend
opleggen. Dat hebben we dan ook gedaan. En dat is
niet voor iedereen even prettig.”
Betalingssysteem
Een ander project: de diagnosebehandelingcombinatie
(DBC). De DBC is de basis van het betalingssysteem
voor de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg.
Zorgverleners in onder meer de GGZ en zorgverzeke-
raars krijgen meer ruimte om naar eigen inzicht de
zorg te organiseren. De overheid creëert hiervoor de
randvoorwaarden. Om die reden zijn er diagnosebe-
handelingcombinaties. De zorgverzekeraars betalen
per ziektegeval één prijs voor de totale zorg die wordt
verleend aan een patiënt: de DBC. Op 1 januari 2010
worden de DBC’s volledig ingevoerd. “De DBC’s worden
de financiële basis van onze organisatie. Met ingang
van volgend jaar krijgen we alleen nog betaald voor
de behandelingstijd die in een DBC is vastgelegd. Een
voorbeeld: als voor het behandelen van ‘zweetvoeten’
30 uur staat, krijgen we 30 uur betaald. Als we er 50
uur over doen, is er voor de 20 uur extra geen vergoe-
ding. Dat wordt niét betaald.”
Geen financieel vangnet
Dat besef zit volgens Constant Favier nog onvoldoende
in de organisatie. “Ik betwijfel of iedereen wel inziet
wat de invoering van DBC’s betekent, wat de impact
zal zijn. Nu hebben we nog een financieel vangnet,
omdat ons budget is gebaseerd op de huidige NZa-
parameters. Maar dat vervalt per 1 januari 2010. Vanaf
dat moment zijn onze inkomsten écht volledig afhan-
kelijk van de producten die we verkopen. Dat betekent
én dat we producten moeten verkopen, én dat we bin-
nen de behandeltijd van ieder product moeten blijven
zoals die is vastgelegd binnen de DBC’s. Dat vergt van
ons een hele andere manier van denken en doen. We
moeten nieuwe methodieken en behandelprogramma’s
ontwikkelen, we moeten DBC’s gaan managen. Meer
dan ooit wordt ondernemerschap van de organisatie en
van de medewerkers gevraagd. We moeten écht gaan
inzien dat we een ‘normaal’ bedrijf worden. Met alle
kansen van dien, maar ook met alle risico’s.”
Karaktereigenschap
Zijn nieuwe rol bevalt Constant Favier uitstekend.
“Wat ik nu doe, past bij me. Ik moet mensen samen-
brengen en verbinden, maar ik moet ook aansturen
op resultaten. En dat dwars door de organisatie heen.
Dat vraagt van mij eigenwijsheid, maar ook doorzet-
tingsvermogen. Zo heb ik altijd gewerkt, dat zit in mijn
genen. Voorheen was dat een karaktereigenschap,
nu is het een opdracht. Ik kom in de organisatie ook
mensen tegen die dezelfde trekjes als ik hebben. Dat
herken ik, dat waardeer ik, maar daar heb ik ook last
van. Die mensen laten zich niet gemakkelijk ‘vangen’,
die varen hun eigen koers. En toch moet ik ze aan een
project, aan een visie of gedachtegoed binden. Want
alleen als we samenwerken, kunnen we realiseren wat
we willen. Dat is één van de aspecten van de DBC’s:
als mensen, teams en afdelingen hun eigen weg gaan
bewandelen en hun eigen koninkrijk zouden creëren,
krijgen we het heel moeilijk. Er liggen genoeg andere
partijen op de loer om de concurrentie met ons aan te
gaan. We moeten ons marktaandeel behouden en bij
voorkeur vergroten. Dat kan alleen als we als collectief
samenwerken en waarmaken wat we beloven. Ik geloof
daarin.”
Maurice Ambaum
09 MENTAAL
10 MENTAAL
INZET CRISISMONITOR
VOLGENDE STAP IN
SEPAREERARM VERPLEGEN
Vanaf 1 september 2007 biedt de Geestelijke gezondheidszorg Noord- en
Midden-Limburg (GGZ NML) drie opleidingsplaatsen: Master in Advanced
Nursing Practice (MANP) voor enthousiaste en wetenschappelijk georiënteerde
verpleegkundigen.
De opleiding is een tweejarige duale opleiding, die inspeelt
op de behoefte van de praktijk aan verpleegkundigen die
op academisch niveau praktijkkennis en theoretische ken-
nis met elkaar kunnen verbinden en daarmee de kwaliteit
van de verpleegkundige zorg kunnen optimaliseren. De
opleiding speelt in op de roep naar onder andere Evidence
Based Practice, naar Best Practice en naar op het individu
geënte zorg. Bovendien biedt de opleiding de student
een instrumentarium voor het strategisch ontwerpen van
oplossingen voor problemen die in de praktijk ervaren
worden.
Aan het woord Suzanne Denen (MANP i.o):
In september 2007 ben ik gestart met de opleiding Master
in Advanced Nursing Practice (MANP). In het eerste
opleidingsjaar heb ik me als coördinator gericht op de
omvorming van het Mutsaersoord naar het Centrum voor
Psychotherapie in Venlo. Daarnaast werkte ik een dag in
de week op de poli ouderenzorg van het RCG Venray.
Inmiddels zit ik in het tweede, en tevens laatste, jaar van
de opleiding. De afstudeeropdracht is het schrijven van
een ontwerpproject, ook wel Best Practice, genoemd. Mijn
project is het implementeren van een crisismonitor op de
gesloten opnameafdeling van het RCG in Venlo.
Crisismonitor
De crisismonitor is gericht op vroegsignalering binnen
de acute zorg om agressie en escalaties te voorkomen en
daarmee de toepassing van dwangmaatregelen te vermin-
deren. De crisismonitor is in 2007 in Rotterdam (Bavo-
11 MENTAAL
Redactie mentaal
Eleän Mulder-Verleg, hoofd- en eindredacteur
Sabine Nicolasen, eindredacteur
Ans Swillens, Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid
Karin Geerkens, Paschalis
Truus Offermans/Hilal Uysal-Cosgun, EAD
Ted Smits, stafmedewerker beleid
Diana Wong Si Kwie, RCG Venray
Paul de Bijl, divisie PIA
Mentaal is het magazine van GGZ Noord- en
Midden-Limburg voor (oud-)medewerkers, vrijwilligers en
externe relaties en verschijnt zes keer per jaar.
Uitgave
bureau communicatie GGZ Noord- en Midden-Limburg.
Oplage
2.450 exemplaren
Vormgeving
Ohho Venray
Fotografie
Johan Flapper, GGZ Noord- en Midden-Limburg, Hans van
der Beele, Sevenum, bureau communicatie GGZ Noord- en
Midden-Limburg.
Drukkerij
ARS Grafisch Roermond
Redactieadres
GGZ Noord- en Midden-Limburg, bureau communicatie,
t.a.v. E. Mulder-Verleg, postbus 5, 5800 AA Venray,
tel. 0478-527186, mentaal@ggznml.nl
Deadline volgende nummer
13 mei 2009. Foto’s gescheiden van tekst – dus als apart
jpg-bestand – aanleveren. Voor meer informatie zie
www.ggznml.nl of het intranet. Indien u besluit uw
abonnement te beëindigen, kunt u dit kenbaar maken via
mentaal@ggznml.nl of schriftelijk via het redactieadres.
COLOFON
Europoort) ontwikkeld in het kader van een promotie-
onderzoek met positieve resultaten.
Op basis van vijf gevalideerde meetinstrumenten wordt
het toestandsbeeld van de cliënt gedetailleerd in kaart
gebracht. Een van deze instrumenten wordt dagelijks
ingevuld, de andere vier wekelijks. Het totale overzicht
van de meetinstrumenten leidt ertoe dat risico’s op agres-
sie eerder en nauwkeuriger kunnen worden ingeschat
zodat er op tijd maatregelen getroffen kunnen worden om
escalatie en separatie te voorkomen. Mocht het toch tot
separatie komen, dan kan de besluitvorming tot separatie
beter verantwoord worden. Te lang separeren kan boven-
dien worden voorkomen.
De eerste stap in dit project is de implementatie van de
monitor op de gesloten opnameafdeling voor volwassenen
in Venlo. Binnen de gesloten afdeling is er de afgelopen
twee jaar al gewerkt aan separatievermindering door de
inzet van het project SMAKK (Separeren Minder Anders
Korter Kundiger). De inzet van de crisismonitor kan wor-
den beschouwd als een volgende stap in het separeerarm
verplegen.
Hierna zal het als pilot (proef) verder ingevoerd gaan
worden binnen het ambulante FACT (Functional Assertieve
Community Treatment) team. Het doel daar is om escala-
tie en opname, waar mogelijk, te voorkomen. De uitbrei-
ding van de monitor naar de ambulante sector is geheel
nieuw. Vanwege de korte projectduur zal ik mij vooral
buigen over de vraag of het werken met de crisismonitor
in een ambulante setting haalbaar is.
Training
Het multidisciplinaire team is inmiddels getraind in het
omgaan met de Crisis Monitor. Het team reageert enthou-
siast en is gemotiveerd om ermee aan de slag te gaan. In
de korte tijd dat we ermee bezig zijn, blijkt dat verpleeg-
kundigen anders en breder gaan observeren. Het invullen
zal, zeker in het begin, extra tijd vragen. Uiteindelijk zal
deze tijd zich terugwinnen door een efficiënte en doelge-
richte rapportage.
De crisismonitor, zo zagen we tijdens ons werkbezoek in
Rotterdam, zal de klinische blik niet vervangen, maar deze
wel verscherpen. Het zal objectievere informatie geven
over wat je daadwerkelijk ziet.
In juni 2009 zal ik dit project gaan afronden. Mijn hoop
is dat het goede resultaten gaat opleveren voor zowel de
cliënten als het team. Het zou een mooi doel zijn als het
enthousiast zal worden voortgezet en op meerdere afde-
lingen ingevoerd gaat worden binnen GGZ NML.
Suzanne Denen
Arbodienst Achmea Arbo
0475-399899, Lisette de Bruijn, bedrijfsarts:
lisette.de.bruijn@achmea-arbo.nl, Louis Thissen, bedrijfsarts:
louis.thissen@achmea-arbo.nl
GGZ Noord- en Midden-Limburg algemeen
0478-527527
Personeelsvertrouwenspersoon:
Marjon Vinken, 0475-399899,
marjon.vinken@achmea-arbo.nl
Klachtencommissie individuele medewerkers
0478-527597, avandenberg@ggznml.nl,
Commissie sociale begeleiding: 0478-527597,
avandenberg@ggznml.nl
Arbo-coördinator
0478-7631, jfleurkens@ggznml.nl
Ondernemingsraad
0478-527245
Ziek- en herstelmelding
0478-527161
TELEFOONNUMMERS
11 MENTAAL
12 MENTAAL
Relevante feiten
Mevrouw N is ten tijde van de klacht in behandeling bij een van de RCG’s
van GGZ Noord- en Midden-Limburg op een afdeling voor dagbehandeling.
Daar neemt zij deel aan een groep angst- en stemmingsstoornissen. Het
behandelingsplan bestaat per week uit 2 x 1,5 uur activiteitenbegeleiding,
2 x1,5 uur creatieve therapie, 3 x 1,5 uur groepsgesprek en 1 x 1,5 uur
psychomotorische therapie. Klaagster geeft aan dat er al drie maanden met
een aangepast programma wordt gewerkt wegens vakantie en ziekte van
medewerkers. In de vakantieperiode is het voorgekomen dat de helft van de
therapieën uitviel. Het uitvallen van de activiteitenbegeleiding omvat een
kwart van de therapieën.
Verweer
Het verweer wordt gevoerd door de leidinggevende van de dagbehandeling.
In het verweerschrift geeft hij een uitgebreid overzicht van het overleg dat
hij en zijn collega hebben gehad binnen de organisatie van GGZ NML en
van de e-mailcorrespondentie om de vacature wegens zwangerschapsverlof
tijdig ingevuld te krijgen. Hij heeft pas vrij laat actie ondernomen, omdat
hij verwachtte dat vervanging geen probleem zou zijn. In september 2008 is
binnen het locatieoverleg van leidinggevenden besloten de activiteitenbe-
geleidster te vervangen. Er is immers budget voor vervanging wegens zwan-
gerschapsverlof. De vacature is aangemeld bij de manager van de Divisie
Kortdurende Zorg. In het vacatureoverleg op managementniveau is besloten
dat de vacature intern ingevuld moest worden. Het is echter niet gelukt om
een vervanger te vinden uit het bestaande personeelsbestand. Inschakeling
van het Intern Activiteitencentrum en van de afdeling P&O hadden geen
succes. Als noodoplossing geeft een creatief therapeute gedurende enkele
weken 1,5 uur activiteitenbegeleiding aan deze groep.
De leidinggevende vermeldt dat vanwege een reorganisatie de vakantieplan-
nen van vaktherapeuten in 2008 niet op elkaar waren afgestemd. Het was
niet goed mogelijk om de dienstroosters in vakantietijd rond te krijgen. Ook
bezuinigingen op personeel speelden een rol. Er zitten geen reserves in de
formatie. Bij ziekte van medewerkers vallen er gaten in de bezetting.
Mevrouw N diende eind oktober 2008 een klacht
in, omdat vanwege het niet vervangen van een
activiteitenbegeleidster tijdens haar zwanger-
schapsverlof haar behandelingsplan niet kon
worden uitgevoerd zoals was overeengekomen.
GGZ Noord- en Midden-
Limburg heeft een
Klachtencommissie voor
Cliënten op grond van de
Wet Klachtrecht Cliënten
Zorgsector (WKCZ) en de
Wet Bijzondere Opnemingen
in Psychiatrische
Ziekenhuizen (BOPZ).
Een cliënt of degenen die
optreedt namens de cliënt
kan een klacht indienen bij
deze commissie als hij of
zij bezwaar heeft tegen
een gedraging van een
medewerker of een
handelwijze van de
instelling jegens de
cliënt of tegen een
beslissing met betrekking
tot de behandeling of
begeleiding die gevolgen
heeft voor de cliënt.
De commissie verklaart
de klacht gegrond of
ongegrond en brengt
haar oordeel ter kennis
van de Raad van Bestuur
die vervolgens maatregelen
kan treffen.
GEGROND
ON
KLACHT
Ad Burgmans verzorgt deze rubriek in opdracht als jurist van ADJUST juridisch advies.
13 MENTAAL
Tegenverweer
Klaagster heeft tijdens de zitting gezegd, dat cliënten van
de groep angst- en stemmingsstoornissen zelf een andere
activiteitenbegeleidster hebben gevraagd. Zij zou zonder
groep zitten en daarom tijd hebben. Omdat zij door haar
leidinggevende niet gevraagd was, kon zij niets toezeggen.
De verweerder heeft deze situatie bevestigd. Hij erkent dat
hierin onvoldoende afstemming is geweest.
Beoordeling van de Commissie
De Commissie constateert dat de verweerder de feiten die
door klaagster zijn gesteld, niet heeft weersproken. Het is
een feit dat vanaf augustus 2008 regelmatig therapieën zijn
uitgevallen wegens vakantie of ziekte van medewerkers. De
Commissie acht het onjuist aan cliënten een therapiepro-
gramma aan te bieden, waarvan in feite al van tevoren vast-
staat dat dit niet geheel geleverd kan worden. Het is de taak
van de instelling ervoor zorg te dragen, dat de cliënt de voor
hem of haar gediagnosticeerde en afgesproken therapie niet
alleen krijgt toegezegd, maar ook geleverd krijgt.
De Commissie heeft er wel begrip voor dat de instelling
vanwege beschikbare budgetten keuzes moet maken met
betrekking tot de inzetbaarheid van medewerkers en dat
deze keuzes hun weerslag hebben op de mogelijkheden van
de te leveren zorg en behandeling. Maar dan moet dat met
de verantwoordelijken en met de cliënten duidelijk gecom-
municeerd worden. De Commissie is van mening dat met
betrekking tot de vervanging te laat actie is ondernomen.
Uitspraak
De Klachtencommissie verklaart de klacht van mevrouw N
dat de activiteitenbegeleidster tijdens haar zwangerschaps-
verlof niet wordt vervangen, zodat haar behandelingsplan
niet wordt uitgevoerd zoals is overeengekomen, voor
gegrond.
Commentaar
De cliënt heeft een behandelovereenkomst gesloten met
de hulpverlener, c.q. de hulpverleningsinstelling. De cliënt
is de opdrachtgever, de hulpverlener of zijn instelling de
opdrachtnemer. Een overeenkomst heeft wederzijdse ver-
plichtingen tot gevolg. De opdrachtnemer moet leveren
wat is overeengekomen en de opdrachtgever moet hiervoor
betalen. Dit laatste gebeurt in de gezondheidszorg meestal
door de ziektekostenverzekeraar. Het is vanzelfsprekend dat
men niet hoeft te betalen voor iets dat niet geleverd is. De
verweerder heeft in zijn verweerschrift terecht opgemerkt
dat door het niet vervangen het RCG inkomsten misloopt.
Veel belangrijker is echter de vraag in hoeverre door het
vervallen van een therapieonderdeel het behandelingsplan
substantieel wordt aangetast. Als de cliënt niet de therapie
krijgt die zij nodig heeft, kan zij daar nadelige gevolgen van
ondervinden. Als dat zo is, kan zij de hulpverleningsinstelling
Het gaat in een ziekenhuis om het behandelen van
ziekten, het genezen van zieke mensen.
daarvoor aansprakelijk stellen.
In de casus worden door de verweerder veel interne argu-
menten aangevoerd om uit te leggen waarom het niet gelukt
is een oplossing voor het probleem te vinden. Het is duidelijk
dat hij zich erg heeft ingespannen om alsnog vervanging
te regelen, maar blijkbaar is een vervanging niet zomaar te
regelen. Het gaat over heel veel schijven en niemand kan
of wil verantwoordelijkheid nemen. De cliënt heeft geen
boodschap aan de interne problemen van de instelling. Een
terechte klacht.
Vanuit perspectief behandelaar; door M.Ch Doorakkers,
psychiater/eerste geneeskundige GGZ NML
Deze casus is illustratief voor de botsende referentiekaders
van professionele hulpverleners en juristen. Het behandelplan
komt voort uit de WGBO. De doelstelling van deze wet was
om de relatie hulpverlener – patiënt gelijkwaardiger te maken
door het begrip informed consent te introduceren/
formaliseren. Nergens staat in de wet dat de patiënt hiervoor
een behandelplan moet tekenen. Deze vraag is zelfs verwar-
rend omdat het niet tekenen van een voorgedrukt formulier
suggereert dat de patiënt het niet met een behandelplan eens
is. Het te gespecificeerd opschrijven van de toepassing van de
interventie is eveneens geen wettelijke eis. Geen chirurg zal
opschrijven hoe lang hij over een operatie zal doen of hoeveel
sneden hij hiervoor zal zetten. Het opschrijven van hoelang de
sessies duren of hoe vaak per week is vergelijkbaar hiermee
een geprotocolleerde schijnzorgvuldigheid die ons vervolgens
wel verplicht om volgens de letter dat wat we opschrijven na
te komen.
Een vergelijkbaar probleem doet zich voor met protocollen.
Het te gedetailleerd vastleggen van wat er gedaan ‘moet’
worden is een bron van tuchtrechterlijke jurisprudentie over
vermeende nalatigheid.
Het gaat in een ziekenhuis om het behandelen van ziekten,
het genezen van zieke mensen. De WGBO wil de patiënt
hier meer zeggenschap in geven en heeft nooit de bedoeling
gehad om ‘een recht op zorg’ zoals dat is vastgelegd in de
grondwet af te dwingen.
DANKBAAR
VOOR DE STEUN
VAN FAMILIE
Jeanne Takken is een vrouw van 56 jaar die worstelt met beperkingen. Als voormalig
raadslid van een kleine gemeente heeft ze veel meegemaakt; moeilijke maar ook
mooie momenten. Ze is getrouwd en heeft drie kinderen en twee kleinkinderen.
JEANNE TAKKEN
CLIËNTEN EN HUN VERHAAL
14 MENTAAL
De ziekte
Zij vertelt: “In het verleden was ik gemeenteraadslid van
een kleine gemeente en in mijn vrije tijd was ik actief in
het verenigingsleven. Ik was voorzitter van verschillende
verenigingen. Alles ging goed totdat ik op een gegeven
moment een belangrijke vergadering had. Ik kon mij niet
meer goed concentreren en ik voelde mij ook niet goed.
Na deze situatie raakte ik overspannen. Ik nam contact op
met mijn huisarts. Snel werd duidelijk dat de problemen
vrij ernstig waren. Ik kreeg te horen dat het borderline
was in combinatie met een angst- en paniekstoornis.”
Zij vervolgt: “Als ik naar deze ziekte kijk, dan moet ik zeg-
gen dat het veel van mij vraagt. Het kost veel energie en
het is moeilijk om het in bedwang te houden. Reacties
zijn dan op zo’ n momenten behoorlijk heftig. De controle
is dan weg. Nu ik 56 jaar oud ben, heb ik veel gezien
en geleerd. Ik ben bijvoorbeeld bij de Mutsaersstichting
geweest voor mijn beperkingen. Ik heb bij GGZ NML op
diverse gesloten en open afdelingen verbleven. Anno
2009 verblijf ik binnen de afdeling Begeleid Wonen van
GGZ NML.
Met het geleerde doel ik voornamelijk op het meer han-
teerbaar maken van mijn beperkingen. Gedragstherapie is
bijvoorbeeld voor mij nu een zeer belangrijk hulpmiddel.
Mijn casemanager ondersteunt mij hierbij.”
Overwinningen en dieptepunten
“Zoals ik reeds vertelde, zijn vooral de emoties heftig.
Het is moeilijk om dat in bedwang te houden. Je bent
dan intensief met jezelf bezig. Gelukkig helpt mijn case-
manager mij hierbij. Zij is precies op de hoogte van mijn
achtergrond. Ik heb met haar een vertrouwensband opge-
bouwd.
Het komt geregeld voor dat we gaan reflecteren. Je kijkt
terug op hoe je in bepaalde situaties gereageerd hebt.
Er zijn momtenten dat je dan ook een spiegel wordt
voorgehouden. Dit werkt confronterend, maar ik leer er
wel van.”
Overwinningen en hoogtepunten
Deze zijn er natuurlijk ook. Ik ben blij met de zorg die
ik nu krijg. Ik heb tijdens de opname ontdekt dat ik bij-
zonder goed uit de voeten kan met boetseerklei. Je kunt
daarmee heerlijk je gevoel uitbeelden. Je moet je voor-
stellen dat wanneer ik mij verdrietig voel, ik een beeldje
maak dat een gesloten houding heeft. Voel ik mij goed,
dan zijn het vooral rechtopstaande beeldjes. De beeldjes
stellen dan vrouwen voor. Het is fijn om te merken dat je
met behulp van klei dicht bij je gevoel kunt komen. Dit is
mij bij de creatieve therapie geleerd.”
“Waar ik ook dankbaar voor ben, is de steun die ik krijg
van mijn familie. Het is echt fantastisch hoe ze mij
ondersteunen. Mijn kinderen bezoeken mij hier geregeld.
Daarnaast mag ik natuurlijk mijn kleinkinderen niet ver-
geten. Ik geniet van de wijze hoe ze met mij omgaan.
Ik vind het fijn om mensen te helpen. Je kunt mij als
‘zorgzaam type’ bestempelen. Het doet mij echt iets als ik
nu zie hoe ik de liefde van mijn familie terugkrijg. Ik heb
respect voor mijn kinderen hoe ze e.e.a. hebben opgevan-
gen tijdens mijn opname. Mijn kinderen hebben bijvoor-
beeld naast de studie de taken binnen het huishouden
overgenomen. Ze vertelden mij dat dit vanzelfsprekend is.
Ja, dit doet mij echt iets!”
Wonen op het terrein van GGZ Noord- en Midden-
Limburg
Binnenkort krijg ik binnen GGZ NML een eigen apparte-
ment. Ik kan hier, net als thuis, bezoek ontvangen. Voor
mij is dat vrijheid. Er moet bij mij sprake zijn van een
goed evenwicht. Ik heb een thuis, maar gelet op mijn
beperking, is een plek hier wel nodig. Het is goed te
weten dat ik nu deze twee plekken heb. Ik zal ook nooit
verzwijgen dat ik in de psychiatrie zit. Je moet daar open
over kunnen praten."
Paul de Bijl
“Het is fijn om te merken dat je
met behulp van klei dicht bij je
gevoel kunt komen.”
15 MENTAAL
16 MENTAAL
‘PROFESSIONEEL STATUUT
GEEFT DUIDELIJKHEID EN RUST’
GGZ NML heeft op 11 november verleden jaar het professioneel statuut voor de organisatie
vastgesteld. Het proces er naar toe en het eindresultaat was soms ontnuchterend, maar gaf wel
duidelijkheid aan alle professionals. Het statuut geeft de kaders aan waarbinnen de zorg binnen
de geestelijke gezondheidszorg wordt verleend en beschrijft de te onderscheiden verantwoordelijk-
heden met de daarbij behorende rechten en plichten van de professional en GGZ NML. Geert Derks,
lid van de Raad van Bestuur van GGZ NML, is tevreden met het statuut en de wijze waarop het tot
stand is gekomen. “Het geeft duidelijkheid en rust.”
Er zijn zorgaanbieders die ruim honderd pagina’s nodig
hebben om hun professioneel statuut te beschrijven. Het
statuut van GGZ NML telt zegge en schrijve acht vellen
A4. Een handzaam document, dat volgens Geert Derks
‘volledig’ is. “Veel van de juridische kaders zijn immers al
vastgelegd in onder meer de wetgeving. Daar wordt naar
verwezen, dat hoeft niet opnieuw uitgebreid te worden
beschreven. Bovendien hebben we ervoor gekozen om de
kaders te benoemen, en niet alle mogelijke situaties die
zich binnen deze kaders zouden kunnen voordoen.”
Gevoelige kwestie
Geert Derks is tevreden met het statuut en vooral met de
wijze waarop het tot stand is gekomen. “Wij werken in
de organisatie met multidisciplinaire en interdisciplinaire
teams. Bevoegdheden, taken en verhoudingen tussen pro-
fessionals in die teams vastleggen, is een gevoelige kwes-
tie. Dat heeft te maken met allerlei zaken: verworven-
17 MENTAAL
heden, status, interpretatie, hiërarchische verhoudingen,
grijze gebieden, vooringenomenheid. Sommige professio-
nals denken dat ze voor het hele proces verantwoordelijk
zijn en positioneren zich zo ook. Soms gebeurt dat op
basis van verworvenheden, soms op basis van persoonlijke
inzichten. Waar wij behoefte aan hadden, was om duide-
lijk inzichtelijk te maken én vast te leggen hoe de verhou-
dingen en samenhang tussen professionals dienen te zijn
en wat de wet daarover zegt. Daar hebben we een heel
zuivere en zorgvuldige discussie over gevoerd. Dankzij
de inzet en betrokkenheid van iedereen hebben we het
statuut kunnen realiseren en is het geaccepteerd door de
professionals. Daar ben ik de medewerkers dankbaar voor.
Ik vind ook dat een vorm van professionaliteit.”
Ontnuchterend
Het proces werd inhoudelijk begeleid door prof. mr. dr. J.
Hubben, gezondheidsjurist. “Hij heeft onze medewerkers
eerst laten vertellen hoe zij het nu hebben geregeld, hoe
zij hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden zien.
Vervolgens heeft hij aan de hand van de regelgeving
aangegeven hoe verhoudingen bij wet zijn geregeld. Ja,
dat was voor sommigen ontnuchterend. Professionals die
dachten dat ze verantwoordelijk waren voor een volledig
proces of delen ervan, kwamen tot de ontdekking dat hun
bevoegdheid toch beperkter is. En ook andersom: profes-
sionals die een grotere verantwoordelijkheid hebben dan
ze dachten. Professor Hubben maakte ook duidelijk waar-
om het in bepaalde situaties juist goed is om niet voor
een heel proces verantwoordelijk te zijn, maar grenzen te
stellen. Dat onderbouwde hij onder meer door te wijzen
naar de juridische kaders en de aansprakelijkheden. Dat
was verhelderend. Medewerkers kunnen wel een eigen
mening hebben over hun bevoegdheden, maar als de wet
iets anders zegt, moeten we ons daar aan houden.”
Uitzonderingen
Ook de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de
Raad van Bestuur zijn door professor Hubben onder de
loep gelegd en verankerd in het professioneel statuut.
