SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 90
Melkveehouderij en duurzaamheid in Nederland
Over sectorontwikkelingen in de tijd en de centrale duurzaamheidsthema’s
28-2-2019 Alfons Beldman, Co Daatselaar Wageningen Economic Research
Duurzaamheid en melkveehouderij vormen een breed terrein. Het is niet het
doel van de presentatie om een compleet overzicht van alle
duurzaamheidsaspecten te bieden. Na een algemene introductie op de
ontwikkelingen van de sector in de tijd wordt een overzicht gegeven van de
belangrijkste thema’s, met per thema:
● Wat is het probleem?
● Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de tijd?
● Hoe is het verloop van de belangrijkste duurzaamheidsindicatoren in
de tijd?
De presentatie wordt afgesloten met een stuk over integraliteit, want
betekenen dit alles o.a. voor bodemvruchtbaarheid en economie en kort een
paar punten over de toekomst
Introductie
2
Er is nog veel meer. De presentatie is met name gebaseerd op beschikbaar
WUR onderzoeksmateriaal. Andere organisaties en instituten hebben eigen
visies of ander onderzoek uitgevoerd. Een paar voorbeelden:
● Visie LTO melkveehouderij (2017)
● Visie natuur en milieu federaties (2015)
● Rabobank en NAJK (2017)
● Voedselvisie Natuur en Milieu (2017)
● Raad voor leefomgeving en infrastructuur, duurzaam en gezond,
samen naar een houdbaar voedselsysteem (2018)
Introductie
3
 Ontwikkelingen melkveehouderij sector in afgelopen decennia
 Duurzaamheidsthema’s:
 Integraliteit: alle thema’s komen samen op het melkveebedrijf
 Toekomst
Inhoud
4
1. Mest/nutriënten
a) Fosfaat
b) Stikstof
c) Ammoniak
2. Klimaat
3. Diergezondheid en dierenwelzijn
4. Biodiversiteit
5. Weidegang (en imago)
6. Grondgebondenheid
5
1. Ontwikkelingen melkveehouderij sector
6
1945
1945-1960
“Nooit meer hongerwinter”
Introductie mechanisatie dankzij Marshall-
plan op veelal gemengde boerderijen
koeien – varkens - akkerbouw 1960
1985
1960-1985
Invoering nieuwe technologie: melk-
machine, ligboxenstal, melktank,
maissilage
Focus: Specialisatie en schaalvergroting
Ontwikkeling melkveehouderij sector
Ontwikkeling melkveehouderij sector
7
1985
1985-2000
Productielimieten: melkquotering, start
mestbeleid
Focus: kwaliteit, arbeidsproductiviteit
Nieuwe fokkerij-technieken,
automatisch melken.
2000
2020
2000-2020
Meer nadruk op duurzaamheid en markt.
Focus: ondernemerschap, agri als bedrijf
Introductie IT- en datatechnologie
8
Ontwikkeling gemiddelde melkveebedrijf
• Tot 1984 sterke stijging aantal koeien
per bedrijf
• Vanaf 1985 sterke stijging melk-
productie per koe.
• Vanaf 2012 meer focus op stijging
aantal koeien per bedrijf
• Vanaf 2016 meer focus op stijging
melkproductie per koe
• Aantal hectares grond groeit niet mee
met koeien/melkproductie
Let op: schaal verschilt tussen begin en eind van de reeks.
Ontwikkeling sector
9
• Tot 1984 sterke stijging aantal koeien
en totale melkproductie
• Vanaf 1985 na eerste daling vrij
stabiele productie
• Vanaf 2012 geleidelijke groei totale
productie, tot 2017.
• Continue daling aantal bedrijven
Let op: schaal verschilt tussen begin en eind van de reeks.
10
Ontwikkeling melkveehouderij: Economie
• Melkprijs fluctueert meer vanaf 2006
• Grote schommelingen in inkomen van
negatief in 2009 tot meer dan 100.000
in 2017
• Kosten (inclusief eigen arbeid en
kapitaal) lange tijd stabiel, dalend
vanaf 2015
 De nadruk ligt bij duurzaamheid veelal op de negatieve impact
(b.v. nitraat in grondwater, bijdrage aan opwarming van de aarde).
melkveehouderij heeft ook een positieve impact:
● Vormgeven en onderhouden van het landschap
● Levert biodiversiteit op
● Levert mest als meststof en bodemverbeteraar (speelt vooral in
andere landen)
● Omzetten van gras (niet geschikt voor humane voeding) en
bijproducten naar essentiële voedingsstoffen
● Koolstofvastlegging
● Bijdrage aan economie
11
Melkveehouderij en duurzaamheid
12
1. Ontwikkelingen melkveehouderij sector
2. Mest/nutriënten
 Als meer mest wordt toegediend dan door het gewas wordt
opgenomen
 Fosfaat: ophoping en verzadiging  uitspoeling  eutrofiëring of vermesting. Kan
b.v. leiden tot ongewenste algengroei in oppervlaktewater
 Stikstof: uitspoeling naar grond en oppervlakte water  kwaliteit drinkwater (te
veel nitraat) en eutrofiëring
 Emissies van ammoniak, methaan en lachgas
 Ammoniak  vermesting en verzuring. Ammoniak dat neerslaat in schrale
natuurgebieden kan daar b.v. leiden tot ongewenste grasgroei
 Methaan en lachgas zijn broeikasgassen (zie klimaat)
13
Mest/nutriënten: wat is het probleem?
14
1960
1980
2000
2020
Mest/nutriënten: ontwikkelingen in de tijd
Eind jaren 60 eerste signalen overbemesting. In 1971
eerste ontwerpwet ingediend: Wet
Bodembescherming. Tegelijkertijd onderzoek nog
gericht op gewassen die veel mest verdragen.
Milieu geagendeerd door Club van Rome, 1972
oprichting stichting Natuur en Milieu
1970-1980 sterke groei varkens- en pluimveesector
1984 interim wet beperking varkens en pluimveehouderijen “bouwstop”.
1987 -1990: Meststoffenwet en besluit gebruik dierlijke meststoffen met
regels voor gebruik van dierlijke mest (o.a. perioden)
EU Nitraatrichtlijn wordt in 1991 van kracht:
bescherming water tegen verontreiniging. Basis onder
NL mestbeleid. In 1998 werd Mineralen aangifte systeem
(MINAS) ingevoerd.
MINAS vervangen door gebruiksnormen in 2006 n.a.v.
veroordeling door EU: niet nitraatrichtlijn proof.
Verfijning gebruiksnormen o.a. door BEX, o.a.
door einde melkquotering in 2015
overschrijding fosfaatplafond. Uitvoeren
fosfaatreductieplan (2017) en invoering
fosfaatrechten (2018).
1.Fosfaat
2.Stikstof
3.Ammoniak
Mest/nutrienten: aspecten die aan bod komen
15
16
• 2014, 2015, 2016 fosfaatplafond
overschreden
• 2017 weer onder fosfaatplafond
dankzij fosfaatreductieplan
• Fosfaatbenutting melk- en fokvee
vertoont stijgende lijn van circa
25% naar 32%
Fosfaatexcretie en benutting sector
Fosfaatexcretie Nederlandse melk- en fokveestapel in relatie tot excretieplafond melk- en fokvee en fosfaatexcretie totale veestapel in relatie tot EU-productieplafond in
verband met derogatie
Bron: CBS/WUM (2018), bewerkt door Wageningen Economic Research.
Fosfaat: overschotten en excretie
17
• Fosfaatoverschotten sterk ge-
daald tot 2008 (zandgrond)
• Sinds 2014 rond 0.
• Overschotten alle grondsoorten
laatste jaren rond 0.
• Fosfaatexcretie geleidelijke
daling tot 2011 en daarna
weer vanaf 2016.
Stikstof: bodemoverschotten en -excretie
18
• Stikstofbodemoverschotten sterk
gedaald tot 2002 (zandgrond).
• Daarna meer geleidelijk tot vrij
stabiel
• Bodemoverschotten op veen het
hoogst, door mineralisatie
• Stikstofexcretie per kg melk
geleidelijk dalende lijn tot 2011
daarna stabiel
19
Stikstof: nitraatgehalten in bovenste grondwater
Bron: https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2016-0076.pdf
• Nitraatgehalten zijn gedaald.
• Löss en drogere zandgronden nog een
probleem
20
 2008-2011
Stikstof: nitraatgehalten in grondwater
21
 2012-2015
Stikstof: nitraatgehalten in grondwater
22
Stikstof: overschotten per hectare in Europa
Bron: EEA 2011. (c) JRC European Commission 2010
