Raam en Deur 2014 - gevel van de toekomst 3 - michiel haas
hanblad 28 najaar 2016
1. #28 najaar 2016
‘De Tesla? Daar is
weinig circulairs aan’
Geld verdienen met oog
voor álle belangen
Ook de
werkomstandigheden
in Afrika wegen mee
Overschakelen op een
circulair businessmodel
De alumnus
Clemens Cornielje:
‘Mensen zijn niet gelijk,
wel gelijkwaardig’
Halfjaarlijks magazine van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
bladHAN
DE CIRCULAIRE
ECONOMIE
THEMA
2. 12
HANblad | najaar 20162
• Blog Emmanuel Naaijkens:
Consumptiemaatschappij
• Lager energieverbruik? Meld u
bij de Duurzame Stagehub
• Eerste MOOC werkt als
katalysator
• Promovendus Van der Worp:
‘Beginnende lopers willen vaak
tevéél’
• Coaching voor startende of
stagnerende ondernemers
• Siemens en HAN werken
samen om industrie smart te
maken
• HAN-onderzoek: Gelderlander
heeft meer geld over voor de
Giro
• Droominvesteerder tegen
het lijf lopen
• Brexit centraal in FEM Know-
ledge Tour met Dijsselbloem
• Hogere onderwijseffectiviteit
vergt student als partner
• KIVI Chair voor Architecture in
Health
• Agenda, lectoraten en colofon
21
22
23
26
27
30
31
EN VERDER:
‘De Tesla? Daar is weinig
circulairs aan’
4
In de milieukundige geboden van dertig jaar geleden stond een
ban op geld verdienen. De circulaire economie biedt daarvoor wel
de ruimte. Juist dat maakt circulariteit niet alleen populair, maar
ook realistischer. Al zijn er nog veel barrières te overwinnen, met
het eigenbelang misschien wel als grootste hindernis.
THEMA
DE CIRCULAIRE
ECONOMIE
Overschakelen op een circulair business-
model vraagt van een ondernemer nauwe
afstemming met zijn ketenpartners, opdat
elke schakel waarde kan gaan creëren.
Heel praktisch is dan als die schakels
zoveel mogelijk op één terrein zitten. Het
werkpakket AcCElerator van het regionale
project CIRCLES wil kansrijke productie-
ketens of bedrijfsterreinen identificeren.
Geen cosmetisch sausje,
maar écht anders denken
Circulaire businessmodellen:
‘Ook de werkomstandigheden
in Afrika wegen mee’
Het gebouw als materialen-
depot
Goede stadslogistiek kan
een vrachtwagen schelen
Return on society: Allesbinder
brengt buurt en ondernemers
bijeen’
De energietransitie: ‘24/7
is energetisch beslist niet
efficiënt’
Beschikbaarheid, daar draait
het om in de circulaire mobiliteit
7
10
15
16
18
20
3. ‘Milieu’
wordt leuk
Ondernemen
Gestapelde stroom
‘Milieu’ was nooit een leuk onderwerp. Belangenbehartigers als
Milieudefensie kregen het niet of nauwelijks voor elkaar de consu-
ment minder te laten verbruiken, ondanks alle keiharde argumenten
– van het Verdrag van Rome tot en met An Inconvenient Truth.
Frustratie alom. Voor de consument was het ook niet prettig: onge-
geneerd consumeren ging altijd gepaard met een schuldgevoel. En
voor de producenten waren milieumaatregelen louter kostenposten.
Lange tijd zag het er daarom naar uit dat pas de wal het schip
Moeder Aarde zou keren, dat de politiek pas ingrijpende maat-
regelen zou nemen als er zich zeer grootschalige klimaatrampen
voordoen. Als het eigenlijk al te laat zou zijn, want het klimaat heeft
nu eenmaal geen thermostaat.
Het concept van de ‘circulaire economie’ echter zou ‘milieu’ wel
leuk kunnen maken. Voor de producent, omdat hij er geld mee
kan verdienen, voor de consument, omdat ook zijn ongegeneerde
gedrag het milieu niet per definitie belast en voor de milieuclubs,
omdat hierdoor het schip van de natuur tijdig van koers verandert.
Gelopen is die koers echter nog niet. Daarom zetten HAN-studenten,
-docenten en -onderzoekers zich in, om dat roer om te krijgen.
De redactie
Op festivals staan talloze generatoren te ronken. Dat is behalve
onprettig vanwege geluid en trillingen ook bepaald niet duurzaam.
Denk aan het transport, de brandstof en de uitstoot.
HAN-studenten bedachten kleine stapelbare modules met accu’s.
Het basisidee van Wattsun was geboren.
Clemens Cornielje was naar eigen zeggen een rustige, beetje
verlegen student op de Gelderse Leergangen. Enkele inspirerende
docenten op zijn havo in Zevenaar deden Cornielje tot de
beslissing komen om het onderwijs in te gaan. Hij doorliep zijn
studie soepel. Maar al gauw lonkte de politiek.
24
3
28
HANblad | najaar 2016
HAN blad
hanblad@han.nl,
@hanblad,
www.han.nl/hanblad
De Alumnus
‘Mensen zijn niet gelijk,
wel gelijkwaardig’
4. Geld verdienen met oog voor álle belangen
as de natuur een bank geweest dan was het alle-
maal allang geregeld’, verzucht Thomas Rau. Maar
de eindige bron van de aardbol waarop wij leven,
is geen bank en wordt beschermd met halfslachtige, duur-
zame maatregelen die niet veel meer zijn dan een ‘imma-
nentie’, onderdeel van het bestaande systeem.‘Terwijl we
een compleet nieuw systeem nodig hebben.’ Nodig is geen
Parijs’ Klimaatakkoord, maar een fundamentele mind
change, om te begrijpen ‘dat alles op deze aarde even be-
langrijk is’.‘Zoals het niet draait om de nominale waarde
van vijf cent van dat ene onderdeel van een iPhone, maar
de waarde die het onderdeel het totale systeem geeft, omdat
het zonder niet werkt.’ De mensheid geeft zich te weinig re-
kenschap van het feit dat zij onderdeel is van een groter ge-
heel.‘Elk van ons laat een permanente footprint achter.’ We
nemen zo, aldus Rau, beslissingen over de toekomst. We
moeten onder ogen zien dat ons ‘zijn’ geen incident is, maar
een fenomeen met een oneindig effect op dat grote geheel
van de aarde. De mens moet in
actie komen. Rau pleit voor een
raw material passport, waarin al
het gebruikte materiaal wordt
beschreven, opdat het nooit
verloren kan gaan.
Gebruik In zo’n paspoort heeft
Rau alle materialen geregis-
treerd die verwerkt zijn in het
door zijn architectenbureau ontworpen gebouw voor net-
werkbeheerder Alliander in Duiven. Voor dat gebouw heeft
hij vooral een beroep gedaan op bedrijven die hun verdien-
model niet ontlenen aan de verkoop van zo veel mogelijk
materiaal. En daarom heeft hij Philips niet gevraagd om
lampen, maar om licht. Dat resulteerde in het light as a ser-
vice-concept. De klant betaalt alleen voor uren licht.‘En
dan zie je ineens dat het ook met een derde minder lampen
kan die vele malen langer meegaan, omdat Philips niet lan-
ger baat heeft bij de verkoop van zo veel mogelijk lampen,
maar van uren licht. We moeten dus leren niet langer te
denken in eigendom maar in gebruik. Gebruik van materia-
len die twintig jaar in een gebouw zijn toegepast, maar dan
weer terug gaan naar de ‘Materials Bank’.’
Bedenkingen Econoom Hans Stegeman heeft zijn beden-
kingen bij de praktische haalbaarheid van de circulaire
service-economie die Thomas Rau nastreeft.‘Werkelijk cir-
culair zijn is voor een bedrijf lastig, zo niet onmogelijk’,
analyseert Stegeman, hoofdeconoom van de Rabobank en
Radboud-promovendus bij hoogleraar Jan Jonker op het
gebied van de circulaire economie.‘Een oplossing kan lig-
gen in goede ketensamenwerking, maar dat vergt wel dat je
een keten van bedrijven kunt samenstellen die fysiek goed
op elkaar zijn aangesloten én allemaal een businessmodel
kunnen bouwen op de afvalstromen van de andere schakels
in de keten. Elke schakel zal dus een product of een dienst
moeten kunnen ontwikkelen waar klandizie voor is. En je
zult moeten zorgen dat de financiële opbrengsten en kosten
eerlijk verdeeld worden, evenals de investeringsrisico's. Dat
laten functioneren is een grote uitdaging.’
Statussymbool Dat komt ook door de opstelling van de
consument, illustreert Stegeman aan de hand van de Tesla:
‘Die auto is een enorm statussymbool.’ En daar is weinig
circulairs aan, weet Stegeman.‘Je kunt circulariteit vergro-
ten door de levensduur van producten te verlengen, maar
In de milieukundige geboden van dertig jaar geleden stond een ban op geld verdienen.
De circulaire economie biedt daarvoor wel de ruimte, niet met verkoop maar vooral met
dienstverlening. Juist dat maakt circulariteit niet alleen populair, maar ook realistischer.
Al zijn er nog veel barrières te overwinnen, met het eigenbelang misschien wel als groot-
ste hindernis. Aan het onderwijs de taak mensen op te leiden met vooral een brede blik.
Architect/visionair Thomas Rau, econoom Hans Stegeman en bestuurder Diana de Jong
aan het woord over de circulaire economie.
W‘
HANblad | najaar 20164
‘De Tesla? Daar is weinig
circulairs aan’
THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE
Hans Stegeman, hoofdeconoom van de Rabobank:
‘Werkelijk circulair zijn is voor een bedrijf lastig, zo niet onmogelijk’
Thomas Rau, architect/visionair:
‘De mens moet in actie komen’
Diana de Jong, lid College van Bestuur van de HAN:
‘In onze Duurzame Stagehub werken studenten samen aan
multidisciplinaire, toekomstbestendige oplossingen voor de praktijk’
5. HANblad | najaar 2016 5
verdienen. Maar je hebt er de overheid wel bij nodig’, weet
Stegeman. Bijvoorbeeld om businessmodellen (on)rendabel
te maken: door fossiele grondstoffen duurder te maken en
arbeid goedkoper. Zodat het weer loont om producten te
repareren.‘Voorts moet de overheid zorgen dat afval goed
gescheiden en stromen opgeschaald worden. En de EU
moet goede afspraken maken met landen als China en de
VS, zodat zij bijvoorbeeld hun elektronica circulair ontwer-
pen. Ketens zijn internationaal en daarom wordt er binnen
de OECD, de Organisation for Economic Co-operation and
Development, nagedacht over internationale wetgeving die
dat grensoverschrijdende circulaire verkeer goed regelt.’
Onderwijs De circulaire economie, het goed sluiten van
kringlopen, vergt zeker meer dan tien jaar, is Stegemans
overtuiging. Toch moet het onderwijs nu al op die andere
toekomst anticiperen. Hoe? ‘Dat is een moeilijke vraag. Het
zal een toekomst zijn die meer dienstverlening en logistieke
kennis vraagt, waarin meer behoefte is aan kennis van bij-
voorbeeld chemie, biochemie en foodtechnologie. En de
complexiteit zal hoger zijn. Misschien komt productiewerk
weer terug als straks herwonnen grondstoffen overal be-
schikbaar zijn. Maar als producten als auto’s en de grond-
stoffen daarin straks veel beter benut worden, zal er niet
voor iedereen werk zijn. Terwijl een wérkelijk circulaire eco-
nomie, naast economische en ecologische, ook sociale waar-
den als zingeving genereert. Hoe het beroepenveld er straks
uitziet waarvoor het onderwijs nu moet voorbereiden, we
weten het niet.’ Het recente SER-rapport ‘Werken aan een
circulaire economie: geen tijd te verliezen’ zegt daar dan ook
weinig over, aldus Hans Stegeman die in reactie op dat
• De tijd van halfslachtige, duurzame maatregelen is
voorbij, de wereld vraagt een compleet andere manier
van denken.
• Een circulaire economie met nadruk op dienstverlening
biedt kansen, maar ook nog véél uitdagingen.
• Het bijbrengen van een andere, brede manier
van denken moet onderdeel worden van álle
HAN-opleidingen.
het is maar hele-
maal de vraag of de
consument niet
liever het nieuwste
van het nieuwste
voor zijn deur heeft
staan. Gezegd
wordt dat de jeugd
minder hecht aan
bezit, maar dat zou
dan de eerste gene-
ratie van de mens-
heid zijn.’Voor de
auto als een product
as a service ziet
hij overigens wel
mogelijkheden, mits die dienst van een hoog niveau is.
‘Mensen kiezen er pas voor als dat vervoer altijd direct
beschikbaar is. Het internet of things, de IT, apps als Uber,
maken dat wel realistisch. Maar dan moet je nog wel goed
nadenken of dat per saldo echt leidt tot circulariteit. Online
marktplaats voor accommodaties Airbnb bijvoorbeeld heeft
circulaire trekjes, omdat minder grondstoffen nodig zijn
voor het bouwen van nieuwe hotels. Maar de waarde die
het bedrijf genereert, is enkel de traditionele economische
waarde (zie ook pagina 7, red.). Dat het ook leidt tot ‘lekka-
ges’, tot meer overlast voor omwonenden, tot lagere over-
nachtingskosten maar daardoor tot meer vliegverkeer, daar
houdt het Airbnb-verdienmodel geen rekening mee.’
Overheid Er zijn dus wel tal van bottom-up initiatieven met
circulaire trekjes, zoals ook de productiebedrijven die effi-
ciënter en effectiever produceren, gebruikmakend van de
internet of things.‘Er is veel enthousiasme over circulari-
teit, juist omdat het duurzaam-zijn combineert met geld
Circular economy - an industrial system that is restorative by design. Bron: Ellen MacArthur Foundation
6. rapport in het FD pleitte voor een ‘dynamisch model’.
‘Daarmee wordt niet voortgeborduurd op wat er nu is,
maar kan aan scenario’s worden gebouwd voor een funda-
menteel andere maatschappij.’