“Het was een bevestiging van onze werkwijze. De Raad
van Bestuur is belast met de algehele leiding en is eind-
verantwoordelijk. Bovendien zijn we gemachtigd om op
essentiële onderdelen uitzonderingen te maken.”
Geert Derks noemt in dat kader het verzoek dat het
Centrum voor Angst en Dwangstoornissen bij de Raad van
Bestuur heeft neergelegd. “In het statuut is vastgelegd
dat de psychiater in principe de hoofdbehandelaar is en
verantwoordelijk is voor de zorgtoewijzing. Binnen het
Centrum voor Angst en Dwangstoornissen is de werkwijze
echter al jaren zo, dat de psycholoog de hoofdbehande-
laar is en dat de psychiater een consulerende rol vervult.
Het Centrum heeft ons verzocht om die werkwijze te
handhaven en daarin dus af te wijken van het professio-
neel statuut. Dat verzoek hebben we in beraad en zullen
we met de eerste geneeskundige bespreken.”
Opleiding
De Raad van Bestuur heeft, zo staat in het statuut, ook
de opdracht om professionals in de gelegenheid te stellen
hun deskundigheid en bekwaamheid op peil te houden
dan wel uit te breiden. Geert Derks hecht aan deze pas-
sage. “Voor mij is een medewerker pas een professional
als hij of zij zich voortdurend vakinhoudelijk ontwikkelt.
Kennis en kunde op peil houden is een vereiste. Daar bie-
den wij alle medewerkers een pallet aan mogelijkheden
voor. Een deel van onze begroting is geoormerkt voor
opleiding. Ik overweeg om onderzoek te laten doen naar
hoe de opleidingsgelden de afgelopen jaren binnen onze
organisatie zijn ingezet. Welke professionals, teams of
afdelingen hebben welke opleidingen gevolgd? Ik wil daar
graag meer inzicht in hebben.”
Geheimhoudingsplicht
Onderdeel van het professioneel statuut is de geheim-
houdingsplicht van professionals. In het verlengde
daarvan ligt de discussie welke medewerkers geauto-
riseerd zijn om het EPD van een patiënt te raadplegen.
De Cliëntenraad is fel in die discussie, heeft Geert Derks
ervaren. “Die felheid verbaasde mij in eerste instantie.
Ik vroeg de Cliëntenraad waarom men zo reageerde.
Toen hoorde ik het verhaal van één van de leden van de
Cliëntenraad hoe zij had gehoord hoe medewerkers van
onze instelling in een openbare gelegenheid in Venray
hadden gepraat over een cliënt. Zij had het beschamend
gevonden dat medewerkers zo met privacygevoelige
informatie omgingen. Ik kon haar daarin alleen maar
gelijk geven. Dat voedde vervolgens de discussie wie in
welk deel van een EPD mag kijken. Krijgt iedereen vol-
ledige inzage, of deels inzage, en hoe bepaal je dat? Een
cliënt mag zelf bepalen wie in zijn dossier mag kijken.
Tegelijkertijd moéten sommige professionals een EPD
kunnen raadplegen, omdat een cliënt natuurlijk wel
behandeld moet kunnen worden. Ik vind dit een essenti-
ële, boeiende discussie die ook weer appelleert aan onze
professionaliteit.”
Het professioneel statuut is toegankelijk voor alle mede-
werkers en staat op intranet. Route op intranet: ga naar
handboek kwaliteit, vervolgens naar Raad van Bestuur en
staf, klik op Raad van Bestuur en dan zie je het PDF pro-
fessioneel statuut staan.
Maurice Ambaum
18 MENTAAL
In deze rubriek staat het contact centraal
tussen een behandelaar en een cliënt.
Henk van Vorselen is woonbegeleider binnen de
divisie Verslavingszorg.
DE ONTMOETING
Wiet
In ieder geval deed hij zijn naam eer aan. Een kleine vetklep waar ik mee
naartoe genomen werd door mensen van de bouwvereniging.
Wat vooraf ging. Twietie sjacherde zijn leven lang al in oud ijzer, voor zover
je hier van leven kunt spreken. Hij nam terloops alles mee wat anderen niet
meer konden gebruiken. Hij was de vijftig ruim gepasseerd en ging ieder jaar
in bad. Hij trok dan gelijk ‘schone’ kleren aan. Dat kon je zien en ruiken. Zijn
huis was van hetzelfde laken een pak, aangevuld met een vleugje kattenpis.
Als deo gebruikte hij volgens mij afgelopen motorolie en badderen betekende
voor hem olie verversen.
De reden voor het bezoek was een wietplantage, die de politie op zijn zolder
ontmanteld had. Dit terwijl ik toch meer ingezet had op een champignonkwe-
kerij in zijn slaapkamer. Gelukkig had men bijtijds ingezien dat hij niet het
brein achter deze snelgeld-business was. Twietie kon niet lezen en schrijven
en drukte zich hoofdzakelijk uit in verbouwde statements. Enkele onfrisse
bewoners van een kampement uit de regio hadden hem een “mes op de strot
gezet” om deze franchising op te zetten. Als het gelukt zou zijn, had hij hier
een deel van gekregen. Waarschijnlijk een tientje of vijf. Het mislukte en ons
wonderkind bleef achter met een giga schuld bij de energieleverancier wegens
illegaal aftappen van stroom, en de dreiging om op de straat te belanden.
Tijdens het huisbezoek leunde ik met mijn blote arm op zijn plastic ’tafel-
laken’. Bij het opstaan trok ik dat ding zowat van de tafel, het bleef gewoon
plakken. Een van de eerste dingen die hij mij vroeg was of ik wist waar de
Saharaweg lag. Nou, die wist ik niet. “Dan vraag ik het wel aan een andere
kameel”. Deze grap haalde hij standaard uit met iedereen waar hij mee van
doen kreeg. Of het nu de politie was of een arts. Het maakte hem niet uit.
Het was de enige grap die hij kende.
Om voor de buurt een signaal af te geven, werd besloten hem uit de woning
te zetten. Tegelijkertijd werd hem ergens anders door ons een huis aange-
boden. Aan ons de taak deze actie te begeleiden. Fluitje van een cent zul
je zeggen, maar dit had toch wat meer voeten in aarde. In de buurt waar
hij woonde was men aan hem gewend. In de nieuwe buurt nog niet. Verder
diende het huis in bewoonbare toestand achtergelaten te worden, iets dat al
gauw een kapitaal zou gaan kosten.
Zelfwerkzaamheid was een optie en met het inhuren van een grote vuilcon-
tainer werden heel wat kosten bespaard. Nu was het zaak hem te verplaatsen
en hem enige beperkingen op te leggen. Zoals geen katten meer in de woning,
geen sloperij meer in de tuin, zijn uiterlijk verzorgen, d.w.z. douchen en ver-
schonen, maar niet te veel, anders gaat de beschermlaag er af, en zijn huis
bijhouden (want dat was in zijn oude huis rond 1975 voor het laatst gebeurd).
Uiteindelijk is alles goed gekomen en houdt hij zich perfect aan de afspraken.
Behalve toen wij hem aanspraken op het onderhoud van de tuin, waar het
onkruid richting een meter ging. Hij kwam met het plan om een geit aan te
schaffen. Verder valt hij in de buurt waar hij nu woont nog steeds niet op.
Henk van Vorselen
RECHT
VAN SPREKEN
Juridische kwesties die in de hulp-
verleningspraktijk kunnen spelen, stellen
we in deze rubriek aan de orde. Voor
vragen en/of opmerkingen kunt u terecht
bij Renée Talma, staflid juridische zaken
van GGZ Noord- en Midden-Limburg.
Een cliënt komt twee keer niet opdagen op een
afspraak. Kan de instelling ervan uitgaan dat de
behandelingsovereenkomst eenzijdig is opgezegd
door de cliënt?
Dit is niet per definitie het geval. Belangrijk is te
achterhalen wat de reden is van het niet verschij-
nen. Als er sprake is van weigerachtig gedrag zonder
goede grond, zou men kunnen concluderen dat de
cliënt onvoldoende meewerkt aan zijn behandeling.
De instelling kan dan de cliënt waarschuwen dat zij
bij een volgende keer overweegt de overeenkomst op
te zeggen. Eventueel moet bekeken worden of andere
hulp meer geschikt is voor de cliënt.
Wat betreft de financiële kant van het niet verschij-
nen op afspraken kan worden gezegd dat in de tarie-
ven die instellingen hanteren een percentage wordt
opgenomen voor niet verschenen cliënten.
Bron:
Vraagbaak Psychiatrie en recht, GGZ-Nederland, 2007
Renée Talma
Beëindiging behandelings-
overeenkomst bij niet
verschijnen op afspraak
19 MENTAAL
SLAAPONDERZOEK IN
VERSLAVINGSZORG
Bovenstaande zou zomaar een conversatie kunnen zijn die
dagelijks gevoerd wordt tussen een aan alcohol verslaafde
patiënt en zijn behandelaar in de klinische verslavingszorg.
Het is namelijk bekend dat het afkicken van een alcoholver-
slaving onder andere gepaard gaat met in- en doorslaap-
stoornissen. Niet alleen in het begin van het detoxproces,
maar zelfs tot een jaar na de laatste druppel alcohol kan
een patiënt last houden van slaapklachten. Daarnaast is
uit wetenschappelijk onderzoek bekend dat slecht slapen
invloed heeft op het functioneren overdag: het concen-
tratievermogen is verminderd, het geheugen functioneert
minder goed en men is prikkelbaarder. Allemaal factoren
die een goede behandeling in de klinische verslavingszorg
in de weg staan, want de patiënt moet goed kunnen func-
tioneren in een groep en moet in staat zijn informatie op
te nemen, te onthouden en verwerken. Bovendien is bekend
dat slecht slapen een betrouwbare voorspeller is van de
kans op een terugval in het gebruik van alcohol (met name
‘het slaapmutsje’ om in te kunnen slapen is gevaarlijk).
Om deze patiënten te helpen met hun slaapproblemen kun-
nen er medicijnen worden voorgeschreven om het in- en/
of doorslapen te bevorderen. Probleem van deze medica-
menteuze interventies is echter dat de slaapmedicatie zelf
verslavend is. Het resultaat zou dan zijn dat een patiënt
een verslavingsbehandeling ondergaat voor een alcohol-
verslaving en ondertussen een benzodiazepineverslaving
opbouwt. Om dat te voorkomen (ook buiten de verslavings-
zorg) is Ellis Magnée aan de slag gegaan met het aanpas-
sen van een niet-medicamenteuze behandeling voor in- en
doorslaapklachten (ontworpen door dr. I. Verbeek van het
centrum voor Slaap- en Waakstoornissen Kempenhaeghe)
op de doelgroep van de verslavingszorg. De interventie kent
zes bijeenkomsten van twee uur, waarin de volgende ele-
menten aan bod komen:
•	 Psycho-educatie. De psycho-educatie bestaat uit het 		
	 overdragen van kennis over de slaap, met als doel dis	
	 functionele cognities (‘Ik moet acht uur per nacht
	 slapen, want dat is normaal’) te vervangen door functi-	
	 onele cognities over de slaap (‘gemiddeld duurt de slaap 	
	 8 uur, maar de slaapbehoefte verschilt per individu’).
•	 Slaaphygiëne. Dit behelst het doorlopen van de slaap		
	 gewoonten van de cliënten, waarbij de aandacht
	 gevestigd wordt op verkeerde gewoonten. De goede 		
	 gewoonten worden aangeleerd.
•	 Cognitieve gedragstherapie. De cognitieve gedrags-
	 therapie bestaat uit componenten die ingaan op de
	 fysiologische hyper-arousal, piekeren en conditionering.
•	 Ontspannings- en ademhalingsoefeningen.
Het doel van de interventiestudie is de effectiviteit van de
interventie op subjectieve slaapklachten bij patiënten in de
klinische verslavingszorg te achterhalen. Overigens is van
middelen zoals heroïne, cannabis en cocaïne nauwelijks tot
niet bekend hoe het met de slaap gaat tijdens en na het
detoxificatieproces.
Daarom wordt er binnen Paschalis ook onderzoek gedaan
naar de prevalentie van slaapstoornissen bij opgenomen
patiënten. Het doel van het prevalentie-onderzoek is meer
zicht te krijgen op de koppeling tussen middelengebruik
en slaapstoornissen na detoxificatie, zodat al vroeg een
geschikte interventie ter voorkoming van klachten kan wor-
den ingezet.
Ellis Magnée zal in de loop van 2012 promoveren op dit
onderzoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen bij prof.
dr. C.A.J. De Jong (NISPA) en prof. dr. A.M.L. Coenen (NICI).
Ellis Magnée
“En, hoe hebt u vannacht geslapen? Oh, u hebt lang wakker gelegen, vervelend…en u
was ook vroeg wakker en kon toen niet meer inslapen? Misschien moet u vanavond
maar een kop warme melk drinken voor het slapen gaan”.
‘WE LATEN GELD IN DE
MARKT LIGGEN’
20 MENTAAL
Er valt een lange stilte als bij de receptie naar de naam van Mart van der Stelt wordt gevraagd.
Zijn naam staat in het systeem, dat klopt. Zijn telefoonnummer ook. Maar wie hij is? En waar hij
kantoor houdt? De vriendelijke receptioniste moet het antwoord schuldig blijven. De onbekend-
heid van Mart van der Stelt staat symbool voor de onbekendheid van de aard van zijn werk, voor
de gezondheidszorg in het algemeen en voor GGZ NML in het bijzonder. Op zijn visitekaartje staat:
adviseur bedrijfsvoering. In de praktijk betekent dat: zorgproducten vermarkten en bedrijfsproces-
sen optimaliseren. “Daarin is nog een wereld te winnen voor GGZ NML.”
MART VAN DER STELT VERMARKT ZORGPRODUCTEN EN
OPTIMALISEERT BEDRIJFSPROCESSEN GGZ NML
Mart van der Stelt (43) uit het Midden-Limburgse Melick
is sinds juni verleden jaar werkzaam bij GGZ NML. Hij
is onder meer verantwoordelijk voor het financieel en
contractueel beheer van de WMO-gelden. Zijn werk richt
zich enerzijds op acquisitie- en aanbestedingstrajecten,
en anderzijds op het optimaliseren van de huidige werk-
processen en communicatielijnen. “Ik wil een bijdrage
leveren aan een efficiënt en flexibel productenaanbod op
de prestatievelden van de WMO.”
Daarnaast houdt hij zich bezig met het opzetten van de
samenwerking met Mondriaan Zorggroep op het gebied
van arbeid, en met het inkleuren van een productenma-
trix activering en arbeidsgerelateerde activiteiten binnen
GGZ NML.
Mart van der Stelt heeft zelf geen zorgachtergrond. “Ik
kom uit de zakelijke dienstverlening. Juist daarom ben ik
aangenomen: om door een zakelijke en commerciële bril
naar de zorg en naar GGZ NML te kijken.”
Onderscheidend vermogen
Marktwerking in de zorg biedt kansen. Volgens Mart
van der Stelt heeft GGZ NML daar nog onvoldoende van
geprofiteerd. “Het is al lang niet meer vanzelfsprekend
dat mensen uit Noord- en Midden-Limburg die psychi-
sche hulp nodig hebben, die zorg inkopen bij GGZ NML.
Er zijn meerdere aanbieders, die elkaar beconcurreren en
dingen naar de gunst van de zorgvragers. Het is voor GGZ
NML daarom zaak om zich duidelijker te positioneren en
profileren. Waar zijn we goed in, wat kunnen we als beste
en hoe maken we dat de wereld duidelijk? Dat doen we
nog veel te weinig. Ik merk in mijn contacten dat GGZ
NML in de externe beeldvorming veel te weinig onder-
scheidend vermogen heeft.”
Schroom
Hij heeft ook ervaren dat het de zorgsector niet eigen is
om successen te delen met de buitenwereld. “Dat zit ook
niet in GGZ NML. We moeten onze producten beter ver-
markten en ook bewust de publiciteit opzoeken. Eén van
mijn taken is de acquisitie voor zorginkoop bij gemeen-
ten. Eenvoudig gesteld: ik probeer gemeenten te overtui-
gen dat ze met ons in zee moeten gaan. Daar hebben we
inmiddels een aantal successen in behaald: gemeenten
hebben voor ons gekozen. Waarom zouden we dat niet
melden met bijvoorbeeld een persbericht? Dat voedt onze
profilering als grote, sterke zorgaanbieder. Cliënten, ande-
re gemeenten, ketenpartners en zorgverzekeraars lezen
dat ook. Maar dat doen we niet, dat zit niet in de cultuur
van de organisatie. Mijn advies: verkoop jezelf, deel je
successen en werp die schroom van je af. De concurrentie
doet dat immers ook. Een afdeling marketing & sales zou
welkom zijn voor onze organisatie. Op dat gebied is er
nog een wereld te winnen.”
Geldpotjes en geldstromen
De niet altijd even zakelijke benadering door de organisa-
tie komt ook tot uitdrukking in dienstverlening waar geen
financiële dekking tegenover staat. “Het optimaliseren
van bedrijfsprocessen heeft meer inzicht gegeven in de
financiële afdekking van projecten en dienstverlening.
Ik heb geconstateerd dat GGZ NML al jaren bepaalde
dienstverlening aanbiedt, zonder dat daar voldoende
inkomsten tegenover staan. Dat kan niet. Als een regulier
bedrijf dat zou doen, gaat ze binnen de kortste keren fail-
liet. We moeten met andere ogen gaan kijken naar onze
producten en diensten. We moeten pas producten gaan
ontwikkelen, als daar vraag naar én financiële onderbou-
wing voor is. Tegelijkertijd bieden we ook producten aan,
zonder dat we gebruik maken van mogelijke financiering.
Met andere woorden: we benutten niet alle externe geld-
potjes en geldstromen. We laten geld in de markt liggen.”
Jobcoach
Waar volgens Mart van der Stelt voor GGZ NML grote
kansen liggen, is het domein van activering en arbeidsge-
relateerde activiteiten. “Wij zijn sinds kort door het UWV
officieel erkend als jobcoachorganisatie. Dat betekent
dat wij werknemers die door psychische klachten uit
het arbeidsproces dreigen te vallen, kunnen coachen en
begeleiden. Tegelijkertijd kunnen wij ook mensen die op
dit moment door psychische klachten niet (meer) aan het
arbeidsproces deelnemen, toeleiden tot de arbeidsmarkt,
bijvoorbeeld sociale werkvoorziening of reguliere arbeid.
Dat kan in de vorm van dagbesteding en reïntegratie.
Wij kunnen mensen uit de zorgcirkel halen en ze weer
arbeidsproductief inzetten. Daar heeft iedereen baat
bij: onze cliënten, werknemers, werkgevers, de overheid,
zorgverzekeraars.”
Regiegroep
Om die kansen nadrukkelijk te benoemen, heeft Mart
van der Stelt een bijdrage geleverd aan de notitie ‘par-
ticipatie naar arbeid’. Deze notitie ligt nu op tafel bij het
Management Team, om vervolgens te worden aangebo-
den aan de Raad van Bestuur. “Zorg voor arbeid is de rode
draad. In dat proces kan GGZ NML verschillende, belang-
rijke rollen spelen. Zieke arbeidskrachten zijn duur voor
een bedrijf, dus is het zaak om uitval tijdig te voorkomen.
Dat kunnen wij voor onze rekening nemen. Bovendien
kunnen wij bedrijven helpen om invulling te geven aan
maatschappelijk verantwoord ondernemen, door mensen
die door klachten uit het arbeidsproces zijn gevallen weer
perspectief op werk te geven.” Betaald werk heeft voor
cliënten ook belangrijke voordelen: het biedt structuur,
sociale contacten, het levert geld op en het hebben van
werk is nog steeds verbonden met maatschappelijk aan-
zien. Anders gezegd, participatie en/of werk dragen bij
aan het welbevinden van cliënten."
Deze rollen en werkzaamheden zijn GGZ NML niet
vreemd, erkent Mart van der Stelt. “Maar het gebeurt nu
gefragmenteerd en versnipperd door de hele organisatie.
Ik pleit daarom voor het inrichten van een regiegroep, die
de centrale aansturing van dit proces voor haar rekening
neemt. Willen we de kansen in de markt écht kunnen
benutten, dan moet de regie in centrale handen komen.
Er zit veel kennis, ervaring, enthousiasme en ideeën in
onze organisatie. Als we de krachten bundelen, is veel
meer uit de markt te halen.”
21 MENTAAL
22 MENTAAL
INZET ERVARINGSDESKUNDIGHEID LEVERT WEZENLIJKE BIJDRAGE AAN KWALITEIT HULPVERLENING
De laatste jaren is binnen de psychiatrie een beweging
in gang gezet om ervaringsdeskundigen te betrekken
bij velerlei aspecten van de psychiatrische behande-
ling. Ervaringsdeskundigen geven voorlichting en
trainingen aan cliënten, hulpverleners, beleidsmakers
en het publiek, zijn betrokken bij wetenschappelijk
onderzoek, bieden cliëntondersteuning en zijn in
toenemende mate werkzaam als lid van hulpverle-
ningsteams. Ze ontwikkelen zich in een snel tempo
en zetten zichzelf op de hulpverleners kaart. Het is
opvallend dat ervaringsdeskundigen steeds meer bij
de uitvoering van de hulpverlening betrokken zijn.
Gelijkwaardigheid staat daarbij voorop. Op basis van
onderzoek door Kenniscentrum Sociale Innovatie –
Hogeschool Utrecht, kan de betekenis van het inzet-
ten van ervaringsdeskundigheid samengevat worden
in: 'Contact aangaan op basis van gedeelde ervaring'.
Men werkt vanuit een herstelperspectief en er dient
een bewustwordingsproces binnen de hulpverlening
tot stand te komen. Een dergelijke houding vormt het
klimaat waarin aangereikte inzichten en instrumenten
optimaal toegepast kunnen worden.
Cliënten voelen zich beter begrepen door ervarings-
deskundigen. Zowel opleidingen voor ervaringsdes-
kundigen als ggz-instellingen moeten zorgen voor een
betere afstemming tussen opleiding en werkveld, zo
luidt een van de aanbevelingen uit een onderzoeks-
rapport van het Trimbos-instituut.
Stigmatisering is een van de grootste struikelblokken
bij de terugkeer in de samenleving na een psychiatri-
sche opname en belemmert mensen met psychische
problemen bij het vinden van werk en sociale contac-
ten. Zo ook, valt het voor voormalig patiënten niet mee
een baan te vinden als ervaringsdeskundige. Een meer-
derheid heeft een baan gekregen via een reguliere sol-
licitatieprocedure. Daarnaast is opvallend dat cliënten
op basis van hun eigen cliëntenrol benaderd worden
met de vraag of zij zich willen inzetten als ervarings-
deskundige.
Ik heb gemerkt dat vanuit het werkveld voorzichtig
gemanoeuvreerd wordt terwijl ik de afgelopen jaren
met grote bewondering heb gezien hoe ex-cliënten
zich moedig profileerden als inhoudsdeskundigen.
Anderhalf jaar geleden begon de eerste opleiding voor
ervaringsdeskundigen. Inmiddels (maart 2009) lie-
ten meer dan honderd ex-patiënten zich scholen tot
medewerker in de geestelijke gezondheidszorg.
De ervaring leert dat door de inzet van ervaringsdes-
kundigheid een wezenlijke bijdrage wordt geleverd
aan de kwaliteit van de hulpverlening. Professionals
worden op ‘scherp’ gezet door de aanwezigheid en vol-
waardige deelname van een ervaringsdeskundige.
Een ervaringsdeskundige is insider, waardoor hij hulp-
verlener en gids kan zijn. Ervaringsdeskundigheid
draagt bij aan de ontwikkeling van meer (evidence
based) vraaggerichte en cliëntgerichte zorg. Ondanks
dat er nog te weinig onderzoek naar is gedaan hebben
GGZ instellingen in toenemende mate behoefte aan
begeleiders met ervaringsdeskundigheid. Het ontwik-
kelen van een zorgprogramma met inzet van ervarings-
deskundigen is een prachtige uitdaging. Durven we de
uitdaging aan?
Op 23 april 2009 organiseert 'Interactie', een werk-
groep van (ex-) ggz-cliënten, een symposium over de
inzet van ervaringsdeskundigen voor (ex-)cliënten en
medewerkers van GGZ Noord- en Midden-Limburg.
Het is de bedoeling dat dit symposium bijdraagt aan
ontwikkelingen binnen onze organisatie.
Marc Litjens
Sociaal psychiatrisch verpleegkundige i.o.
Paul Hortulanus
Voorlichter Informatiecentrum
Respect voor elkaars beleving begint bij het je verdiepen in elkaars wereld. Hoe komt
het dat de klik van mens tot mens vaak gemakkelijker tot stand komt als cliënten
en ex-cliënten met elkaar in contact komen? Zorgt de inbreng van ervarings-
deskundigen voor een beter behandelaanbod?
ERVARINGSDESKUNDIGE
IS GOUD WAARD
23 MENTAAL
D’n Herk 90 (Korsakov – NAH, gebouw 4)
Op 3 maart 2009 is de afdeling KOR/NAH verhuisd van
St. Anna naar de nieuwbouw in Servaashof. Het was
een drukke dag, maar de verhuizing is goed verlopen.
Wij wensen de cliënten en medewerkers toe dat ze zich
snel “thuis” voelen in het nieuwe gebouw. Met deze
verhuizing zijn alle nieuwe gebouwen voor de cliënten
in de binnenhof in gebruik. Door de weersomstandighe-
den waren bij de inhuizing nog niet alle tuinen van het
gebouw gereed. De werkzaamheden zijn nu nagenoeg
afgerond. Ook de wegen rond het gebouw waren niet
helemaal klaar. Inmiddels zijn alle wegen en paden
voorzien van een eerste asfaltlaag. De toplaag van het
asfalt wordt in mei of juni aangebracht.
Aanleg wegen en paden
Alle bouwwegen zijn opgeruimd. De aannemer heeft
van alle wegen en paden in de binnenhof de eerste
lagen asfalt aangebracht. De toplaag komt in mei of
juni 2009. De stroken langs de wegen worden geëga-
liseerd en het gras wordt ingezaaid. We kunnen weer
zonder modder aan de schoenen in de binnenhof
wandelen. De verplaatsing van de hoofdentree aan de
Stationsweg naar het kruispunt Kruidenlaan is in voor-
bereiding. Na afstemming met de gemeente wordt met
de uitvoering begonnen. Voorlopig is dit een tijdelijke
aansluiting op de Stationsweg. Bij de door de gemeente
voorgenomen renovatie van de Stationsweg zal van het
kruispunt van De Kruidenlaan met de Stationsweg en
entree Servaashof een zogenoemde ongelijkvloerse
kruising gemaakt worden.
St. Servatiusweg 31 t/m 177 oneven
(73 zorgappartementen)
Ter voorbereiding op de verhuizing zijn de besprekingen
met de toekomstige bewoners gestart. De aannemer is
bezig met het plaatsen van de binnenmuren en de aan-
leg van alle leidingen. In de loop van mei wordt waar-
schijnlijk gestart met het aanbrengen van de houten
geveldelen aan de buitenzijde. Dan is goed te zien hoe
het gebouw er aan de buitenkant uit komt te zien. De
bouwkundige oplevering is voorzien op 1 juli 2009.
Renovatieprojecten Servaashof
De monumentale en karakteristieke gebouwen in
Servaashof gaan onderdak bieden aan ondersteunende
functies. Het Facilitair Bedrijf heeft de eerste bereke-
ningen van de aanpassingen gereed. Deze berekeningen
worden met het Managementteam besproken en daarna
ter besluitvorming voorgelegd aan de Raad van Bestuur.
P. Platzbeecker
Bouwcoördinator
NIEUWE RUIMTE VOOR
KORSAKOV/NAH
SERVAASHOF
EEN VOLLEDIG
PROGRAMMA!
24 MENTAAL
De klinische Dialectische Gedrags Therapie (DGT) bestaat in maart 10 jaar. Tien jaar geleden is
onder leiding van psychiater Christien Boumans het initiatief genomen om de DGT toe te gaan
passen binnen de langdurige structurele zorg. Dit omdat er het gevoel heerste dat we ten aanzien
van een groep cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis steeds weer achter de feiten