• Nederland duidelijk hogere stikstof-
overschotten dan andere regio’s
• Po-vlakte en delen van Duitsland en
België zitten ook vrij hoog.
• Let op: data van 2005
23
Stikstof: gebruik en overschotten in Europa
• Stikstofverbruik totaal per ha in
Nederland hoogste: ruim boven 300 kg
per ha.
• Bretagne, België en delen van Ierland
tussen de 200 en 300, rest duidelijk lager
• Overschot per ha in Nederland, Bretagne
en België duidelijk het hoogst > 150 kg
N/ha
• Overige regio’s overschotten net boven
de 100 kg/ha
24
Ammoniakemissie in Nederland in relatie tot NEC-richtlijn doelstelling voor Nederland voor 2030, doelstelling Duurzame Zuivelketen (5 miljoen kg reductie ten opzichte van
2011) en de doelstelling voor 2030 voor de landbouw zoals afgesproken tussen overheid en land- en tuinbouw in het kader van de PAS (10 kiloton reductie, RVO, 2014b)
(cijfers 2017 zijn voorlopig)
Bron: NEMA Emissieregistratie, bewerkt door Wageningen Economic Research.
Ammoniak: emissie op sectorniveau
• NEC richtlijnen gelden voor alle
sectoren samen
• Sectoren samen halen doelen inclusief
de PAS niet
• Duurzame Zuivelketen haalt de eigen
doelstelling voor 2020 (5 miljoen kg
reductie t.o.v. 2011) nog niet
25
Ontwikkeling van ammoniakemissie melkveehouderij per kg melk (opgesplitst naar uitrijden, stal en opslag en weiden)
Bron: NEMA Emissieregistratie en ZuivelNL, 2018, bewerkt door Wageningen Economic Research.
Ammoniak: emissie op bedrijfsniveau
• Ammoniakemissie per kg melk iets
gedaald in periode van 6 jaar
 Koeien en Kansen is een uniek en langlopend project waarin
onderzoek op praktijk bedrijven wordt uitgevoerd. Via de
website worden veel praktische verhalen over mogelijke
maatregelen en praktische tools ontsloten. Vooral in de
beginperiode lag de nadruk sterk op nutriënten-
management, later zijn andere thema’s toegevoegd.
 Er zijn veel regionale projecten met de praktijk met een
sterke focus op nutriënten. Vruchtbare Kringloop Achterhoek
is hier een voorbeeld van.
Mest/nutriënten: praktijk
26
 Veel bereikt in terugdringen van stikstof- en fosfaatoverschotten.
 Grondwaterkwaliteit in veel gebieden duidelijk verbeterd, knelpunt
nog op lössgrond en droge zandgronden
 Fosfaatoverschot richting 0 kg per ha: evenwichtsbemesting lijkt
bereikt
 Ammoniak is nog een probleem: doelstellingen worden niet
gehaald.
27
Mest/nutriënten: conclusies
28
3. Klimaat
Broeikasgassen: koolstofdioxide, lachgas en methaan reguleren de
temperatuur op aarde door absorptie en reflectie van zonlicht. Door
menselijke handelingen neemt de concentratie van broeikasgassen
toe en warmt de aarde op. Dit veroorzaakt o.a. stijgende zeespiegels
en veranderingen in het weer.
29
Koolst
ofdioxi
de
1 kg CO2-
eq
1 kg
Lachgas
298 kg CO2-
eq
1 kg
Methaan
34 kg CO2-
eq
1 kg
Klimaat: wat is het probleem
Om de effecten van de verschillende
broeikasgassen op te kunnen tellen wordt
gewerkt met Global Warming Potentials om
lachgas en methaan om te rekenen naar CO2
equivalenten.
30
1980
Het Kyoto-protocol kwam in 1998 tot
stand onder de Verenigde naties. In dit
protocol werden voor het eerst
internationale afspraken over reductie van
broeikasgasemissies gemaakt.
2000
FAO rapport Livestocks Long shadow (2006) zet relatie veehouderij
en broeikasgasemissies duidelijk op de agenda. In convenant
Schone en zuinige agrosectoren (2008) worden de eerste doelen
afgesproken, vooral rond energie. Duurzame zuivelketen
formuleert zelf doelen: 20% vermindering uitstoot broeikasgassen
in 2020 t.ov. 1990 en klimaatneutrale groei.
2020
In 2016 komt het klimaatakkoord van Parijs tot stand.
In 2019 wordt dit akkoord in Nederland via het
klimaatberaad in verschillende klimaattafels uitgewerkt.
Eind 2019 ligt er een concept akkoord: 2030 40%
vermindering (voor heel Nederland) en voor 2050 80-
90% vermindering
Klimaat: ontwikkelingen in de tijd
 Er zijn verschillende manieren om emissies van broeikasgassen te berekenen
 Voor het nationale beleid is de Nationale emissieregistratie (NER) leidend,
het gaat hierbij om emissies die binnen het land plaats vinden. De emissies
worden toegerekend aan sectoren: b.v. methaanemissie aan de
landbouwsector en verwerking en kunstmest aan de industriesector.
 Om de emissie of footprint van een zuivelproduct te berekenen wordt
gekeken naar de emissie in de keten. Hierbij worden de emissies die horen
bij b.v. kunstmest, het aangekochte voer, de emissies op het melkveebedrijf
en de verwerking bij elkaar opgeteld op basis van een LCA methodiek.
 Een deel van de emissies is afkomstig van landgebruik (Land use) of
verandering in landgebruik (land use change) of bosbouw (forestry). Deze
Lulucf emissies worden niet altijd meegeteld.
Klimaat: verschillende rekenmethodieken
31
Klimaat: broeikasgasemissies Nederland (NER)
32
Bron: Nationale emissieregistratie: http://emissieregistratie.nl/erpubliek/erpub/international/broeikasgassen.aspx
• Aandeel landbouw is circa 14% volgens
de nationale emissieregistratie
33
Klimaat: broeikasgasemissies Nederland (NER)
• Landbouw relatief klein aandeel voor bron CO2
• Landbouw groot aandeel voor bronnen methaan
en lachgas.
Bron: CBS, emmissieregistratie.nl , bewerking Wageningen Economic Research
34
Klimaat: broeikasgasemissies uit de landbouw (NER)
• Binnen landbouw is groot deel
afkomstig van methaan
Bron: CBS, emmissieregistratie.nl , bewerking Wageningen Economic Research
 Komt vooral uit verteringsproces in
de pens (3A).
 En vanuit mestopslag (3B)
Voorbeelden maatregelen
 Efficiencyverbetering
 Beter verteerbaar voer
 Toevoegmiddelen aan voer
 Methaan opvangen in de stal (duur)
 Mestvergisting
Klimaat: methaan
35
Bron: Coenen et al 2018,
National Institute for Public
Health and the Environment
Bron: https://www.cbs.nl/-
/media/_pdf/2017/45/carbon-
account-2017.pdf
 Uit bodem, bij toediening
van dierlijke mest en
kunstmest.
Voorbeelden maatregelen
 Precisiebemesting
 Lager kunstmestgebruik
Klimaat: lachgas (N2O)
36
Bron: Coenen et al 2018,
National Institute for Public
Health and the Environment
Bron: https://www.cbs.nl/-
/media/_pdf/2017/45/carbon-
account-2017.pdf
37
 Een deel van de emissies komt direct
vanuit de bodem.
 Dit geldt met name voor veengronden
 Diepere ontwatering gaat gepaard met
meer emissie door oxidatie van veen.
 Figuur in ton C per ha, omrekenfactor
naar CO2 eq. = *3,66
Klimaat: emissie vanuit bodems (organische stof)
38
 Koolstofopslag in de bovengrondse en
ondergrondse biomassa
 Met name de bossen zijn herkenbaar
door hoge vastlegging
 Figuur in ton C per ha, omrekenfactor
naar CO2 eq. = *3,66
Klimaat: koolstofvastlegging in biomassa
 Voor Duurzame Zuivelketen wordt gekeken naar de emissies in de
keten.
 Dit betreft dus de emissies van cradle to factory gate: dus inclusief
de aan kunstmest en aangekocht voer gerelateerde emissies en
emissies op het melkveebedrijf zelf (energie, methaan, lachgas),
transport naar de fabriek en verwerking in de fabriek.
39
Klimaat: emissie zuivel in de keten (LCA)
Bron: Doornewaard et al, Sectorrapportage 2017
Klimaat: emissie zuivel in de keten
40