Brede blik Voor die circulaire economie van de toekomst
moet het onderwijs in elk geval geen ‘zendingswerkers’ op-
leiden, stelt Diana de Jong met nadruk. Want dat heeft eer-
der, een kleine dertig jaar geleden, toen de bestuurder van
de HAN zelf in Deventer milieukunde studeerde, het duur-
zaam denken en doen in de samenleving geen goed gedaan.
‘Dat heeft alles te maken met de tragedy of the commons. Als
er tien vissen in een vijver zitten en tien vissers op de oever,
is er geen probleem als iedereen één vis vangt. Dat wordt
het pas als één visser denkt: “Voor mij en mijn business zijn
twee vissen beter.” Dan gaat iemand zijn individuele belang
boven het collectieve stellen. Dat is wat er in de samenle-
ving voortdurend gebeurt, bijvoorbeeld als bedrijven hun
afvalwater lozen en de gemeenschap opdraait voor de kos-
ten van de zuivering. Voor het oplossen van dat soort pro-
blemen heb je inzet nodig van alle betrokkenen, om vanuit
een veelheid van ver-
schillende invalshoeken
en belangen naar een
probleem kijken. Dus
heb je niet alleen de
milieukundige perceptie
en kennis nodig, maar
ook de technologische,
de financieel-economi-
sche, de communi-
catieve, et cetera. Juist
vanwege die beperkte
blik op alleen het milieu-
belang riepen milieu-
kundigen verzet op.’
Multidisciplinair Het
doet De Jong dan ook
goed dat milieukunde
zich als zelfstandige studie ‘overbodig heeft gemaakt’ en
die kennis nu – in elk geval aan de HAN – een plek heeft
gekregen in álle opleidingen. Onder de nieuwe noemer van
de ‘circulaire economie’.‘Economíe’, benadrukt ze,‘want de
circulariteitsgedachte biedt ruimte voor het verdienen van
geld. Als een fabrikant van degelijke, dure wasmachines zijn
apparatuur niet meer probeert te verkopen aan studenten
met weinig geld, maar ze de dienst van ‘kleding wassen’
aanbiedt en centraal in een studentencomplex de appara-
tuur installeert, dan heeft die fabrikant een circulair ver-
dienmodel.’ Het bijbrengen van die andere, brede manier
van denken moet onderdeel worden en zijn van álle HAN-
opleidingen, aldus De Jong: ‘Wat je ook onderneemt als
bedrijf of individu, op een gegeven moment kost het de
gemeenschap ruimte. Iemand die planologie of ruimtelijke
ordening studeert, moet die brede manier van denken
meekrijgen. Maar dat geldt ook voor die ingenieur die moet
inzien dat bijvoorbeeld het plaatsen van een filter op een
vervuilende schoorsteen het probleem niet oplost als je niet
weet waar je met het vuile filter heen moet.’
Het gaat om het bijbrengen van een responsieve, onderzoe-
kende houding.‘Waardoor ze zelf ontdekken
dat probleem A niet vanzelf om oplossing B
vraagt, maar om een afweging van tal van
oplossingen. Vandaar ook dat in bijvoor-
beeld onze Duurzame Stagehub (zie pagina
21, red.) studenten samen aan multidisci-
plinaire, toekomstbestendige oplossingen
voor de praktijk werken.’
Faciliteren Om circulair denken in het onderwijs een plek
te geven laat de hogeschool een eigen cirkel draaien, of
beter een driehoek, van onderwijs, onderzoek en het maat-
schappelijk werkveld.‘Door ons praktijkgericht onderzoek
doen we veel kennis en ervaring op met probleemeigenaren,
hun belangen en die van anderen. Daarmee helpen we niet
alleen mee aan oplossingen, maar we zorgen ook dat die
een plek krijgen in al ons onderwijs. Nee, dat kun je als
bestuur natuurlijk niet van bovenaf opleggen maar wel
faciliteren.’ Daarom is ‘sustainable energy and enviroment’
een van de drie zwaartepunten in het HAN Instellingsplan
2016-2020. Daarom heeft de HAN een expertisecentrum
duurzame energie (SEECE) en twee jaar geleden is in
Nijmegen het meest duurzame onderwijsgebouw neergezet.
Daarom beschikt de hogeschool inmiddels over tien oplei-
dingen met het duurzaamheidskeurmerk AISHE (Auditing
Instrument for Sustainable Higher Education) en participeert
de instelling in het project CIRCLES (zie pagina 12).‘En
daarom’, aldus De Jong,‘bieden we ruimte aan lectoraten en
promovendi voor onderzoek waarin circulariteit niet een
zelfstandig thema is, maar geïntegreerd in een groter geheel.
Zo leiden we studenten op met die brede scope, die oog
hebben voor uiteenlopende, maar toch samenhangende
processen. En die zien dat daar ook nog geld mee te verdie-
nen valt. Als die student-ondernemer van Wattsun (zie
pagina 24) laat zien die oplaadbare, elektrische, modulair
uitbreidbare generatoren op de markt brengt.’
Wij ‘Wie niet wil veranderen, maakt veranderingen uitein-
delijk onvrijwillig mee’, voorspelt Thomas Rau.‘Wij hebben
er de afgelopen honderd jaar een puinhoop van gemaakt en
moeten ons weer als gast gaan gedragen, niet als eigenaar
van de natuur. Het enige dat dat nog tegenhoudt, is niet de
technologie of het geld, maar zijn wij.’
Op 14 september jl. presenteerde het kabinet een
programma met de ambitie ‘Nederland 100 procent
circulair in 2050’.
www.rau.eu
www.economie.rabobank.com/auteurs/hans-stegeman
diana.dejong@han.nl
‘De mens moet zich weer als gast van de aarde gaan
gedragen, niet als eigenaar’
HANblad | najaar 20166
• blackbearcarbon.com
‘upcyclen’ van banden in rubberadditieven,
inkten en coatings
• www.suez-environment.com
onder andere het recyclen van hout
• www.brouwerijhetij.nl
speltbrood gemaakt van bostel
• www.thuisafgehaald.nl
maaltijden delen met je buren
• nl.waka-waka.com
producten op zonne-energie
Bedrijven met
‘circulaire trekjes’
7. Circulaire businessmodellen: meer dan geld, producten en diensten
eem beddenfabrikant Auping’, illustreert Wuestman.
‘In een circulair businessmodel verkoopt die geen
bedden meer, maar levert de dienst van ligcomfort
en nachtrust. Hetzelfde geldt voor de gemeente die een
ringweg wil aanleggen. Die koopt in de circulaire economie
niet langer een weg, maar betaalt maandelijks een bedrag
voor de mobiliteitsservice voor twintig of dertig jaar. In al
die gevallen zit de complexiteit in het creëren van een busi-
nessmodel waarmee álle betrokken partijen waarde kunnen
genereren. Dus, in het voorbeeld van die weg, moet niet al-
leen de aannemer er geld aan overhouden en de automobi-
list een mogelijkheid hebben om snel van A naar B te
komen. Er moet ook rekening gehouden worden met de
omwonenden van het terrein dat is uitgegraven voor het
zand dat nodig was voor de weg. En met de mensen die la-
waaioverlast van de weg ervaren.’
CESCo Het circulaire businessmodel dat Wuestman ont-
wikkeld heeft, duidt hij met ‘CESCo’, een Circulaire Econo-
mie Service Company, een rechtspersoon vergelijkbaar met
een BV.‘In het voorbeeld van de weg leent die BV geld van
de bank. Daarmee koopt die CESCo bouwactiviteiten bij de
aannemer, zand bij een zandleverancier en asfalt bij weer
een ander. Dat kan worden afgerekend tegen kostprijs, de
rest kunnen de bedrijven krijgen in aandelen in de CESCo
BV. Als de gemeente, na ingebruikname van de weg, maan-
delijks gaat betalen, komt een deel van die vergoeding als
dividend bij de aandeelhouders terecht.’
Dit model zorgt voor circulariteit, aldus Wuestman, door-
dat de aannemer alleen die materialen gebruikt die – al zijn
ze misschien wat duurder in aanschaf - zorgen voor een so-
lide wegfundament, zodat hij gedurende twintig of dertig
jaar nauwelijks onderhoud hoeft te plegen. Het zorgt ervoor
dat hij zijn producten zo ontwerpt dat de grondstoffen een
zo hoog mogelijke restwaarde houden, in de kringloop blij-
ven en optimaal hergebruikt kunnen worden.
Wegen en verrekenen ‘Maar dan heb je het alleen nog maar
over de economische waarde van deze transactie. Een
CESCo houdt juist rekening met meervoudige maatschap-
pelijke waarden, zoals ook de sociale en de ecologische (zie
kader). Het zorgt dus dat ook de omwonenden van dat uit-
gegraven terrein gecompenseerd worden. Dat betekent dat
in de bepaling van de kostprijs voor de opdrachtgever reke-
Met een goed circulair businessmodel verdient niet alleen de ondernemer geld, maar
ook allerlei andere partijen in de keten. ‘En met “keten” doel ik dan niet alleen op de
traditionele productieketen’, benadrukt Erick Wuestman, voorzitter van Stichting Circu-
laire Economie en als adviseur bij KplusV betrokken bij het ontwikkelen van dergelijke
businessmodellen. ‘Ik doel ook op het netwerk van partijen die je na de productie nodig
hebt. In die circulaire keten is de klant een heel belangrijke partner.’
N‘
HANblad | najaar 2016
‘Ook de werkomstandigheden van
mijnwerkers in Afrika wegen mee’
THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE
• In een goed circulair businessmodel verdienen
álle partijen in de keten.
• CESCo, een Circulaire Economie Service Company,
is een voorbeeld daarvan.
• Binnen het programma CIRCLES werkt de HAN samen
met andere partijen aan nieuwe businessmodellen.
Erick Wuestman, voorzitter van Stichting Circulaire Economie:
‘Het gaat in Nederland allemaal veel te langzaam’
Rob Westerdijk, valorisatiemanager van de HAN:
‘Het is zoeken naar betere balans tussen veroorzaakte schade
en gegenereerde waarde’
‘Creëer een businessmodel
waarmee alle betrokken partijen
waarde kunnen genereren’
8. HANblad | najaar 20168
‘In de traditionele businessmodellen zijn ‘waarden’ grootheden
die in een bedrijf worden omgezet van natuurlijk kapitaal
(grondstoffen) en menselijk kapitaal (competenties, kennis, so-
ciale en persoonlijke vaardigheden) in financieel kapitaal (geld)
en manufactured kapitaal (producten en diensten). Circulaire
businessmodellen leveren veel meer op dan geld en producten
en diensten. Circulaire bedrijven rekenen ook af op de output
in intellectueel kapitaal (waarde van de innovaties), menselijk
kapitaal, sociaal-relationeel kapitaal (de bijdrage van een be-
drijf aan de ontwikkeling van de directe omgeving) en natuurlijk
kapitaal (de grondstoffen die opnieuw gebruikt kunnen wor-
den). Inmiddels heeft het Global Reporting Initiative een nieuwe
verslagleggingsrichtlijn ontwikkeld, waarmee al die verschil-
lende kapitalen in geld kunnen worden uitgedrukt. Aan de hand
daarvan begeleiden diverse grote accountantskantoren als EY
en Deloitte klanten in het maken van een jaarrekening waarin
niet alleen de financiële winst- en verliescijfers zijn opgeno-
men. ‘Het zijn verslagen waarin bijvoorbeeld ook tot uitdrukking
wordt gebracht hoe groot het natuurlijk kapitaalsverlies is.
Met name de voedings- en genotmiddelensector’, weet Rob
Westerdijk, als valorisatiemanager van de HAN betrokken bij
het CIRCLES-initiatief, ‘veroorzaakt veel schade door hoge
broeikasgasuitstoot. Met dit inzicht kunnen bedrijven op zoek
gaan naar processen met een veel betere balans tussen
veroorzaakte schade en gegenereerde waarde voor tal van
verschillende stakeholders. Dan gaat het niet alleen om de
aandeelhouders, maar ook om de sociale omgeving, zoals de
buurt, collega-ondernemingen, vakbonden en wetgever.’
In de verslaglegging van de (circulaire) toekomst moet een
bedrijf een holistisch beeld schetsen waarin de winst en verlies
op alle zes waarden in samenhang wordt meegenomen, duidt
Koos Wagensveld, HAN-lector Financial Control: ‘Het gaat erom
dat de share- én stakeholders een duidelijk beeld wordt ge-
Kapitalen in balans
schetst van de duurzame strategie - waarin rekening gehouden
wordt met people, planet en profit - en wat in het verslagjaar
het resultaat daarvan is geweest in termen van die zes kapita-
len.’ De vraag is echter wel in welke ‘kwalitatieve indicatoren’
die andere waarden moeten worden uitgedrukt: ‘Financieel en
manufactured kapitaal drukken we in geld uit. Met de verslag-
legging daarvan is veel ervaring, daarover is veel regelgeving
en dat wordt dus gedaan op een voor financial controllers goed
controleerbare en dus relatief betrouwbare manier. Anders is
dat voor bijvoorbeeld het intellectueel kapitaal. Hoe definieer je
dat precies? Hoe druk je de kwaliteit van het management of
de duurzaamheid van de eigen toeleverketen uit. Daar is wel
enige ervaring mee. Immers, sociale jaarverslagen en milieu-
rapportages worden natuurlijk al een behoorlijk aantal jaren
door met name grote bedrijven gepubliceerd. Maar de contro-
leerbaarheid en dus de betrouwbaarheid van die cijfers laat
nog te wensen over.’ Dat vergt nog onderzoek en beleids-
vorming, aldus Wagensveld die daar met zijn lectoraat aan bij-
draagt. Ook maakt hij zich er sterk voor dat het controleren op
die andere vier kapitalen een stevige plek krijgt in de financieel
managementopleidingen als Accountancy.
Een bedrijfsvoering gericht op het creëren van een balans
tussen de input en de output van alle kapitalen vergt niet alleen
inspanning van management en controllers, deze kan ook veel
opleveren. Het Report on Resource Efficiency van de EU stelt
dat alleen al het in balans brengen van het natuurlijk kapitaal
een netto besparing oplevert voor het bedrijfsleven, de
overheden en de consumenten in de EU van naar schatting
600 miljard euro, of acht procent van de jaarlijkse omzet.
rob.westerdijk@han.nl
koos.wagensveld@han.nl
9. ‘Misschien dat China niet altijd alle belangen even goed
meeweegt, maar daar zetten ze wel razendsnel stappen.