aanliepen. We hadden hen in therapeutische zin niet of nauwelijks iets concreets te bieden. In dit
artikel een schets van 10 jaar DGT.
De DGT is er op gericht om bij deze groep cliënten het
zelfbeschadigende gedrag terug te dringen en hen te hel-
pen bij het opbouwen van een levenswaardiger leven.
Tien jaar geleden bestond de DGT alleen uit een vaardig-
heidstraining en een wekelijks gesprek met de individueel
therapeut. De individueel therapeut was tevens vaardig-
heidstrainer en kreeg hulp van de aandachtsverpleeg-
kundigen vanuit afdeling de Klocht. Door er destijds als
verpleging op de Klocht veel over te praten en ervaringen
uit te wisselen werd de methodiek meer eigen gemaakt.
Er ontstond een algemene manier van omgaan met en
reageren op de groep cliënten met borderline problema-
tiek. Concreet betekende dit een wat meer open, onder-
steunende, oordeelvrije en accepterende houding.
Huiswerk
Momenteel bestaat de klinische DGT uit een viertal
onderdelen, te weten vaardigheidstraining, individuele
therapie, psychomotorische therapie en beeldende the-
rapie. Bij alle onderdelen spelen gedragstherapeutische
technieken en mindfullnes-oefeningen een belangrijke
rol.
In de vaardigheidstraining wordt er aan gewerkt om
cliënten meer grip te laten krijgen op hun emoties en ze
effectiever te leren om gaan met hun problemen. Gezien
de doelgroep in onze divisie (een groep met vaak cogni-
tieve beperkingen) is het originele programma enigszins
aangepast qua inhoud en is ook de naamgeving van de
modules veranderd. Vanuit de vaardigheidstraining wordt
huiswerk meegegeven waarin gevraagd wordt, het geleer-
de in de praktijk toe te passen aan de hand van gerichte
vragen.
TIEN JAAR DIALECTISCHE GEDRAGSTHERAPIE:
De vaardigheidstraining wordt gegeven door Narda Geurts,
Peggy Douven en Sabine Franken.
‘Bij de vaardigheidstraining zie je de cliënten stoeien om
de pittige theorie toe te kunnen passen in de praktijk, het
is fijn om ze daar bij te kunnen ondersteunen.’ (Sabine
Franken vaardigheidstrainer)
Gedragsanalyses
De sessies van de individuele therapie worden gestruc-
tureerd aan de hand van de DGT-hiërarchie. Dit betekent
dat er allereerst gewerkt wordt aan het zelfbeschadigende
gedrag, alvorens andere onderwerpen aan bod komen,
zoals het verwerken van traumatische ervaringen. De cli-
ënt houdt dagelijks een dagboekkaart bij, waardoor hij/
zij leert het eigen gedrag te monitoren. Met behulp van
gedragsanalyses worden specifieke situaties besproken en
wordt de nadruk enerzijds gelegd op acceptatie, anderzijds
op verandering. De individuele therapeuten van de klini-
sche DGT zijn Coby Thijsen en Serge Walvoort.
‘Als therapeut sta je naast de cliënt en leer je de cliënt de
pijn te ervaren en het vechten tegen de werkelijkheid los te
laten.’ (Coby Thijssen, individueel therapeut)
Terugkoppeling
Omdat we er achter kwamen dat onze cliënten het erg
moeilijk vonden om de theorie te onthouden en ze behoef-
te hadden aan terugkoppeling van het geleerde naar de
praktijk, werd in 2003 de Psychomotorische Therapie
(PMT) toegevoegd aan het programma. De PMT is een
ervaringsgerichte vorm van therapie. Hier kunnen de deel-
nemers door middel van lichaams- en bewegingsgerichte
oefeningen aan de slag met de doelen die zij in de vaar-
digheidstraining voor zichzelf stellen. Het herkennen van
lichaamssignalen die duiden op oplopende spanningen, is
een steeds terugkerend thema. Vervolgens kunnen cliënten
leren om lastige gevoelens en emoties te accepteren en er
op een andere manier mee om te gaan.
‘Cliënten vinden het iedere keer weer spannend om naar
de PMT te komen. Vaak is er in de PMT een moment dat die
spanning kan worden losgelaten, valt het toch wel weer
mee. Het is mooi om dit mee te maken.’ (Kees van den Bos,
PMT).
Oefenen
In 2004 volgde een verdere uitbreiding van het program-
ma met de introductie van Beeldende therapie. Beeldende
therapie biedt de mogelijkheid om te oefenen met de
vaardigheden die tijdens de vaardigheidstraining worden
besproken.
Gevoelens, probleemgedrag en paradoxen worden zicht-
baar in het proces en in het product. In beide gevallen
zijn er altijd oplossingen te bedenken als er iets niet
gaat, of wordt zoals de cliënt het wil. De dialectiek tus-
sen accepteren en veranderen wordt dan zichtbaar in
het werkstuk. Wanneer bijvoorbeeld een beeld niet blijft
staan zonder hulpmiddel kan men dat accepteren,
(oplossing bedenken i.p.v weggooien) en tegelijkertijd
een verandering aanbrengen zodat het beeld zelfstandig
kan staan.
‘Vaak zien de cliënten dat het beeld stuk is gegaan, maar
niet dat ze het zodanig hebben aangepast dat het wel
zelfstandig blijft staan. Het is altijd mooi om een cliënt
te kunnen wijzen op wat ze goed opgelost hebben in het
medium.’ (beeldend therapeut)
Na 10 jaar klinische DGT heeft Christien Boumans
besloten haar taken als coördinator door te geven aan
Leon Albersen.
Nu, na 10 jaar, hebben we een volledig programma.
Dit betekent dat een cliënt 3 keer per week deelneemt
aan een groepstherapie en 1 keer per week individuele
therapie krijgt.
Sabine Franken
25 MENTAAL
Om te vieren dat we 10 jaar bestaan, nodigen we u van harte uit voor een
feestelijke bijeenkomst op 16 april a.s. om 15.00 uur in de Tambourin in Venray.
Gevoelens, probleemgedrag en paradoxen
worden zichtbaar in het proces en in het product.
10
VERHUIZING
GRAFISCH CENTRUM
Het Grafisch Centrum is gestart in Venray als huisdruk-
kerij binnen het toenmalige psychiatrisch ziekenhuis St.
Servaas en St. Anna. In de kelder van het hoofdgebouw,
locatie Stationsweg (Servaashof), was behalve de druk-
kerij ook de post- en typekamer gevestigd. De typeka-
mer is begin jaren ’90 gesloten. Vanuit de postkamer
is nog jarenlang de interne postbezorging, verzending
en distributie, geregeld. Deze functies zijn inmiddels
overgenomen door de NLW Groep. In de loop der jaren is
het Grafisch Centrum, veelal naar aanleiding van intern
onderzoek, voortdurend meegegroeid met alle ontwik-
kelingen binnen onze organisatie. Ed Beerens en Wilma
Hendrix zijn ondanks alle veranderingen al decennia
lang het vertrouwde gezicht van het Grafisch Centrum
gebleven.
Centrale rol
“Doordat medewerkers met hun vragen t.a.v. drukwerk
of postbezorging het Grafisch Centrum altijd druk
bezocht hebben, vervullen wij al jaren een centrale rol
in de organisatie”, aldus Wilma Hendrix. Deze rol wil zij
dan ook graag behouden in de toekomst. Het Grafisch
Centrum gaat dan wel verdwijnen op deze locatie, maar
de tijd staat niet stil, de ontwikkelingen gaan verder.
Service en dienstverlening ten aanzien kopieer- en druk-
werk blijven ook in de toekomst gewaarborgd.
De verandering
De naam Grafisch Centrum blijft, alleen is de afdeling
voortaan gevestigd op D’n Herk 67, bij het Facilitair
Bedrijf, op de locatie Stationsweg. Van een volwaardige
drukkerij is de overstap gemaakt naar een afdeling waar
u als medewerker kopieer- en drukwerk kunt bestel-
len. Producten zoals folders en brochures worden niet
meer in eigen huis gemaakt. Deze opdrachten gaan naar
externe leveranciers in de regio.
Op 31 maart 2009 heeft het Grafisch Centrum – in de volksmond ook wel de drukkerij
of repro genoemd - haar deuren gesloten in het hoofdgebouw op de locatie Stationsweg.
Deze namen zijn vanaf de opening in 1984 gebruikt voor één en dezelfde afdeling. Namen
die echter op de werkvloer, zo blijkt in de praktijk, nog steeds allemaal worden gebruikt.
In het proces van idee, ontwerp en realisatie van het
drukwerk blijft Wilma Hendrix u graag voorzien van
informatie en advies. Kennis, klantvriendelijkheid en kwa-
liteit blijven het uitgangspunt.
Afscheid
Tegelijkertijd met de verhuizing van het Grafisch Centrum
neemt Ed Beerens afscheid van GGZ Noord- en Midden-
Limburg. Hij heeft, als huisdrukker, de pensioengerech-
tigde leeftijd bereikt. “Zijn kennis, vakkundigheid maar
vooral zijn humor zal ik erg gaan missen. Een goede
samenwerking van jaren houdt op te bestaan. Jammer…”
Welgemeende woorden van Wilma.
Ans Swillens
26 MENTAAL
Onderwerpen
In deze serie zijn verschenen:
•	 De gedwongen opname in het psychiatrisch ziekenhuis.
•	 Uw rechten in het psychiatrisch ziekenhuis.
•	 Klachten over het verblijf in het psychiatrisch
	 ziekenhuis.
•	 Ontslag en verlof uit het psychiatrisch ziekenhuis.
•	 De voorwaardelijke machtiging in de ggz.
•	 Zelfbinding in de ggz.
Meer informatie
De brochures in de serie Rechten in de ggz zijn verkrijg-
baar bij het Informatiecentrum en bij de pvp. Ook zijn ze
te downloaden via www.pvp.nl.
Informatiecentrum
Wij zijn er voor iedereen die vragen heeft of informatie
wil over geestelijke gezondheid(szorg) in zijn algemeen-
heid en de GGZ NML in het bijzonder.
Heeft u een vraag of verzoek, neem gewoon een keer contact
met ons op. Nieuwsgierig geworden? Wandel dan vrijblijvend
een keer binnen, u bent van harte welkom!
Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid
Stationsweg 46
5803 AC Venray
tel: 0478 - 527066
e-mail: igg@ggznml.nl
Openingstijden Informatiecentrum, locatie Venray
Maandag t/m vrijdag van
9.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 16.00 uur.
Openingstijden Informatiecentrum, locatie Venlo
Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van
9.00 tot 12.00 uur.
Woensdag van 13.00 tot 16.00 uur.
BROCHURES OVER RECHTEN IN
PSYCHIATRIE GEHEEL VERNIEUWD
Stichting PVP heeft haar brochureserie 'Rechten in de ggz' geheel vernieuwd.
De wijzigingen in de Wet Bopz (voorwaardelijke machtiging en dwangbehandeling)
zijn hierin verwerkt. In de brochures worden belangrijke rechten van cliënten in de
psychiatrie op toegankelijke wijze beschreven.
IGG
27 MENTAAL
28 MENTAAL
MAARTEN VAN BUUREN ‘KIKKER GAAT FIETSEN’
‘OF OVER HET LEED DAT LEVEN HEET’
WETENSCHAP
Brutaal bespied ik bij het lezen van dit boek Maarten
van Buuren, al rommelend in zijn boekerij vol denkers en
schrijvers die daar alleen zijn als hij ze nodig heeft: ‘een
kordon van papieren getrouwen’ (p. 11). Herplaatst hij ook
Machiavelli, die, in ongenade gevallen, eveneens beschreef
dat hij zich terugtrok tussen grote geesten die hem via boe-
ken aanspraken.
Het wegvallen van sociale contacten is levensbedreigend (p.
59), ‘een teken aan de wand’ van een diepe depressie.
De exhibitionistische manier waarop van alles gedetailleerd
in het boek staat kan ergeren, zoals bij een rotstreek die hij
zijn mededocenten levert (p. 25). Veel lijkt op een Icarus-
verhaal, steeds meer willen bewijzen, steeds hoger willen rei-
ken, een mens die altijd manisch op het puntje van zijn tenen
loopt en uiteindelijk depressief wordt. Eigenlijk beschrijft de
auteur ook met de depressie de ontdekking van Kikker, het
idee van een man die, op een gebied waarvan hij geen kaart
heeft, te hoog grijpt.
Met de onbeschaamd gedetailleerde inkijkjes in het privé-
domein geeft, wekt het boek een vreemde mengeling van
irritatie en fascinatie. Een kroniek waarin de schrijver zijn
beelden, en indrukwekkende uitspraken van schrijvers, vast-
legt voor zichzelf en voor zijn lezers.
In de beschrijvingen van de jeugd van de schrijver excelleert
het boek. Daarnaast schetst het de casus van een man die de
mensen die met hem gewerkt hebben, als patiënt zullen her-
kennen; of de lezer dat ook doet blijft de vraag; en de auteur
zelf is er nog tezeer mee verweven, om afstand te kunnen
nemen van dit lichtelijk narcistisch (p. 203), ego-document
over Maarten van Buuren.
Een gefundeerde beschrijving van depressie staat er niet in.
Onbekommerd wordt gefilosofeerd over verbanden tussen
depressie en godsdienst, waarbij de auteur ten onrechte ver-
onderstelt dat er geen onderzoek naar gedaan is. Het boek
leidt niet tot meer begrip over depressie bij lezer en schrijver,
zó vangt Kikker geen prinses!
Echter, een andere lezer is het oneens met deze recensie die
volgens haar niet tot lezen uitnodigt. Zij vindt het een merk-
waardige recensie.. “Narcistisch is hij natuurlijk wel, maar
met jouw bewering dat het boek niet leidt tot meer begrip
over depressie bij lezer en schrijver' kan ik het niet eens zijn.
Hij heeft dit boek als leek geschreven. Een gefundeerdebe-
schrijving van een depressie was ook niet het uitgangspunt
van Van Buuren. Meer tegen de achtergrond van een gediag-
nostiseerde depressie zijn lotgevallen (incl. reflectie op heden
en verleden) in deze periode aan anderen kenbaar maken.
Heel dapper! Ook dit had voor Van Buuren een therapeuti-
sche waarde! Veel intellectuelen hebben narcistische trekken
en so what? “
Ter afsluiting, met bovenstaand commentaar ben ik het wel
eens, ik neem de schrijver niets kwalijk, het is gewoon mijn
indruk van het boek, dat ik "toch steeds weer oppak om er
stukjes in te lezen, weer wegleg, weer lees....... . ".
Kikker staat onder zijn stolp in onze bibliotheek te
wachten op lezers. Oordeel zelf.
abe
Lemniscaat bv. Rotterdam 2008; ISBN 978 90477 01231
Wie zijn wij?
De drie F’s staan voor Forensische Observatie- en Behandel-
afdeling (FOBA), Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) en
Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK). De FFF- werkgroep
bestaat voornamelijk uit forensisch werkers, verpleegkundi-
gen, sociotherapeuten en sph’ers, die vinden dat forensisch
werken een specialisme is dat zijn eigen studiedag verdient.
Wat is het thema?
Jaarlijks organiseert het FFF een studiedag. Inmiddels
voor de 15e keer! Het thema van de studiedag op 5 juni is
NETWERKEN. Een actueel onderwerp. Belangrijk ook, gezien
de concurrentie in de forensische zorgwereld. Het doel van de
dag is om elkaar (de werkers binnen de forensische psychi-
atrie) te leren kennen en om ervaringen uit te wisselen over
het onderwerp.
DE FFF- WERKGROEP ORGANISEERT OP 5 JUNI A.S. DE 15E STUDIEDAG
VOOR FORENSISCH WERKERS!
Waar is het?
Speciaal aan de studiedag is dat deze in Venray plaats zal
vinden, op ons eigen St. Annaterrein.
Zo’n 150 a 200 forensisch werkers uit het hele land zul-
len ontvangen worden in ‘De Zonnebloem’ waar ze na een
kopje koffie met Limburgse vlaai de gang zullen maken
naar de kapel, waar het ochtendprogramma plaatsvindt.
Tijdens het ochtendprogramma zal Jan Mertens (hoofd
Intensieve en Forensische Psychiatrie) de dag officieel
openen. ‘s Middags gaat men in groepen naar verschil-
lende locaties om een workshop te volgen.
Onder het genot van een drankje, een hapje en live muziek
van Harry en de rest, een heuse bluesband met de gebroe-
ders Mart en Jos Faessen, zal de dag in ‘De Zonnebloem’
worden afgesloten.
29 MENTAAL
"EEN PODIUM VOOR
GESCHIEDENIS EN BELEVING"
Het Freulekeshuus dateert uit 1981 en schetst een beeld
van de geschiedenis van Venray, inclusief kerkdorpen,
van de prehistorie tot nu. Er zijn zo’n 4500 voorwerpen
te zien in de categorieën streekgeschiedenis, kunst en
archeologie. Het GGZ NML museum van de psychiatrie
bestaat sinds 1977 en toont over een periode van 100
jaar materiaal van de kloosterordes van de Broeders
en Zusters van Liefde, en de instituten Sint Anna en
Sint Servaas over de psychiatrie door de jaren heen, de
sociaal-culturele aspecten van de GGZ en de Venrayse
gemeenschap.
‘Beide partijen’, licht Wim toe, ‘dus zowel gemeente als
GGZ NML, wilden graag een Venrays museum met een
gerichte publieksfunctie, een opgewaardeerde collectie en
betere expositiemogelijkheden. Èn met een goed verhaal!
Zo kwamen we tot drie verhaallijnen. Verhaallijn 1 gaat
over de cultuur en ontstaansgeschiedenis van Venray en
de kerkdorpen. Verhaallijn 2 gaat over de aanwezigheid
van de kloosterordes, gaat dus over religie. Verhaallijn 3 is
die van de ontwikkeling van de geestelijke gezondheids-
zorg. Met andere woorden; het museum vertelt het ver-
haal van de ‘geest’ vanuit verschillende invalshoeken.
Dat biedt bovendien het perspectief om niet alleen naar
het verleden, maar ook naar de toekomst te kijken.’
Ambities
De plannen voor het nieuwe museum zijn inmiddels
samengevat in een tiental ambities. Deze ambities ver-
woorden, kort door de bocht, dat het ‘Venrays Museum
van de Geest’ op een professionele manier verleden,
heden en toekomst van allerlei facetten van de mense-
lijke geest presenteert. Prikkelend, educatief, authentiek
en gericht op samenwerking met andere culturele en
maatschappelijke organisaties en bovendien Euregionaal
gericht. ‘Kortom; het moet een podium zijn voor
geschiedenis en beleving’, zo stelt Wim de Cloe.
‘Aan onze ambities ligt het niet’, vervolgt hij, ‘nu de
financiën nog. De basisexploitatie moet immers gegaran-
deerd zijn. Naast gemeente en GGZ NML zijn daarvoor
externe financiers onontbeerlijk! Dit realiseren, is onze
grote uitdaging op korte termijn!
Sabine Nicolasen
Het geschied- en oudheidkundig museum ’t Freulekeshuus (van de gemeente) en het museum van GGZ Noord-
en Midden-Limburg in Venray hebben elkaar het jawoord gegeven en gaan voortaan gezamenlijk door het leven
als ‘Het Venrays Museum van de Geest’. Voordeel van dit huwelijk is onder andere de mogelijkheid professione-
le krachten in te schakelen en de beschikking over een mooiere en grotere expositieruimte. Bestuursvoorzitter
Wim de Cloe vertelt over de metamorfose van beide musea tot één en de ambitieuze toekomstplannen.
Op 4 en 5 april a.s. is het Venrays Museum van de Geest, locatie GGZ NML, open voor bezoekers. Iedereen die
belangstelling heeft is welkom van 11.00 u tot 17.00 uur met een mogelijkheid om in groepsverband rondgeleid te
worden. Komt u in groepsverband, dan wordt er in het Museum op de volgende tijden een inleiding gehouden over
de geschiedenis van de Psychiatrie: om 11.00 uur, 13.00 uur en 15.00 uur.
U bent welkom in ons museum!
HET VENRAYS MUSEUM VAN DE GEEST:
BEMOEIZORG: MEE OP KOERS
30 MENTAAL
Frans woont al jaren in een oude caravan op een stukje braakliggende grond. Zijn caravan staat op instorten, maar de rest van
het ‘perceel’ ligt er pico bello bij. Zijn dieren, of liever gezegd zijn kinderen (twee herders en een enorme duiventil met rasdui-
ven) worden beter verzorgd dan menig mens. Geen probleem zou je zeggen. Echter Frans is zo eigenwijs als dat hij groot is.
Hij weigert zijn caravan te verlaten nadat de gedoogperiode vanuit de gemeente om hier te wonen, verlopen is. Het bestem-
mingsplan laat hier geen permanente ‘woning’ toe.
Frans slikt trouw zijn medicatie, ooit voorgeschreven door een psychiater in Venray. Zijn dag speelt zich af volgens een strikt
patroon en hier is Frans onverstoorbaar in. Alles wat buiten zijn kaders valt, is volgens hem lastig, niet gewenst, belachelijk en
ook bureaucratisch. Vooral als die kaders doorbroken worden. Ambtenaren zijn leden van een grote boevenorganisatie
volgens Frans. Dat Frans juist met de gemeente ‘zaken’ moet doen, lijkt hem niet te interesseren.
De gemeente ‘brengt Frans in’ in het zogenaamde vangnetoverleg. Een overleg tussen ketenpartners onder regie van de
gemeente waarin zorgwekkende situaties besproken worden waarbij ‘eenvoudige’ oplossingen niet lijken te werken.
De 'casus Frans' werd in het overleg toebedeeld aan Bemoeizorg.
Bemoeizorg heeft met Frans contact gelegd door bij hem op bezoek te gaan met de vraag hoe ze hem kunnen helpen. Het
bleek al snel dat Frans niet met de gemeente om de tafel te krijgen was. Immers met boeven kun je geen afspraken maken.
Frans is er van overtuigd – vanuit de universele rechten van de mens – dat hij zelf mag beslissen waar hij woont en hoe hij
daar woont. De gemeente moet zich maar met echte problemen bezighouden. Frans weet het gewoon beter.
Daarom is Bemoeizorg voor Frans met de gemeente gaan praten om ‘zijn zaak te bepleiten’. Immers bemoeizorg moet Frans
wat te bieden hebben. Uiteindelijk heeft Bemoeizorg voor Frans een regeling kunnen treffen. Zolang Frans leeft, mag hij in
zijn caravan blijven wonen samen met zijn honden en ‘topduiven’. Deze afspraak is ambtelijk en bestuurlijk vastgelegd.
Tevens is er voor Frans een structurele begeleiding gerealiseerd door het FACT[1].
Nu heeft Bemoeizorg voor Frans afgedaan. Immers we hebben met die ‘boevenbende’ overleg gehad. Dat was helemaal niet
nodig geweest volgens Frans. Belangrijk is dat Frans zijn leven kan leiden zoals hij dat wil, dat dit ook formeel afdekt is en dat
er een structurele relatie met de zorg is gelegd.
De hierboven geschetste casus beschrijft een situatie waar reguliere werkwijzen en oplossingen vaak niet tot het
gewenste resultaat leiden. Door vanuit een ketensamenwerking outreachend en vraaggericht te werken kunnen
onorthodoxe oplossingen zorgen voor tevredenheid bij al de betrokken partijen.
Wat is Bemoeizorg?
Bemoeizorg omvat alle activiteiten op het gebied van de
volksgezondheid die niet worden uitgevoerd op geleide
van een vrijwillige en individuele hulpvraag. Het gaat om
de ongevraagde bemoeienis van hulpverleners met sociaal
kwetsbaren die hulp nodig hebben, maar daar zelf niet
om vragen of deze hulp niet willen accepteren. Dit is in
de praktijk ‘bemoeizorg’ gaan heten. De mensen aan wie
bemoeizorg wordt geboden kampen veelal met complexe
problemen op meerdere terreinen. Bij de uitvoering van
bemoeizorg zijn dan ook meerdere partijen betrokken.
Bemoeizorg is dan ook een verantwoordelijkheid van
meerdere organisaties
De bemoeizorger maakt gebruik van verschillende op
elkaar afgestemde methodieken en strategieën en heeft
een (pro)actief, outreachend en laagdrempelig karakter in
nauwe afstemming en samenwerking met ketenpartners
gericht op het systeem.
Voor wie is bemoeizorg?
De doelgroep van Bemoeizorg kan worden omschreven op
basis van vijf kenmerken:
1	 Aanwezigheid van een psychiatrische stoornis
	 (waaronder verslaving) mogelijk in combinatie met 		
	 ernstige psychosociale problemen.
2	 Eventuele aanwezigheid van meerdere problemen op 	
	 andere leefgebieden.
3	 Leidend tot het niet voldoende in staat zijn om in de 	
	 eigen bestaansvoorwaarden te voorzien (huisvesting, 	
	 inkomen, sociale contacten, zelfverzorging, etc.).
4	 Gebrek aan mogelijkheden om de problemen zelf op te 	
	 lossen.
5	 Afwezigheid van een duidelijke hulpvraag.
De reguliere hulpverlening lukt het onvoldoende om grip
te krijgen en/of te houden op de persoon of het systeem.
Wat is het doel van Bemoeizorg?
Bemoeizorg heeft als centrale doelstelling: Het ver-
hogen van de kwaliteit van leven van de cliënt en het
verminderen van overlast die de cliënt of het systeem in
sommige gevallen veroorzaakt. Bemoeizorg bereikt deze
doelstelling primair door het bereiken van de doelgroep
(contact maken en houden) en door het verleiden van de
doelgroep tot het (opnieuw) aanvaarden van begeleiding
of zorg (toeleiden of terugleiden naar zorg). Bemoeizorg
blijft zich ontwikkelen om aansluiting te blijven hou-
den met maatschappelijke ontwikkelingen. De hiervoor
genoemde doelstelling sluit aan bij de (preventieve)
hoofddoelen uit ‘Het Regionaal Kompas’ regio Noord en
Midden Limburg[2].
•	 Voorkomen van dakloosheid ten gevolge van
	 huisuitzetting, detentie en uitval uit zorg.
•	 Voorkomen of verminderen van overlast.
•	 Specifieke aandacht voor de doelgroep zwerfjongeren 	
	 in deze.
Tevens wordt vanaf januari 2009 extra aandacht
geschonken aan de doelgroep 'jongeren', door vanuit een
intern innovatieproject veldwerkers voor jongeren in te
zetten, nadrukkelijk gericht op Preventie.
Het team BZZ (Bemoeizorg Zorgwekkende
Zorgmijders)
Het team bemoeizorg Noord-Limburg bestaat uit
zes veldwerkers inclusief de medewerkers vanuit het
interne innovatieproject jeugdigen, een psychiater
en secretariële ondersteuning. Het team wordt aan-
gestuurd door een leidinggevende vanuit de divisie
Verslavingszorg. De inhoudelijke positionering is
divisieoverstijgend. De inhoudelijke afstemming/
positionering wordt intern binnen GGZ NML gekop-
peld aan de FACT-teams, poliklinische en klinische
GGZ en Verslavingszorg en de Adolescenten Kliniek.
Bemoeizorg wordt ook ingezet voor de drop-outs en no
show-cliënten. Hiervoor is een intern protocol opgezet.
Extern vindt case finding plaats via diverse bestaande
(OGGZ) casuïstische zorgoverleggen voor volwas-
senen en jeugd in de regio Noord-Limburg en vanuit
directe meldingen door maatschappelijke ketenpart-
ners. Met name de politie, de woningbouwvereniging,
AMW, Huisartsen, gemeenten, RIAGG Zuid en en
Mutsaersstichting.
31 MENTAAL
Raymond Parlevliet 	 Veldwerker regio Helden, Kessel, Meijel, Blerick en Beesel 	 06-14872056
Ingrid Pelzer		 Veldwerker regio Venlo, Bergen, Arcen-Velden 	 06-43081444
Ineke Huizenga 		 Veldwerker regio Venray en Horst aan de Maas 		 06-51276698
Marjan Swinkels 	 Veldwerker regio Venray en Horst aan de Maas 	 06-14448253
Joes Kierkels 	 Veldwerker Jongeren Noord Limburg 	 06-20613158
Marjolein Dohmen 	 Veldwerker Jongeren Midden Limburg 	 06-24979085
Taco Hans 	 Psychiater 	 077-3550222
Henk Verstappen 	 Leidinggevende 	 06-14596322
V. l.n.r: Taco Hans, Marjolein Dohmen, Ineke Huizenga, Henk Verstappen, Ingrid Pelzer, Raymond Parlevliet, Joes Kierkels,
Marjan Swinkels staat niet op de foto.
STERK IN
BEELDWERK