• Circa 28% van de emissie vindt
voor het melkveebedrijf plaats
(met name voer en kunstmest)
• Circa 66% van de emissie vindt
op het melkveebedrijf zelf
plaats
• Vanaf circa 2012 tot en met
2017 vertoont de emissie een
stijgende lijn
• In 2017 is de emissie weer
gedaald.
Bron: Doornewaard et al, Sectorrapportage 2017
41
Klimaat: emissie per kg melk
Bron: Doornewaard et al, Sectorrapportage 2017
• Emissie per kg melk tussen 2010
en 2015 vrij stabiel
• In 2016 en 2017 dalend
• Relatief meer bedrijven met
hogere emissies dan met lagere
emissies.
 Koeien en Kansen heeft ook veel gedaan aan klimaat: via de website is meer
informatie te vinden.
 De fotonenboer: Jan Borgman en Erna Roeterdink produceren energie op hun
bedrijf en slaan dit ook op voor later gebruik.
 De kringloopwijzer heeft inmiddels ook een klimaatmodule.
Klimaat: de praktijk
42
 Totale bijdrage landbouw in NL-emissieregistratie circa 10%
 Bijdrage vooral vanuit methaan en lachgas, melkveehouderij grote
bron
 (Keten-) footprint sector in 2017 voor het eerst gedaald sinds 2012
 Footprint per kg melk vertoont dalende lijn sinds 2016
 Klimaatakkoord vraagt verdere daling:
● doel richting 2030 lijkt haalbaar
● 80-90% reductie 2050 grote opgave
 Thema nog erg in ontwikkeling
43
Klimaat: conclusies
44
3. Dierenwelzijn en diergezondheid
 Een goede diergezondheid vormt een belangrijke basis voor de
melkveehouderij. Hier wordt al erg lang aan gewerkt, zowel door de sector
als door de overheid o.a. met vaccinatie- en gezondheidsprogramma’s. De
laatste jaren ligt de nadruk op het terugdringen van antibioticagebruik.
 Dierenwelzijn gaat vooral om de intrinsieke waarde en rechten van dieren.
Vertrekpunt voor dierenwelzijn zijn de 5 vrijheden
1. Vrij van dorst, honger en onjuiste voeding
2. Vrij van fysiek en thermaal ongerief
3. Vrij van pijn, verwonding en ziekten
4. Vrij van angst en chronische stress
5. Vrij om het natuurlijke gedrag te vertonen
45
Diergezondheid en dierenwelzijn
Bron: http://edepot.wur.nl/8534
46
1960
1864 oprichting Dierenbescherming, vanaf 80-er jaren
in 20ste eeuw ging ook meer aandacht uit naar
landbouwhuisdieren.
1919: eerste gezondheidsdienst voor dieren gericht op
bestrijding runder-TBC
1980
1980
2000
2008 Convenant Antibioticaresistentie Dierhouderij, in 2009 doel
geformuleerd: in 2013 terug naar niveau van 1999. In 2011: Duurzame
Zuivelketen formuleert verlenging levensduur als doel, doel wordt in 2015
gekwantificeerd. In 2014 wordt besloten om te werken aan het praktisch
meetbaar maken van diergericht welzijn. In 2017 besluit DZK tot de
ontwikkeling van één monitoringssysteem voor dierenwelzijn
2020
Dierenwelzijn en diergezondheid
47
Levensduur (gemiddelde leeftijd bij afvoer) van melkkoeien
Bron: Bedrijveninformatienet, CRV (Jaarstatistieken), Duurzame Zuivelketen (2018).
Diergezondheid en dierenwelzijn: levensduur
• Doel DZK 2020: Half jaar verlenging
t.o.v 2011 (= 6 jr. 2 mnd. 11 dgn.)
• Resultaat 2017: 5 jaar, 6 maanden
en 29 dagen
• Goede diergezondheid met minder
mastitis en minder klauwproblemen
leidt tot langere levensduur.
• Geleidelijke stijging tussen 2000 en
2008.
• Daling in 2016-2017 door fosfaat-
reductieplan en fosfaatrechten
• Meer info over diergezondheid
(mastitis, klauwen e.d. in
sectorrapportage.)
48
Bron: Autoriteit Diergeneesmiddelen (2018) (bewerkt door Wageningen Economic
Research).
Diergezondheid en dierenwelzijn: antibiotica
• Gebruik antibiotica sterk
gereduceerd sinds 2004
• Stabiel sinds 2015
• Meer info over antibiotica gebruik in
sectorrapportage.
 Wim van Tilburg geeft uitleg hoe hij in de praktijk aan levensduur
werkt.
 Leen Groeneveld is gehuldigd voor zijn oudste koe van Nederland
(Jansje 103, 22 jaar oud)
 Door WUR is een routekaart levensduur ontwikkeld
 Koekompas is een praktisch instrument om risico’s rond
diergezondheid en dierenwelzijn in beeld te brengen.
Diergezondheid en dierenwelzijn: de praktijk
49
Levensduur
 Levensduur laatste jaren gedaald i.p.v. gestegen onder invloed van
fosfaatreductieplan en invoering fosfaatrechten.
Antibiotica
 Gebruik sterk afgenomen sinds 2004, stabiel sinds 2015
Dierenwelzijn
 Dierwelzijnsmonitor is ontwikkeld, breed in de praktijk meten gaat
in 2019 of 2020 van start
50
Diergezondheid en dierenwelzijn: conclusies
51
4. Weidegang
 Weidegang is belangrijk voor het imago van de melkveehouderij:
● Weidende koeien kenmerkend voor Nederlands landschap
● Maken de melkveehouderij zichtbaar
 Weidegang en duurzaamheid:
● Reduceert ammoniakemissie
● Verhoogt risico op uitspoeling
● Effect op dierenwelzijn niet eenduidig: natuurlijk graasgedrag
uitoefenen is positief, soms omstandigheden niet optimaal (hitte).
Weidegang (en imago)
53
1960
Traditioneel is de melkveehouderij in
Nederland gebaseerd op weidegang
1980
Eind jaren 90 begint discussie over
weidegang. In 2002 begint CONO
Kaasmakers met weidepremie, vanuit
onderscheid in de markt.
2000
2012 Convenant weidegang
ondertekend door veel
organisaties. Zuivelverwerkers
voeren breed weidepremies in.
2020
Weidegang (en imago)
2013-2017 discussie verplichte
weidegang. 2016 weidepremies
omhoog. Markt verse zuivel eist steeds
meer weidegang.
Weidegang: ontwikkeling in de tijd
55
Aandeel melkveebedrijven dat verschillende vormen van weidegang toepast
Bron: Duurzame Zuivelketen (2018).
Weidegang: ontwikkeling in de tijd
56
Imago: ontwikkeling in de tijd
Afgelopen jaren veel praktische kennis rond weidegang ontsloten
● Brochure dynamisch weiden met voorbeelden van geavanceerde
beweidingsystemen inclusief randvoorwaarden
● Brochure robot en weiden met een praktische beschrijving van
verschillende systemen voor weidegang met een melkrobot.
●Een eenvoudig beweidingssysteem: nieuw Nederlands Weiden (zie
volgende sheet)
Op de website van stichting weidegang is veel praktische informatie te
vinden inclusief contactgegevens van weidecoaches.
Weidegang: praktijk
1. Ontwerp
maken voor
percelen
2. Elke 4-6
weken bepalen
wat er wordt
gemaaid.
3. Elke dag
nieuw stuk
voor de koeien
Eenvoudig beweidingssysteem
Voorbeeld: bedrijf met 120
koeien met verschillende
huiskavels.
Koeien elke dag naar nieuw
perceel, bijsturen met
bijvoeding. feed.
Bron: Artikel uit nieuwe oogst.
Weidegang: praktijk Nieuw Nederlands weiden
 % weidegang bij bedrijven en koeien
● Dalende trend tot stand gebracht en omgezet in stijgende lijn sinds
2015
● DZK doel is behaald
 Imago
● Melkveehouderij scoort goed, beste van de veehouderij sectoren
● Wel een licht dalende lijn 2012-2016
Weidegang en imago: conclusies
60
5. Biodiversiteit
Biodiversiteit staat voor de aanwezigheid en verscheidenheid van
dieren en planten.
Wat is het probleem?
 Biodiversiteit neemt af
Biodiversiteit
62
1960
1967 Natuurbeschermingswet, 1975
relatie nota met introductie van
beheersregelingen.
1980
Invoering van verschillende richtlijnen (1979
Vogelrichtlijn 1992 Habitat richtlijn) en wetten (
1998 aanpassing Natuurbeschermingswet, 1999 Flora-
en faunawet) gericht op bescherming natuur
2000
2011 Duurzame Zuivelketen formuleert doelen voor
biodiversiteit. Biodiversiteitsmonitor wordt