In Nederland moeten we het doen met een Tweede-Kamer-
motie om tien procent van de zestig miljard euro waarvoor
de overheid op jaarbasis inkoopt circulair aan te besteden.
Slechts tien procent! Het gaat hier allemaal veel te lang-
zaam.’
Om er toch - bottom-up - vaart in te krijgen is, op initiatief
van Stichting kiEMT en VNO-NCW Midden, het pro-
gramma CIRCLES gestart. Eén van de werkpakketten is
‘Nieuwe businessmodellen t.b.v. circulaire innovatie’ (zie
kader). Wuestman is een van de trekkers en ook de HAN
participeert daarin. Vanuit het werkpakket ‘Challenges’ van
dit programma worden allerlei deelprojecten opgepakt.
‘Betrokken studenten en docenten van alle HAN-faculteiten
leren al doende veel van het werken aan circulaire vraag-
stukken uit het bedrijfsleven.’ Het is de bedoeling dat ze
hun werk doen binnen een van de thematische living labs:
een structuur binnen een geografisch afgebakend gebied,
met multidisciplinair samengestelde studententeams. Het
zorgt dat personele en financiële capaciteit van overheid,
kennisinstellingen, ondernemers en burgers efficiënt wordt
ingezet bij het ontwikkelen en testen van innovaties.
‘Studenten komen dan later op de arbeidsmarkt met kennis
van en ervaring met circulariteit. Docenten kunnen hun
onderwijs ermee vernieuwen. Zo moet de Nederlandse
circulaire economie van onderop vorm krijgen’, aldus
Wuestman.
www.circulaire-economie.info
http://bit.ly/2buPMYc (Wuestman over CESCo)
Een businessmodel maakt zichtbaar wie voor wie welke
waarde creëert. In traditionele, lineaire businessmodellen
gaat het alleen om economische waarde, circulaire
modellen laten zien welke ‘meervoudige waarden’ ge-
creëerd worden. Zo’n model wordt pas circulair als het
ruimte biedt aan het creëren van allerlei waarden voor
veel meer partijen dan alleen de ondernemer zelf en zijn
klant en is dus veel lastiger. HAN-hoofddocent Onder-
nemingsstrategie en Marketing van de Faculteit Econo-
mie en Management Frank Croes helpt ondernemers de
transitie van lineair naar circulair te maken. ‘Essentieel in
een circulair model is dat het ruimte biedt aan duurzame
waardeproposities, gebaseerd op een overeenkomst
voor gebruik in plaats van voor koop. De producent blijft
eigenaar. Belangrijk voor die transitie is het vinden van
leveranciers met wie, voor het leveren van die service,
een lange-termijnrelatie kan worden aangegaan. Leve-
ranciers die zelf ook over dergelijke leveranciersrelaties
beschikken en daar transparant over zijn. En het zijn
Koos Wagensveld, lector Financial Control
‘Hoe druk je de kwaliteit van het management uit?’
Frank Croes, HAN-hoofddocent Ondernemingsstrategie en Marketing:
‘Terugname en hergebruik moeten goed mogelijk worden’
leveranciers die hun producten terugnemen na afloop
van de gebruiksperiode. Zaak is voor de hele keten pro-
ducten zo te ontwerpen, dat terugname en hergebruik
goed mogelijk worden, of díe biotische materialen te
kiezen dat dat niet nodig is. Als je je circulaire business-
model zo inricht, wordt het ook een commercieel ver-
dienmodel.’ Binnen het CIRCLES-werkpakket ‘Nieuwe
businessmodellen t.b.v. circulaire innovatie’ gaan onder-
nemers aan de slag om hun huidige businessmodel om
te vormen tot een circulair model en te implementeren,
samen met experts van onder andere de HAN (als
Croes). Omdat het implementeren van een circulair
businessmodel in de praktijk vaak stuit op zowel
bedrijfseconomische knelpunten als technische en
organisatorische belemmeringen bij zowel het product
als de productietechniek, zijn de betrokken experts
afkomstig uit alle disciplines.
frank.croes@han.nl
Van lineair naar circulair:
van korte- naar lange-termijnrelaties
THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE
HANblad | najaar 2016 9
ning gehouden wordt met de kosten van de ombouw van
dat uitgegraven terrein tot een recreatiegebied.’
Een grote complicerende factor daarbij is dat het vrijwel
ondoenlijk is die waarde van dat recreatieterrein te vertalen
in een maandelijkse fee voor de gemeente, weet Wuestman.
En het áántal factoren waarmee rekening gehouden moet
worden, is bijna oneindig.‘Want als je voor stiller asfalt een
additief nodig hebt dat uit een mijn in Afrika komt, dan zal
je ook de werkomstandigheden van de mijnwerkers moeten
meewegen. Want dan houd je niet alleen rekening met die
economische waarden, maar ook met de sociale.’
Nu beschikt Wuestman helaas niet over een ‘wiskundige
formule’ voor het wegen en verrekenen in de kostprijs van
dat bijna oneindig aantal criteria. Dus is een oplossing
nodig gebaseerd op ‘geïnformeerd vertrouwen’: ‘Vertrouwen
op basis van de zekerheid dat een daarvoor gekwalificeerde
toeleverancier bijvoorbeeld geen additieven inkoopt in een
mijn met slechte arbeidsomstandigheden.’
Versnelling van onderop Erick Wuestman is niet content
met het stroperige Nederlandse en Europese gepolder.
10. Groen en duurzaam bouwen is niet genoeg
et gebouw van netwerkbeheerder Alliander in Dui-
ven is een mooi voorbeeld van circulariteit. Vijf oude
kantoren zijn omgetoverd tot aantrekkelijke, lichte
ruimten. Glaspartijen aan de buitenzijde (een ‘klimaatkas’),
een zwevend, golvend dak met lichtkoepels en groene bin-
nengevels scheppen een prettige werkomgeving. Bovendien
draagt het glas bij aan de energievoorziening, samen met
duizenden zonnepanelen en warmtekoudeopslag. Er is zelfs
overcapaciteit: het gebouw levert meer dan het gebruikt.
Dat is niet alles: meer dan 80 procent van de materialen is
hergebruikt en van de meeste is bekend hoe en waar ze zijn
toegepast, zodat deze in de toekomst opnieuw kunnen
worden ingezet. Het gebouw is eigenlijk één groot grond-
stoffendepot.
‘Biobased’ Hét probleem voor de komende decennia, is de
groeiende vraag naar schaarser wordende grondstoffen.
Circulair bouwen is één van de oplossingen. Door biobased
materialen te gebruiken, die in de natuur groeien, en door
mineralen en technische materialen te hergebruiken, kun-
nen we de vraag naar virgin grondstoffen flink beperken.
Om dat te bevorderen, ondertekenden drie ministeries en
zestig partijen (waaronder de HAN) in januari 2015 de
Green Deal Circulaire Gebouwen (GDCG).‘Circulair bou-
wen vraagt om een andere mindset, waarin diverse partijen
samenwerken en integraal denken. Van tevoren moet je al
nadenken over hoe je de toegepaste grondstoffen terugwint.
Dat betekent dat je een gebouw zodanig construeert, reno-
veert, onderhoudt en exploiteert dat de onderdelen eruit
gehaald en hergebruikt kunnen worden. Gebouw en onder-
delen kunnen later een andere bestemming krijgen dan
waarvoor ze aanvankelijk zijn bedoeld. Bij nieuwbouw is
dat makkelijk, maar we hebben vooral te maken met be-
staande gebouwen’, vertelt Tessa de Haas. Zij is sinds maart
2016 programmamanager van de GDCG.
Bijzondere oplossingen Anders kijken naar bouwen en
renoveren leidt tot bijzondere samenwerkingsverbanden en
oplossingen. Denk aan nieuwe materialen als biopolyme-
ren. De Haas: ‘Bij het gebouw
van Alliander, een van onze
ondertekenaars, zijn ze in zee
gegaan met een producent van
achtbanen; die had de juiste
expertise voor hun lichte,
golvende dakconstructie.’
‘Groen denken’ is inmiddels
ingeburgerd, circulair denken
nog niet. De GDCG-partijen
ontwikkelen een gemeenschappelijke visie en taal.‘Een
voorbeeld: als je boeken verstuurt in een kartonnen doosje,
gaat de gebruikte doos bij het oud papier. Dat wordt opge-
haald en verwerkt, gerecycled. Vervolgens wordt er weer een
doosje van gemaakt. Nou, dat is niet circulair! Het doosje
moet een doosje blijven. Pas als het vanzelf uit elkaar valt,
kan het dienen als grondstof voor iets anders. Dát is circu-
lair! Het kost echt tijd voor je met alle partijen hetzelfde
verstaat onder de begrippen’, aldus De Haas. Is het lastig om
in de lineair ingestelde bouwwereld een totaal nieuw con-
cept in te voeren? ‘We werken parallel. We onderzoeken en
ontwikkelen een circulaire manier van werken. Als je kunt
laten zien dat dit voordelen biedt, zijn de lineair denkende
mensen eerder geneigd om over te stappen.’ Daarbij werken
de partijen gezamenlijk aan een gebouwenpaspoort. Daarin
staat hoe een gebouw is geconstrueerd, waar materialen
en componenten zich bevinden en hoe je ze kunt her-
gebruiken.
Alle stakeholders denken mee De ideeën van het ontwik-
kelen van een gezamenlijke visie, integraal samenwerken
In een circulair gebouw moet alles herbruikbaar zijn. Het gebouw
wordt zo het materialendepot, dat visionair Thomas Rau voor
ogen heeft. Bovendien moet je het makkelijk kunnen aanpassen
aan andere doeleinden. Bij enkele HAN-opleidingen zijn studen-
ten al met circulaire principes aan de slag.
H
HANblad | najaar 201610
‘Laat álle stakeholders
meedenken
over het bouwproces’
‘Als je de voordelen kunt laten zien, is de
bouwwereld eerder geneigd om over te stappen’
THEMA DE CIRCULAIRE ECONOMIE
Tessa de Haas, programmamanager GDCG:
‘Circulair bouwen vraagt om een andere mindset’
Jip van Grinsven, alumnus HAN-opleiding Facility Management:
‘ Ik pleit ervoor om zachte benefits inzichtelijk te maken’
11. tussen de verschillende partners in het bouwproces en het
invoeren van een gebouwenpaspoort vinden we ook terug
in de afstudeerscriptie van Jip van Grinsven. Ze sloot
vorig jaar haar HAN-opleiding Facility Management
(Academie Diedenoort) af met een onderzoek naar de
succesfactoren en knelpunten bij toepassing van circulari-
teit in het bouwproces.‘Belangrijk is dat álle stakeholders
vanaf het begin van het proces met elkaar meedenken! Niet
alleen de projectontwikkelaars, de architect en de bouwers.
De facility manager heeft bijvoorbeeld verstand van de
exploitatie, dat onderdeel zou moeten uitmaken van het
contract. Hij kan meedenken over hoe het gebouw wordt
gebruikt en onderhouden en hoe je het zó flexibel maakt,
dat het in de toekomst geschikt is voor een andere functie.
Ook het betrekken van leveranciers bij het bouwproces is
nieuw: zij weten beter hoe ze producten kunnen ontwikke-
len en aanpassen, ze zijn innovatief.’
Bij gebouwen kijken we nu nog vooral naar de investerin-
gen en niet naar de totale levenscyclus.‘Zachte benefits’
HANblad | najaar 2016 11
waaronder werktevredenheid, gezondheid en een plezierig
klimaat, zijn niet verdisconteerd in de bouwkosten. Jip van
Grinsven: ‘Ook die elementen moet je meewegen. Ik pleit
ervoor om zachte benefits inzichtelijk te maken, zodat de
meerwaarde blijkt.’
Van bezit naar gebruik Thomas Rau, de architect van het
vernieuwde gebouw van Alliander, gaat nog een stapje ver-
der in zijn circulaire aanpak: ‘Zijn idee om producten als
dienst aan te bieden, zie je onder meer terug in zijn tijde-
lijke uitbreiding van het gemeentehuis in Brummen. De
gebruikte bouwelementen, waaronder houten balken, wor-
den na gebruik teruggenomen door de leveranciers’, aldus
De Haas.
Het zal even duren voordat de bouwwereld een dergelijke
manier van werken omarmt: ze denken daar vanuit bezit en
er bestaan nog nauwelijks business- en verdienmodellen
voor circulair werken en ‘leaseconstructies’ voor gebouw-
elementen.‘Die komen er wel, al zoekend en werkend. De
jongere generatie kijkt al anders naar bezit dan de oudere
generatie’, denkt De Haas.
Rol onderwijs Verschillende HAN-opleidingen besteden
aandacht aan duurzaamheid en circulariteit in het lespro-
gramma. De Haas ziet voor studenten een rol in onderzoek
naar bijvoorbeeld de circulaire waarden van een gebouw,
naar de logistiek van bouwen met herbruikbare elementen
of naar circulaire verdienmodellen.‘Het onderwijs kan
bovendien ertoe bijdragen dat circulariteit eerder gemeen-
goed wordt.’
www.greendeal-circulairegebouwen.nl
• Circulair bouwen komt tegemoet aan het probleem
van schaarse grondstoffen.
• Drie ministeries en zestig partijen ondertekenden
de Green Deal Circulaire Gebouwen.
• Als de voordelen duidelijk zijn, raakt circulair denken
langzaam meer ingeburgerd.
Het gebouw van Alliander.