Mais conteúdo relacionado

Semelhante a Pagina 20 21.Mentaalapril2009.Pdf[1]

HELP-SpoedhulpDEF
HELP-SpoedhulpDEFHELP-SpoedhulpDEF
HELP-SpoedhulpDEFErwin Beers
 
Jeugdzorg, Welzijn en Nieuwe Media - CJG Ridderkerk
Jeugdzorg, Welzijn en Nieuwe Media  - CJG RidderkerkJeugdzorg, Welzijn en Nieuwe Media  - CJG Ridderkerk
Jeugdzorg, Welzijn en Nieuwe Media - CJG RidderkerkKNALgroen
 
De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZP
De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZPDe-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZP
De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZPArnaud Veere
 
ActiZ visie op zorg: 'Zorgen van morgen'- Ouderenzorg VVT
ActiZ visie op zorg: 'Zorgen van morgen'- Ouderenzorg VVT ActiZ visie op zorg: 'Zorgen van morgen'- Ouderenzorg VVT
ActiZ visie op zorg: 'Zorgen van morgen'- Ouderenzorg VVT ActiZ
 
MVO Learning History BZ
MVO Learning History BZMVO Learning History BZ
MVO Learning History BZArin Van Zee
 
Zonder trends vaart niemand wel
Zonder trends vaart niemand welZonder trends vaart niemand wel
Zonder trends vaart niemand welGert Rebergen
 
Totaalpresentatie kennisuitwisseling 17 mei 2011
Totaalpresentatie kennisuitwisseling 17 mei 2011Totaalpresentatie kennisuitwisseling 17 mei 2011
Totaalpresentatie kennisuitwisseling 17 mei 2011Barbarapronk
 
OP_EEN_LIJN_schetsen_voor_een_betere_eerstelijn_DEF
OP_EEN_LIJN_schetsen_voor_een_betere_eerstelijn_DEFOP_EEN_LIJN_schetsen_voor_een_betere_eerstelijn_DEF
OP_EEN_LIJN_schetsen_voor_een_betere_eerstelijn_DEFGuy P.M. Kessels
 
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTank
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTankEindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTank
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTankPetra Pubben
 
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?Mark Logtenberg
 
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?Mark Logtenberg
 
Kv k update gezonde groei december 2014
Kv k update gezonde groei december 2014Kv k update gezonde groei december 2014
Kv k update gezonde groei december 2014andreaedelman01
 
rapport-posgez-innl2016-_zonmw_iph_def
rapport-posgez-innl2016-_zonmw_iph_defrapport-posgez-innl2016-_zonmw_iph_def
rapport-posgez-innl2016-_zonmw_iph_defIngrid Kersten
 
Themabijeenkomst Participatie, inclusie en werk bij Lentis: Presentatie over ...
Themabijeenkomst Participatie, inclusie en werk bij Lentis: Presentatie over ...Themabijeenkomst Participatie, inclusie en werk bij Lentis: Presentatie over ...
Themabijeenkomst Participatie, inclusie en werk bij Lentis: Presentatie over ...Nieuwe wegen ggz en opvang
 
Memorandum Dringende Medische hulp
Memorandum Dringende Medische hulpMemorandum Dringende Medische hulp
Memorandum Dringende Medische hulpHanne Stevens
 
Advies nieuwe ordening apr2010
Advies nieuwe ordening apr2010Advies nieuwe ordening apr2010
Advies nieuwe ordening apr2010tomjutten
 

Semelhante a Pagina 20 21.Mentaalapril2009.Pdf[1] (20)

HELP-SpoedhulpDEF
HELP-SpoedhulpDEFHELP-SpoedhulpDEF
HELP-SpoedhulpDEF
 
Jeugdzorg, Welzijn en Nieuwe Media - CJG Ridderkerk
Jeugdzorg, Welzijn en Nieuwe Media  - CJG RidderkerkJeugdzorg, Welzijn en Nieuwe Media  - CJG Ridderkerk
Jeugdzorg, Welzijn en Nieuwe Media - CJG Ridderkerk
 
De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZP
De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZPDe-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZP
De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZP
 
ActiZ visie op zorg: 'Zorgen van morgen'- Ouderenzorg VVT
ActiZ visie op zorg: 'Zorgen van morgen'- Ouderenzorg VVT ActiZ visie op zorg: 'Zorgen van morgen'- Ouderenzorg VVT
ActiZ visie op zorg: 'Zorgen van morgen'- Ouderenzorg VVT
 
MVO Learning History BZ
MVO Learning History BZMVO Learning History BZ
MVO Learning History BZ
 
Over trends
Over trendsOver trends
Over trends
 
Zonder trends vaart niemand wel
Zonder trends vaart niemand welZonder trends vaart niemand wel
Zonder trends vaart niemand wel
 
Totaalpresentatie kennisuitwisseling 17 mei 2011
Totaalpresentatie kennisuitwisseling 17 mei 2011Totaalpresentatie kennisuitwisseling 17 mei 2011
Totaalpresentatie kennisuitwisseling 17 mei 2011
 
OP_EEN_LIJN_schetsen_voor_een_betere_eerstelijn_DEF
OP_EEN_LIJN_schetsen_voor_een_betere_eerstelijn_DEFOP_EEN_LIJN_schetsen_voor_een_betere_eerstelijn_DEF
OP_EEN_LIJN_schetsen_voor_een_betere_eerstelijn_DEF
 
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTank
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTankEindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTank
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTank
 
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?
 
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?
Waar moet de zorgondernemer écht voor zorgen?
 
Kv k update gezonde groei december 2014
Kv k update gezonde groei december 2014Kv k update gezonde groei december 2014
Kv k update gezonde groei december 2014
 
rapport-posgez-innl2016-_zonmw_iph_def
rapport-posgez-innl2016-_zonmw_iph_defrapport-posgez-innl2016-_zonmw_iph_def
rapport-posgez-innl2016-_zonmw_iph_def
 
Art24stress
Art24stressArt24stress
Art24stress
 
DEL-nr2_2016_OMRING_LR
DEL-nr2_2016_OMRING_LRDEL-nr2_2016_OMRING_LR
DEL-nr2_2016_OMRING_LR
 
Themabijeenkomst Participatie, inclusie en werk bij Lentis: Presentatie over ...
Themabijeenkomst Participatie, inclusie en werk bij Lentis: Presentatie over ...Themabijeenkomst Participatie, inclusie en werk bij Lentis: Presentatie over ...
Themabijeenkomst Participatie, inclusie en werk bij Lentis: Presentatie over ...
 
Memorandum Dringende Medische hulp
Memorandum Dringende Medische hulpMemorandum Dringende Medische hulp
Memorandum Dringende Medische hulp
 
Advies nieuwe ordening apr2010
Advies nieuwe ordening apr2010Advies nieuwe ordening apr2010
Advies nieuwe ordening apr2010
 
Art21demografie
Art21demografieArt21demografie
Art21demografie
 

Pagina 20 21.Mentaalapril2009.Pdf[1]