ontwikkeld voor melkveebedrijven. 2018 lancering
deltaplan Biodiversiteitsherstel.
2020
Biodiversiteit: ontwikkelingen in de tijd
63
Biodiversiteit neemt wereldwijd af
64
Biodiversiteit neemt af in agrarisch Nederland.
65
Aandeel melkveebedrijven dat natuurbeheer toepast naar vorm natuurbeheer
Bron: Bedrijveninformatienet van Wageningen Economic Research.
Biodiversiteit: aandeel melkvee bedrijven dat
aan beheer doet
 Biodiversiteitsmonitor is ontwikkeld binnen
samenwerking van verschillende partijen (WNF,
Rabobank, FrieslandCampina). Sluit aan op de
kringloopwijzer.
 WUR rapport Verdienmodellen
natuurinclusieve landbouw bevat een
groot aantal praktijkcasussen.
66
Biodiversiteit: praktijk
 Opkomend thema
 Deltaplan biodiversiteitsherstel: brede coalitie met bedrijfsleven,
ngo’s en retail.
 Biodiversiteitsmonitor gaat in de toekomst ook een rol spelen rond
doelen en/of marktconcepten.
67
Biodiversiteit: conclusies
68
6. Grondgebondenheid
69
1960
1980
2000
2011 grondgebondenheid onderdeel visie
Duurzame Zuivelketen
Regelgeving rond verantwoorde groei
melkveehouderij 2015.
2018 Advies comissie grond-gebondenheid
uitgebracht
2020
Grondgebondenheid: ontwikkelingen in de tijd
Eind jaren 90 begin 2000 veel discussie
over structuur sector waaronder over
grondgebondenheid.
 Grondgebondenheid maakt deel uit van de visie van de
zuivelsector.
 Autonome ontwikkeling is richting intensivering, dit levert een
aantal risico’s op
● Koeien meer naar binnen, sector minder zichtbaar  richting
intensieve veehouderij
● Meer transport nodig van voer en mest, soms over grote afstanden
● Grotere afhankelijkheid van prijzen aan te kopen voer en af te
zetten mest
 Verschillende invullingen van grondgebondenheid
● Overheid: Wet grondgebonden groei melkveehouderij
● Netwerk Grondig: definitie grondgebondenheid
● Adviescommissie grondgebondenheid ingesteld door NZO en LTO
Grondgebondenheid
Grondgebondenheid: adviescommissie waarom?
71
 Gras is de basis van het rantsoen van de koe
 Een melkveehouder sluit zoveel mogelijk de kringloop op eigen bedrijf en/of
sluit voer (gras + voedergewassen)- en mestkringloop op buurtniveau
 Kringloop bij/co producten sluiten op nationaal niveau
 Uitsluitend in Europa geteeld aanvullend (kracht)voer
Grondgebondenheid: adviescommissie streefbeeld
72
 65% eiwit van eigen land (o.b.v. Kringloopwijzer)
● Zet aan tot meer gras: gras eiwitrijker dan mais
● Meer weiden
● Meer mogelijkheden weidevogelbeheer e.d.
● (vooral blijvend) grasland goed voor bodem
Grondgebondenheid: adviescommissie norm
73
 Er ligt een advies
 Implementatie nog niet duidelijk.
Grondgebondenheid: adviescommissie hoe
verder?
74
75
7. Integraliteit
Duurzaamheid en beleid worden vaak per thema ingestoken. Voor
melkveehouders en hun adviseurs levert dit vaak vragen op over wat
de effecten zijn op bodemvruchtbaarheid (blijft die op peil?),
samenstelling van voedermiddelen en last but not least op de
samenhang met het economisch resultaat.
Integraliteit: op het melkveebedrijf komt alles bij
elkaar
76
77
Gemiddelde trends van het gehalte aan organische stof in bodemmonsters van grassland, maisland en akkerbouw in de periode 1985-2015
(Bron: Eurofins Agro)
Integraliteit: ontwikkeling bodemvruchtbaarheid
• Let op de verschillen in bemonsterings-
diepte
• Organische stof grasland duidelijk
hoger dan bouwland
• Schommelingen in organische stof
gehalte
• Geen duidelijke trend omhoog of
omlaag zichtbaar
Verandering in P-Al getal 2005-2015
78
Significante trends in P- Al- getalen (tussen haakjes) het 95%-betrouwbaarheidsinterval, over de periode 2005 tot en met
2015 (per sector, per landbouwgebied en per grondsoort) (Brolsma etal., 2016).
Integraliteit: ontwikkeling bodemvruchtbaarheid
• Sommige gronden lichte
daling fosfaattoestand 
doel mestbeleid was om
fosfaatverzadiging terug
te dringen.
• Fosfaattoestand is
gemiddeld op deze
gronden nog voldoende
of hoger.
79
Jaarlijkse opbrengststijging (of eventuele daling) op zandgrond (inclusief lössgrond) en op kleigrond volgens CBS-opbrengstramingen
(2000-2015 en 2006-2014) (Schröder et al., 2016)
Integraliteit: ontwikkeling gewasopbrengsten
• Vrijwel alle gewassen
laten een jaarlijkse
opbrengststijging zien
80
Ontwikkeling van stikstofgehalte van gras voor de periode 2006-2014
(Bron: Bedrijfsinformatienetwerk (BIN) van Wageningen Economic Research).
Integraliteit: ontwikkeling samenstelling gras
• Trend 2006-2012 dalend.
• Daarna jaarschommelingen
• 26 gram N ~ 16% ruw eiwit
81
Ontwikkeling van fosforgehalte van gras voor de periode 2006-2014
(Bron: Bedrijfsinformatienetwerk (BIN) van Wageningen Economic Research).
Integraliteit: ontwikkeling samenstelling gras
• Jaarschommelingen
• 2014 was opvallend hoog, mede
aanleiding overschrijding fosfaat
plafon
• 8,5 gram fosfaat ~ 3,7 gram P
Hoe scoren de duurzaamst producerende melkveebedrijf economisch?
Vergelijking van de 25% duurzaamste bedrijven t.o.v. overige 75%
● Inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid hoger
● Betere duurzaamheidsprestaties
● Hogere arbeidsinzet per 100 kg melk
82
Integraliteit: hoe scoren de bedrijven die het
best presteren op duurzaamheid op economie.
83
Integraliteit: 25% best presterende bedrijven
Structuurkenmerken
Geen significante
verschillen tussen
beide groepen.
84
Duurzaamheid
Topgroep beter op:
• Vervangingspercenta
ge
• Antibiotica gebruik
• Energiegebruik
• Broeikasgasemissie
• Stikstof bedrijfs-
overschot per ha
• Fosfaatexcretie
• Ammoniakemissie
• Natuurbeheer
• Weidegang
85
Integraliteit: 25% best presterende bedrijven
Economie
Topgroep beter op:
• Inkomen
• Kritieke melkprijs
• Diergezondheidskosten
• Langlopende schulden
 Binnen het lectoraat van VHL Competitive Farming is ook specifiek
gekeken naar de best presterende bedrijven.
 Aanvullend zijn door studenten interviews uitgevoerd op deze
bedrijven, om te achterhalen wat de ondernemers anders doen
 WUR is begin 2019 een onderzoek aan het afronden waarin ook
gekeken is naar best presterende bedrijven en wat de ondernemers
anders doen. Dit onderzoek komt medio 2019 beschikbaar.
 De resultaten staan elders in dit dossier op het groen kennisnet
Integraliteit
86
87
Ten slotte
 Deze presentatie is vooral een terugblik, een paar punten over de toekomst
 Duurzaamheid is nooit af
● De markt speelt een steeds grotere rol (denk aan GMO en keurmerk on the
way to planet proof)
● Klimaat is en wordt belangrijk (klimaatakkoord)
● Biodiversiteit krijgt steeds grotere rol
● Circulariteit of kringlooplandbouw opkomend thema: inhoud nog onduidelijk
● Dierenwelzijn blijft belangrijk
88
Toekomst
 Wat wordt het menu van de toekomst?
● Zowel vanuit duurzaamheid (o.a. CO2 footprint, water-footprint) als vanuit
gezondheid (advies WHO) naar minder vlees en in het algemeen minder dierlijk
eiwit.
● Blonk-advies heeft hier een onderzoek voor uitgevoerd.
● Imke de Boer en Hanah van Zanten hebben vanuit circulariteit naar het
voedselsysteem gekeken.
 Wie bepaalt:
● Markt  eisen afnemers
● Overheid  regels, heffingen (b.v. Co2 heffing)
● Directe omgeving  vergunningen
Toekomst
89
90