12. HAN-studenten bekijken bedrijventerreinen op duurzaamheid
irecteur Kevin Rijke van Industriepark Kleefse Waard
(IPKW) in Arnhem heeft een ambitie.‘We willen het
meest duurzame bedrijventerrein in Europa worden’,
zegt hij. Het terrein bestaat al een jaar of zeventig. Vroeger
produceerde AkzoNobel er vezels. Grote bedrijven als Teijin
Aramid en AkzoNobel Functional Chemicals zitten nog
steeds op het terrein naast het spoor tussen Arnhem Velper-
poort en Arnhem Presikhaaf, maar er is een flink aantal
éénpitters en mkb’ers op het gebied van energie, duurzaam-
heid en innovatie bijgekomen. Ontwikkelaar en belegger
Schipper Bosch is nu eigenaar en beheerder van het gebied.
Rijke: ‘Wij huisvesten ondernemingen die vernieuwend
ondernemen. Van startups in onze incubator Greenhouse
tot grote spelers op de wereldmarkt. Het zijn allemaal be-
drijven die willen dat onze wereld beter en mooier wordt.’
Sommige gebouwen, zoals de oude productiehal Gebouw
KB, worden gebruikt voor evenementen. Stoelen in het
bedrijfsrestaurant zijn van afval gemaakt.
Om het doel ‘duurzaamste van
Europa’ te bereiken werkt het
Industriepark graag samen met
andere partijen.‘We leggen sterk
de verbinding met het beroeps-
onderwijs en het universitair
onderwijs. Wat we nodig hebben
zijn ambitieuze docenten en
lectoren die hun studenten in
de praktijk bezig willen zien.
Studenten kunnen ons iets
brengen via projectwerk en er
zelf veel van leren. We hebben steeds weer nieuwe vragen
rondom thema’s als mobiliteit, parkeerbeleid, energie en
afval. Hoe kunnen we onze waterzuivering zo inrichten dat
we gas produceren, hoe kan onze binnenhaven een soort
batterij worden om energie in op te slaan?’
Coalities IPKW heeft onder meer goede banden met het
Lectoraat Lean en World Class Performance van de HAN.
Studenten van de minor Industrial Management enquêteer-
den bedrijven op het terrein om te kijken in hoeverre ze nu
al met duurzaamheid bezig zijn en welke thema’s de onder-
nemers gezamenlijk willen oppakken. Wat kan voor ieder-
een vruchten afwerpen? Er zijn kansrijke coalities gevormd.
Allego, ontwikkelaar van laadoplossingen, is gehuisvest op
het terrein en kijkt nu met andere bedrijven naar elektrisch
vervoer. Bij Allego werken ook weer HAN-studenten via
het Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise, de net-
werkorganisatie die zorgt voor meer goedopgeleide energie-
technici. IPKW-directeur Kevin Rijke: ‘Dankzij alle samen-
werking met de HAN weten we nu beter hoe we het moeten
organiseren om in grote stappen richting onze ambitie te
komen. We weten beter wat we wel en niet samen kunnen.
Bedrijfsleven en onderwijs zijn al dichter bij elkaar
gekomen.’
Avant la lettre Wat er afgelopen tijd op het bedrijventerrein
is gebeurd, is eigenlijk CIRCLES avant la lettre. Want één
van de werkpakketten binnen het nieuwe project CIRCLES,
opgezet om de regio op weg te helpen naar een circulaire
economie, is het Werkpakket Behoefteanalyse, waarbij de
HAN nauw betrokken is. Het merendeel van de bedrijven
weet nog niet goed wat het wil en kan met circulair inno-
veren. En dus wordt binnen CIRCLES een toolbox ontwik-
keld. De toolbox moet relatief eenvoudig duidelijk maken
welke mogelijkheden een bedrijf heeft voor een circulaire
Een bedrijf kan willen overschakelen op een circulair businessmodel, maar dat vraagt
wel nauwe afstemming met zijn ketenpartners, opdat elke schakel waarde kan gaan
creëren. Heel praktisch is dan als die schakels zoveel mogelijk op één terrein zitten. Het
werkpakket AcCElerator van het regionale project CIRCLES wil kansrijke productieketens
of bedrijfsterreinen identificeren. Ook aan andere werkpakketten dragen HAN-studenten
en -docenten bij, bijvoorbeeld aan ‘Opstellen Human Capital Agenda Circulaire Econo-
mie’. Dat heeft onder andere als doel de multidisciplinaire, integrale benadering van
vraagstukken, cruciaal voor de circulaire economie, centraal te stellen in het onderwijs.
D
HANblad | najaar 201612
Geen cosmetisch sausje,
maar écht anders denken
THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE
Huub Schoenaker, eigenaar adviesbureau Tarmo:
‘De uitdaging is om de kracht van het collectief te zien’
Kevin Rijke, directeur Industriepark Kleefse Waard:
‘Studenten kunnen ons iets brengen via projectwerk’
Frank Croes, HAN-hoofddocent Ondernemingsstrategie en Marketing:
‘Elk bedrijf kan kijken hoe het kan verduurzamen’
13. HANblad | najaar 2016 13
stoffen.’ Op het industriepark komt in ieder geval één van
de hubs van waaruit studenten opdrachten aanpakken voor
bedrijven.
Triple Helix Huub Schoenaker van adviesbureau Tarmo in
Elst richt helemaal op verduurzaming door optimalisering
van processen in de voortbrengingsketens. Een van de
speerpunten is de verduurzaming van bedrijventerreinen.
Schoenaker begeleidt al een aantal jaren projecten van de
HAN.‘Het mooie is dat studenten van allerlei studie-
richtingen binnen de Faculteiten Economie en Manage-
ment en Techniek gezamenlijk projecten uitvoeren. Op
Bedrijventerrein Schaapsdrift in Renkum hebben al vijf
groepen studenten onderzoek gedaan. Ze geven het stokje
aan elkaar door. Inmiddels is daar Stichting Bedrijventer-
rein Schaapsdrift actief. Komend halfjaar doet een HAN-
stagiair onderzoek naar de mogelijkheden van een
BedrijvenInvesteringszone.’ Sinds 1 januari 2015 is de
Wet Bedrijven Investeringszone van kracht: ondernemers
kunnen zich verenigen en samen plannen ontwikkelen
waarbij de financiering samen met de gemeente wordt ge-
organiseerd.‘Langzaam worden die plannen concreter. Het
is heel nuttig dat HAN-docenten en -studenten meelopen
om te proeven wat er leeft op het terrein en om bijeen-
komsten te beleggen. Ze kunnen ook uitzoeken wat er
elders in het land al gebeurt.’
Het allerbelangrijkste daarbij is volgens Schoenaker het
naar elkaar luisteren en open communiceren. Daar begint
circulair ondernemen mee.‘Realiseer je dat je deel van een
keten bent, dat er bedrijven voor, achter en naast je zitten
die interessant kunnen zijn om mee samen te werken.’
Bak goud De HAN is dus betrokken bij projecten op vele
bedrijventerreinen in de regio. Zo ook in Duiven waar
Stichting Groene Allianties ondernemers, overheden, on-
derwijsinstellingen en omwonenden verenigt om de bedrij-
venterreinen toekomstbestendig te maken. Huub
Schoenaker laat een kaartje zien van het gebied rond de
A12 vanaf de Duitse grens tot Arnhem.‘De hele Liemers
telt 34 losse bedrijventerreinen. Je kunt grensoverschrijdend
kijken, wat kunnen we met het geheel, welke thema’s spelen
er? In Gelderland zijn maar liefst zo’n 450 bedrijventerrei-
nen. Dat is toch een bak goud waar je ‘u’ tegen zegt. Er zit zo
veel potentie in samenwerking. De uitdaging is om anders
te gaan denken en de kracht van het collectief te zien. Je
• HAN-studenten bekijken op bedrijventerreinen hoe
ondernemingen kunnen verduurzamen.
• Veel bedrijven weten nog niet goed wat ze willen en
kunnen met circulair innoveren.
• Ook onderdelen van CIRCLES kunnen duidelijk maken
welke mogelijkheden er zijn.
bedrijfsvoering. Het zorgt voor meer inzicht en bewustzijn
bij ondernemers. En het geeft de lectoraten van de HAN en
Saxion meer zicht op de kennisbehoefte. Voor dit CIR-
CLES-onderdeel scouten de projectpartners bedrijven in de
regio waarvoor circulaire bedrijfsvoering snel grote toege-
voegde waarde kan hebben en tot duidelijke financiële
voordelen leidt.
Blue print Een ander CIRCLES-werkpakket is AcCElerator.
Dat moet resulteren in een ‘blue print’ voor het herontwik-
kelen van ketens. Een bedrijf kan willen overschakelen op
een circulair bedrijfsmodel, maar het zit in een keten waar-
van alle onderdelen moeten veranderen. AcCElerator wil
kansrijke productieketens of bedrijfsterreinen identificeren.
Hoe kan daarbinnen anders samengewerkt worden, wat zijn
nieuwe verdienmodellen? Het draait in eerste instantie om
productiebedrijven die grondstoffen toepassen in eindpro-
ducten. De projectpartners gebruiken de methode van
Value Engineering, waarbij ze activiteiten uit een volledige
keten onder de loep nemen. De keten kan vervolgens zo
opgebouwd worden dat elke stap toegevoegde waarde biedt
qua grondstofefficiëntie en duurzaamheid.
Kevin Rijke van Industriepark Kleefse Waard ziet commer-
ciële kansen voor wat voor bedrijf dan ook om circulaire
economie in te passen in de bedrijfsvoering.‘Denk aan de
voorkant al na over de achterkant van je processen. Mooie
voorbeelden genoeg. Neem een bedrijf dat een graspers
maakt, een machine waar aan de ene kant een waardevolle
vezel uitkomt en aan andere kant een sapje vol gezonde
14. weet van te voren nooit precies wat eruit komt. Maar het is
evident dat het proces succes op zal leveren. De winst kan
’m zitten in lagere kosten, meer omzet, hergebruik van ken-
nis en apparatuur, minder afval en uitstoot. Maar ook in
bijvoorbeeld een betere uitstraling van een bedrijventerrein
en een hogere waarde van het vastgoed.’ Wellicht komen er
nieuwe bedrijven uit voort die hun opgebouwde expertise
gaan vermarkten. Het is een hele reis maar er is een wereld
te winnen. Voor studenten en docenten van de HAN ligt er
een prachtige uitdaging om mee te denken.‘Dit is iets
waarin elke opleiding haar ei kwijt kan.’
Human Capital De CIRCLES-partners hebben ook het
werkpakket ‘Opstellen Human Capital Agenda Circulaire
Economie’ opgenomen in hun plannen. Wie wil werken in
de circulaire economie, moet breed,‘multidisciplinair’ kij-
ken. Het bedrijfsleven werkt aan nieuwe businessmodellen,
het onderwijs moet vooruitlopen op wat de afgestudeerde
van de toekomst nodig heeft. Circulair denken vraagt wel-
licht een andere inrichting van het onderwijs of nieuwe
methoden van kennisvergaring en kennisdeling. HAN-
hoofddocent Ondernemingsstrategie en Marketing, Frank
Croes, van de Faculteit Economie en Management heeft
uitgesproken ideeën over hoe het thema circulaire econo-
mie een plaats moet krijgen in het onderwijs. Sterker nog,
zijn colleges zijn ermee doorspekt. Hij heeft een nieuwe
minor Circulaire Economie ontwikkeld over waarde creë-
ren vanuit een fundamenteel andere manier van denken en
doen. De rode draad: combineer slimmer economisch pro-
duceren met ecologische aspecten en je hebt winst aan alle
kanten.‘De interesse van de studenten voor de circulaire
economie is redelijk, nog niet overweldigend. Dat komt
toch door de grote onbekendheid en wat scepsis. Mensen
associëren circulaire economie nog te veel met het milieu
beschermen of iets doen voor een goed doel. Bij circulaire
economie gaat het in essentie om een fundamenteel andere
manier van waarde creëren en behouden. In de hele keten
van produceren en waardecreatie kun je slimmere keuzes
maken.’ Frank Croes wil zijn ideeën graag delen binnen en
buiten de HAN.‘Dat doe ik door samen met studenten op
nieuwe manieren inzichten te verwerven en te delen.’
Inspiratie Juni vorig jaar schreven zes studenten Commer-
ciële Economie op initiatief van Frank Croes het boek ‘In-
spiratie voor duurzame bedrijfsstrategie’. Ze hielden onder
meer diepte-interviews met managers
van innovatieve organisaties, zoals
Koninklijke Rotra, Aviko en Schut Pa-
pier. Hoe anticiperen zij met hun be-
drijfsstrategie op circulaire economie
en welke kansen zien zij? Afge-lopen
maart verscheen het boek ‘Commer-
ciële kansen in een circulaire econo-
mie’ over trends, ontwikkelingen en
innovaties bij bedrijven in de transitie
van de huidige economie naar een duurzame circulaire eco-
nomie. De studenten Max van Schenkhof en Raymond Pe-
ters van de HAN-studievereniging van Commercieel
Economen schreven het boek onder begeleiding van Croes
en de studievereniging organiseerde er een congres om-
heen.‘Boeken schrijven heeft pedagogische meerwaarde,
het is complex, het vraagt veel van studenten en geeft een
hoop voldoening. Bedrijven willen graag mee-werken, ze
worden daardoor zelf aan het denken gezet.’
Ruinte voor vragen Croes is voorstander van kleinschalig
onderwijs waarin studenten aangesproken worden op hun
verantwoordelijkheid en de ruimte krijgen om deze verant-
woordelijkheid te nemen. Hij wil studenten opleiden tot
proactieve, creatieve denkers en is wars van eenheidsworst.
Bedrijven willen out-of-the-box denkers. Daarom doen
studenten van hem bijvoorbeeld projecten bij Schut Papier
in Heelsum en bij SUEZ Recycling & Recovery in Arnhem
over slimmere manieren om met materialen om te gaan.
‘Voor de minor Circulaire Economie moet iedere student
een transitieplan schrijven voor een bedrijf. Daarbij kan de
onderzoeksvraag van de opdrachtgever onder meer betrek-
king hebben op het ontwerpen van een nieuw business- en
verdienmodel, het creëren van een nieuwe duurzame waar-
depropositie voor de klant, het optimaliseren van de in-
richting van bedrijfsprocessen of de verduurzaming van het
grond- en hulpstoffengebruik. Elk bedrijf kan kijken hoe
het op strategisch niveau kan verduurzamen.’