  • 1. MENTAALJAARGANG 5 NR 2 APRIL 2009MAGAZINE VAN GGZ NOORD- EN MIDDEN-LIMBURG MENTALE LENTE PROFESSIONEEL STATUUT GEEFT DUIDELIJKHEID EN RUST VERMARKTEN VAN ZORGPRODUCTEN OPTIMALISEERT BEDRIJFSPROCESSEN BEMOEIZORG: MEE OP KOERS
  • 2. 02 MENTAAL De bomen en planten staan in knop, de dagen worden langer, de temperaturen gaan langzaam omhoog: de lente is begonnen. Op 20 maart om precies 12.44 uur is de astronomische lente begonnen: de zon staat dan precies boven de evenaar. Die begindatum valt niet altijd op de 21e van de maand, zoals vaak wordt gedacht. Sterker nog, de komende decennia begint de astronomische lente vrijwel ieder jaar op 20 maart. Boffen wij dat de lente de komende 10 jaar een dagje eerder begint. Het lentegevoel kan niet vroeg genoeg komen. De redactie heeft haar best gedaan een diversiteit aan artikelen te bieden. U kunt lezen over het slaaponderzoek in de verslavingszorg, de inzet van ervaringsdeskundigheid binnen GGZ NML, het vermarkten van zorgproducten, de nieuwe uitdagingen van het hoofd projectenbureau GGZ NML, het professioneel statuut voor de organisatie, bemoeizorg, tien jaar klinische DGT, enz. enz. Wij hopen dat u samen met deze Mentaal het gevoel van de eerste lentezon mag beleven. Buona lettura. De redactie van Mentaal VAN DE REDACTIE
  • 3. Van de redactie Inhoud Van de voorzitter Open dag Centrum voor psychotherapie Nieuwe geldstromen als marketinginstrument GGZ NML Flikje van Drost Nieuwe uitdagingen van Hoofd projectenbureau Constant Favier Nieuwe crisismonitor volgende stap in separeeralarm verplegen Colofon OnGegrond Cliënten en hun verhaal 'Professioneel statuut geeft duidelijkheid en rust' Recht van spreken De ontmoeting Slaaponderzoek in verslavingszorg 'We laten geld in de markt liggen' Ervaringsdeskundige is goud waard Servaashof Tien jaar dialectische gedragstherapie Verhuizing Grafisch Centrum IGG Wetenschap Het Venrays museum van de Geest Bemoeizorg: mee op koers Sterk in Beeldwerk 2 3 4 5 6 7 8 10 11 12 14 16 18 19 20 22 23 24 26 27 28 29 30 32 INHOUD 03 MENTAAL JAARGANG 5 NR 2 APRIL 2009
  • 4. 04 MENTAAL Er woonde vroeger een meisje bij ons in de straat dat een porseleinen pop met twee gezichten had. Je kon het hoofdje twee richtingen op draaien. Draaide je naar links, dan werd de pop vrolijk. Draaide je de andere kant op, dan was ze verdrietig. Vaak symboliseerde dat ook de gemoedstoe- stand van het meisje zelf. Ik moest aan die pop denken toen ik onlangs de recessie en de aangekon- digde bezuinigingen overpeinsde. Als je de media volgt en de verhalen van mensen beluistert, dan is het somberheid troef. Met name de dreigende ontslaggolf en de maatregelen om de recessie te tackelen, boezemen angst in. Maar de recessie heeft ook een ander gezicht. De crisis biedt de kans om misstanden in het economisch bestel aan te pakken en fundamenteel anders en beter in te richten. Voor zulke ingrijpende wveranderingen heb je soms eerst een financiële crisis nodig. Ook voor onze organisatie heeft de recessie twee gezichten. Iedereen gaat de effecten van de recessie voelen. Dus ook de zorgsector. Het kabinet komt met maatregelen om de crisis het hoofd te bieden en de gevolgen aan te pakken. Gaan de premies voor de zorg omhoog? Wordt het eigen risico flink verhoogd? Komt er minder budget voor zorgaanbieders? Ik sluit daar mijn ogen niet voor, dat zou naïef zijn. Maar van de andere kant zie ik ook kansen. Er zullen meer mensen op de arbeidsmarkt komen die in deze economisch roerige tijden kiezen voor stabiele werkgevers. Dan kom je onder meer uit bij de zorg. Met andere woorden: wij zullen op de arbeidsmarkt aantrekkelijker worden. Daarnaast zie ik ook een kans en taak voor onze professionals om een aanbod te ontwikkelen dat zich specifiek richt op mensen die door de recessie in ernstige psychische pro- blemen zijn gekomen of dreigen te komen. Ondernemers die hun bedrijf moeten sluiten, speculanten die heel veel geld hebben verloren, mensen die in grote financiële problemen zijn gekomen omdat ze hun baan kwijt zijn. Wij hebben de expertise en ervaring om deze groep mensen te behan- delen en te begeleiden. Kortom: het is ontegenzeggelijk zo dat ook wij de gevolgen van de recessie gaan merken. Daar zitten echter zowel negatieve als positieve kanten aan. Toine van der Sanden Als voorzitter van de Raad van Bestuur buig ik me graag over mijn vaste column in Mentaal. Ik hecht daar waarde aan, omdat het mij de gelegenheid biedt om op mijn eigen manier mijn visie te geven over wat er binnen en buiten onze organisatie gebeurt. Deze uitgave wil ik graag de recessie met u bespreken. Of beter gezegd: de kansen die het ons biedt. Want ik zie ook zonnestralen door de donkere wolken die boven ons hoofd hangen. DE TWEE GEZICHTEN VAN DE RECESSIE VAN DE VOORZITTER
  • 5. Dit voormalige internaatsgebouw, wat vroeger het Thomascollege was, is evenals het Mutsaersoord in de periode voor de 2e wereldoorlog gebouwd en kent vele karakteristieke elementen. De meest opvallende ruimte binnen het zogeheten behandelhuis is de voormalige kapel, die in tweeën is gesplitst en gebruikt wordt voor de vaktherapieën psychomotorische therapie, creatieve therapie en dramatherapie. Bij de verhuizing namen de medewerkers hun jaren- lange ervaring en expertise mee. Deze kennis en erva- ring is gebruikt voor de ontwikkeling van een nieuw dagprogramma en behandelaanbod, dat vanaf medio vorig jaar aan de cliënten van het nieuwe Centrum voor Psychotherapie Venlo geboden wordt. Het Centrum biedt zowel poliklinische, deeltijd- als klinische behan- deling voor cliënten met een persoonlijkheidsstoornis, c.q. persoonlijkheidsproblematiek. Deze behandeling is gebaseerd op de principes van schemagerichte therapie en cognitieve gedragstherapie. Om zich voor te stellen aan collega’s en verwijzers is op 22 januari jl. een open dag gehouden die door circa 80 hulpverleners is bezocht. Bezoekers konden deelnemen aan allerlei presentaties waarbij onderdelen van de behandeling nader werden voorgesteld. Ook cliënten van het Centrum voor Psychotherapie Venlo leverden hun bijdrage en gingen in gesprek met verwijzers. “Praktische concrete uitleg” en “Heb het nodige opge- stoken” waren directe reacties. Actieve deelname tijdens een aantal workshops werd bijzonder op prijs gesteld. Ook cliënten ervaarden het bezoek als “oprecht met echte interesse”…. Al met al een geslaagde eerste open dag voor de medewerkers van het Centrum voor Psychotherapie. Clemens Wijers CENTRUM VOOR PSYCHOTHERAPIE HOUDT OPEN DAG Een ‘Centrum voor Psychotherapie’... Met dat doel voor ogen verlieten de mede- werkers van het Mutsaersoord begin 2008 het karakteristieke gebouw uit 1929. Het woon- en verblijfsgedeelte van het nieuwe Centrum voor Psychotherapie Venlo is gehuisvest in het voormalig klooster van de paters Augustijnen aan de Hogeweg te Venlo. De behandeling vindt plaats op de 1e etage van het daar- naast gelegen gebouw van de Onderwijsgemeenschap Venlo.
  • 6. 06 MENTAAL NIEUWE GELDSTROMEN ALS MARKETINGINSTRUMENT Marktwerking in de zorgsector en toenemende prijsdruk zijn maatschappelijke effecten waarmee elke zorgaanbieder wordt geconfronteerd. Dit geldt ook voor GGZ Noord- en Midden-Limburg. Dat de omslag van aanbodgericht denken naar vraaggericht denken de gehele organisatie raakt, blijkt wel uit het initiatief dat vanuit de Ondersteunende Diensten is genomen op het gebied van het genereren van nieuwe geldstromen. Door het project nieuwe geldstromen ook als marketingin- strument in te zetten, kunnen nieuwe activiteiten ontwikkeld worden voor de gehele organisatie. De EAD neemt hierin samen met de Raad van Bestuur het initiatief om te faciliteren. Het gaat om een brede projectmatige aanpak. Rob van den Hurk en Guido van den Broek vertellen in dit artikel meer over de achtergronden en de aanpak. De eerste stap om te komen tot aanvullende subsidies dateert van enkele jaren terug. In het jaar 2006 is orga- nisatiebreed een omvangrijk ESF-project gerealiseerd. ESF staat voor Europees Sociaal Fonds en bekostigt onder voorwaarden een deel van de kosten die een organisa- tie aan opleidingen maakt. In dit project waren vrijwel alle interne opleidingen vertegenwoordigd die GGZ NML destijds uitvoerde. De regie van dit project lag voor een belangrijk deel bij de Economisch Administratieve Dienst (EAD) samen met het voormalig hoofd stafbureau, Ruud de Clerck. Hilal Uysal, medewerkster afdeling Planning & Control van de EAD was destijds verantwoordelijk voor de gehele projectadministratie. Het project was financieel een groot succes voor de organisatie. Na afloop van dit project liep nog een aantal subsidie- regelingen door die een periodiek terugkerend karakter hebben. De opbrengsten van deze subsidiestromen waren echter nog marginaal voor de organisatie. De EAD had voor ogen dat er nog meer mogelijkheden bestaan op het gebied van subsidies en andere geldstromen. Met de komst van veranderende financieringen in de zorgsector, de introductie van marktwerking en andere financierin- gen in de publieke sector, ontstond de noodzaak om ons meer op de externe omgeving te gaan richten. In 2008 startte de EAD met het project ‘nieuwe geld- stromen’. Een brede aanpak van nieuwe geldstromen Guido van den Broek (l) en Rob van den Hurk
  • 7. 07 MENTAAL werd beoogd. Dat betekent dat niet alleen maar naar bestaande subsidieregelingen op Europees, landelijk, provinciaal en zelfs gemeentelijk niveau wordt gekeken. Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied worden voortdurend gevolgd. Ook het initiëren en genereren van geldstromen uit (nieuwe) activiteiten met (nieuwe) samenwerkings- partners behoort tot de doelstellingen van het project. Er wordt niet alleen naar de huidige en toekomstige projec- ten gekeken. Ook worden er enkele oude zaken opnieuw beoordeeld en opgepakt. Zo hebben we recentelijk een kapitaallastenvergoeding vanaf 2003 van enkele mil- joenen alsnog ontvangen. Daarnaast hebben we over de laatste jaren nog fiscale lasten en sociale premies kunnen terugvorderen. Ook op het gebied van vastgoed konden mooie financiële resultaten geboekt worden. We bleken nog enkele tonnen te kunnen vorderen en momenteel lopen onderhandelingen over substantiële subsidies voor de renovaties van panden op het terrein. Vanuit de EAD zijn Rob van den Hurk als diensthoofd EAD en Guido van den Broek als projectmanager EAD betrok- ken bij het project. Guido van den Broek heeft vanuit zijn achtergrond meerdere organisaties begeleid in soortge- lijke projecten. “We monitoren periodiek de stand van zaken in zowel euro’s als nieuwe potentiële kansen voor geldstromen. Er is al een mooi bedrag gerealiseerd dankzij dit project en de toekomst biedt nog veel nieuwe kansen”. Het project speelt sterk in op de marktwerking die nieuw is in de zorgsector. Via het screenen en aanboren van nieuwe geldstromen is de organisatie in staat in te spelen op de vraag die in de markt leeft. “We leren op die manier nieuwe partijen kennen waar een duidelijke behoefte bestaat aan het leveren van zorg. Het betreft vaak zorg in een andere vorm maar die in essentie past binnen de dienstverlening waar GGZ NML al jarenlang van heeft aangetoond daar goed in te zijn”. Momenteel is een aantal zaken lopende die goede voor- uitzichten bieden. Zo zijn er onder meer subsidieaanvra- gen voor ESF en Interreg opgesteld, zijn er zaken die met de Provincie geïnitieerd zijn en worden nieuwe activitei- ten met andere partijen in de zorgketen en in de publieke sector vormgegeven. Een voorbeeld hiervan zijn trajecten die in samenwerking met gemeenten ingevuld worden. Ten slotte wil de EAD als ondersteunende dienst via dit project in dialoog treden met de verschillende onderdelen en functionarissen van de organisatie over het verkrijgen van nieuwe geldstromen voor bestaande activiteiten én het werven van nieuwe activiteiten. Hebt u in dit kader nog aanvullende ideeën, dan kunt u contact opnemen met Rob van den Hurk of Guido van den Broek. Truus Offermans en Hilal Uysa, EAD Kunstenaars lijden/leiden (doorhalen wat niet van toepassing is) Afgelopen maand heb ik van nabij mogen meemaken hoe de mensen in de KunstWerkPlaats, verbonden aan GGZNML, in de weer zijn met verf, potlood, klei enzovoorts. Mij was gevraagd een workshop te verzorgen. Nu ben ik altijd een beetje wantrouwig wanneer er om work- shops gevraagd wordt. Wat willen de mensen dan zoal workshoppen? Welke behoefte heeft men en welk doel wordt gediend? Mij werd snel duidelijk dat er vanuit de deelnemers een roep is om begeleiding, niet in de strikte zin van ‘aan de hand genomen worden’ maar meer iets als ‘in gesprek gaan over het beeldend werk’. Immers de mensen die op de KWP aan de slag zijn weten van wanten, kennen het klappen van de beeldende zweep. Het enige waar ze zo nu en dan mee zitten is de vraag ‘Wat nu? Ben ik op de goede weg?’ Ze hebben soms behoefte aan een frisse wind. In mijn academietijd was het in zwang om zo nu en dan in het beeldend werk ‘vast’ te zitten. Toen ik een- maal mijn diploma behaald had besloot ik nooit meer vast te willen zitten: de lijdende kunstenaar verban- nen als romantisch icoon. De (belang)rijkste drijfveren in het kunstenaarsvak zijn de behoefte om scheppend bezig zijn en het plezier in het communiceren via beelden. Mijn workshop zou je “leiden om niet te lijden” kun- nen noemen. Als je zelf niet meer de teugels kunt hanteren, geef ze dan even over aan een ander. Samen mennen is de kunst. Bart Drost Beeldend kunstenaar FLIKJE VAN DROST
  • 8. Als manager van RCG Venlo was Constant Favier voor zijn gevoel nog lang niet klaar met zijn missie. De Raad van Bestuur besloot echter om hem verleden jaar te benoemen tot hoofd van het projectenbureau. “Ik heb tijd nodig gehad om te wennen aan mijn nieuwe functie”, geeft Constant Favier toe. “RCG Venlo was als het ware ‘mijn kindje’, zo voelde ik dat. De Raad van Bestuur wilde mij echter op een andere positie hebben. Enerzijds omdat die functie precies die competenties vraagt die ik bezit, anderzijds omdat de organisatie- structuur veranderde en de RCG’s in Roermond, Venlo en Venray centraal zouden worden aangestuurd. Er waren geen drie managers meer nodig, maar één directeur. Ik heb dat besluit een plek moeten geven, dat is inmiddels goed gelukt. Ik heb nu veel plezier in mijn nieuwe job, ik begrijp ook waarom de Raad van Bestuur mij voor deze functie wilde hebben.” Doelmatiger EPD Daarmee doelt Constant Favier onder meer op het aan- sturen op concrete resultaten. Anders gesteld: teveel grote projecten zijn de afgelopen jaren qua resultaat ‘MEER DAN OOIT WORDT ONDERNEMERSCHAP GEVRAAGD’ Na het opzetten, bouwen en inrichten van RCG Venlo lag er voor Constant Favier (51) verleden jaar een nieuwe opdracht klaar. Als hoofd van het pro- jectenbureau buigt hij zich over majeu- re, complexe projecten die de gehele organisatie op inhoudelijk en financieel gebied raken. In zijn nieuwe rol moet Constant Favier als een verbindingsman mensen mobiliseren en enthousiasme- ren om samen invulling te geven aan projecten op het grensvlak van geld en zorg. Hoofdpijndossiers, noemen som- migen het. Mooie uitdagingen is een betere benaming, vindt Constant Favier. DE NIEUWE UITDAGINGEN VAN HOOFD PROJECTENBUREAU CONSTANT FAVIER 08 MENTAAL
  • 9. Zwart 75% Zwart 50% Zwart 100% onvoldoende van de grond gekomen. Dat moet anders. Dus is het ‘mandje’ van Constant Favier goed gevuld. Een greep uit zijn projecten: DBC, ZZB, DBBC, een pilot zorglijn schizofrenie en cliëntlogistiek, EPD. Om met het laatste te beginnen: de voorbije maanden heeft een werkgroep onder leiding van Constant Favier de doelmatigheid van het Elektronisch Patiënten Dossier onderzocht en verbeterd. Op 19 januari is het nieuwe uniform EPD operationeel geworden. “Er ligt nu een EPD dat voor de hele organisatie doelmatiger is opge- zet. Het EPD oude stijl was in feite niets meer dan een verzameling van worddocumenten. Dat dijde maar uit en werd steeds meer onoverzichtelijk en onwerkbaar. De werkgroep heeft onderzocht hoe we het EPD zo kunnen veranderen en inrichten, dat het doelmatiger is en beter werkzaam. Vervolgens hebben we organi- satiebreed gezegd: en zo gaan we het doen. Nou, het zit niet in de cultuur van GGZ NML om zo te handelen. We kregen dus heel veel weerstand, want het EPD is het hart en de ziel van de organisatie. Bijna iedereen werkt ermee of heeft ermee te maken. Dus bijna ieder- een heeft er ook een mening over. Consensus daarover bereiken, is ondoenlijk. Dus moet je het dwingend opleggen. Dat hebben we dan ook gedaan. En dat is niet voor iedereen even prettig.” Betalingssysteem Een ander project: de diagnosebehandelingcombinatie (DBC). De DBC is de basis van het betalingssysteem voor de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg. Zorgverleners in onder meer de GGZ en zorgverzeke- raars krijgen meer ruimte om naar eigen inzicht de zorg te organiseren. De overheid creëert hiervoor de randvoorwaarden. Om die reden zijn er diagnosebe- handelingcombinaties. De zorgverzekeraars betalen per ziektegeval één prijs voor de totale zorg die wordt verleend aan een patiënt: de DBC. Op 1 januari 2010 worden de DBC’s volledig ingevoerd. “De DBC’s worden de financiële basis van onze organisatie. Met ingang van volgend jaar krijgen we alleen nog betaald voor de behandelingstijd die in een DBC is vastgelegd. Een voorbeeld: als voor het behandelen van ‘zweetvoeten’ 30 uur staat, krijgen we 30 uur betaald. Als we er 50 uur over doen, is er voor de 20 uur extra geen vergoe- ding. Dat wordt niét betaald.” Geen financieel vangnet Dat besef zit volgens Constant Favier nog onvoldoende in de organisatie. “Ik betwijfel of iedereen wel inziet wat de invoering van DBC’s betekent, wat de impact zal zijn. Nu hebben we nog een financieel vangnet, omdat ons budget is gebaseerd op de huidige NZa- parameters. Maar dat vervalt per 1 januari 2010. Vanaf dat moment zijn onze inkomsten écht volledig afhan- kelijk van de producten die we verkopen. Dat betekent én dat we producten moeten verkopen, én dat we bin- nen de behandeltijd van ieder product moeten blijven zoals die is vastgelegd binnen de DBC’s. Dat vergt van ons een hele andere manier van denken en doen. We moeten nieuwe methodieken en behandelprogramma’s ontwikkelen, we moeten DBC’s gaan managen. Meer dan ooit wordt ondernemerschap van de organisatie en van de medewerkers gevraagd. We moeten écht gaan inzien dat we een ‘normaal’ bedrijf worden. Met alle kansen van dien, maar ook met alle risico’s.” Karaktereigenschap Zijn nieuwe rol bevalt Constant Favier uitstekend. “Wat ik nu doe, past bij me. Ik moet mensen samen- brengen en verbinden, maar ik moet ook aansturen op resultaten. En dat dwars door de organisatie heen. Dat vraagt van mij eigenwijsheid, maar ook doorzet- tingsvermogen. Zo heb ik altijd gewerkt, dat zit in mijn genen. Voorheen was dat een karaktereigenschap, nu is het een opdracht. Ik kom in de organisatie ook mensen tegen die dezelfde trekjes als ik hebben. Dat herken ik, dat waardeer ik, maar daar heb ik ook last van. Die mensen laten zich niet gemakkelijk ‘vangen’, die varen hun eigen koers. En toch moet ik ze aan een project, aan een visie of gedachtegoed binden. Want alleen als we samenwerken, kunnen we realiseren wat we willen. Dat is één van de aspecten van de DBC’s: als mensen, teams en afdelingen hun eigen weg gaan bewandelen en hun eigen koninkrijk zouden creëren, krijgen we het heel moeilijk. Er liggen genoeg andere partijen op de loer om de concurrentie met ons aan te gaan. We moeten ons marktaandeel behouden en bij voorkeur vergroten. Dat kan alleen als we als collectief samenwerken en waarmaken wat we beloven. Ik geloof daarin.” Maurice Ambaum 09 MENTAAL
  • 10. 10 MENTAAL INZET CRISISMONITOR VOLGENDE STAP IN SEPAREERARM VERPLEGEN Vanaf 1 september 2007 biedt de Geestelijke gezondheidszorg Noord- en Midden-Limburg (GGZ NML) drie opleidingsplaatsen: Master in Advanced Nursing Practice (MANP) voor enthousiaste en wetenschappelijk georiënteerde verpleegkundigen. De opleiding is een tweejarige duale opleiding, die inspeelt op de behoefte van de praktijk aan verpleegkundigen die op academisch niveau praktijkkennis en theoretische ken- nis met elkaar kunnen verbinden en daarmee de kwaliteit van de verpleegkundige zorg kunnen optimaliseren. De opleiding speelt in op de roep naar onder andere Evidence Based Practice, naar Best Practice en naar op het individu geënte zorg. Bovendien biedt de opleiding de student een instrumentarium voor het strategisch ontwerpen van oplossingen voor problemen die in de praktijk ervaren worden. Aan het woord Suzanne Denen (MANP i.o): In september 2007 ben ik gestart met de opleiding Master in Advanced Nursing Practice (MANP). In het eerste opleidingsjaar heb ik me als coördinator gericht op de omvorming van het Mutsaersoord naar het Centrum voor Psychotherapie in Venlo. Daarnaast werkte ik een dag in de week op de poli ouderenzorg van het RCG Venray. Inmiddels zit ik in het tweede, en tevens laatste, jaar van de opleiding. De afstudeeropdracht is het schrijven van een ontwerpproject, ook wel Best Practice, genoemd. Mijn project is het implementeren van een crisismonitor op de gesloten opnameafdeling van het RCG in Venlo. Crisismonitor De crisismonitor is gericht op vroegsignalering binnen de acute zorg om agressie en escalaties te voorkomen en daarmee de toepassing van dwangmaatregelen te vermin- deren. De crisismonitor is in 2007 in Rotterdam (Bavo-