Mais conteúdo relacionado

Semelhante a melkveehouderij_en_duurzaamheid_in_nederland-wageningen_university_and_research_473067.pptx

Presentaties Themabijeenkomst CBAV Goed bemesten binnen krappe gebruiksnorme...
Presentaties Themabijeenkomst CBAV  Goed bemesten binnen krappe gebruiksnorme...Presentaties Themabijeenkomst CBAV  Goed bemesten binnen krappe gebruiksnorme...
Presentaties Themabijeenkomst CBAV Goed bemesten binnen krappe gebruiksnorme...Janjo de Haan
 
K j Poppe cursus vlb november 2021
K j Poppe cursus vlb november 2021K j Poppe cursus vlb november 2021
K j Poppe cursus vlb november 2021Krijn Poppe
 
Presentatie erfocoaches Overijssel 210121
Presentatie erfocoaches Overijssel 210121Presentatie erfocoaches Overijssel 210121
Presentatie erfocoaches Overijssel 210121Frank Verhoeven
 
De uitdagingen van de Vlaamse en de internationale landbouw
De uitdagingen van de Vlaamse en de internationale landbouwDe uitdagingen van de Vlaamse en de internationale landbouw
De uitdagingen van de Vlaamse en de internationale landbouwAgribusinessclub
 
Presentaties Biobased Zoekt Boer
Presentaties Biobased Zoekt BoerPresentaties Biobased Zoekt Boer
Presentaties Biobased Zoekt BoerTom Bakker
 
Reactie van WUR op "Meat the truth" van PvdD
Reactie van WUR op "Meat the truth" van PvdDReactie van WUR op "Meat the truth" van PvdD
Reactie van WUR op "Meat the truth" van PvdDWouter de Heij
 
Future Leaders Event 2011 - Willem Lageweg presentatie pre-event 10 oktober 2011
Future Leaders Event 2011 - Willem Lageweg presentatie pre-event 10 oktober 2011Future Leaders Event 2011 - Willem Lageweg presentatie pre-event 10 oktober 2011
Future Leaders Event 2011 - Willem Lageweg presentatie pre-event 10 oktober 2011MVO Nederland
 
De toekomst van co-producten - Richard Corsmit
De toekomst van co-producten - Richard CorsmitDe toekomst van co-producten - Richard Corsmit
De toekomst van co-producten - Richard CorsmitDe Heus Voeders
 
Landbouw, energie en klimaat - presentatie Wervel vzw in Vlaams Parlement - 2...
Landbouw, energie en klimaat - presentatie Wervel vzw in Vlaams Parlement - 2...Landbouw, energie en klimaat - presentatie Wervel vzw in Vlaams Parlement - 2...
Landbouw, energie en klimaat - presentatie Wervel vzw in Vlaams Parlement - 2...Wervel vzw
 
KJ Poppe Actualiteiten Dronten en Blaricum.pptx
KJ Poppe Actualiteiten Dronten en Blaricum.pptxKJ Poppe Actualiteiten Dronten en Blaricum.pptx
KJ Poppe Actualiteiten Dronten en Blaricum.pptxKrijn Poppe
 
Presentatie voor CRV 10 jan 2014
Presentatie voor CRV 10 jan 2014Presentatie voor CRV 10 jan 2014
Presentatie voor CRV 10 jan 2014Frank Verhoeven
 
Tuinbouw en de toekomst van de stad Districtsconferentie Rotary
Tuinbouw en de toekomst van de stad Districtsconferentie RotaryTuinbouw en de toekomst van de stad Districtsconferentie Rotary
Tuinbouw en de toekomst van de stad Districtsconferentie RotaryRotaryD1550
 
Lezing PAL KJ Poppe.pptx
Lezing PAL KJ Poppe.pptxLezing PAL KJ Poppe.pptx
Lezing PAL KJ Poppe.pptxKrijn Poppe
 
Presentatie 6 okt 2010 nvlv
Presentatie 6 okt 2010 nvlvPresentatie 6 okt 2010 nvlv
Presentatie 6 okt 2010 nvlvFrank Verhoeven
 
Presentatie Kernpraktijken Kringloop, duurzaamheid & Rantsoenen melkvee 02 11 21
Presentatie Kernpraktijken Kringloop, duurzaamheid & Rantsoenen melkvee 02 11 21Presentatie Kernpraktijken Kringloop, duurzaamheid & Rantsoenen melkvee 02 11 21
Presentatie Kernpraktijken Kringloop, duurzaamheid & Rantsoenen melkvee 02 11 21Frank Verhoeven
 
De bodem bereikt voor FPG
De bodem bereikt voor FPGDe bodem bereikt voor FPG
De bodem bereikt voor FPGKrijn Poppe
 
Congres Bossche Energieconvenant
Congres Bossche EnergieconvenantCongres Bossche Energieconvenant
Congres Bossche EnergieconvenantMVO Nederland
 
Presentatie_Kpi-K_01042021_Verhoeven
Presentatie_Kpi-K_01042021_VerhoevenPresentatie_Kpi-K_01042021_Verhoeven
Presentatie_Kpi-K_01042021_VerhoevenBart Housmans
 

Semelhante a melkveehouderij_en_duurzaamheid_in_nederland-wageningen_university_and_research_473067.pptx (20)

Presentaties Themabijeenkomst CBAV Goed bemesten binnen krappe gebruiksnorme...
Presentaties Themabijeenkomst CBAV  Goed bemesten binnen krappe gebruiksnorme...Presentaties Themabijeenkomst CBAV  Goed bemesten binnen krappe gebruiksnorme...
Presentaties Themabijeenkomst CBAV Goed bemesten binnen krappe gebruiksnorme...
 
K j Poppe cursus vlb november 2021
K j Poppe cursus vlb november 2021K j Poppe cursus vlb november 2021
K j Poppe cursus vlb november 2021
 
Presentatie erfocoaches Overijssel 210121
Presentatie erfocoaches Overijssel 210121Presentatie erfocoaches Overijssel 210121
Presentatie erfocoaches Overijssel 210121
 
De uitdagingen van de Vlaamse en de internationale landbouw
De uitdagingen van de Vlaamse en de internationale landbouwDe uitdagingen van de Vlaamse en de internationale landbouw
De uitdagingen van de Vlaamse en de internationale landbouw
 
Presentaties Biobased Zoekt Boer
Presentaties Biobased Zoekt BoerPresentaties Biobased Zoekt Boer
Presentaties Biobased Zoekt Boer
 
Reactie van WUR op "Meat the truth" van PvdD
Reactie van WUR op "Meat the truth" van PvdDReactie van WUR op "Meat the truth" van PvdD
Reactie van WUR op "Meat the truth" van PvdD
 
Future Leaders Event 2011 - Willem Lageweg presentatie pre-event 10 oktober 2011
Future Leaders Event 2011 - Willem Lageweg presentatie pre-event 10 oktober 2011Future Leaders Event 2011 - Willem Lageweg presentatie pre-event 10 oktober 2011
Future Leaders Event 2011 - Willem Lageweg presentatie pre-event 10 oktober 2011
 
De toekomst van co-producten - Richard Corsmit
De toekomst van co-producten - Richard CorsmitDe toekomst van co-producten - Richard Corsmit
De toekomst van co-producten - Richard Corsmit
 
Landbouw, energie en klimaat - presentatie Wervel vzw in Vlaams Parlement - 2...
Landbouw, energie en klimaat - presentatie Wervel vzw in Vlaams Parlement - 2...Landbouw, energie en klimaat - presentatie Wervel vzw in Vlaams Parlement - 2...
Landbouw, energie en klimaat - presentatie Wervel vzw in Vlaams Parlement - 2...
 