CE heeft ook alles te maken met een multidisciplinaire
benadering. Dus neemt Croes zijn studenten mee naar de
vakgroep Circulair Design van de TU Delft en naar het
Centrum voor Biobased Economy in Wageningen. Het
HAN-lectoraat Lean brengt vanzelfsprekend kennis over
lean management in.‘Zo’n project als CIRCLES geeft vast
meer ruimte om met circulaire economie in het onderwijs
aan de slag te gaan. Laat de bedrijven maar komen met hun
vragen.’
frank.croes@han.nl
www.han.nl/lean
www.ipkw.nl
www.tarmo.nl
‘Realiseer je dat je deel van een keten bent’
HANblad | najaar 201614
De HAN-faculteiten Economie en Management en Techniek participeren
in allerlei projecten rondom het thema circulaire economie. De HAN
werkt aan een speciaal kenniscentrum op dit terrein.
Voor meer informatie kunt u terecht bij FEM Business (Rob Westerdijk).
FEM Business heeft een coördinerende rol in de regio op zich genomen.
rob.westerdijk@han.nl
Kenniscentrum
15. teeds meer par-
tijen omarmen
schoon vervoer in
de binnenstad. Zo heeft
het initiatief in Zutphen
van de Stichting Stadslo-
gistiek Stedendriehoek
(S3H) zeker vijftien
deelnemers. In het ‘Zut-
phense model’, mede
ontworpen door de HAN, brengen vervoerders goederen
naar een distributiecentrum aan de rand van de stad, van-
waar mensen met een beperking deze met een elektrisch
busje naar de binnenstad transporteren. Het draagt bij aan
circulariteit en de drie p’s van duurzaamheid. Planet: stil,
schoon, reukloos vervoer. People: de inzet van mensen met
een afstand tot de arbeidsmarkt. Profit: minder slijtage aan
het wegdek dan bij vrachtverkeer. En stadsdistributie kan
helpen bij het just in time leveren en het beperken van dure
voorraden. Sommige vervoerders besparen geld.
Geen venstertijden Dat laatste blijkt uit een onderzoek van
Enide Bogers van het HAN-lectoraat Logistiek en Allianties.
Haar projectteam berekende voor twee potentiële S3H-
klanten wat de Zutphense stadslogistiek hen oplevert. Voor
de een maakte het niets uit. De ander kon dankzij het afle-
veren van goederen buiten venstertijden bij het distributie-
centrum zijn keten optimaliseren.‘Dat scheelde de inzet
van een vrachtwagen, dus besparing van geld en tijd en
minder uitstoot van CO2’, aldus Bogers. Remco Feith, voor-
zitter van S3H, vult aan: ‘Voor winkeliers betekent levering
buiten venstertijden dat ze niet meer anderhalf uur voor ze
opengaan aanwezig hoeven te zijn voor de bevoorrading.’
Ketensamenwerking Stadslogistiek is een uitdagend ver-
haal. Enide Bogers liet de studenten Bas Schepers en Arwin
Bosman bij 888 stakeholders van S3H onderzoeken hoe ze
hierover denken. Overheden, bewoners en consumenten
blijken enthousiast, terwijl vervoerders, verladers en retai-
lers terughoudender zijn. Bogers: ‘Die eerste groep wint
erbij: de binnenstad wordt schoner en veiliger. De markt-
partijen moeten veranderen en weten nog niet wat het hen
oplevert. Sommige winkeliers zien het wel zitten, maar zijn
afhankelijk van beslissingen van het hoofdkantoor of de
leveranciers.’
Daarbij komt dat een plaatselijk ‘probleem’ moet worden
opgelost door spelers die vaak landelijk opereren en moeten
samenwerken in een keten. Feith en Bogers: ‘Je kunt als stad
eisen dat je in de binnenstad alleen met schoon elektrisch
vervoer mag rijden. De rest moet door de markt zelf wor-
den opgepakt.’
Ouderen De HAN ondersteunt S3H via het inzetten van het
logistieke netwerk en met onderzoek. Enide Bogers, haar
collega Henny Jordaan en de studenten hebben diverse stro-
men in kaart gebracht, stadinwaarts en staduitwaarts, waar-
onder goederen in de zorg, afvalstromen en retourstromen.
‘Door nog meer goederen te bundelen en bijvoorbeeld kar-
ton van winkeliers mee terug te nemen, kun je elektrische
busjes efficiënter inzetten’, meent Bogers.‘Dat helpt ons om
veel breder te kijken’, zegt Remco Feith.‘En dat draagt dan
weer bij aan de profit, waardoor het aantrekkelijker wordt
voor nieuwe partijen om zich bij ons aan te sluiten. Denk
bijvoorbeeld aan leveranciers van zorgpakketten voor
ouderen. We hopen dat S3H flink groeit, in 2017 willen we
financieel op eigen benen staan. Zonder subsidie.’
http://bit.ly/2bGvoOZ (Lectoraat Logistiek en Allianties)
In Zutphen groeit de belangstelling voor schone stadslogistiek. Daaronder
valt bijvoorbeeld de winkelbevoorrading. Het ‘Zutphense model’ heeft ook
oog voor andere waardes dan de economische – ook voor people en planet.
Toch is geld verdienen wel essentieel: ‘In 2017 willen we financieel op eigen
benen staan.’
S
Goede stadslogistiek kan
een vrachtwagen schelen
HANblad | najaar 2016 15
THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE
‘De binnenstad wordt schoner en veiliger’
16. Allesbinder brengt buurt en ondernemers bijeen
ij ‘de Honig’ gooide de gemeente Nijmegen haar wo-
ningbouwplannen om. De karakteristieke fabrieks-
gebouwen bleven. Ze kunnen tot eind 2021 gebruikt
worden door innovatieve ondernemers met goede plannen.
Het terrein is nu een populaire hotspot vol restaurantjes en
andere horeca, ambachtelijke ondernemingen en vrijetijds-
bedrijven. Er gaan zelfs stemmen op om (een deel van) de
gebouwen helemaal niet meer te slopen.‘Wat er is ontwik-
keld, is zo uniek dat je dit niet moet wegpoetsen voor
nieuwe woningen', aldus de gemeenteraad.
‘Woningen zijn het meest sociale product dat je kunt ople-
veren’, zegt Teun van Teeffelen. Hij studeerde Bouwkunde
aan de HAN en is stadsmakelaar, ondernemer en beheerder
van het Honigcomplex.‘Maar een nieuwe woongemeen-
schap opbouwen kost tijd. Bij de Honig gaat het precies an-
dersom: de horeca, sportclubs, winkels, kortom het sociale
leven is er al voordat de woningbouw klaar is.’
Vrijstaat Teun van Teeffelen werkte mee aan een project
over de inrichting van de lege fabriekshallen en –kantoren
en kreeg de kans om beheerder van het Honigcomplex te
worden.‘Een grote opdracht met veel verantwoordelijkheid
op een gave plek. Dit is een soort vrijstaat.’ De Crisis- en
Herstelwet van 2010 gaf de gemeente Nijmegen de ruimte
om af te wijken van bestemmingsplannen. Ze kon expliciet
innovatieve ondernemingen gedogen zonder eerst alles af te
timmeren.‘Het was een gewaagde stap. Je moet steeds op-
passen dat strenge regels niet weer de overhand krijgen. Dit
vraagt bestuurders en ambtenaren met lef.’ Inmiddels is er
een wachtlijst van ondernemers voor het Honigcomplex.
Geselecteerd worden die mensen die echt iets toevoegen aan
de plek door veel bezoekers naar het oude industrieterrein
te trekken of op nieuwe manieren te ondernemen en samen
te werken.‘Ondernemers moeten snoeihard aan het werk.
Ze krijgen een lege ruimte en zie daar maar een succes van
te maken.’
Fabriek afgepakt De Honig was ooit een groot werkgever,
iedereen in de aanpalende wijk Oud-West had er direct of
indirect mee te maken. Mensen zaten nu werkloos thuis en
hoorden dat hun fabriek plat zou gaan voor huizenbouw.
Toen kwamen ineens ook nog eens die creatieve hipsters
erin.‘Pakken ze ons onze fabriek nóg een keer af?’, klonk
het. De emoties zaten hoog.
De docenten Miriam Jager en Paul Beekers van de HAN-
opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming, zagen
mogelijkheden om meer verbindingen te leggen tussen de
wijkbewoners en het Honigcomplex. Ze startten Allesbin-
der, genoemd naar het pakje bindmiddel van Honig, wisten
een ruimte te verwerven op het Honigcomplex en begon-
nen met een team van acht studenten. Later kwam er een
lege meubelhal bij aan de Weurtseweg - tussen de Honig en
de wijk - waar nu per semester zo’n twintig studenten van
onder meer Toegepaste Psychologie, Sport- & Bewegings-
educatie, Culturele & Maatschappelijke Vorming en Peda-
gogiek leren en werken.
De Allesbinder is een leerwerkplaats op het voormalige Honig-
terrein in Nijmegen. Studenten van verschillende HAN-opleidin-
gen doen er samen met bewoners, wijkprofessionals en onder-
nemers projecten. Ook op allerlei andere manieren bruist het
oude Honig-fabrieksterrein van nieuw leven. Een mooi voorbeeld
van een circulair initiatief dat niet zozeer geld, financiële
waarde, oplevert, maar wel sociaal-relationeel kapitaal door bij
te dragen aan de ontwikkeling van de directe omgeving.
B
HANblad | najaar 201616
Return on society
• Het oude Honig-fabrieksterrein bij Nijmegen huisvest
innovatieve ondernemers.
• HAN-studenten werken en leren er vanuit Allesbinder.
• Ze doen projecten om wijkbewoners en ondernemers
te verbinden.
THEMA DE CIRCULAIRE ECONOMIE
Anne-Marie Nannen, wijkmanager gemeente Nijmegen:
‘We hebben meteen meegewerkt aan een snelle start van Allesbinder’
Teun van Teeffelen, ondernemer bij VTDH Stadsmakelaars:
‘Honig is een soort vrijstaat’
Lisanne van Kuppevelt, ondernemer en hubmanager bij Allesbinder:
‘We willen aansluiten op wat hier al is en leeft’
17. Op locatie Sociaal ondernemer Lisanne
van Kuppevelt was tot deze zomer kwar-
tiermaker en hubmanager bij Allesbinder.
Zij deed de HAN-opleiding Culturele Maat-
schappelijke Vorming. Miriam Jager vroeg
haar twee jaar geleden om bij Allesbinder te
komen werken.‘Ze had het over “experi-
ment”,“studenten”,“Honig”,“wijk” en “leer-
werkplaats”, genoeg om mij nieuwsgierig te
maken. We begonnen met te kijken wat er in de
buurt en op het Honigcomplex gaande was.
Hoe kunnen we de verbindingen die er ooit
waren weer terug krijgen? De kracht van Alles-
binder zit ’m erin dat we op locatie zitten. Stu-
denten krijgen hier college of zijn aan het werk,
bijvoorbeeld voor hun minor Evenementenma-
nagement of een minor voor Ergotherapie. We
hebben presentaties en inspiratiecolleges.’
Studenten moeten uit hun comfortzone in de echte
praktijk met bewoners en professionals aan de slag.
De bewoners reageerden eerst wat afwachtend. Wat
moeten die studenten hier, komen ze alleen maar halen? Li-
sanne van Kuppevelt: ‘”Nee”, zeiden we.“We willen weten
wat júllie nodig hebben, we willen aansluiten op wat hier al
is en leeft.”We komen hier niet als grote instelling HAN,
maar als nieuwsgierige, betrokken mensen. We willen ook
letterlijk aanwezig zijn, op wijkbijeenkomsten, bij wijk-
vergaderingen. Iemand uit de wijk liet hier in de super-
markt een pot augurken vallen, ik hielp hem, we raakten in
gesprek en vervolgens werd hij medeorganisator van een
evenement.’
Honig Spelen Er is inmiddels veel gebeurd. Een aantal stu-
denten maakte een Sociale kaart, met alles wat er in de wijk
te doen is en wat er aan zorg en welzijn geboden wordt. Ze
doen onderzoek in samenwerking met de gemeente naar
bijvoorbeeld leefbaarheid, veiligheid en jongerenproblema-
tiek in de wijk. Begin dit jaar waren de allereerste Honig
Spelen om kennis te maken met de vele Honigsportonder-
nemers. Studenten brachten de Honigkerstborrel en kerst-
boom terug in de wijk en verzamelden oude verhalen. Ook
was er een rondleiding door de fabriek.‘Vroeger was alles
beter’, zei een man. Totdat ze bij De Stadsboom kwamen,
een maatschappelijke onderneming waar jonge mensen met
een afstand tot de arbeidsmarkt een ambacht kunnen leren.
‘Studenten Pedagogiek kijken hoe jongeren betrokken kun-
nen worden. Lisanne van Kuppevelt: ‘Er was overlast van
jongeren, die blijkbaar iets wilden met de Honig maar geen
eigenaarschap voelden. Hoe kunnen we een ontmoetings-
HANblad | najaar 2016 17
plek maken? Ze willen meedenken en nu komt er
zo’n plek.’
Luisteren naar burgers Beheerder Teun van Teeffe-
len noemt de HAN-Allesbinder van groot belang
om ondernemers en bewoners te koppelen, en oud
en nieuw met elkaar te verenigen. Zo denkt wijkma-
nager in Oud-West Anne-Marie Nannen er ook
over.‘Niet meteen slopen, maar een andere invul-
ling voor de leegstaande fabrieksgebouwen, dat
bleek een goede beslissing. Maar hoe kregen we
mensen dit fabrieksterrein-nieuwe-stijl op?’ Oud-
West is een complexe wijk. Er is veel zelfredzaam-
heid, maar er spelen ook issues rondom
bijvoorbeeld gezondheid en werkloosheid.‘De
HAN kwam bij ons met het idee voor Allesbinder
en we hebben meteen meegewerkt aan een snelle
start. HAN-docenten en -studenten werken aan een
sterkere verbinding tussen Honig en wijk.’Vroeger
maakte de gemeente beleid en bouwplannen en
communiceerde dan pas met de bewoners. Nu wil-
len we eerst horen wat bewoners en ondernemers in
de wijk willen. Als het mogelijk is, nemen we dat
mee in de plannen.’Veel wijkbewoners hebben de
nieuwe Honig in de armen gesloten. Anne-Marie
Nannen: ‘Eerst was er argwaan, nu is er trots.’ Die
bruisende Honig staat wel even in hún wijk.
www.allesbinder.nl
Naast Allesbinder heeft de HAN al langer het Civil
SocietyLab waarin eveneens praktijkvraagstukken op-
gepakt worden. Het is een initiatief van het Lectoraat
Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief samen
onder meer met het Centre of Expertise Krachtige
Kernen. Het lab bestaat uit twee lokalen. Studenten
die meedoen aan Buurtnetwerkprojecten kunnen het
lab gebruiken. In Buurtnetwerken werken professio-
nals, docenten, studenten en bewoners samen aan
lokale vraagstukken rond leefbaarheid en levens-
kwaliteit.