  • 11. 11 MENTAAL Redactie mentaal Eleän Mulder-Verleg, hoofd- en eindredacteur Sabine Nicolasen, eindredacteur Ans Swillens, Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid Karin Geerkens, Paschalis Truus Offermans/Hilal Uysal-Cosgun, EAD Ted Smits, stafmedewerker beleid Diana Wong Si Kwie, RCG Venray Paul de Bijl, divisie PIA Mentaal is het magazine van GGZ Noord- en Midden-Limburg voor (oud-)medewerkers, vrijwilligers en externe relaties en verschijnt zes keer per jaar. Uitgave bureau communicatie GGZ Noord- en Midden-Limburg. Oplage 2.450 exemplaren Vormgeving Ohho Venray Fotografie Johan Flapper, GGZ Noord- en Midden-Limburg, Hans van der Beele, Sevenum, bureau communicatie GGZ Noord- en Midden-Limburg. Drukkerij ARS Grafisch Roermond Redactieadres GGZ Noord- en Midden-Limburg, bureau communicatie, t.a.v. E. Mulder-Verleg, postbus 5, 5800 AA Venray, tel. 0478-527186, mentaal@ggznml.nl Deadline volgende nummer 13 mei 2009. Foto’s gescheiden van tekst – dus als apart jpg-bestand – aanleveren. Voor meer informatie zie www.ggznml.nl of het intranet. Indien u besluit uw abonnement te beëindigen, kunt u dit kenbaar maken via mentaal@ggznml.nl of schriftelijk via het redactieadres. COLOFON Europoort) ontwikkeld in het kader van een promotie- onderzoek met positieve resultaten. Op basis van vijf gevalideerde meetinstrumenten wordt het toestandsbeeld van de cliënt gedetailleerd in kaart gebracht. Een van deze instrumenten wordt dagelijks ingevuld, de andere vier wekelijks. Het totale overzicht van de meetinstrumenten leidt ertoe dat risico’s op agres- sie eerder en nauwkeuriger kunnen worden ingeschat zodat er op tijd maatregelen getroffen kunnen worden om escalatie en separatie te voorkomen. Mocht het toch tot separatie komen, dan kan de besluitvorming tot separatie beter verantwoord worden. Te lang separeren kan boven- dien worden voorkomen. De eerste stap in dit project is de implementatie van de monitor op de gesloten opnameafdeling voor volwassenen in Venlo. Binnen de gesloten afdeling is er de afgelopen twee jaar al gewerkt aan separatievermindering door de inzet van het project SMAKK (Separeren Minder Anders Korter Kundiger). De inzet van de crisismonitor kan wor- den beschouwd als een volgende stap in het separeerarm verplegen. Hierna zal het als pilot (proef) verder ingevoerd gaan worden binnen het ambulante FACT (Functional Assertieve Community Treatment) team. Het doel daar is om escala- tie en opname, waar mogelijk, te voorkomen. De uitbrei- ding van de monitor naar de ambulante sector is geheel nieuw. Vanwege de korte projectduur zal ik mij vooral buigen over de vraag of het werken met de crisismonitor in een ambulante setting haalbaar is. Training Het multidisciplinaire team is inmiddels getraind in het omgaan met de Crisis Monitor. Het team reageert enthou- siast en is gemotiveerd om ermee aan de slag te gaan. In de korte tijd dat we ermee bezig zijn, blijkt dat verpleeg- kundigen anders en breder gaan observeren. Het invullen zal, zeker in het begin, extra tijd vragen. Uiteindelijk zal deze tijd zich terugwinnen door een efficiënte en doelge- richte rapportage. De crisismonitor, zo zagen we tijdens ons werkbezoek in Rotterdam, zal de klinische blik niet vervangen, maar deze wel verscherpen. Het zal objectievere informatie geven over wat je daadwerkelijk ziet. In juni 2009 zal ik dit project gaan afronden. Mijn hoop is dat het goede resultaten gaat opleveren voor zowel de cliënten als het team. Het zou een mooi doel zijn als het enthousiast zal worden voortgezet en op meerdere afde- lingen ingevoerd gaat worden binnen GGZ NML. Suzanne Denen Arbodienst Achmea Arbo 0475-399899, Lisette de Bruijn, bedrijfsarts: lisette.de.bruijn@achmea-arbo.nl, Louis Thissen, bedrijfsarts: louis.thissen@achmea-arbo.nl GGZ Noord- en Midden-Limburg algemeen 0478-527527 Personeelsvertrouwenspersoon: Marjon Vinken, 0475-399899, marjon.vinken@achmea-arbo.nl Klachtencommissie individuele medewerkers 0478-527597, avandenberg@ggznml.nl, Commissie sociale begeleiding: 0478-527597, avandenberg@ggznml.nl Arbo-coördinator 0478-7631, jfleurkens@ggznml.nl Ondernemingsraad 0478-527245 Ziek- en herstelmelding 0478-527161 TELEFOONNUMMERS 11 MENTAAL
  • 12. 12 MENTAAL Relevante feiten Mevrouw N is ten tijde van de klacht in behandeling bij een van de RCG’s van GGZ Noord- en Midden-Limburg op een afdeling voor dagbehandeling. Daar neemt zij deel aan een groep angst- en stemmingsstoornissen. Het behandelingsplan bestaat per week uit 2 x 1,5 uur activiteitenbegeleiding, 2 x1,5 uur creatieve therapie, 3 x 1,5 uur groepsgesprek en 1 x 1,5 uur psychomotorische therapie. Klaagster geeft aan dat er al drie maanden met een aangepast programma wordt gewerkt wegens vakantie en ziekte van medewerkers. In de vakantieperiode is het voorgekomen dat de helft van de therapieën uitviel. Het uitvallen van de activiteitenbegeleiding omvat een kwart van de therapieën. Verweer Het verweer wordt gevoerd door de leidinggevende van de dagbehandeling. In het verweerschrift geeft hij een uitgebreid overzicht van het overleg dat hij en zijn collega hebben gehad binnen de organisatie van GGZ NML en van de e-mailcorrespondentie om de vacature wegens zwangerschapsverlof tijdig ingevuld te krijgen. Hij heeft pas vrij laat actie ondernomen, omdat hij verwachtte dat vervanging geen probleem zou zijn. In september 2008 is binnen het locatieoverleg van leidinggevenden besloten de activiteitenbe- geleidster te vervangen. Er is immers budget voor vervanging wegens zwan- gerschapsverlof. De vacature is aangemeld bij de manager van de Divisie Kortdurende Zorg. In het vacatureoverleg op managementniveau is besloten dat de vacature intern ingevuld moest worden. Het is echter niet gelukt om een vervanger te vinden uit het bestaande personeelsbestand. Inschakeling van het Intern Activiteitencentrum en van de afdeling P&O hadden geen succes. Als noodoplossing geeft een creatief therapeute gedurende enkele weken 1,5 uur activiteitenbegeleiding aan deze groep. De leidinggevende vermeldt dat vanwege een reorganisatie de vakantieplan- nen van vaktherapeuten in 2008 niet op elkaar waren afgestemd. Het was niet goed mogelijk om de dienstroosters in vakantietijd rond te krijgen. Ook bezuinigingen op personeel speelden een rol. Er zitten geen reserves in de formatie. Bij ziekte van medewerkers vallen er gaten in de bezetting. Mevrouw N diende eind oktober 2008 een klacht in, omdat vanwege het niet vervangen van een activiteitenbegeleidster tijdens haar zwanger- schapsverlof haar behandelingsplan niet kon worden uitgevoerd zoals was overeengekomen. GGZ Noord- en Midden- Limburg heeft een Klachtencommissie voor Cliënten op grond van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) en de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). Een cliënt of degenen die optreedt namens de cliënt kan een klacht indienen bij deze commissie als hij of zij bezwaar heeft tegen een gedraging van een medewerker of een handelwijze van de instelling jegens de cliënt of tegen een beslissing met betrekking tot de behandeling of begeleiding die gevolgen heeft voor de cliënt. De commissie verklaart de klacht gegrond of ongegrond en brengt haar oordeel ter kennis van de Raad van Bestuur die vervolgens maatregelen kan treffen. GEGROND ON KLACHT Ad Burgmans verzorgt deze rubriek in opdracht als jurist van ADJUST juridisch advies.
  • 13. 13 MENTAAL Tegenverweer Klaagster heeft tijdens de zitting gezegd, dat cliënten van de groep angst- en stemmingsstoornissen zelf een andere activiteitenbegeleidster hebben gevraagd. Zij zou zonder groep zitten en daarom tijd hebben. Omdat zij door haar leidinggevende niet gevraagd was, kon zij niets toezeggen. De verweerder heeft deze situatie bevestigd. Hij erkent dat hierin onvoldoende afstemming is geweest. Beoordeling van de Commissie De Commissie constateert dat de verweerder de feiten die door klaagster zijn gesteld, niet heeft weersproken. Het is een feit dat vanaf augustus 2008 regelmatig therapieën zijn uitgevallen wegens vakantie of ziekte van medewerkers. De Commissie acht het onjuist aan cliënten een therapiepro- gramma aan te bieden, waarvan in feite al van tevoren vast- staat dat dit niet geheel geleverd kan worden. Het is de taak van de instelling ervoor zorg te dragen, dat de cliënt de voor hem of haar gediagnosticeerde en afgesproken therapie niet alleen krijgt toegezegd, maar ook geleverd krijgt. De Commissie heeft er wel begrip voor dat de instelling vanwege beschikbare budgetten keuzes moet maken met betrekking tot de inzetbaarheid van medewerkers en dat deze keuzes hun weerslag hebben op de mogelijkheden van de te leveren zorg en behandeling. Maar dan moet dat met de verantwoordelijken en met de cliënten duidelijk gecom- municeerd worden. De Commissie is van mening dat met betrekking tot de vervanging te laat actie is ondernomen. Uitspraak De Klachtencommissie verklaart de klacht van mevrouw N dat de activiteitenbegeleidster tijdens haar zwangerschaps- verlof niet wordt vervangen, zodat haar behandelingsplan niet wordt uitgevoerd zoals is overeengekomen, voor gegrond. Commentaar De cliënt heeft een behandelovereenkomst gesloten met de hulpverlener, c.q. de hulpverleningsinstelling. De cliënt is de opdrachtgever, de hulpverlener of zijn instelling de opdrachtnemer. Een overeenkomst heeft wederzijdse ver- plichtingen tot gevolg. De opdrachtnemer moet leveren wat is overeengekomen en de opdrachtgever moet hiervoor betalen. Dit laatste gebeurt in de gezondheidszorg meestal door de ziektekostenverzekeraar. Het is vanzelfsprekend dat men niet hoeft te betalen voor iets dat niet geleverd is. De verweerder heeft in zijn verweerschrift terecht opgemerkt dat door het niet vervangen het RCG inkomsten misloopt. Veel belangrijker is echter de vraag in hoeverre door het vervallen van een therapieonderdeel het behandelingsplan substantieel wordt aangetast. Als de cliënt niet de therapie krijgt die zij nodig heeft, kan zij daar nadelige gevolgen van ondervinden. Als dat zo is, kan zij de hulpverleningsinstelling Het gaat in een ziekenhuis om het behandelen van ziekten, het genezen van zieke mensen. daarvoor aansprakelijk stellen. In de casus worden door de verweerder veel interne argu- menten aangevoerd om uit te leggen waarom het niet gelukt is een oplossing voor het probleem te vinden. Het is duidelijk dat hij zich erg heeft ingespannen om alsnog vervanging te regelen, maar blijkbaar is een vervanging niet zomaar te regelen. Het gaat over heel veel schijven en niemand kan of wil verantwoordelijkheid nemen. De cliënt heeft geen boodschap aan de interne problemen van de instelling. Een terechte klacht. Vanuit perspectief behandelaar; door M.Ch Doorakkers, psychiater/eerste geneeskundige GGZ NML Deze casus is illustratief voor de botsende referentiekaders van professionele hulpverleners en juristen. Het behandelplan komt voort uit de WGBO. De doelstelling van deze wet was om de relatie hulpverlener – patiënt gelijkwaardiger te maken door het begrip informed consent te introduceren/ formaliseren. Nergens staat in de wet dat de patiënt hiervoor een behandelplan moet tekenen. Deze vraag is zelfs verwar- rend omdat het niet tekenen van een voorgedrukt formulier suggereert dat de patiënt het niet met een behandelplan eens is. Het te gespecificeerd opschrijven van de toepassing van de interventie is eveneens geen wettelijke eis. Geen chirurg zal opschrijven hoe lang hij over een operatie zal doen of hoeveel sneden hij hiervoor zal zetten. Het opschrijven van hoelang de sessies duren of hoe vaak per week is vergelijkbaar hiermee een geprotocolleerde schijnzorgvuldigheid die ons vervolgens wel verplicht om volgens de letter dat wat we opschrijven na te komen. Een vergelijkbaar probleem doet zich voor met protocollen. Het te gedetailleerd vastleggen van wat er gedaan ‘moet’ worden is een bron van tuchtrechterlijke jurisprudentie over vermeende nalatigheid. Het gaat in een ziekenhuis om het behandelen van ziekten, het genezen van zieke mensen. De WGBO wil de patiënt hier meer zeggenschap in geven en heeft nooit de bedoeling gehad om ‘een recht op zorg’ zoals dat is vastgelegd in de grondwet af te dwingen.
  • 14. DANKBAAR VOOR DE STEUN VAN FAMILIE Jeanne Takken is een vrouw van 56 jaar die worstelt met beperkingen. Als voormalig raadslid van een kleine gemeente heeft ze veel meegemaakt; moeilijke maar ook mooie momenten. Ze is getrouwd en heeft drie kinderen en twee kleinkinderen. JEANNE TAKKEN CLIËNTEN EN HUN VERHAAL 14 MENTAAL
  • 15. De ziekte Zij vertelt: “In het verleden was ik gemeenteraadslid van een kleine gemeente en in mijn vrije tijd was ik actief in het verenigingsleven. Ik was voorzitter van verschillende verenigingen. Alles ging goed totdat ik op een gegeven moment een belangrijke vergadering had. Ik kon mij niet meer goed concentreren en ik voelde mij ook niet goed. Na deze situatie raakte ik overspannen. Ik nam contact op met mijn huisarts. Snel werd duidelijk dat de problemen vrij ernstig waren. Ik kreeg te horen dat het borderline was in combinatie met een angst- en paniekstoornis.” Zij vervolgt: “Als ik naar deze ziekte kijk, dan moet ik zeg- gen dat het veel van mij vraagt. Het kost veel energie en het is moeilijk om het in bedwang te houden. Reacties zijn dan op zo’ n momenten behoorlijk heftig. De controle is dan weg. Nu ik 56 jaar oud ben, heb ik veel gezien en geleerd. Ik ben bijvoorbeeld bij de Mutsaersstichting geweest voor mijn beperkingen. Ik heb bij GGZ NML op diverse gesloten en open afdelingen verbleven. Anno 2009 verblijf ik binnen de afdeling Begeleid Wonen van GGZ NML. Met het geleerde doel ik voornamelijk op het meer han- teerbaar maken van mijn beperkingen. Gedragstherapie is bijvoorbeeld voor mij nu een zeer belangrijk hulpmiddel. Mijn casemanager ondersteunt mij hierbij.” Overwinningen en dieptepunten “Zoals ik reeds vertelde, zijn vooral de emoties heftig. Het is moeilijk om dat in bedwang te houden. Je bent dan intensief met jezelf bezig. Gelukkig helpt mijn case- manager mij hierbij. Zij is precies op de hoogte van mijn achtergrond. Ik heb met haar een vertrouwensband opge- bouwd. Het komt geregeld voor dat we gaan reflecteren. Je kijkt terug op hoe je in bepaalde situaties gereageerd hebt. Er zijn momtenten dat je dan ook een spiegel wordt voorgehouden. Dit werkt confronterend, maar ik leer er wel van.” Overwinningen en hoogtepunten Deze zijn er natuurlijk ook. Ik ben blij met de zorg die ik nu krijg. Ik heb tijdens de opname ontdekt dat ik bij- zonder goed uit de voeten kan met boetseerklei. Je kunt daarmee heerlijk je gevoel uitbeelden. Je moet je voor- stellen dat wanneer ik mij verdrietig voel, ik een beeldje maak dat een gesloten houding heeft. Voel ik mij goed, dan zijn het vooral rechtopstaande beeldjes. De beeldjes stellen dan vrouwen voor. Het is fijn om te merken dat je met behulp van klei dicht bij je gevoel kunt komen. Dit is mij bij de creatieve therapie geleerd.” “Waar ik ook dankbaar voor ben, is de steun die ik krijg van mijn familie. Het is echt fantastisch hoe ze mij ondersteunen. Mijn kinderen bezoeken mij hier geregeld. Daarnaast mag ik natuurlijk mijn kleinkinderen niet ver- geten. Ik geniet van de wijze hoe ze met mij omgaan. Ik vind het fijn om mensen te helpen. Je kunt mij als ‘zorgzaam type’ bestempelen. Het doet mij echt iets als ik nu zie hoe ik de liefde van mijn familie terugkrijg. Ik heb respect voor mijn kinderen hoe ze e.e.a. hebben opgevan- gen tijdens mijn opname. Mijn kinderen hebben bijvoor- beeld naast de studie de taken binnen het huishouden overgenomen. Ze vertelden mij dat dit vanzelfsprekend is. Ja, dit doet mij echt iets!” Wonen op het terrein van GGZ Noord- en Midden- Limburg Binnenkort krijg ik binnen GGZ NML een eigen apparte- ment. Ik kan hier, net als thuis, bezoek ontvangen. Voor mij is dat vrijheid. Er moet bij mij sprake zijn van een goed evenwicht. Ik heb een thuis, maar gelet op mijn beperking, is een plek hier wel nodig. Het is goed te weten dat ik nu deze twee plekken heb. Ik zal ook nooit verzwijgen dat ik in de psychiatrie zit. Je moet daar open over kunnen praten." Paul de Bijl “Het is fijn om te merken dat je met behulp van klei dicht bij je gevoel kunt komen.” 15 MENTAAL
  • 16. 16 MENTAAL ‘PROFESSIONEEL STATUUT GEEFT DUIDELIJKHEID EN RUST’ GGZ NML heeft op 11 november verleden jaar het professioneel statuut voor de organisatie vastgesteld. Het proces er naar toe en het eindresultaat was soms ontnuchterend, maar gaf wel duidelijkheid aan alle professionals. Het statuut geeft de kaders aan waarbinnen de zorg binnen de geestelijke gezondheidszorg wordt verleend en beschrijft de te onderscheiden verantwoordelijk- heden met de daarbij behorende rechten en plichten van de professional en GGZ NML. Geert Derks, lid van de Raad van Bestuur van GGZ NML, is tevreden met het statuut en de wijze waarop het tot stand is gekomen. “Het geeft duidelijkheid en rust.” Er zijn zorgaanbieders die ruim honderd pagina’s nodig hebben om hun professioneel statuut te beschrijven. Het statuut van GGZ NML telt zegge en schrijve acht vellen A4. Een handzaam document, dat volgens Geert Derks ‘volledig’ is. “Veel van de juridische kaders zijn immers al vastgelegd in onder meer de wetgeving. Daar wordt naar verwezen, dat hoeft niet opnieuw uitgebreid te worden beschreven. Bovendien hebben we ervoor gekozen om de kaders te benoemen, en niet alle mogelijke situaties die zich binnen deze kaders zouden kunnen voordoen.” Gevoelige kwestie Geert Derks is tevreden met het statuut en vooral met de wijze waarop het tot stand is gekomen. “Wij werken in de organisatie met multidisciplinaire en interdisciplinaire teams. Bevoegdheden, taken en verhoudingen tussen pro- fessionals in die teams vastleggen, is een gevoelige kwes- tie. Dat heeft te maken met allerlei zaken: verworven-
  • 17. 17 MENTAAL heden, status, interpretatie, hiërarchische verhoudingen, grijze gebieden, vooringenomenheid. Sommige professio- nals denken dat ze voor het hele proces verantwoordelijk zijn en positioneren zich zo ook. Soms gebeurt dat op basis van verworvenheden, soms op basis van persoonlijke inzichten. Waar wij behoefte aan hadden, was om duide- lijk inzichtelijk te maken én vast te leggen hoe de verhou- dingen en samenhang tussen professionals dienen te zijn en wat de wet daarover zegt. Daar hebben we een heel zuivere en zorgvuldige discussie over gevoerd. Dankzij de inzet en betrokkenheid van iedereen hebben we het statuut kunnen realiseren en is het geaccepteerd door de professionals. Daar ben ik de medewerkers dankbaar voor. Ik vind ook dat een vorm van professionaliteit.” Ontnuchterend Het proces werd inhoudelijk begeleid door prof. mr. dr. J. Hubben, gezondheidsjurist. “Hij heeft onze medewerkers eerst laten vertellen hoe zij het nu hebben geregeld, hoe zij hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden zien. Vervolgens heeft hij aan de hand van de regelgeving aangegeven hoe verhoudingen bij wet zijn geregeld. Ja, dat was voor sommigen ontnuchterend. Professionals die dachten dat ze verantwoordelijk waren voor een volledig proces of delen ervan, kwamen tot de ontdekking dat hun bevoegdheid toch beperkter is. En ook andersom: profes- sionals die een grotere verantwoordelijkheid hebben dan ze dachten. Professor Hubben maakte ook duidelijk waar- om het in bepaalde situaties juist goed is om niet voor een heel proces verantwoordelijk te zijn, maar grenzen te stellen. Dat onderbouwde hij onder meer door te wijzen naar de juridische kaders en de aansprakelijkheden. Dat was verhelderend. Medewerkers kunnen wel een eigen mening hebben over hun bevoegdheden, maar als de wet iets anders zegt, moeten we ons daar aan houden.” Uitzonderingen Ook de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Raad van Bestuur zijn door professor Hubben onder de loep gelegd en verankerd in het professioneel statuut. “Het was een bevestiging van onze werkwijze. De Raad van Bestuur is belast met de algehele leiding en is eind- verantwoordelijk. Bovendien zijn we gemachtigd om op essentiële onderdelen uitzonderingen te maken.” Geert Derks noemt in dat kader het verzoek dat het Centrum voor Angst en Dwangstoornissen bij de Raad van Bestuur heeft neergelegd. “In het statuut is vastgelegd dat de psychiater in principe de hoofdbehandelaar is en verantwoordelijk is voor de zorgtoewijzing. Binnen het Centrum voor Angst en Dwangstoornissen is de werkwijze echter al jaren zo, dat de psycholoog de hoofdbehande- laar is en dat de psychiater een consulerende rol vervult. Het Centrum heeft ons verzocht om die werkwijze te handhaven en daarin dus af te wijken van het professio- neel statuut. Dat verzoek hebben we in beraad en zullen we met de eerste geneeskundige bespreken.” Opleiding De Raad van Bestuur heeft, zo staat in het statuut, ook de opdracht om professionals in de gelegenheid te stellen hun deskundigheid en bekwaamheid op peil te houden dan wel uit te breiden. Geert Derks hecht aan deze pas- sage. “Voor mij is een medewerker pas een professional als hij of zij zich voortdurend vakinhoudelijk ontwikkelt. Kennis en kunde op peil houden is een vereiste. Daar bie- den wij alle medewerkers een pallet aan mogelijkheden voor. Een deel van onze begroting is geoormerkt voor opleiding. Ik overweeg om onderzoek te laten doen naar hoe de opleidingsgelden de afgelopen jaren binnen onze organisatie zijn ingezet. Welke professionals, teams of afdelingen hebben welke opleidingen gevolgd? Ik wil daar graag meer inzicht in hebben.” Geheimhoudingsplicht Onderdeel van het professioneel statuut is de geheim- houdingsplicht van professionals. In het verlengde daarvan ligt de discussie welke medewerkers geauto- riseerd zijn om het EPD van een patiënt te raadplegen. De Cliëntenraad is fel in die discussie, heeft Geert Derks ervaren. “Die felheid verbaasde mij in eerste instantie. Ik vroeg de Cliëntenraad waarom men zo reageerde. Toen hoorde ik het verhaal van één van de leden van de Cliëntenraad hoe zij had gehoord hoe medewerkers van onze instelling in een openbare gelegenheid in Venray hadden gepraat over een cliënt. Zij had het beschamend gevonden dat medewerkers zo met privacygevoelige informatie omgingen. Ik kon haar daarin alleen maar gelijk geven. Dat voedde vervolgens de discussie wie in welk deel van een EPD mag kijken. Krijgt iedereen vol- ledige inzage, of deels inzage, en hoe bepaal je dat? Een cliënt mag zelf bepalen wie in zijn dossier mag kijken. Tegelijkertijd moéten sommige professionals een EPD kunnen raadplegen, omdat een cliënt natuurlijk wel behandeld moet kunnen worden. Ik vind dit een essenti- ële, boeiende discussie die ook weer appelleert aan onze professionaliteit.” Het professioneel statuut is toegankelijk voor alle mede- werkers en staat op intranet. Route op intranet: ga naar handboek kwaliteit, vervolgens naar Raad van Bestuur en staf, klik op Raad van Bestuur en dan zie je het PDF pro- fessioneel statuut staan. Maurice Ambaum