KJ Poppe Actualiteiten Dronten en Blaricum.pptx
KJ Poppe Actualiteiten Dronten en Blaricum.pptxKJ Poppe Actualiteiten Dronten en Blaricum.pptx
KJ Poppe Actualiteiten Dronten en Blaricum.pptx
 
Presentatie voor CRV 10 jan 2014
Presentatie voor CRV 10 jan 2014Presentatie voor CRV 10 jan 2014
Presentatie voor CRV 10 jan 2014
 
Tuinbouw en de toekomst van de stad Districtsconferentie Rotary
Tuinbouw en de toekomst van de stad Districtsconferentie RotaryTuinbouw en de toekomst van de stad Districtsconferentie Rotary
Tuinbouw en de toekomst van de stad Districtsconferentie Rotary
 
Lezing PAL KJ Poppe.pptx
Lezing PAL KJ Poppe.pptxLezing PAL KJ Poppe.pptx
Lezing PAL KJ Poppe.pptx
 
Klimaat merelbeke def
Klimaat merelbeke defKlimaat merelbeke def
Klimaat merelbeke def
 
Presentatie 6 okt 2010 nvlv
Presentatie 6 okt 2010 nvlvPresentatie 6 okt 2010 nvlv
Presentatie 6 okt 2010 nvlv
 
Presentatie Kernpraktijken Kringloop, duurzaamheid & Rantsoenen melkvee 02 11 21
Presentatie Kernpraktijken Kringloop, duurzaamheid & Rantsoenen melkvee 02 11 21Presentatie Kernpraktijken Kringloop, duurzaamheid & Rantsoenen melkvee 02 11 21
Presentatie Kernpraktijken Kringloop, duurzaamheid & Rantsoenen melkvee 02 11 21
 
Presentatie Waadrâne
Presentatie WaadrânePresentatie Waadrâne
Presentatie Waadrâne
 
De bodem bereikt voor FPG
De bodem bereikt voor FPGDe bodem bereikt voor FPG
De bodem bereikt voor FPG
 
Congres Bossche Energieconvenant
Congres Bossche EnergieconvenantCongres Bossche Energieconvenant
Congres Bossche Energieconvenant
 
Presentatie_Kpi-K_01042021_Verhoeven
Presentatie_Kpi-K_01042021_VerhoevenPresentatie_Kpi-K_01042021_Verhoeven
Presentatie_Kpi-K_01042021_Verhoeven
 

melkveehouderij_en_duurzaamheid_in_nederland-wageningen_university_and_research_473067.pptx