18. De energietransitie vergt ook een flexibilisering van het verbruik
e vermindering van CO2 stelt niets voor: “Wij fietsen
een dag in de week, verder nemen we de auto.” Krui-
melwerk; het klínkt goed, vóélt goed, maar of ’t goed
is? Wat is genoeg?’, vraagt Aart-Jan de Graaf zich af.‘Zonne-
panelen? Prima, dóén, maar in de winter trek je toch van de
centrale.’ Soms heb je ‘gaten’ in de energievoorziening, soms
weet je niet waar je het moet laten. Richt de maatschappij
daarop in. Flexibiliseer het verbruik en breng het daardoor
omlaag, is zijn advies. Bij onze auto zijn we gewend aan
één keer tanken per week en daar kunnen we een dag mee
spelen. De Graaf: ‘Denk dat dóór naar de industrie.
Waarom is het een onaantastbaar dogma dat die 24/7 op
nominale capaciteit draait? Qua afschrijving en benutting
van het machinepark is ’t efficiënt, maar energetisch beslist
niet. Er wordt veel onderzoek gedaan naar het opslaan van
duurzame energie, in batterijen of in de vorm van water-
stof. Maar opslag voor een heel seizoen valt nooit rendabel
te maken. Veel beter is het om energie dán te gebruiken als
het er is. Dus waarom produceer je bijvoorbeeld aluminium
niet strikt in de zomer? Veel ervan wordt verwerkt in
gebouwen met een levensduur van honderd jaar. Waarom
moet dat dan per se zo snel mogelijk geproduceerd
worden?’
Lean niet vernieuwend De Graaf is bekend met concepten
als quick response manufacturing die gericht zijn op het zo
efficiënt en effectief mogelijk produceren, zonder verspil-
ling van tijd.‘Maar aan die concepten is niets vernieuwends.
Ze gaan ervanuit dat voorraden beslag leggen op werk-
kapitaal en dat voor opslagruimte betaald moet worden.
Daarom zouden voorraden duur zijn. Maar dat geldt alleen
maar als je uitgaat van de huidige economische wetmatig-
heden waarin de prijs van natuurlijke waarden, van het
verspillen grondstoffen laag is en die van vierkante meters
opslagruimte juist hoog. Als het ’s winters gebruiken van
elektriciteit veel duurder zou zijn dan ’s zomers, omdat
voor verbruik van grondstoffen fors betaald moet worden,
krijg je een heel ander plaatje.’
Technologische impuls Het continu op elkaar
afstemmen van vraag en aanbod door alle
consumenten met bijvoorbeeld Uber-achtige
apps vindt hij niet de weg.‘De grote industri-
ële gebruikers hebben met energiemaatschap-
pijen al afspraken over het afstemmen van
hun vraag en aanbod. Maar in zijn algemeen-
heid is het een illusie te denken dat je vraag en
aanbod kunt uitbalanceren. Hoeveel duur-
zame energiebronnen we ook gaan inzetten,
in onze Europese regio zal altijd een structurele onbalans
ontstaan op seizoensniveau zolang we niet radicaal veran-
deren.Dus moet die vraag omlaag. Ja, deels kan dat door het
ontwikkelen van de deeleconomie waarin producten veel
beter benut worden en je veel minder hoeft te produceren.
Maar daarnaast zullen we moeten accepteren dat we op een
andere wijze moeten gaan leven, niet per se iets willen heb-
ben dat juist in een ander jaargetij beschikbaar is. Waarom
konden we dat tweehonderd jaar geleden wel?’
Maatregelen nodig De noodzaak van de transitie naar
duurzame energiebronnen staat voor Mascha Smit, lector
Duurzame Energie aan de HAN, buiten kijf. Maar zij denkt
dat daarmee, verwijzend naar het rapport ‘Europe’s onshore
and offshore wind energy potential’ van de European
Is er nog tijd of is het al te laat? ‘We staan qua energievoorzie-
ning en opwarming van de aarde op een beslismoment’, aldus
Aart-Jan de Graaf, lector Meet- en Regeltechniek aan de HAN.
Een evenwichtige, circulaire economie kan niet zonder een in-
grijpende energietransitie. Dat vergt een overgang naar nieuwe,
duurzame energiedragers én flexibilisering van productie en
gebruik. En dat vraagt niet alleen nieuwe technologie, maar ook
bewustwording en gedragsverandering. Het onderwijs heeft
daarin een belangrijk rol.
D‘
HANblad | najaar 201618
‘24/7 is energetisch beslist
niet efficiënt’
‘Veel studenten zijn zich nu nauwelijks bewust
van het effect van hun gedrag’
THEMA DE CIRCULAIRE ECONOMIE
Aart-Jan de Graaf, HAN-lector Meet- en Regeltechniek:
‘Waarom produceer je bijvoorbeeld aluminium niet strikt in de zomer?’
Mascha Smit, HAN-lector Duurzame Energie:
‘Nu is duurzaamheid in het onderwijs nog teveel een extra lesmodule’
19. Environment Agency, wél
aan de vraag kan worden
voldaan. Zij meldt dat
Nederland internationaal
achterloopt. Slechts zes
procent van onze energie
is duurzaam. In 2020
verplicht het Energie-
akkoord-2013 tot veertien
procent. De regering
neemt nu zelf het voor-
touw met windparken. In 2019 zal 3,5 Gigawatt in de
Noordzee staan, het plan is tweehonderd gigawatt in 2050.
‘Er zullen zoveel windturbines komen dat stroom goed-
koper wordt en we overschotten kunnen krijgen’, voorspelt
Smit. Anders dan De Graaf, ziet zij wel brood in het opslaan
van duurzame energie: ‘Voor een duurzame toekomst is
ander gedrag nodig, met name om pieken in het verbruik te
verminderen en het verbruik beter over de tijd te verdelen.
Tegelijk moet opslagtechnologie ontwikkeld worden waar-
mee vele gigawatts maandenlang kunnen worden bewaard.
Uit onderzoek van de International Energy Agency blijkt
dat dat kan met waterstof. Technisch nu al. Het ook econo-
misch mogelijk maken – uitgaande van de huidige econo-
mische wetmatigheden – zal zeker nog jaren vergen. Als
dat lukt en de energievraag wordt beter verspreid, bieden
duurzame bronnen voldoende energie om aan de totale
vraag te voldoen.’
Andere afwegingen Smit vindt dat je per regio en toepas-
sing andere afwegingen moet maken. Zon en wind zijn
overal aanwezig maar niet altijd beschikbaar. Getijdenwer-
king, golfslag en branding zijn er altijd, maar niet overal.
Kernsplitsing heeft voordelen op vlak van CO2 maar nade-
len qua afval. Kernfusie is nog een stap te ver. Aardwarmte
kan grootschalig worden gewonnen maar niet overal.
Stuwmeren vergen veel ruimte en hebben mogelijk volks-
verhuizingen en ecologische problemen tot gevolg.
De waterstofeconomie komt nu op snelheid. Dat schept
HANblad | najaar 2016 19
onafhankelijkheid van olie-exporterende landen, met hope-
lijk als resultaat minder mondiale spanningen. Maar altijd
zal het ene land meer mogelijkheden hebben dan het
andere. De woestijnen moeten nog worden ‘ontdekt’. Staal-
en aluminiumproducenten moeten misschien verkassen.
Sommige landen zullen blijven exporteren, andere impor-
teren. Smit: ‘Er zal dan veel kabel moeten worden gelegd.
Maar transport van energie in de vorm van waterstof kan
ook per schip.’
Onderwijs Volgens De Graaf boeken we met energiebe-
wustwording alléén geen resultaten. Voor maatregelen zijn
overheden nodig, overheden die zich op hun beurt weer
laten beïnvloeden door de publieke opinie. In de vorming
daarvan speelt het onderwijs een belangrijke rol.‘Veel stu-
denten zijn zich nu nauwelijks bewust van het effect van
hun gedrag. Ze betalen zelf de energierekening niet, dat
doen hun ouders. Ze komen met de auto naar school en
ervaren geen relatie tussen hun stijl van leven en de verspil-
ling van energie. Om ze bewust te maken van de effecten
van hun gedrag en zo te komen tot gedragsverandering,
daaraan kan het onderwijs belangrijk bijdragen. Het onder-
wijs moet aansturen op gedragsverandering door een con-
sistent toekomstbeeld te schetsen. Maar ook zin en onzin
scheiden. Energietransitie is breder dan de Faculteit Tech-
niek, met techniek kun je niet alles oplossen. Doe een
diepte-investering in álle studenten, niet alleen technici,
want zij geven over pakweg twintig jaar de samenleving
vorm.’
Smit: ‘Duurzaam denken moet een vanzelfsprekendheid
worden. Producten zijn alleen een oplossing als ze vanaf het
eerste concept duurzaam ontworpen zijn, zowel qua ener-
gie- als materiaalverbruik. Vanaf de kleuterschool moeten
jongeren van die vanzelfsprekendheid doordrongen wor-
den. Nu is duurzaamheid in het onderwijs nog teveel een
extra lesmodule.’
aartjan.degraaf@han.nl
mascha.smit@han.nl
• De circulaire economie kan niet zonder een ingrijpende
energietransitie.
• We moeten accepteren dat we op een andere wijze
moeten gaan leven.
• Het onderwijs kan op zijn beurt ook al vroeg aansturen
op gedragsverandering.
20. p 21 april dit jaar startte het Clean Mobility Center
(CMC), European center for business innovation, op
Industriepark Kleefse Waard in Arnhem. Het werkt
aan innovatieve duurzame oplossingen voor alle vormen
van mobiliteit, efficiënter gebruik van voertuigen, infra-
structuur en opwekking en opslag van energie. De oprich-
ters zijn onder andere Allego, CGI en DEKRA. Bedrijven
zijn leidend. Onder meer de gemeente Arnhem, HAN,
Stichting kiEMT en SEECE (Sustainable Electrical Energy
Centre of Expertise) sloten zich al aan. De HAN houdt zo
haar onderwijs relevant door inzet van studenten en af-
stemming van de onderzoeksagenda op de CMC-activitei-
ten. De lectoren Bram Veenhuizen, Frans Tillema, Mascha
Smit en Aart-Jan de Graaf vertegenwoordigen de HAN.
Het CMC lijkt bij uitstek een samenwerkingsverband
waarbinnen gewerkt wordt aan ‘circulaire mobiliteit’. In een
recent rapport schetst ABN Amro hoe dat eruit zou kunnen
zien: de consument kóópt geen auto maar een dienst:
mobiliteit. Omdat auto’s gemiddeld 90 procent van de tijd
stilstaan zou je - compromisloos doorgevoerd - met een
tiende van het huidige aantal auto’s toekunnen. Verant-
woordelijk voor de grondstoffen verwerkt in een auto zijn
en blijven de fabrikanten.
Afstandswerken In het OV is
circulariteit makkelijker dan bij
de auto. Maar dat die auto meren-
deels stilstaat en vaak maar één
persoon vervoert, maakt de ge-
bruiker niet uit. Patrick Lange-
voort van Allego: ‘Zijn kracht is de
garantie van beschikbaarheid. Een
nieuw mobiliteitssysteem zou dat
moeten bieden. Werk tegelijk aan
comfortverhoging en prijsverla-
ging.’ Hij voorziet in de toekomst
een digitale assistent of app: ‘“Over
tien minuten graag een auto; zes
personen.”’
Aart-Jan de Graaf, HAN-lector
meet- en regeltechniek: ‘Je moet
iets aan het mobiliteitsgedrag
doen. Waarom vinden mensen dat
ze te allen tijde overal naartoe
moeten? Het afstandswerken heeft
zijn belofte nog niet waargemaakt.
Natuurlijk, voor een eerste kennismaking is elkaar fysiek
opzoeken zinvol. Maar daarna kun je best volstaan met
bijvoorbeeld videoconferencing.’
Welke energiedrager past bij circulair mobiliteit? Elektrici-
teit? Langevoort voorziet dat dé energiedrager van de toe-
komst niet bestaat. Een stadsbus kan snel weer opladen, bij
een regiobus denk je aan een andere energiebron.‘Uiteinde-
lijk nemen we afscheid van fossiele energiebronnen.’
www.allego.nl
aartjan.degraaf@han.nl
Onderzoek leert dat de mens een psychologische behoefte heeft
aan pakweg een uur verplaatsing iedere dag. Mobiliteit is een
eerste levensbehoefte. ‘Dat kan effectiever maar je moet er een
paar culturele barrières voor overwinnen’, stelt Patrick Lange-
voort, directeur van het Clean Mobility Center.
O
HANblad | najaar 201620
‘Beschikbaarheid, daar draait het om’
Vorm geven aan circulaire mobiliteit
HyET (Hydrogen Efficiency Technology) in Arnhem is gespeci-
aliseerd in compressie van waterstof, wat deze energie ‘por-
table’ en decentraal inzetbaar maakt. Wil je wat aan waterstof
(H2) hebben, dan moet je het kunnen opslaan en meenemen
naar waar je het nodig hebt. Samenpersen dus. HyET doet
dat met elektrochemische compressie, aldus cto Peter
Bouwman. H2 is geschikt voor omzetting van elektro-
chemische naar elektrische energie en andersom.