  • 18. 18 MENTAAL In deze rubriek staat het contact centraal tussen een behandelaar en een cliënt. Henk van Vorselen is woonbegeleider binnen de divisie Verslavingszorg. DE ONTMOETING Wiet In ieder geval deed hij zijn naam eer aan. Een kleine vetklep waar ik mee naartoe genomen werd door mensen van de bouwvereniging. Wat vooraf ging. Twietie sjacherde zijn leven lang al in oud ijzer, voor zover je hier van leven kunt spreken. Hij nam terloops alles mee wat anderen niet meer konden gebruiken. Hij was de vijftig ruim gepasseerd en ging ieder jaar in bad. Hij trok dan gelijk ‘schone’ kleren aan. Dat kon je zien en ruiken. Zijn huis was van hetzelfde laken een pak, aangevuld met een vleugje kattenpis. Als deo gebruikte hij volgens mij afgelopen motorolie en badderen betekende voor hem olie verversen. De reden voor het bezoek was een wietplantage, die de politie op zijn zolder ontmanteld had. Dit terwijl ik toch meer ingezet had op een champignonkwe- kerij in zijn slaapkamer. Gelukkig had men bijtijds ingezien dat hij niet het brein achter deze snelgeld-business was. Twietie kon niet lezen en schrijven en drukte zich hoofdzakelijk uit in verbouwde statements. Enkele onfrisse bewoners van een kampement uit de regio hadden hem een “mes op de strot gezet” om deze franchising op te zetten. Als het gelukt zou zijn, had hij hier een deel van gekregen. Waarschijnlijk een tientje of vijf. Het mislukte en ons wonderkind bleef achter met een giga schuld bij de energieleverancier wegens illegaal aftappen van stroom, en de dreiging om op de straat te belanden. Tijdens het huisbezoek leunde ik met mijn blote arm op zijn plastic ’tafel- laken’. Bij het opstaan trok ik dat ding zowat van de tafel, het bleef gewoon plakken. Een van de eerste dingen die hij mij vroeg was of ik wist waar de Saharaweg lag. Nou, die wist ik niet. “Dan vraag ik het wel aan een andere kameel”. Deze grap haalde hij standaard uit met iedereen waar hij mee van doen kreeg. Of het nu de politie was of een arts. Het maakte hem niet uit. Het was de enige grap die hij kende. Om voor de buurt een signaal af te geven, werd besloten hem uit de woning te zetten. Tegelijkertijd werd hem ergens anders door ons een huis aange- boden. Aan ons de taak deze actie te begeleiden. Fluitje van een cent zul je zeggen, maar dit had toch wat meer voeten in aarde. In de buurt waar hij woonde was men aan hem gewend. In de nieuwe buurt nog niet. Verder diende het huis in bewoonbare toestand achtergelaten te worden, iets dat al gauw een kapitaal zou gaan kosten. Zelfwerkzaamheid was een optie en met het inhuren van een grote vuilcon- tainer werden heel wat kosten bespaard. Nu was het zaak hem te verplaatsen en hem enige beperkingen op te leggen. Zoals geen katten meer in de woning, geen sloperij meer in de tuin, zijn uiterlijk verzorgen, d.w.z. douchen en ver- schonen, maar niet te veel, anders gaat de beschermlaag er af, en zijn huis bijhouden (want dat was in zijn oude huis rond 1975 voor het laatst gebeurd). Uiteindelijk is alles goed gekomen en houdt hij zich perfect aan de afspraken. Behalve toen wij hem aanspraken op het onderhoud van de tuin, waar het onkruid richting een meter ging. Hij kwam met het plan om een geit aan te schaffen. Verder valt hij in de buurt waar hij nu woont nog steeds niet op. Henk van Vorselen RECHT VAN SPREKEN Juridische kwesties die in de hulp- verleningspraktijk kunnen spelen, stellen we in deze rubriek aan de orde. Voor vragen en/of opmerkingen kunt u terecht bij Renée Talma, staflid juridische zaken van GGZ Noord- en Midden-Limburg. Een cliënt komt twee keer niet opdagen op een afspraak. Kan de instelling ervan uitgaan dat de behandelingsovereenkomst eenzijdig is opgezegd door de cliënt? Dit is niet per definitie het geval. Belangrijk is te achterhalen wat de reden is van het niet verschij- nen. Als er sprake is van weigerachtig gedrag zonder goede grond, zou men kunnen concluderen dat de cliënt onvoldoende meewerkt aan zijn behandeling. De instelling kan dan de cliënt waarschuwen dat zij bij een volgende keer overweegt de overeenkomst op te zeggen. Eventueel moet bekeken worden of andere hulp meer geschikt is voor de cliënt. Wat betreft de financiële kant van het niet verschij- nen op afspraken kan worden gezegd dat in de tarie- ven die instellingen hanteren een percentage wordt opgenomen voor niet verschenen cliënten. Bron: Vraagbaak Psychiatrie en recht, GGZ-Nederland, 2007 Renée Talma Beëindiging behandelings- overeenkomst bij niet verschijnen op afspraak
  • 19. 19 MENTAAL SLAAPONDERZOEK IN VERSLAVINGSZORG Bovenstaande zou zomaar een conversatie kunnen zijn die dagelijks gevoerd wordt tussen een aan alcohol verslaafde patiënt en zijn behandelaar in de klinische verslavingszorg. Het is namelijk bekend dat het afkicken van een alcoholver- slaving onder andere gepaard gaat met in- en doorslaap- stoornissen. Niet alleen in het begin van het detoxproces, maar zelfs tot een jaar na de laatste druppel alcohol kan een patiënt last houden van slaapklachten. Daarnaast is uit wetenschappelijk onderzoek bekend dat slecht slapen invloed heeft op het functioneren overdag: het concen- tratievermogen is verminderd, het geheugen functioneert minder goed en men is prikkelbaarder. Allemaal factoren die een goede behandeling in de klinische verslavingszorg in de weg staan, want de patiënt moet goed kunnen func- tioneren in een groep en moet in staat zijn informatie op te nemen, te onthouden en verwerken. Bovendien is bekend dat slecht slapen een betrouwbare voorspeller is van de kans op een terugval in het gebruik van alcohol (met name ‘het slaapmutsje’ om in te kunnen slapen is gevaarlijk). Om deze patiënten te helpen met hun slaapproblemen kun- nen er medicijnen worden voorgeschreven om het in- en/ of doorslapen te bevorderen. Probleem van deze medica- menteuze interventies is echter dat de slaapmedicatie zelf verslavend is. Het resultaat zou dan zijn dat een patiënt een verslavingsbehandeling ondergaat voor een alcohol- verslaving en ondertussen een benzodiazepineverslaving opbouwt. Om dat te voorkomen (ook buiten de verslavings- zorg) is Ellis Magnée aan de slag gegaan met het aanpas- sen van een niet-medicamenteuze behandeling voor in- en doorslaapklachten (ontworpen door dr. I. Verbeek van het centrum voor Slaap- en Waakstoornissen Kempenhaeghe) op de doelgroep van de verslavingszorg. De interventie kent zes bijeenkomsten van twee uur, waarin de volgende ele- menten aan bod komen: • Psycho-educatie. De psycho-educatie bestaat uit het overdragen van kennis over de slaap, met als doel dis functionele cognities (‘Ik moet acht uur per nacht slapen, want dat is normaal’) te vervangen door functi- onele cognities over de slaap (‘gemiddeld duurt de slaap 8 uur, maar de slaapbehoefte verschilt per individu’). • Slaaphygiëne. Dit behelst het doorlopen van de slaap gewoonten van de cliënten, waarbij de aandacht gevestigd wordt op verkeerde gewoonten. De goede gewoonten worden aangeleerd. • Cognitieve gedragstherapie. De cognitieve gedrags- therapie bestaat uit componenten die ingaan op de fysiologische hyper-arousal, piekeren en conditionering. • Ontspannings- en ademhalingsoefeningen. Het doel van de interventiestudie is de effectiviteit van de interventie op subjectieve slaapklachten bij patiënten in de klinische verslavingszorg te achterhalen. Overigens is van middelen zoals heroïne, cannabis en cocaïne nauwelijks tot niet bekend hoe het met de slaap gaat tijdens en na het detoxificatieproces. Daarom wordt er binnen Paschalis ook onderzoek gedaan naar de prevalentie van slaapstoornissen bij opgenomen patiënten. Het doel van het prevalentie-onderzoek is meer zicht te krijgen op de koppeling tussen middelengebruik en slaapstoornissen na detoxificatie, zodat al vroeg een geschikte interventie ter voorkoming van klachten kan wor- den ingezet. Ellis Magnée zal in de loop van 2012 promoveren op dit onderzoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen bij prof. dr. C.A.J. De Jong (NISPA) en prof. dr. A.M.L. Coenen (NICI). Ellis Magnée “En, hoe hebt u vannacht geslapen? Oh, u hebt lang wakker gelegen, vervelend…en u was ook vroeg wakker en kon toen niet meer inslapen? Misschien moet u vanavond maar een kop warme melk drinken voor het slapen gaan”.
  • 20. ‘WE LATEN GELD IN DE MARKT LIGGEN’ 20 MENTAAL Er valt een lange stilte als bij de receptie naar de naam van Mart van der Stelt wordt gevraagd. Zijn naam staat in het systeem, dat klopt. Zijn telefoonnummer ook. Maar wie hij is? En waar hij kantoor houdt? De vriendelijke receptioniste moet het antwoord schuldig blijven. De onbekend- heid van Mart van der Stelt staat symbool voor de onbekendheid van de aard van zijn werk, voor de gezondheidszorg in het algemeen en voor GGZ NML in het bijzonder. Op zijn visitekaartje staat: adviseur bedrijfsvoering. In de praktijk betekent dat: zorgproducten vermarkten en bedrijfsproces- sen optimaliseren. “Daarin is nog een wereld te winnen voor GGZ NML.” MART VAN DER STELT VERMARKT ZORGPRODUCTEN EN OPTIMALISEERT BEDRIJFSPROCESSEN GGZ NML Mart van der Stelt (43) uit het Midden-Limburgse Melick is sinds juni verleden jaar werkzaam bij GGZ NML. Hij is onder meer verantwoordelijk voor het financieel en contractueel beheer van de WMO-gelden. Zijn werk richt zich enerzijds op acquisitie- en aanbestedingstrajecten, en anderzijds op het optimaliseren van de huidige werk- processen en communicatielijnen. “Ik wil een bijdrage leveren aan een efficiënt en flexibel productenaanbod op de prestatievelden van de WMO.” Daarnaast houdt hij zich bezig met het opzetten van de samenwerking met Mondriaan Zorggroep op het gebied van arbeid, en met het inkleuren van een productenma- trix activering en arbeidsgerelateerde activiteiten binnen GGZ NML. Mart van der Stelt heeft zelf geen zorgachtergrond. “Ik kom uit de zakelijke dienstverlening. Juist daarom ben ik aangenomen: om door een zakelijke en commerciële bril naar de zorg en naar GGZ NML te kijken.” Onderscheidend vermogen Marktwerking in de zorg biedt kansen. Volgens Mart van der Stelt heeft GGZ NML daar nog onvoldoende van geprofiteerd. “Het is al lang niet meer vanzelfsprekend dat mensen uit Noord- en Midden-Limburg die psychi- sche hulp nodig hebben, die zorg inkopen bij GGZ NML. Er zijn meerdere aanbieders, die elkaar beconcurreren en dingen naar de gunst van de zorgvragers. Het is voor GGZ NML daarom zaak om zich duidelijker te positioneren en profileren. Waar zijn we goed in, wat kunnen we als beste en hoe maken we dat de wereld duidelijk? Dat doen we nog veel te weinig. Ik merk in mijn contacten dat GGZ NML in de externe beeldvorming veel te weinig onder- scheidend vermogen heeft.” Schroom Hij heeft ook ervaren dat het de zorgsector niet eigen is om successen te delen met de buitenwereld. “Dat zit ook niet in GGZ NML. We moeten onze producten beter ver- markten en ook bewust de publiciteit opzoeken. Eén van mijn taken is de acquisitie voor zorginkoop bij gemeen- ten. Eenvoudig gesteld: ik probeer gemeenten te overtui- gen dat ze met ons in zee moeten gaan. Daar hebben we inmiddels een aantal successen in behaald: gemeenten hebben voor ons gekozen. Waarom zouden we dat niet melden met bijvoorbeeld een persbericht? Dat voedt onze profilering als grote, sterke zorgaanbieder. Cliënten, ande- re gemeenten, ketenpartners en zorgverzekeraars lezen dat ook. Maar dat doen we niet, dat zit niet in de cultuur van de organisatie. Mijn advies: verkoop jezelf, deel je successen en werp die schroom van je af. De concurrentie doet dat immers ook. Een afdeling marketing & sales zou welkom zijn voor onze organisatie. Op dat gebied is er nog een wereld te winnen.” Geldpotjes en geldstromen De niet altijd even zakelijke benadering door de organisa- tie komt ook tot uitdrukking in dienstverlening waar geen financiële dekking tegenover staat. “Het optimaliseren van bedrijfsprocessen heeft meer inzicht gegeven in de financiële afdekking van projecten en dienstverlening. Ik heb geconstateerd dat GGZ NML al jaren bepaalde dienstverlening aanbiedt, zonder dat daar voldoende
  • 21. inkomsten tegenover staan. Dat kan niet. Als een regulier bedrijf dat zou doen, gaat ze binnen de kortste keren fail- liet. We moeten met andere ogen gaan kijken naar onze producten en diensten. We moeten pas producten gaan ontwikkelen, als daar vraag naar én financiële onderbou- wing voor is. Tegelijkertijd bieden we ook producten aan, zonder dat we gebruik maken van mogelijke financiering. Met andere woorden: we benutten niet alle externe geld- potjes en geldstromen. We laten geld in de markt liggen.” Jobcoach Waar volgens Mart van der Stelt voor GGZ NML grote kansen liggen, is het domein van activering en arbeidsge- relateerde activiteiten. “Wij zijn sinds kort door het UWV officieel erkend als jobcoachorganisatie. Dat betekent dat wij werknemers die door psychische klachten uit het arbeidsproces dreigen te vallen, kunnen coachen en begeleiden. Tegelijkertijd kunnen wij ook mensen die op dit moment door psychische klachten niet (meer) aan het arbeidsproces deelnemen, toeleiden tot de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld sociale werkvoorziening of reguliere arbeid. Dat kan in de vorm van dagbesteding en reïntegratie. Wij kunnen mensen uit de zorgcirkel halen en ze weer arbeidsproductief inzetten. Daar heeft iedereen baat bij: onze cliënten, werknemers, werkgevers, de overheid, zorgverzekeraars.” Regiegroep Om die kansen nadrukkelijk te benoemen, heeft Mart van der Stelt een bijdrage geleverd aan de notitie ‘par- ticipatie naar arbeid’. Deze notitie ligt nu op tafel bij het Management Team, om vervolgens te worden aangebo- den aan de Raad van Bestuur. “Zorg voor arbeid is de rode draad. In dat proces kan GGZ NML verschillende, belang- rijke rollen spelen. Zieke arbeidskrachten zijn duur voor een bedrijf, dus is het zaak om uitval tijdig te voorkomen. Dat kunnen wij voor onze rekening nemen. Bovendien kunnen wij bedrijven helpen om invulling te geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, door mensen die door klachten uit het arbeidsproces zijn gevallen weer perspectief op werk te geven.” Betaald werk heeft voor cliënten ook belangrijke voordelen: het biedt structuur, sociale contacten, het levert geld op en het hebben van werk is nog steeds verbonden met maatschappelijk aan- zien. Anders gezegd, participatie en/of werk dragen bij aan het welbevinden van cliënten." Deze rollen en werkzaamheden zijn GGZ NML niet vreemd, erkent Mart van der Stelt. “Maar het gebeurt nu gefragmenteerd en versnipperd door de hele organisatie. Ik pleit daarom voor het inrichten van een regiegroep, die de centrale aansturing van dit proces voor haar rekening neemt. Willen we de kansen in de markt écht kunnen benutten, dan moet de regie in centrale handen komen. Er zit veel kennis, ervaring, enthousiasme en ideeën in onze organisatie. Als we de krachten bundelen, is veel meer uit de markt te halen.” 21 MENTAAL
  • 22. 22 MENTAAL INZET ERVARINGSDESKUNDIGHEID LEVERT WEZENLIJKE BIJDRAGE AAN KWALITEIT HULPVERLENING De laatste jaren is binnen de psychiatrie een beweging in gang gezet om ervaringsdeskundigen te betrekken bij velerlei aspecten van de psychiatrische behande- ling. Ervaringsdeskundigen geven voorlichting en trainingen aan cliënten, hulpverleners, beleidsmakers en het publiek, zijn betrokken bij wetenschappelijk onderzoek, bieden cliëntondersteuning en zijn in toenemende mate werkzaam als lid van hulpverle- ningsteams. Ze ontwikkelen zich in een snel tempo en zetten zichzelf op de hulpverleners kaart. Het is opvallend dat ervaringsdeskundigen steeds meer bij de uitvoering van de hulpverlening betrokken zijn. Gelijkwaardigheid staat daarbij voorop. Op basis van onderzoek door Kenniscentrum Sociale Innovatie – Hogeschool Utrecht, kan de betekenis van het inzet- ten van ervaringsdeskundigheid samengevat worden in: 'Contact aangaan op basis van gedeelde ervaring'. Men werkt vanuit een herstelperspectief en er dient een bewustwordingsproces binnen de hulpverlening tot stand te komen. Een dergelijke houding vormt het klimaat waarin aangereikte inzichten en instrumenten optimaal toegepast kunnen worden. Cliënten voelen zich beter begrepen door ervarings- deskundigen. Zowel opleidingen voor ervaringsdes- kundigen als ggz-instellingen moeten zorgen voor een betere afstemming tussen opleiding en werkveld, zo luidt een van de aanbevelingen uit een onderzoeks- rapport van het Trimbos-instituut. Stigmatisering is een van de grootste struikelblokken bij de terugkeer in de samenleving na een psychiatri- sche opname en belemmert mensen met psychische problemen bij het vinden van werk en sociale contac- ten. Zo ook, valt het voor voormalig patiënten niet mee een baan te vinden als ervaringsdeskundige. Een meer- derheid heeft een baan gekregen via een reguliere sol- licitatieprocedure. Daarnaast is opvallend dat cliënten op basis van hun eigen cliëntenrol benaderd worden met de vraag of zij zich willen inzetten als ervarings- deskundige. Ik heb gemerkt dat vanuit het werkveld voorzichtig gemanoeuvreerd wordt terwijl ik de afgelopen jaren met grote bewondering heb gezien hoe ex-cliënten zich moedig profileerden als inhoudsdeskundigen. Anderhalf jaar geleden begon de eerste opleiding voor ervaringsdeskundigen. Inmiddels (maart 2009) lie- ten meer dan honderd ex-patiënten zich scholen tot medewerker in de geestelijke gezondheidszorg. De ervaring leert dat door de inzet van ervaringsdes- kundigheid een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de kwaliteit van de hulpverlening. Professionals worden op ‘scherp’ gezet door de aanwezigheid en vol- waardige deelname van een ervaringsdeskundige. Een ervaringsdeskundige is insider, waardoor hij hulp- verlener en gids kan zijn. Ervaringsdeskundigheid draagt bij aan de ontwikkeling van meer (evidence based) vraaggerichte en cliëntgerichte zorg. Ondanks dat er nog te weinig onderzoek naar is gedaan hebben GGZ instellingen in toenemende mate behoefte aan begeleiders met ervaringsdeskundigheid. Het ontwik- kelen van een zorgprogramma met inzet van ervarings- deskundigen is een prachtige uitdaging. Durven we de uitdaging aan? Op 23 april 2009 organiseert 'Interactie', een werk- groep van (ex-) ggz-cliënten, een symposium over de inzet van ervaringsdeskundigen voor (ex-)cliënten en medewerkers van GGZ Noord- en Midden-Limburg. Het is de bedoeling dat dit symposium bijdraagt aan ontwikkelingen binnen onze organisatie. Marc Litjens Sociaal psychiatrisch verpleegkundige i.o. Paul Hortulanus Voorlichter Informatiecentrum Respect voor elkaars beleving begint bij het je verdiepen in elkaars wereld. Hoe komt het dat de klik van mens tot mens vaak gemakkelijker tot stand komt als cliënten en ex-cliënten met elkaar in contact komen? Zorgt de inbreng van ervarings- deskundigen voor een beter behandelaanbod? ERVARINGSDESKUNDIGE IS GOUD WAARD
  • 23. 23 MENTAAL D’n Herk 90 (Korsakov – NAH, gebouw 4) Op 3 maart 2009 is de afdeling KOR/NAH verhuisd van St. Anna naar de nieuwbouw in Servaashof. Het was een drukke dag, maar de verhuizing is goed verlopen. Wij wensen de cliënten en medewerkers toe dat ze zich snel “thuis” voelen in het nieuwe gebouw. Met deze verhuizing zijn alle nieuwe gebouwen voor de cliënten in de binnenhof in gebruik. Door de weersomstandighe- den waren bij de inhuizing nog niet alle tuinen van het gebouw gereed. De werkzaamheden zijn nu nagenoeg afgerond. Ook de wegen rond het gebouw waren niet helemaal klaar. Inmiddels zijn alle wegen en paden voorzien van een eerste asfaltlaag. De toplaag van het asfalt wordt in mei of juni aangebracht. Aanleg wegen en paden Alle bouwwegen zijn opgeruimd. De aannemer heeft van alle wegen en paden in de binnenhof de eerste lagen asfalt aangebracht. De toplaag komt in mei of juni 2009. De stroken langs de wegen worden geëga- liseerd en het gras wordt ingezaaid. We kunnen weer zonder modder aan de schoenen in de binnenhof wandelen. De verplaatsing van de hoofdentree aan de Stationsweg naar het kruispunt Kruidenlaan is in voor- bereiding. Na afstemming met de gemeente wordt met de uitvoering begonnen. Voorlopig is dit een tijdelijke aansluiting op de Stationsweg. Bij de door de gemeente voorgenomen renovatie van de Stationsweg zal van het kruispunt van De Kruidenlaan met de Stationsweg en entree Servaashof een zogenoemde ongelijkvloerse kruising gemaakt worden. St. Servatiusweg 31 t/m 177 oneven (73 zorgappartementen) Ter voorbereiding op de verhuizing zijn de besprekingen met de toekomstige bewoners gestart. De aannemer is bezig met het plaatsen van de binnenmuren en de aan- leg van alle leidingen. In de loop van mei wordt waar- schijnlijk gestart met het aanbrengen van de houten geveldelen aan de buitenzijde. Dan is goed te zien hoe het gebouw er aan de buitenkant uit komt te zien. De bouwkundige oplevering is voorzien op 1 juli 2009. Renovatieprojecten Servaashof De monumentale en karakteristieke gebouwen in Servaashof gaan onderdak bieden aan ondersteunende functies. Het Facilitair Bedrijf heeft de eerste bereke- ningen van de aanpassingen gereed. Deze berekeningen worden met het Managementteam besproken en daarna ter besluitvorming voorgelegd aan de Raad van Bestuur. P. Platzbeecker Bouwcoördinator NIEUWE RUIMTE VOOR KORSAKOV/NAH SERVAASHOF
  • 24. EEN VOLLEDIG PROGRAMMA! 24 MENTAAL De klinische Dialectische Gedrags Therapie (DGT) bestaat in maart 10 jaar. Tien jaar geleden is onder leiding van psychiater Christien Boumans het initiatief genomen om de DGT toe te gaan passen binnen de langdurige structurele zorg. Dit omdat er het gevoel heerste dat we ten aanzien van een groep cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis steeds weer achter de feiten aanliepen. We hadden hen in therapeutische zin niet of nauwelijks iets concreets te bieden. In dit artikel een schets van 10 jaar DGT. De DGT is er op gericht om bij deze groep cliënten het zelfbeschadigende gedrag terug te dringen en hen te hel- pen bij het opbouwen van een levenswaardiger leven. Tien jaar geleden bestond de DGT alleen uit een vaardig- heidstraining en een wekelijks gesprek met de individueel therapeut. De individueel therapeut was tevens vaardig- heidstrainer en kreeg hulp van de aandachtsverpleeg- kundigen vanuit afdeling de Klocht. Door er destijds als verpleging op de Klocht veel over te praten en ervaringen uit te wisselen werd de methodiek meer eigen gemaakt. Er ontstond een algemene manier van omgaan met en reageren op de groep cliënten met borderline problema- tiek. Concreet betekende dit een wat meer open, onder- steunende, oordeelvrije en accepterende houding. Huiswerk Momenteel bestaat de klinische DGT uit een viertal onderdelen, te weten vaardigheidstraining, individuele therapie, psychomotorische therapie en beeldende the- rapie. Bij alle onderdelen spelen gedragstherapeutische technieken en mindfullnes-oefeningen een belangrijke rol. In de vaardigheidstraining wordt er aan gewerkt om cliënten meer grip te laten krijgen op hun emoties en ze effectiever te leren om gaan met hun problemen. Gezien de doelgroep in onze divisie (een groep met vaak cogni- tieve beperkingen) is het originele programma enigszins aangepast qua inhoud en is ook de naamgeving van de modules veranderd. Vanuit de vaardigheidstraining wordt huiswerk meegegeven waarin gevraagd wordt, het geleer- de in de praktijk toe te passen aan de hand van gerichte vragen. TIEN JAAR DIALECTISCHE GEDRAGSTHERAPIE:
  • 25. De vaardigheidstraining wordt gegeven door Narda Geurts, Peggy Douven en Sabine Franken. ‘Bij de vaardigheidstraining zie je de cliënten stoeien om de pittige theorie toe te kunnen passen in de praktijk, het is fijn om ze daar bij te kunnen ondersteunen.’ (Sabine Franken vaardigheidstrainer) Gedragsanalyses De sessies van de individuele therapie worden gestruc- tureerd aan de hand van de DGT-hiërarchie. Dit betekent dat er allereerst gewerkt wordt aan het zelfbeschadigende gedrag, alvorens andere onderwerpen aan bod komen, zoals het verwerken van traumatische ervaringen. De cli- ënt houdt dagelijks een dagboekkaart bij, waardoor hij/ zij leert het eigen gedrag te monitoren. Met behulp van gedragsanalyses worden specifieke situaties besproken en wordt de nadruk enerzijds gelegd op acceptatie, anderzijds op verandering. De individuele therapeuten van de klini- sche DGT zijn Coby Thijsen en Serge Walvoort. ‘Als therapeut sta je naast de cliënt en leer je de cliënt de pijn te ervaren en het vechten tegen de werkelijkheid los te laten.’ (Coby Thijssen, individueel therapeut) Terugkoppeling Omdat we er achter kwamen dat onze cliënten het erg moeilijk vonden om de theorie te onthouden en ze behoef- te hadden aan terugkoppeling van het geleerde naar de praktijk, werd in 2003 de Psychomotorische Therapie (PMT) toegevoegd aan het programma. De PMT is een ervaringsgerichte vorm van therapie. Hier kunnen de deel- nemers door middel van lichaams- en bewegingsgerichte oefeningen aan de slag met de doelen die zij in de vaar- digheidstraining voor zichzelf stellen. Het herkennen van lichaamssignalen die duiden op oplopende spanningen, is een steeds terugkerend thema. Vervolgens kunnen cliënten leren om lastige gevoelens en emoties te accepteren en er op een andere manier mee om te gaan. ‘Cliënten vinden het iedere keer weer spannend om naar de PMT te komen. Vaak is er in de PMT een moment dat die spanning kan worden losgelaten, valt het toch wel weer mee. Het is mooi om dit mee te maken.’ (Kees van den Bos, PMT). Oefenen In 2004 volgde een verdere uitbreiding van het program- ma met de introductie van Beeldende therapie. Beeldende therapie biedt de mogelijkheid om te oefenen met de vaardigheden die tijdens de vaardigheidstraining worden besproken. Gevoelens, probleemgedrag en paradoxen worden zicht- baar in het proces en in het product. In beide gevallen zijn er altijd oplossingen te bedenken als er iets niet gaat, of wordt zoals de cliënt het wil. De dialectiek tus- sen accepteren en veranderen wordt dan zichtbaar in het werkstuk. Wanneer bijvoorbeeld een beeld niet blijft staan zonder hulpmiddel kan men dat accepteren, (oplossing bedenken i.p.v weggooien) en tegelijkertijd een verandering aanbrengen zodat het beeld zelfstandig kan staan. ‘Vaak zien de cliënten dat het beeld stuk is gegaan, maar niet dat ze het zodanig hebben aangepast dat het wel zelfstandig blijft staan. Het is altijd mooi om een cliënt te kunnen wijzen op wat ze goed opgelost hebben in het medium.’ (beeldend therapeut) Na 10 jaar klinische DGT heeft Christien Boumans besloten haar taken als coördinator door te geven aan Leon Albersen. Nu, na 10 jaar, hebben we een volledig programma. Dit betekent dat een cliënt 3 keer per week deelneemt aan een groepstherapie en 1 keer per week individuele therapie krijgt. Sabine Franken 25 MENTAAL Om te vieren dat we 10 jaar bestaan, nodigen we u van harte uit voor een feestelijke bijeenkomst op 16 april a.s. om 15.00 uur in de Tambourin in Venray. Gevoelens, probleemgedrag en paradoxen worden zichtbaar in het proces en in het product. 10
  • 26. VERHUIZING GRAFISCH CENTRUM Het Grafisch Centrum is gestart in Venray als huisdruk- kerij binnen het toenmalige psychiatrisch ziekenhuis St. Servaas en St. Anna. In de kelder van het hoofdgebouw, locatie Stationsweg (Servaashof), was behalve de druk- kerij ook de post- en typekamer gevestigd. De typeka- mer is begin jaren ’90 gesloten. Vanuit de postkamer is nog jarenlang de interne postbezorging, verzending en distributie, geregeld. Deze functies zijn inmiddels overgenomen door de NLW Groep. In de loop der jaren is het Grafisch Centrum, veelal naar aanleiding van intern onderzoek, voortdurend meegegroeid met alle ontwik- kelingen binnen onze organisatie. Ed Beerens en Wilma Hendrix zijn ondanks alle veranderingen al decennia lang het vertrouwde gezicht van het Grafisch Centrum gebleven. Centrale rol “Doordat medewerkers met hun vragen t.a.v. drukwerk of postbezorging het Grafisch Centrum altijd druk bezocht hebben, vervullen wij al jaren een centrale rol in de organisatie”, aldus Wilma Hendrix. Deze rol wil zij dan ook graag behouden in de toekomst. Het Grafisch Centrum gaat dan wel verdwijnen op deze locatie, maar de tijd staat niet stil, de ontwikkelingen gaan verder. Service en dienstverlening ten aanzien kopieer- en druk- werk blijven ook in de toekomst gewaarborgd. De verandering De naam Grafisch Centrum blijft, alleen is de afdeling voortaan gevestigd op D’n Herk 67, bij het Facilitair Bedrijf, op de locatie Stationsweg. Van een volwaardige drukkerij is de overstap gemaakt naar een afdeling waar u als medewerker kopieer- en drukwerk kunt bestel- len. Producten zoals folders en brochures worden niet meer in eigen huis gemaakt. Deze opdrachten gaan naar externe leveranciers in de regio. Op 31 maart 2009 heeft het Grafisch Centrum – in de volksmond ook wel de drukkerij of repro genoemd - haar deuren gesloten in het hoofdgebouw op de locatie Stationsweg. Deze namen zijn vanaf de opening in 1984 gebruikt voor één en dezelfde afdeling. Namen die echter op de werkvloer, zo blijkt in de praktijk, nog steeds allemaal worden gebruikt. In het proces van idee, ontwerp en realisatie van het drukwerk blijft Wilma Hendrix u graag voorzien van informatie en advies. Kennis, klantvriendelijkheid en kwa- liteit blijven het uitgangspunt. Afscheid Tegelijkertijd met de verhuizing van het Grafisch Centrum neemt Ed Beerens afscheid van GGZ Noord- en Midden- Limburg. Hij heeft, als huisdrukker, de pensioengerech- tigde leeftijd bereikt. “Zijn kennis, vakkundigheid maar vooral zijn humor zal ik erg gaan missen. Een goede samenwerking van jaren houdt op te bestaan. Jammer…” Welgemeende woorden van Wilma. Ans Swillens 26 MENTAAL
  • 27. Onderwerpen In deze serie zijn verschenen: • De gedwongen opname in het psychiatrisch ziekenhuis. • Uw rechten in het psychiatrisch ziekenhuis. • Klachten over het verblijf in het psychiatrisch ziekenhuis. • Ontslag en verlof uit het psychiatrisch ziekenhuis. • De voorwaardelijke machtiging in de ggz. • Zelfbinding in de ggz. Meer informatie De brochures in de serie Rechten in de ggz zijn verkrijg- baar bij het Informatiecentrum en bij de pvp. Ook zijn ze te downloaden via www.pvp.nl. Informatiecentrum Wij zijn er voor iedereen die vragen heeft of informatie wil over geestelijke gezondheid(szorg) in zijn algemeen- heid en de GGZ NML in het bijzonder. Heeft u een vraag of verzoek, neem gewoon een keer contact met ons op. Nieuwsgierig geworden? Wandel dan vrijblijvend een keer binnen, u bent van harte welkom! Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid Stationsweg 46 5803 AC Venray tel: 0478 - 527066 e-mail: igg@ggznml.nl Openingstijden Informatiecentrum, locatie Venray Maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 16.00 uur. Openingstijden Informatiecentrum, locatie Venlo Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur. Woensdag van 13.00 tot 16.00 uur. BROCHURES OVER RECHTEN IN PSYCHIATRIE GEHEEL VERNIEUWD Stichting PVP heeft haar brochureserie 'Rechten in de ggz' geheel vernieuwd. De wijzigingen in de Wet Bopz (voorwaardelijke machtiging en dwangbehandeling) zijn hierin verwerkt. In de brochures worden belangrijke rechten van cliënten in de psychiatrie op toegankelijke wijze beschreven. IGG 27 MENTAAL
  • 28. 28 MENTAAL MAARTEN VAN BUUREN ‘KIKKER GAAT FIETSEN’ ‘OF OVER HET LEED DAT LEVEN HEET’ WETENSCHAP Brutaal bespied ik bij het lezen van dit boek Maarten van Buuren, al rommelend in zijn boekerij vol denkers en schrijvers die daar alleen zijn als hij ze nodig heeft: ‘een kordon van papieren getrouwen’ (p. 11). Herplaatst hij ook Machiavelli, die, in ongenade gevallen, eveneens beschreef dat hij zich terugtrok tussen grote geesten die hem via boe- ken aanspraken. Het wegvallen van sociale contacten is levensbedreigend (p. 59), ‘een teken aan de wand’ van een diepe depressie. De exhibitionistische manier waarop van alles gedetailleerd in het boek staat kan ergeren, zoals bij een rotstreek die hij zijn mededocenten levert (p. 25). Veel lijkt op een Icarus- verhaal, steeds meer willen bewijzen, steeds hoger willen rei- ken, een mens die altijd manisch op het puntje van zijn tenen loopt en uiteindelijk depressief wordt. Eigenlijk beschrijft de auteur ook met de depressie de ontdekking van Kikker, het idee van een man die, op een gebied waarvan hij geen kaart heeft, te hoog grijpt. Met de onbeschaamd gedetailleerde inkijkjes in het privé- domein geeft, wekt het boek een vreemde mengeling van irritatie en fascinatie. Een kroniek waarin de schrijver zijn beelden, en indrukwekkende uitspraken van schrijvers, vast- legt voor zichzelf en voor zijn lezers. In de beschrijvingen van de jeugd van de schrijver excelleert het boek. Daarnaast schetst het de casus van een man die de mensen die met hem gewerkt hebben, als patiënt zullen her- kennen; of de lezer dat ook doet blijft de vraag; en de auteur zelf is er nog tezeer mee verweven, om afstand te kunnen nemen van dit lichtelijk narcistisch (p. 203), ego-document over Maarten van Buuren. Een gefundeerde beschrijving van depressie staat er niet in. Onbekommerd wordt gefilosofeerd over verbanden tussen depressie en godsdienst, waarbij de auteur ten onrechte ver- onderstelt dat er geen onderzoek naar gedaan is. Het boek leidt niet tot meer begrip over depressie bij lezer en schrijver, zó vangt Kikker geen prinses! Echter, een andere lezer is het oneens met deze recensie die volgens haar niet tot lezen uitnodigt. Zij vindt het een merk- waardige recensie.. “Narcistisch is hij natuurlijk wel, maar met jouw bewering dat het boek niet leidt tot meer begrip over depressie bij lezer en schrijver' kan ik het niet eens zijn. Hij heeft dit boek als leek geschreven. Een gefundeerdebe- schrijving van een depressie was ook niet het uitgangspunt van Van Buuren. Meer tegen de achtergrond van een gediag- nostiseerde depressie zijn lotgevallen (incl. reflectie op heden en verleden) in deze periode aan anderen kenbaar maken. Heel dapper! Ook dit had voor Van Buuren een therapeuti- sche waarde! Veel intellectuelen hebben narcistische trekken en so what? “ Ter afsluiting, met bovenstaand commentaar ben ik het wel eens, ik neem de schrijver niets kwalijk, het is gewoon mijn indruk van het boek, dat ik "toch steeds weer oppak om er stukjes in te lezen, weer wegleg, weer lees....... . ". Kikker staat onder zijn stolp in onze bibliotheek te wachten op lezers. Oordeel zelf. abe Lemniscaat bv. Rotterdam 2008; ISBN 978 90477 01231 Wie zijn wij? De drie F’s staan voor Forensische Observatie- en Behandel- afdeling (FOBA), Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) en Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK). De FFF- werkgroep bestaat voornamelijk uit forensisch werkers, verpleegkundi- gen, sociotherapeuten en sph’ers, die vinden dat forensisch werken een specialisme is dat zijn eigen studiedag verdient. Wat is het thema? Jaarlijks organiseert het FFF een studiedag. Inmiddels voor de 15e keer! Het thema van de studiedag op 5 juni is NETWERKEN. Een actueel onderwerp. Belangrijk ook, gezien de concurrentie in de forensische zorgwereld. Het doel van de dag is om elkaar (de werkers binnen de forensische psychi- atrie) te leren kennen en om ervaringen uit te wisselen over het onderwerp. DE FFF- WERKGROEP ORGANISEERT OP 5 JUNI A.S. DE 15E STUDIEDAG VOOR FORENSISCH WERKERS! Waar is het? Speciaal aan de studiedag is dat deze in Venray plaats zal vinden, op ons eigen St. Annaterrein. Zo’n 150 a 200 forensisch werkers uit het hele land zul- len ontvangen worden in ‘De Zonnebloem’ waar ze na een kopje koffie met Limburgse vlaai de gang zullen maken naar de kapel, waar het ochtendprogramma plaatsvindt. Tijdens het ochtendprogramma zal Jan Mertens (hoofd Intensieve en Forensische Psychiatrie) de dag officieel openen. ‘s Middags gaat men in groepen naar verschil- lende locaties om een workshop te volgen. Onder het genot van een drankje, een hapje en live muziek van Harry en de rest, een heuse bluesband met de gebroe- ders Mart en Jos Faessen, zal de dag in ‘De Zonnebloem’ worden afgesloten.
  • 29. 29 MENTAAL "EEN PODIUM VOOR GESCHIEDENIS EN BELEVING" Het Freulekeshuus dateert uit 1981 en schetst een beeld van de geschiedenis van Venray, inclusief kerkdorpen, van de prehistorie tot nu. Er zijn zo’n 4500 voorwerpen te zien in de categorieën streekgeschiedenis, kunst en archeologie. Het GGZ NML museum van de psychiatrie bestaat sinds 1977 en toont over een periode van 100 jaar materiaal van de kloosterordes van de Broeders en Zusters van Liefde, en de instituten Sint Anna en Sint Servaas over de psychiatrie door de jaren heen, de sociaal-culturele aspecten van de GGZ en de Venrayse gemeenschap. ‘Beide partijen’, licht Wim toe, ‘dus zowel gemeente als GGZ NML, wilden graag een Venrays museum met een gerichte publieksfunctie, een opgewaardeerde collectie en betere expositiemogelijkheden. Èn met een goed verhaal! Zo kwamen we tot drie verhaallijnen. Verhaallijn 1 gaat over de cultuur en ontstaansgeschiedenis van Venray en de kerkdorpen. Verhaallijn 2 gaat over de aanwezigheid van de kloosterordes, gaat dus over religie. Verhaallijn 3 is die van de ontwikkeling van de geestelijke gezondheids- zorg. Met andere woorden; het museum vertelt het ver- haal van de ‘geest’ vanuit verschillende invalshoeken. Dat biedt bovendien het perspectief om niet alleen naar het verleden, maar ook naar de toekomst te kijken.’ Ambities De plannen voor het nieuwe museum zijn inmiddels samengevat in een tiental ambities. Deze ambities ver- woorden, kort door de bocht, dat het ‘Venrays Museum van de Geest’ op een professionele manier verleden, heden en toekomst van allerlei facetten van de mense- lijke geest presenteert. Prikkelend, educatief, authentiek en gericht op samenwerking met andere culturele en maatschappelijke organisaties en bovendien Euregionaal gericht. ‘Kortom; het moet een podium zijn voor geschiedenis en beleving’, zo stelt Wim de Cloe. ‘Aan onze ambities ligt het niet’, vervolgt hij, ‘nu de financiën nog. De basisexploitatie moet immers gegaran- deerd zijn. Naast gemeente en GGZ NML zijn daarvoor externe financiers onontbeerlijk! Dit realiseren, is onze grote uitdaging op korte termijn! Sabine Nicolasen Het geschied- en oudheidkundig museum ’t Freulekeshuus (van de gemeente) en het museum van GGZ Noord- en Midden-Limburg in Venray hebben elkaar het jawoord gegeven en gaan voortaan gezamenlijk door het leven als ‘Het Venrays Museum van de Geest’. Voordeel van dit huwelijk is onder andere de mogelijkheid professione- le krachten in te schakelen en de beschikking over een mooiere en grotere expositieruimte. Bestuursvoorzitter Wim de Cloe vertelt over de metamorfose van beide musea tot één en de ambitieuze toekomstplannen. Op 4 en 5 april a.s. is het Venrays Museum van de Geest, locatie GGZ NML, open voor bezoekers. Iedereen die belangstelling heeft is welkom van 11.00 u tot 17.00 uur met een mogelijkheid om in groepsverband rondgeleid te worden. Komt u in groepsverband, dan wordt er in het Museum op de volgende tijden een inleiding gehouden over de geschiedenis van de Psychiatrie: om 11.00 uur, 13.00 uur en 15.00 uur. U bent welkom in ons museum! HET VENRAYS MUSEUM VAN DE GEEST:
  • 30. BEMOEIZORG: MEE OP KOERS 30 MENTAAL Frans woont al jaren in een oude caravan op een stukje braakliggende grond. Zijn caravan staat op instorten, maar de rest van het ‘perceel’ ligt er pico bello bij. Zijn dieren, of liever gezegd zijn kinderen (twee herders en een enorme duiventil met rasdui- ven) worden beter verzorgd dan menig mens. Geen probleem zou je zeggen. Echter Frans is zo eigenwijs als dat hij groot is. Hij weigert zijn caravan te verlaten nadat de gedoogperiode vanuit de gemeente om hier te wonen, verlopen is. Het bestem- mingsplan laat hier geen permanente ‘woning’ toe. Frans slikt trouw zijn medicatie, ooit voorgeschreven door een psychiater in Venray. Zijn dag speelt zich af volgens een strikt patroon en hier is Frans onverstoorbaar in. Alles wat buiten zijn kaders valt, is volgens hem lastig, niet gewenst, belachelijk en ook bureaucratisch. Vooral als die kaders doorbroken worden. Ambtenaren zijn leden van een grote boevenorganisatie volgens Frans. Dat Frans juist met de gemeente ‘zaken’ moet doen, lijkt hem niet te interesseren. De gemeente ‘brengt Frans in’ in het zogenaamde vangnetoverleg. Een overleg tussen ketenpartners onder regie van de gemeente waarin zorgwekkende situaties besproken worden waarbij ‘eenvoudige’ oplossingen niet lijken te werken. De 'casus Frans' werd in het overleg toebedeeld aan Bemoeizorg. Bemoeizorg heeft met Frans contact gelegd door bij hem op bezoek te gaan met de vraag hoe ze hem kunnen helpen. Het bleek al snel dat Frans niet met de gemeente om de tafel te krijgen was. Immers met boeven kun je geen afspraken maken. Frans is er van overtuigd – vanuit de universele rechten van de mens – dat hij zelf mag beslissen waar hij woont en hoe hij daar woont. De gemeente moet zich maar met echte problemen bezighouden. Frans weet het gewoon beter. Daarom is Bemoeizorg voor Frans met de gemeente gaan praten om ‘zijn zaak te bepleiten’. Immers bemoeizorg moet Frans wat te bieden hebben. Uiteindelijk heeft Bemoeizorg voor Frans een regeling kunnen treffen. Zolang Frans leeft, mag hij in zijn caravan blijven wonen samen met zijn honden en ‘topduiven’. Deze afspraak is ambtelijk en bestuurlijk vastgelegd. Tevens is er voor Frans een structurele begeleiding gerealiseerd door het FACT[1]. Nu heeft Bemoeizorg voor Frans afgedaan. Immers we hebben met die ‘boevenbende’ overleg gehad. Dat was helemaal niet nodig geweest volgens Frans. Belangrijk is dat Frans zijn leven kan leiden zoals hij dat wil, dat dit ook formeel afdekt is en dat er een structurele relatie met de zorg is gelegd. De hierboven geschetste casus beschrijft een situatie waar reguliere werkwijzen en oplossingen vaak niet tot het gewenste resultaat leiden. Door vanuit een ketensamenwerking outreachend en vraaggericht te werken kunnen onorthodoxe oplossingen zorgen voor tevredenheid bij al de betrokken partijen. Wat is Bemoeizorg? Bemoeizorg omvat alle activiteiten op het gebied van de volksgezondheid die niet worden uitgevoerd op geleide van een vrijwillige en individuele hulpvraag. Het gaat om de ongevraagde bemoeienis van hulpverleners met sociaal kwetsbaren die hulp nodig hebben, maar daar zelf niet om vragen of deze hulp niet willen accepteren. Dit is in de praktijk ‘bemoeizorg’ gaan heten. De mensen aan wie bemoeizorg wordt geboden kampen veelal met complexe problemen op meerdere terreinen. Bij de uitvoering van bemoeizorg zijn dan ook meerdere partijen betrokken. Bemoeizorg is dan ook een verantwoordelijkheid van meerdere organisaties De bemoeizorger maakt gebruik van verschillende op elkaar afgestemde methodieken en strategieën en heeft een (pro)actief, outreachend en laagdrempelig karakter in nauwe afstemming en samenwerking met ketenpartners gericht op het systeem. Voor wie is bemoeizorg? De doelgroep van Bemoeizorg kan worden omschreven op basis van vijf kenmerken: 1 Aanwezigheid van een psychiatrische stoornis (waaronder verslaving) mogelijk in combinatie met ernstige psychosociale problemen. 2 Eventuele aanwezigheid van meerdere problemen op andere leefgebieden. 3 Leidend tot het niet voldoende in staat zijn om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien (huisvesting, inkomen, sociale contacten, zelfverzorging, etc.). 4 Gebrek aan mogelijkheden om de problemen zelf op te lossen. 5 Afwezigheid van een duidelijke hulpvraag. De reguliere hulpverlening lukt het onvoldoende om grip te krijgen en/of te houden op de persoon of het systeem.
  • 31. Wat is het doel van Bemoeizorg? Bemoeizorg heeft als centrale doelstelling: Het ver- hogen van de kwaliteit van leven van de cliënt en het verminderen van overlast die de cliënt of het systeem in sommige gevallen veroorzaakt. Bemoeizorg bereikt deze doelstelling primair door het bereiken van de doelgroep (contact maken en houden) en door het verleiden van de doelgroep tot het (opnieuw) aanvaarden van begeleiding of zorg (toeleiden of terugleiden naar zorg). Bemoeizorg blijft zich ontwikkelen om aansluiting te blijven hou- den met maatschappelijke ontwikkelingen. De hiervoor genoemde doelstelling sluit aan bij de (preventieve) hoofddoelen uit ‘Het Regionaal Kompas’ regio Noord en Midden Limburg[2]. • Voorkomen van dakloosheid ten gevolge van huisuitzetting, detentie en uitval uit zorg. • Voorkomen of verminderen van overlast. • Specifieke aandacht voor de doelgroep zwerfjongeren in deze. Tevens wordt vanaf januari 2009 extra aandacht geschonken aan de doelgroep 'jongeren', door vanuit een intern innovatieproject veldwerkers voor jongeren in te zetten, nadrukkelijk gericht op Preventie. Het team BZZ (Bemoeizorg Zorgwekkende Zorgmijders) Het team bemoeizorg Noord-Limburg bestaat uit zes veldwerkers inclusief de medewerkers vanuit het interne innovatieproject jeugdigen, een psychiater en secretariële ondersteuning. Het team wordt aan- gestuurd door een leidinggevende vanuit de divisie Verslavingszorg. De inhoudelijke positionering is divisieoverstijgend. De inhoudelijke afstemming/ positionering wordt intern binnen GGZ NML gekop- peld aan de FACT-teams, poliklinische en klinische GGZ en Verslavingszorg en de Adolescenten Kliniek. Bemoeizorg wordt ook ingezet voor de drop-outs en no show-cliënten. Hiervoor is een intern protocol opgezet. Extern vindt case finding plaats via diverse bestaande (OGGZ) casuïstische zorgoverleggen voor volwas- senen en jeugd in de regio Noord-Limburg en vanuit directe meldingen door maatschappelijke ketenpart- ners. Met name de politie, de woningbouwvereniging, AMW, Huisartsen, gemeenten, RIAGG Zuid en en Mutsaersstichting. 31 MENTAAL Raymond Parlevliet Veldwerker regio Helden, Kessel, Meijel, Blerick en Beesel 06-14872056 Ingrid Pelzer Veldwerker regio Venlo, Bergen, Arcen-Velden 06-43081444 Ineke Huizenga Veldwerker regio Venray en Horst aan de Maas 06-51276698 Marjan Swinkels Veldwerker regio Venray en Horst aan de Maas 06-14448253 Joes Kierkels Veldwerker Jongeren Noord Limburg 06-20613158 Marjolein Dohmen Veldwerker Jongeren Midden Limburg 06-24979085 Taco Hans Psychiater 077-3550222 Henk Verstappen Leidinggevende 06-14596322 V. l.n.r: Taco Hans, Marjolein Dohmen, Ineke Huizenga, Henk Verstappen, Ingrid Pelzer, Raymond Parlevliet, Joes Kierkels, Marjan Swinkels staat niet op de foto.