  • 1. Melkveehouderij en duurzaamheid in Nederland Over sectorontwikkelingen in de tijd en de centrale duurzaamheidsthema’s 28-2-2019 Alfons Beldman, Co Daatselaar Wageningen Economic Research
  • 2. Duurzaamheid en melkveehouderij vormen een breed terrein. Het is niet het doel van de presentatie om een compleet overzicht van alle duurzaamheidsaspecten te bieden. Na een algemene introductie op de ontwikkelingen van de sector in de tijd wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste thema’s, met per thema: ● Wat is het probleem? ● Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de tijd? ● Hoe is het verloop van de belangrijkste duurzaamheidsindicatoren in de tijd? De presentatie wordt afgesloten met een stuk over integraliteit, want betekenen dit alles o.a. voor bodemvruchtbaarheid en economie en kort een paar punten over de toekomst Introductie 2
  • 3. Er is nog veel meer. De presentatie is met name gebaseerd op beschikbaar WUR onderzoeksmateriaal. Andere organisaties en instituten hebben eigen visies of ander onderzoek uitgevoerd. Een paar voorbeelden: ● Visie LTO melkveehouderij (2017) ● Visie natuur en milieu federaties (2015) ● Rabobank en NAJK (2017) ● Voedselvisie Natuur en Milieu (2017) ● Raad voor leefomgeving en infrastructuur, duurzaam en gezond, samen naar een houdbaar voedselsysteem (2018) Introductie 3
  • 4.  Ontwikkelingen melkveehouderij sector in afgelopen decennia  Duurzaamheidsthema’s:  Integraliteit: alle thema’s komen samen op het melkveebedrijf  Toekomst Inhoud 4 1. Mest/nutriënten a) Fosfaat b) Stikstof c) Ammoniak 2. Klimaat 3. Diergezondheid en dierenwelzijn 4. Biodiversiteit 5. Weidegang (en imago) 6. Grondgebondenheid
  • 6. 6 1945 1945-1960 “Nooit meer hongerwinter” Introductie mechanisatie dankzij Marshall- plan op veelal gemengde boerderijen koeien – varkens - akkerbouw 1960 1985 1960-1985 Invoering nieuwe technologie: melk- machine, ligboxenstal, melktank, maissilage Focus: Specialisatie en schaalvergroting Ontwikkeling melkveehouderij sector
  • 7. Ontwikkeling melkveehouderij sector 7 1985 1985-2000 Productielimieten: melkquotering, start mestbeleid Focus: kwaliteit, arbeidsproductiviteit Nieuwe fokkerij-technieken, automatisch melken. 2000 2020 2000-2020 Meer nadruk op duurzaamheid en markt. Focus: ondernemerschap, agri als bedrijf Introductie IT- en datatechnologie
  • 8. 8 Ontwikkeling gemiddelde melkveebedrijf • Tot 1984 sterke stijging aantal koeien per bedrijf • Vanaf 1985 sterke stijging melk- productie per koe. • Vanaf 2012 meer focus op stijging aantal koeien per bedrijf • Vanaf 2016 meer focus op stijging melkproductie per koe • Aantal hectares grond groeit niet mee met koeien/melkproductie Let op: schaal verschilt tussen begin en eind van de reeks.
  • 9. Ontwikkeling sector 9 • Tot 1984 sterke stijging aantal koeien en totale melkproductie • Vanaf 1985 na eerste daling vrij stabiele productie • Vanaf 2012 geleidelijke groei totale productie, tot 2017. • Continue daling aantal bedrijven Let op: schaal verschilt tussen begin en eind van de reeks.
  • 10. 10 Ontwikkeling melkveehouderij: Economie • Melkprijs fluctueert meer vanaf 2006 • Grote schommelingen in inkomen van negatief in 2009 tot meer dan 100.000 in 2017 • Kosten (inclusief eigen arbeid en kapitaal) lange tijd stabiel, dalend vanaf 2015
  • 11.  De nadruk ligt bij duurzaamheid veelal op de negatieve impact (b.v. nitraat in grondwater, bijdrage aan opwarming van de aarde). melkveehouderij heeft ook een positieve impact: ● Vormgeven en onderhouden van het landschap ● Levert biodiversiteit op ● Levert mest als meststof en bodemverbeteraar (speelt vooral in andere landen) ● Omzetten van gras (niet geschikt voor humane voeding) en bijproducten naar essentiële voedingsstoffen ● Koolstofvastlegging ● Bijdrage aan economie 11 Melkveehouderij en duurzaamheid
  • 12. 12 1. Ontwikkelingen melkveehouderij sector 2. Mest/nutriënten
  • 13.  Als meer mest wordt toegediend dan door het gewas wordt opgenomen  Fosfaat: ophoping en verzadiging  uitspoeling  eutrofiëring of vermesting. Kan b.v. leiden tot ongewenste algengroei in oppervlaktewater  Stikstof: uitspoeling naar grond en oppervlakte water  kwaliteit drinkwater (te veel nitraat) en eutrofiëring  Emissies van ammoniak, methaan en lachgas  Ammoniak  vermesting en verzuring. Ammoniak dat neerslaat in schrale natuurgebieden kan daar b.v. leiden tot ongewenste grasgroei  Methaan en lachgas zijn broeikasgassen (zie klimaat) 13 Mest/nutriënten: wat is het probleem?
  • 14. 14 1960 1980 2000 2020 Mest/nutriënten: ontwikkelingen in de tijd Eind jaren 60 eerste signalen overbemesting. In 1971 eerste ontwerpwet ingediend: Wet Bodembescherming. Tegelijkertijd onderzoek nog gericht op gewassen die veel mest verdragen. Milieu geagendeerd door Club van Rome, 1972 oprichting stichting Natuur en Milieu 1970-1980 sterke groei varkens- en pluimveesector 1984 interim wet beperking varkens en pluimveehouderijen “bouwstop”. 1987 -1990: Meststoffenwet en besluit gebruik dierlijke meststoffen met regels voor gebruik van dierlijke mest (o.a. perioden) EU Nitraatrichtlijn wordt in 1991 van kracht: bescherming water tegen verontreiniging. Basis onder NL mestbeleid. In 1998 werd Mineralen aangifte systeem (MINAS) ingevoerd. MINAS vervangen door gebruiksnormen in 2006 n.a.v. veroordeling door EU: niet nitraatrichtlijn proof. Verfijning gebruiksnormen o.a. door BEX, o.a. door einde melkquotering in 2015 overschrijding fosfaatplafond. Uitvoeren fosfaatreductieplan (2017) en invoering fosfaatrechten (2018).
  • 16. 16 • 2014, 2015, 2016 fosfaatplafond overschreden • 2017 weer onder fosfaatplafond dankzij fosfaatreductieplan • Fosfaatbenutting melk- en fokvee vertoont stijgende lijn van circa 25% naar 32% Fosfaatexcretie en benutting sector Fosfaatexcretie Nederlandse melk- en fokveestapel in relatie tot excretieplafond melk- en fokvee en fosfaatexcretie totale veestapel in relatie tot EU-productieplafond in verband met derogatie Bron: CBS/WUM (2018), bewerkt door Wageningen Economic Research.
  • 17. Fosfaat: overschotten en excretie 17 • Fosfaatoverschotten sterk ge- daald tot 2008 (zandgrond) • Sinds 2014 rond 0. • Overschotten alle grondsoorten laatste jaren rond 0. • Fosfaatexcretie geleidelijke daling tot 2011 en daarna weer vanaf 2016.
  • 18. Stikstof: bodemoverschotten en -excretie 18 • Stikstofbodemoverschotten sterk gedaald tot 2002 (zandgrond). • Daarna meer geleidelijk tot vrij stabiel • Bodemoverschotten op veen het hoogst, door mineralisatie • Stikstofexcretie per kg melk geleidelijk dalende lijn tot 2011 daarna stabiel
  • 19. 19 Stikstof: nitraatgehalten in bovenste grondwater Bron: https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2016-0076.pdf • Nitraatgehalten zijn gedaald. • Löss en drogere zandgronden nog een probleem
  • 22. 22 Stikstof: overschotten per hectare in Europa Bron: EEA 2011. (c) JRC European Commission 2010 • Nederland duidelijk hogere stikstof- overschotten dan andere regio’s • Po-vlakte en delen van Duitsland en België zitten ook vrij hoog. • Let op: data van 2005
  • 23. 23 Stikstof: gebruik en overschotten in Europa • Stikstofverbruik totaal per ha in Nederland hoogste: ruim boven 300 kg per ha. • Bretagne, België en delen van Ierland tussen de 200 en 300, rest duidelijk lager • Overschot per ha in Nederland, Bretagne en België duidelijk het hoogst > 150 kg N/ha • Overige regio’s overschotten net boven de 100 kg/ha
  • 24. 24 Ammoniakemissie in Nederland in relatie tot NEC-richtlijn doelstelling voor Nederland voor 2030, doelstelling Duurzame Zuivelketen (5 miljoen kg reductie ten opzichte van 2011) en de doelstelling voor 2030 voor de landbouw zoals afgesproken tussen overheid en land- en tuinbouw in het kader van de PAS (10 kiloton reductie, RVO, 2014b) (cijfers 2017 zijn voorlopig) Bron: NEMA Emissieregistratie, bewerkt door Wageningen Economic Research. Ammoniak: emissie op sectorniveau • NEC richtlijnen gelden voor alle sectoren samen • Sectoren samen halen doelen inclusief de PAS niet • Duurzame Zuivelketen haalt de eigen doelstelling voor 2020 (5 miljoen kg reductie t.o.v. 2011) nog niet
  • 25. 25 Ontwikkeling van ammoniakemissie melkveehouderij per kg melk (opgesplitst naar uitrijden, stal en opslag en weiden) Bron: NEMA Emissieregistratie en ZuivelNL, 2018, bewerkt door Wageningen Economic Research. Ammoniak: emissie op bedrijfsniveau • Ammoniakemissie per kg melk iets gedaald in periode van 6 jaar
  • 26.  Koeien en Kansen is een uniek en langlopend project waarin onderzoek op praktijk bedrijven wordt uitgevoerd. Via de website worden veel praktische verhalen over mogelijke maatregelen en praktische tools ontsloten. Vooral in de beginperiode lag de nadruk sterk op nutriënten- management, later zijn andere thema’s toegevoegd.  Er zijn veel regionale projecten met de praktijk met een sterke focus op nutriënten. Vruchtbare Kringloop Achterhoek is hier een voorbeeld van. Mest/nutriënten: praktijk 26