Er is nu al een forse markt voor waterstof. Alleen al de olie-
industrie in de EU verbruikt 44 miljard kuub per jaar. In de
buitensportwinkel koopt de consument een waterstof ‘power-
bank’ voor honderd euro. Intussen lobbyen autofabrikanten
en pompstations voor ‘waterstofpalen’: in drie minuten je
auto tanken. Accu’s zijn door zelfontlading ongeschikt voor
opslag voor de winter. Hierop zou waterstof kunnen insprin-
gen. HyET werkt samen met de HAN aan de ontwikkeling
van systeemelektronica, in projecten en via stagairs en
afstudeerders.
Verzoek aan de lezers: HyET zou het geweldig vinden als u
ideeën voor toepassing van waterstof aanlevert.
Contact via info@hyet.nl of via marina.beckers@han.nl
www.hyet.nl
Waterstof waar je
het nodig hebt
De HAN hanteert drie beleidszwaartepunten
waar Sustainable Energy and Environment
(SEE) er één van is. Dit krijgt vorm in onder
meer:
- Participatie in het Clean Mobility Center.
- Samenwerking binnen CSGriP en
Flextore: de HAN werkt met partners
aan het robuuster maken van
elektrische energiesystemen.
- Participatie in het Waterstofkennis-
centrum. Project in aanvraag.
- Nationaal Lectorenplatform Systeem-
integratie. In oprichting.
HAN is penvoerder.
- Lopend projectvoorstel ‘Duurzaam
Renovatiedak’.
HAN participeert
THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE
21. HANblad | najaar 2016 21
Consumptiemaatschappij
Duurzaam produceren, duurzame relaties, duurzame
toekomst, duurzame samenwerking, duurzaam onderwijs,
duurzaam voedsel – de lijst is eindeloos. Duurzaamheid is
een onvervalst containerbegrip.
Ik ben van een generatie die is opgegroeid met de apoca-
lyptische voorspellingen van de Club van Rome. In de jaren
zestig en zeventig was het slechts een kleine, idealistische
voorhoede die zich zorgen maakte over de oneindige
verspilling die de opkomende consumptiemaatschappij ver-
oorzaakte. Vrijwel al het ‘afval’ belandde op grote, stinkende
vuilnisbelten. Zand erover, klaar. Niks geen hergebruik.
Hoe anders gaat het nu. We verdelen ons huishoudelijk
afval keurig over diverse minicontainers. Zelfs groen-
afval, al is de stank daarvan tijdens de zomerhitte
niet te harden. En als we in de winkel een dubbeltje
moeten neertellen voor een plastic tasje, dan
brengen we voortaan onze eigen tas mee –
we blijven een zuinig volkje.
Ook in het bedrijfsleven krijgt het kring-
loopdenken steeds meer voet aan de
grond, zoals in dit HANblad uit de doe-
ken wordt gedaan. Doorgaans is dat
niet uit idealisme maar uit welbegrepen
eigenbelang. Ondernemers die niet mee-
gaan in de circulaire economie, prijzen
zich op een gegeven moment uit de
markt. Opdrachtgevers, zeker als het om
de overheid gaat, stellen steeds hogere
eisen aan de duurzaamheid van producten.
Vier decennia na de Club van Rome is er dan toch vooruit-
gang, zou je op het oog zeggen. Maar waarom lopen
studenten slechts mondjesmaat warm voor onderricht in
de circulaire economie, zoals hoofddocent Frank Croes in
dit blad tot zijn teleurstelling vaststelt? Waarom dringt
de achterliggende boodschap over de noodzaak van een
circulaire economie – de kwetsbaarheid van Moeder Aarde
– kennelijk zo moeizaam door?
Croes’ constatering deed mij denken aan wat een filosofie-
lerares op een gymnasium mij ooit vertelde. Ze raakte
tijdens een les in een verhit debat met haar leerlingen,
omdat die er het nut niet van inzagen om allerlei kennis in
hun hoofd op te slaan. Als je iets moet weten dan zoek je
dat toch op je mobieltje of pc op? Kennis was voor hen een
wegwerpartikel.
Jonge mensen weten niet anders dan dat er altijd een
consumptiemaatschappij bestaan heeft. Paradoxaal genoeg
heeft het hergebruik van materialen, als antwoord op de
verspilling, de consumptiemaatschappij als zodanig ver-
sterkt. Kijk maar eens wat er op een zaterdag aan nauwe-
lijks versleten producten wordt gedumpt in een milieustraat.
De circulaire economie als redder van ons welvarend leven,
wie had dat ooit kunnen denken.
Emmanuel Naaijkens
Columnist en onderwijsjournalist
emmanuel@naaijkens.nl
COLUMNNAAIJKENS
Bedrijven en organisaties die hun processen en/of producten
willen verduurzamen, kunnen zich melden bij de Duurzame
Stagehub van de HAN. Op basis van een doordachte probleem-
stelling gaat een student dan voor een half jaar aan de slag met
onderzoek gericht op onderwerpen als het verlagen van het
energieverbruik in de productiehal, de ontwikkeling van een
circulair businessmodel waarin dienstverlening centraal staat,
of het inrichten van een duurzame toeleverketen, schetst hub-
projectleider Maarten Barckhof.
Zo heeft een student Psychologie de oorzaak weten te achter-
halen van het tegenvallende energieverbruik van de duurzame
woningen die een woningbouwvereniging verhuurt. In plaats van
zestig procent besparing bleek dat slechts dertig procent te zijn
door het ‘rebound-effect’. ‘Omdat hun woningen zo energie-
zuinig waren, hebben de bewoners het idee dat het nauwelijks
uitmaakt of ze lampen laten branden of het raam openzetten
van een verwarmde ruimte. De student heeft een aantal com-
municatiemiddelen ontwikkeld waarmee de besparing op het
niveau van die zestig procent kan worden gebracht’, illustreert
Barckhof. Een studente van de opleiding Management Economie
& Recht is vanuit de Stagehub gaan afstuderen bij de afdeling
Weg- en Waterbouw van de gemeente Arnhem, om te achterha-
len hoe die organisatie duurzaamheid meer centraal kan stellen
in haar denken en doen. ‘Hoe kun je ervoor zorgen dat de factor
duurzaamheid bijvoorbeeld in werkoverleggen, bij aanbeste-
dingstrajecten en bij het formuleren van projectvoorstellen altijd
wordt meegewogen. Zodat niet direct wordt gekozen voor die
aannemer die een weg tegen de laagste prijs kan aanleggen.’
De eerstvolgende stageperiode start eind januari aanstaande.
Bedrijven en organisaties die geïnteresseerd zijn in een afstu-
deerder die zelfstandig duurzaamheidsonderzoek doet of in een
stagiair die daaraan meewerkt, doen er verstandig aan zich zo
snel mogelijk bij de Stagehub te melden, adviseert Barckhof.
‘Zeker bij studierichtingen als Bouwkunde waar duurzaamheid al
langer onderdeel uitmaakt van het curriculum, is er veel animo
onder studenten. Tegelijk maak ik regelmatig mee dat zich wel
vier of vijf bedrijven melden voor die ene afstudeerder of stagiair
van een specifieke studierichting. Dus hoe eerder bedrijven en
organisaties zich melden, des te groter de kans dat ze precies
dat duurzaamheidsonderzoek of die stagiair krijgen waar ze op
uit zijn’, aldus Maarten Barckhof. Hij heeft inmiddels zo’n 55
ondernemingen en instellingen aan een student of afstudeerder
geholpen. De provincie Gelderland ondersteunt de Duurzame
Stagehub financieel.
maarten.barckhof@xs4all.nl
www.duurzamestagehub.nl
Lager energieverbruik?
Meld u bij de Duurzame Stagehub
22. HANblad | najaar 201622
De ontwikkelingen in de samenleving gaan steeds sneller. Je
daarop voorbereiden en erin meegaan vraagt een onderwijs-
vorm die het mogelijk maakt om kennis en ervaringen voort-
durend bij te spijkeren. Die onderwijsvorm wordt geduid met
MOOC, voluit Massive Open Online Courses. De HAN heeft er
afgelopen studiejaar de eerste ervaringen mee opgedaan. Op
initiatief van HAN Opleidingskunde en MOOCFactory is de eerste
MOOC georganiseerd. Dat was voor de brede doelgroep van
‘leerprofessionals’ over het onderwerp ‘social learning’, schetst
een de initiatiefnemers, Petra Peeters. Maar liefst 450 studen-
ten, alumni en docenten maar ook social learning experts
namen deel aan het programma dat online toegankelijk was van
half mei tot aan de zomervakantie.
Peeters: ‘Het kenmerk van een MOOC is dat openbare bronnen
beschikbaar worden gemaakt. De aanbieder selecteert, sorteert
en groepeert die bronnen en biedt ze aan. Ja, dat vergt dat de
aanbieder in staat is de betrouwbaarheid ervan te beoordelen.
Dat is heel belangrijk nu het internet het voor iedereen gemak-
kelijk maakt informatie te delen. Maar het scheiden van het
kaf van het koren is bij uitstek iets dat je een docent kan toe-
vertrouwen.’
Voor deze eerste MOOC heeft Opleidingskunde gekozen voor
de ‘social MOOC’, een vorm die het midden houdt tussen een
X MOOC en een C MOOC. Peeters legt uit: ‘Binnen een X MOOC
heeft een expert veel inbreng, bij de C MOOC zijn het juist alle
deelnemers die samen de inhoud bepalen. In de social MOOC is
de rol van de moderator heel belangrijk, maar wordt ook van de
deelnemers verwacht dat ze hun kennis en ervaring delen. Wij
hebben voor deze vorm gekozen vanuit het idee dat je het
meest leert door zelf te participeren en dat een onderwerp als
social learning juist het best behandeld kan worden door ruimte
te bieden aan ervaringen vanuit zo veel mogelijk invalshoeken.
Die uitwisseling van ervaringen en opvattingen zorgt voor een
verdieping. En delen is voor veel mensen spannend, maar als
hun inbreng door andere deelnemers wordt opgepakt is het ook
leuk en motiverend.’
Bij elk van de aangeboden bronnen stelden de moderatoren een
vraag om deelnemers aan het denken te zetten over de bron en
de discussie op gang te brengen. Deelnemers lazen elkaars
antwoorden in een chatboxachtige window en konden daar ook
direct op elkaar reageren. ‘Dat gebeurde op grote schaal en
deelnemers gaven in een survey achteraf aan dat deze interactie
hen veel opleverde.’ Het idee van de MOOC Social Learning was
elke week een deel van de leerbronnen open te zetten en het
een week later af te sluiten om het volgende deel te openen.
‘Maar lang niet iedereen begon in week 1. Dus hebben we
uiteindelijk alle lessen gedurende twee maanden toegankelijk
gehouden. Ik denk dat in de toekomst dit soort programma’s een
heel trimester of zelf een heel studiejaar toegankelijk is. Zelf ben
ik er voorstander van de kennisbasis van het curriculum voor
alle studenten en alumni op deze wijze beschikbaar te maken’,
aldus Peeters die constateert dat de eerste MOOC katalyserend
blijkt te werken: ‘Er lopen binnen de HAN op dit moment tal van
MOOC-initiatieven. Natuurlijk omdat het life long learning moge-
lijk maakt, maar het is ook een heel mooie manier om contact
met je afgestudeerden te blijven houden.’
petra.peeters@han.nl
Eerste MOOC werkt als katalysator
HANKORT
23. e mode is dat je moet sporten. En inderdaad, dat
heeft een positief effect op je gezondheid en welbe-
vinden’, zegt Van der Worp.‘Het risico van blessures
wordt ruimschoots gecompenseerd door de voordelen.
Lopen is heel geschikt. Je doet het in je eigen tijd en hebt
weinig (maar niet helemaal geen) begeleiding nodig. En an-
derhalf uur later zit je weer fris gewassen op de bank. Goede
schoenen zijn belangrijk, maar we zijn wat teruggekomen
van het exclusieve belang dat we daaraan hechtten.’
Risicofactoren Van der Worp raadt mensen die gehoor
geven aan de lokroep van een strak lijf aan om begeleiding
te zoeken bij een loopgroepje of atletiekvereniging voor een
goede warming-up, trainingschema’s en aandacht voor
looptechniek. En een loper krijgt zo regelmaat. Want daar
gaat ’t vaak fout.‘Mensen doen vaak maar wat; de goede
wil is er, maar
ze hebben geen
benul van op-
bouw.’
Daarmee komt
Van der Worp op
de resultaten van
zijn onderzoek
naar blessures bij
417 vrouwen die deelnamen aan de Nijmeegse Marikenloop
in 2013. Er ontstonden 109 blessures bij 97 hardloopsters.
Onder 189 vijf-kilometerloopsters leden er 48 aan blessures,
vooral in heup, lies en onderbeen. Bij 184 tienkilometer-
loopsters kwamen 49 blessures voor, merendeels in de knie.
Ongeveer eenderde van degenen die zich inschreven maar
uiteindelijk toch niet deelnamen, had een blessure, vooral
in het bovenbeen, de knie en enkel. De risicofactoren bleken
tweeledig: een eerdere blessure en een trainingsintensiteit
van meer dan dertig kilometer per week. Van der Worp
concludeert: ‘Let goed op die trainingsintensiteit en neem
oude blessures serieus. Gericht advies en oefentherapie
kunnen de belastbaarheid van het aangedane weefsel opti-
maliseren. Dat is ook een taak voor trainers, fysiotherapeu-
ten en sportartsen.’ De hart-longconditie komt kennelijk
weer sneller op peil dan het spier-, pees- en gewrichtenstel-
sel. Een ‘grotere motor’ zonder bijbehorende mechanische
conditie leidt al gauw tot blessures bij over-enthousiaste
beginners. Dus pleit Van der Worp voor een preventieve
inventarisatie van persoonlijke risicofactoren. Een aanpak
die nog in de kinderschoenen staat.
Preventief inventariseren Zonder Van der Worps kennis
van het fenomeen ‘eerdere blessures’ en wat dat aan begelei-
ding vraagt, was aannemer Hans Oedekerk (49) helemaal
niet meer aan lopen toegekomen. Een auto-ongeluk be-
zorgde hem chronische pijn in het linkerbeen. Nogal bitter
voor een eertijds professionele hardloper die trainings-
kampen en Nike-start-to-Run-projecten verzorgde.
Oedekerk verzucht: ‘Ik was bij allerlei therapeuten, maar de
pijn bleef. Bij Maarten deed ik manuele therapie en loop-
analyse en daar heb ik wat aan gehad. Nu ren ik eens in de
week vijf kilometer, natuurlijk nog steeds niet zoals ik zou
wíllen. Maar ik heb geleerd om te gaan met de beperking en
activeer het been om in balans te blijven en atrofie tegen te
gaan.’ Bij het taaie leerproces om zijn beperking de baas
te worden, kwam de begeleiding Van der Worp van pas.
Diens sportfysiotherapeutisch instituut biedt een preventief
onderzoek aan. Als fysiotherapie in het pakket zit, vergoedt
de verzekeraar het.
mvdworp@gmail.com
www.han.nl/onderzoek/nieuws/maarten-van-der-worp-prom/
www.hardloopblessurevrij.nl
Het enige dat je als hardloper nodig hebt is een
goed paar schoenen, hoor je wel eens. Maar dat
is echt te kort door de bocht, vindt Maarten van
der Worp, (sport)-fysiotherapeut en bewegings-
wetenschapper. ‘Mensen hebben vaak geen
benul van de opbouw van een training.’
Vanuit het HAN-lectoraat Musculoskeletale
Revalidatie deed Van der Worp onderzoek naar
de risicofactoren voor het ontstaan van hard-
loopblessures. Hij promoveerde begin dit jaar
aan de Radboud Universiteit.
D‘
Een ‘grote motor’ is niet alles
HANblad | najaar 2016 23
Promovendus Van der Worp: ‘Beginnende lopers willen vaak tevéél’
HET ONDERZOEK
Het risico van blessures
wordt ruimschoots gecompenseerd
door de voordelen van sport
24. Eenvoudige en duurzame elektriciteitsvoorziening via Wattsun
e dachten eerst aan zonnepanelen op het festival-
terrein. Die leveren weliswaar groene stroom,
maar het vervoer leidt tot CO2-uitstoot. Overal
accu’s op het terrein zou het probleem ook niet oplossen
vanwege de hoge capaciteit die vaak nodig is. Maar de
kleine stroomverbruikers voorzien van energie zou het be-
nodigde aantal generatoren wel verminderen en de overige
generatoren efficiënter kunnen benutten. Bergman: ‘Na al-
lerlei wilde ideeën kwamen we met het voorstel van een sta-
pelbaar energiesysteem.’‘Eigenlijk is het systeem geïnspi-
reerd op de bierkrat’, vult Olieslagers aan.‘De onderste
module heeft een stekkeraansluiting. Daarop kunnen maxi-
maal vier modules gestapeld worden die automatisch door-
linken.’ Bergman: ‘We gebruiken groene energie en hebben
geen stank, geluidsoverlast, uitlaatgassen of trillingen, en er
is veel minder gedoe met vervoer. Geen gehannes meer met
aggregaten. Het is veel efficiënter dus en veel flexibeler ook.’
Prototype Na de minor haakten de medestudenten af, maar
Koen Olieslagers zag veel mogelijkheden in de verdere ont-
wikkeling en riep de BV Wattsun in het leven. Later huurde
hij Lucas Bergman als ZZP’er in. Met steun van Gelderland
Valoriseert en een Europese subsidie via KIC InnoEnergy -
een instelling die via innovatie een duurzame-energie-toe-
komst wil realiseren voor heel Europa en startups steunt -
bouwden ze met de hand vijf prototypes. Ze introduceer-
den het idee op muziekfestival Eurosonic Noorderslag in
Groningen waar zeer enthousiast
werd gereageerd. Olieslagers: ‘Het
systeem kan prima gebruikt worden
voor de stroomvoorziening van klei-
nere bands, kassa’s, kantoren, eet-
tentjes, ticketuitgave of nachtstroom.
En buiten de festivalwereld zijn er na-
tuurlijk ook toepassingen in de bouw-
en recreatiesector, voor laptops, lam-
pen of koeling.’ Na een eerste serie proefmodellen werkt het
duo nu aan een sterk verbeterde versie die 2000 watt levert
en per module over 1500Wh beschikt. De behuizing is
professioneler en lichter, het rendement is beter. Bergman:
‘Daarbij zoeken we de juiste balans tussen prijs, capaciteit
en gebruiksvriendelijkheid.’
Oerol De tweede lichting modules werd getest op festival
Oerol op Terschelling, samen met Innofest, de onderne-
ming die festivals inzet voor innovatieve ideeën. Dat ge-
beurde in een panel met publiek en via fysieke testen met
televisies, laptops en een 3D-printer. Nadat Wattsun bij
een pitch bij innovatieplatform Open House (op het oude
Veronica-schip) tot de winnaars behoorde, mag het concept
nu ook uitgeprobeerd worden op ID&T-festivals. Zo werd
op dancefestival Mysteryland eind augustus de elektriciteit
voor alle communicatiemiddelen geleverd via Wattsun. En
verder heeft het bedrijf 40.000 euro aan subsidie binnen-
gehaald van Take Off. Dat richt zich op financiering van
bedrijfsmatige toepassingen van innovatieve kennis om op
die manier hbo-studenten te stimuleren het ondernemers-
pad op te gaan.
In het vierde jaar van hun HAN-studie Industrieel Product Ont-
werpen volgden Koen Olieslagers en Lucas Bergman een minor
over duurzaamheid en energie. Ze brainstormden vooral over
mogelijkheden om op festivals duurzame energie te leveren.
Olieslagers: ‘Daar staan talloze generatoren te ronken. Dat is
behalve onprettig vanwege geluid en trillingen ook bepaald niet
duurzaam. Denk aan het transport, de brandstof en de uitstoot.’
Met medestudenten bedacht het duo kleine stapelbare modules
met accu’s. Het basisidee van Wattsun was geboren.
W‘
HANblad | najaar 201624
Gestapelde stroom
‘Het idee is geïnspireerd op de bierkrat’
ONDERNEMEN
Lucas Bergman, productontwikkelaar Wattsun:
‘We kweken enorm veel zelfvertrouwen’
Koen Olieslagers, founder/developer Wattsun:
‘We willen groene stroom leveren waar geen stekker is’
Diana de Jong, lid College van Bestuur HAN:
‘Afgestudeerde moet ondernemende en onderzoekende houding hebben’
25. Zelfvertrouwen kweken Het doel van de jonge onderne-
mers is niet om binnen te lopen. Olieslagers: ‘Ik ambieer
niet om multimiljonair te worden. Ik verdien er momenteel
ook nog geen cent aan en heb er zelfs privégelden ingestopt.
We streven ernaar om groene stroom in te zetten op plek-
ken waar geen netstroom is. En het belangrijkste: we leren
er abnormaal veel van. Samenwerken met andere bedrijven,
partijen vergelijken, productietechnieken ontwikkelen,
presenteren...’ Bergman vult aan: ‘En we kweken veel zelf-
vertrouwen. Vaak rijden we van een meeting met een groot
bedrijf terug met een brede smile. Daar zaten we toch maar
mooi met grote spelers om één tafel. Dat is de grootste
kick.’
Als vanzelf is er een soort rolverdeling ontstaan binnen
Wattsun: Olieslagers is van het duo meer de ondernemer,
Bergman de productontwikkelaar. Medio 2017 komt de eer-
ste serieproductie op de markt in een oplage van honderd
HANblad | najaar 2016 25
stacks van ieder vier of vijf modules. Voor de productie is
een investering van drie ton nodig. Olieslagers: We zijn nu
hard op zoek naar betrouwbare partners die ons kunnen
helpen op het gebied van elektronica en onze financierings-
behoefte. Bovendien hopen we vóór die tijd een aantal
early adopters te kunnen vinden die al exemplaren willen
kopen.’
www.wattsun.net
www.kic-innoenergy.com
http://innofest.co
www.open-house.nl
• Op festivals staan vaak vele generatoren te draaien.
• Startup van HAN-alumni Wattsun bedacht een oplossing
met stapelbare accu’s.
• Het product wordt enthousiast ontvangen.
Ondernemerschap binnen de HAN
‘Iedere afgestudeerde van de HAN moet een ondernemende en onderzoekende
houding hebben. Dat geldt voor elke opleiding’, aldus CvB-lid Diana de Jong.
Een steeds groter aantal afgestudeerden begint voor zichzelf en neemt de
regie over de eigen loopbaan. ‘Momenteel is dat tien procent, maar dat wordt
steeds meer. Daarom is die basishouding van ondernemerschap steeds
belangrijker. Het is ook één van de kernambities in het Instellingsplan van de
HAN, en de hogeschool speelt daarop in via het curriculum, in combinatie met
Gelderland Valoriseert en het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap.’
De Jong vindt Wattsun een prachtig voorbeeld van ondernemerschap; ‘Het is
een fantastische startup; maatschappelijk betrokken en met een toekomst-
gericht product. Een visitekaartje van hoe het kan.’
26. HANblad | najaar 201626
Startups of kleine bedrijven die
in financieel zwaar weer verke-
ren, die hun administratie nog
niet (volledig) op orde hebben of
geen geld hebben voor de ac-
countant, krijgen tegen kostprijs
ondersteuning van FEM-docen-
ten en -studenten van de HAN.
Behalve boekhoudkundige sup-
port kunnen zij ook juridisch,
commercieel of financieel advies
krijgen. Dit project, De Gelderse
Zaak, ondergebracht in het Prak-
tijkhuis Economie en Manage-
ment dat zowel in Nijmegen als
Arnhem een vestiging heeft, is
een succes, weet Rob Wester-
dijk, valorisatiemanager van de
HAN. ‘Inmiddels hebben ruim
veertig, vooral Nijmeegse onder-
nemers voor ondersteuning bij het Praktijkhuis aangeklopt.’ Bij
het project worden docenten en studenten ingezet van opleidin-
gen als Financieel Service Management,
Commerciële Economie, HBO-
Rechten en Accountancy. Voorts
zijn, vanuit het Ondernemers-
klankbord, ook ervaren onder-
nemers als coach betrokken.
‘Die zorgen voor de persoonlijke
coaching van startende of
stagnerende ondernemers, wij
zorgen voor de inhoudelijke
ondersteuning. Studenten doen
daarbij direct reële praktijk-
ervaring op. Tegelijk kunnen we
zo onderzoek doen naar bijvoor-
beeld de vraag waarom be-
paalde sectoren of ondernemers
in de problemen komen of juist
succesvol zijn. Die inzichten
kunnen we vervolgens weer
een plek geven in het onderwijs,
in een curriculum als Accoun-
tancy en Small Business en Retail Management.’
www.degeldersezaak.nl
Coaching voor startende of
stagnerende ondernemers
Het hoger en middelbaar technisch onderwijs moet zijn studenten voor-
bereiden op de smart industry waarin alles met alles verbonden is via
het internet of things. Met als resultaat een vergaande gedigitaliseerde
industrie, van ontwerp tot en met productie en logistiek, die razendsnel
kan reageren op klantspecifieke vragen.
Onderwijsinstellingen als de HAN beschikken over de technologie die
daarvoor nodig is en de kennis om die te implementeren dankzij een
samenwerkingsverband met Siemens PLM, schetst docent werktuig-
bouwkunde Jeroen van Elburg. ‘Siemens beschikt inmiddels over vrij-
wel alle software die nodig is voor het digitaliseren van de complete life
cycle van een product. In licentie maken wij gebruik van software voor
het ontwerpen inclusief het 3D-modelleren en het simuleren en zo tes-
ten van functies en voor het beheer van alle proces- en productdata.
Nog toekomstmuziek is software waarmee het engineeringsproces ver-
der te verbeteren valt. Dan moet je denken aan tools waarmee online
het gebruik van producten te volgen is of juist het productieproces
daarvan. Met die data kun je het ontwerp van nieuwe producten en de
maakprocessen die daarvoor nodig zijn heel gericht verbeteren. Sie-
mens heeft de software en de kennis van de praktijk waarmee wij als
onderwijsinstituut onze studenten kunnen opleiden voor die smart in-
dustry die voor hun toekomstige werkgevers binnen vijf jaar realiteit is.’
Zo kunnen Van Elburg cs. hun studenten ook inzicht geven in de rol van
de engineer in die smart industry. ‘Want natuurlijk is het interessant hoe
er dan ontworpen en geproduceerd wordt en hoe de marketing gedaan
Siemens en HAN werken samen om industrie smart te maken
wordt, maar wij zouden juist ook willen focussen op hoe die ‘engineer
4.0’ er nu precies uitziet’, aldus Van Elburg. De ‘4.0’ verwijst naar
‘Industrie 4.0’, de naam van het Duitse industriebeleid dat ons land tot
het Smart Industry-beleid geïnspireerd heeft.
Ook voor Siemens PLM is het, voor hun softwareontwikkeling, van
belang inzicht te krijgen in die rol. Tevens hecht de onderneming eraan
dat studenten in een vroeg stadium zo goed mogelijk kennis verwerven
van de smart industry zodat ze die inzichten en ervaringen, eerst via
stages en afstudeeropdrachten en later via een werkkring, in het be-
drijfsleven kunnen laten landen, aldus John Holweg, business director
van Siemens PLM Software. ‘We hebben ondervonden dat studenten
van opleidingen die zelf de ‘nieuwe inzichten’ onderwijzen en, via de
lectoraten, dicht aanleunen tegen smart industry, juist via haalbaar-
heidsstudies en scripties en na hun studie deze nieuwe inzichten naar
de industrie kunnen overdragen. Scholen bieden zo het bedrijfsleven
extra toegevoegde waarde en wij ondersteunen hen daar graag bij met
ons software portfolio en onze smart industry-expertise.’
De HAN werkt momenteel aan de ontwikkeling van een Lectoraat
Smart Industry. Voorts is onlangs een associate degree-opleiding Smart
Industry gestart; voor meer informatie daarover: deny.smeets@han.nl,
06-10018121.
jeroen.vanelburg@han.nl
www.siemens.com/plm
HANKORT