  • 27.  Veel bereikt in terugdringen van stikstof- en fosfaatoverschotten.  Grondwaterkwaliteit in veel gebieden duidelijk verbeterd, knelpunt nog op lössgrond en droge zandgronden  Fosfaatoverschot richting 0 kg per ha: evenwichtsbemesting lijkt bereikt  Ammoniak is nog een probleem: doelstellingen worden niet gehaald. 27 Mest/nutriënten: conclusies
  • 29. Broeikasgassen: koolstofdioxide, lachgas en methaan reguleren de temperatuur op aarde door absorptie en reflectie van zonlicht. Door menselijke handelingen neemt de concentratie van broeikasgassen toe en warmt de aarde op. Dit veroorzaakt o.a. stijgende zeespiegels en veranderingen in het weer. 29 Koolst ofdioxi de 1 kg CO2- eq 1 kg Lachgas 298 kg CO2- eq 1 kg Methaan 34 kg CO2- eq 1 kg Klimaat: wat is het probleem Om de effecten van de verschillende broeikasgassen op te kunnen tellen wordt gewerkt met Global Warming Potentials om lachgas en methaan om te rekenen naar CO2 equivalenten.
  • 30. 30 1980 Het Kyoto-protocol kwam in 1998 tot stand onder de Verenigde naties. In dit protocol werden voor het eerst internationale afspraken over reductie van broeikasgasemissies gemaakt. 2000 FAO rapport Livestocks Long shadow (2006) zet relatie veehouderij en broeikasgasemissies duidelijk op de agenda. In convenant Schone en zuinige agrosectoren (2008) worden de eerste doelen afgesproken, vooral rond energie. Duurzame zuivelketen formuleert zelf doelen: 20% vermindering uitstoot broeikasgassen in 2020 t.ov. 1990 en klimaatneutrale groei. 2020 In 2016 komt het klimaatakkoord van Parijs tot stand. In 2019 wordt dit akkoord in Nederland via het klimaatberaad in verschillende klimaattafels uitgewerkt. Eind 2019 ligt er een concept akkoord: 2030 40% vermindering (voor heel Nederland) en voor 2050 80- 90% vermindering Klimaat: ontwikkelingen in de tijd
  • 31.  Er zijn verschillende manieren om emissies van broeikasgassen te berekenen  Voor het nationale beleid is de Nationale emissieregistratie (NER) leidend, het gaat hierbij om emissies die binnen het land plaats vinden. De emissies worden toegerekend aan sectoren: b.v. methaanemissie aan de landbouwsector en verwerking en kunstmest aan de industriesector.  Om de emissie of footprint van een zuivelproduct te berekenen wordt gekeken naar de emissie in de keten. Hierbij worden de emissies die horen bij b.v. kunstmest, het aangekochte voer, de emissies op het melkveebedrijf en de verwerking bij elkaar opgeteld op basis van een LCA methodiek.  Een deel van de emissies is afkomstig van landgebruik (Land use) of verandering in landgebruik (land use change) of bosbouw (forestry). Deze Lulucf emissies worden niet altijd meegeteld. Klimaat: verschillende rekenmethodieken 31
  • 32. Klimaat: broeikasgasemissies Nederland (NER) 32 Bron: Nationale emissieregistratie: http://emissieregistratie.nl/erpubliek/erpub/international/broeikasgassen.aspx • Aandeel landbouw is circa 14% volgens de nationale emissieregistratie
  • 33. 33 Klimaat: broeikasgasemissies Nederland (NER) • Landbouw relatief klein aandeel voor bron CO2 • Landbouw groot aandeel voor bronnen methaan en lachgas. Bron: CBS, emmissieregistratie.nl , bewerking Wageningen Economic Research
  • 34. 34 Klimaat: broeikasgasemissies uit de landbouw (NER) • Binnen landbouw is groot deel afkomstig van methaan Bron: CBS, emmissieregistratie.nl , bewerking Wageningen Economic Research
  • 35.  Komt vooral uit verteringsproces in de pens (3A).  En vanuit mestopslag (3B) Voorbeelden maatregelen  Efficiencyverbetering  Beter verteerbaar voer  Toevoegmiddelen aan voer  Methaan opvangen in de stal (duur)  Mestvergisting Klimaat: methaan 35 Bron: Coenen et al 2018, National Institute for Public Health and the Environment Bron: https://www.cbs.nl/- /media/_pdf/2017/45/carbon- account-2017.pdf
  • 36.  Uit bodem, bij toediening van dierlijke mest en kunstmest. Voorbeelden maatregelen  Precisiebemesting  Lager kunstmestgebruik Klimaat: lachgas (N2O) 36 Bron: Coenen et al 2018, National Institute for Public Health and the Environment Bron: https://www.cbs.nl/- /media/_pdf/2017/45/carbon- account-2017.pdf
  • 37. 37  Een deel van de emissies komt direct vanuit de bodem.  Dit geldt met name voor veengronden  Diepere ontwatering gaat gepaard met meer emissie door oxidatie van veen.  Figuur in ton C per ha, omrekenfactor naar CO2 eq. = *3,66 Klimaat: emissie vanuit bodems (organische stof)
  • 38. 38  Koolstofopslag in de bovengrondse en ondergrondse biomassa  Met name de bossen zijn herkenbaar door hoge vastlegging  Figuur in ton C per ha, omrekenfactor naar CO2 eq. = *3,66 Klimaat: koolstofvastlegging in biomassa
  • 39.  Voor Duurzame Zuivelketen wordt gekeken naar de emissies in de keten.  Dit betreft dus de emissies van cradle to factory gate: dus inclusief de aan kunstmest en aangekocht voer gerelateerde emissies en emissies op het melkveebedrijf zelf (energie, methaan, lachgas), transport naar de fabriek en verwerking in de fabriek. 39 Klimaat: emissie zuivel in de keten (LCA) Bron: Doornewaard et al, Sectorrapportage 2017
  • 40. Klimaat: emissie zuivel in de keten 40 • Circa 28% van de emissie vindt voor het melkveebedrijf plaats (met name voer en kunstmest) • Circa 66% van de emissie vindt op het melkveebedrijf zelf plaats • Vanaf circa 2012 tot en met 2017 vertoont de emissie een stijgende lijn • In 2017 is de emissie weer gedaald. Bron: Doornewaard et al, Sectorrapportage 2017
  • 41. 41 Klimaat: emissie per kg melk Bron: Doornewaard et al, Sectorrapportage 2017 • Emissie per kg melk tussen 2010 en 2015 vrij stabiel • In 2016 en 2017 dalend • Relatief meer bedrijven met hogere emissies dan met lagere emissies.
  • 42.  Koeien en Kansen heeft ook veel gedaan aan klimaat: via de website is meer informatie te vinden.  De fotonenboer: Jan Borgman en Erna Roeterdink produceren energie op hun bedrijf en slaan dit ook op voor later gebruik.  De kringloopwijzer heeft inmiddels ook een klimaatmodule. Klimaat: de praktijk 42
  • 43.  Totale bijdrage landbouw in NL-emissieregistratie circa 10%  Bijdrage vooral vanuit methaan en lachgas, melkveehouderij grote bron  (Keten-) footprint sector in 2017 voor het eerst gedaald sinds 2012  Footprint per kg melk vertoont dalende lijn sinds 2016  Klimaatakkoord vraagt verdere daling: ● doel richting 2030 lijkt haalbaar ● 80-90% reductie 2050 grote opgave  Thema nog erg in ontwikkeling 43 Klimaat: conclusies
  • 44. 44 3. Dierenwelzijn en diergezondheid
  • 45.  Een goede diergezondheid vormt een belangrijke basis voor de melkveehouderij. Hier wordt al erg lang aan gewerkt, zowel door de sector als door de overheid o.a. met vaccinatie- en gezondheidsprogramma’s. De laatste jaren ligt de nadruk op het terugdringen van antibioticagebruik.  Dierenwelzijn gaat vooral om de intrinsieke waarde en rechten van dieren. Vertrekpunt voor dierenwelzijn zijn de 5 vrijheden 1. Vrij van dorst, honger en onjuiste voeding 2. Vrij van fysiek en thermaal ongerief 3. Vrij van pijn, verwonding en ziekten 4. Vrij van angst en chronische stress 5. Vrij om het natuurlijke gedrag te vertonen 45 Diergezondheid en dierenwelzijn Bron: http://edepot.wur.nl/8534
  • 46. 46 1960 1864 oprichting Dierenbescherming, vanaf 80-er jaren in 20ste eeuw ging ook meer aandacht uit naar landbouwhuisdieren. 1919: eerste gezondheidsdienst voor dieren gericht op bestrijding runder-TBC 1980 1980 2000 2008 Convenant Antibioticaresistentie Dierhouderij, in 2009 doel geformuleerd: in 2013 terug naar niveau van 1999. In 2011: Duurzame Zuivelketen formuleert verlenging levensduur als doel, doel wordt in 2015 gekwantificeerd. In 2014 wordt besloten om te werken aan het praktisch meetbaar maken van diergericht welzijn. In 2017 besluit DZK tot de ontwikkeling van één monitoringssysteem voor dierenwelzijn 2020 Dierenwelzijn en diergezondheid
  • 47. 47 Levensduur (gemiddelde leeftijd bij afvoer) van melkkoeien Bron: Bedrijveninformatienet, CRV (Jaarstatistieken), Duurzame Zuivelketen (2018). Diergezondheid en dierenwelzijn: levensduur • Doel DZK 2020: Half jaar verlenging t.o.v 2011 (= 6 jr. 2 mnd. 11 dgn.) • Resultaat 2017: 5 jaar, 6 maanden en 29 dagen • Goede diergezondheid met minder mastitis en minder klauwproblemen leidt tot langere levensduur. • Geleidelijke stijging tussen 2000 en 2008. • Daling in 2016-2017 door fosfaat- reductieplan en fosfaatrechten • Meer info over diergezondheid (mastitis, klauwen e.d. in sectorrapportage.)
  • 48. 48 Bron: Autoriteit Diergeneesmiddelen (2018) (bewerkt door Wageningen Economic Research). Diergezondheid en dierenwelzijn: antibiotica • Gebruik antibiotica sterk gereduceerd sinds 2004 • Stabiel sinds 2015 • Meer info over antibiotica gebruik in sectorrapportage.
  • 49.  Wim van Tilburg geeft uitleg hoe hij in de praktijk aan levensduur werkt.  Leen Groeneveld is gehuldigd voor zijn oudste koe van Nederland (Jansje 103, 22 jaar oud)  Door WUR is een routekaart levensduur ontwikkeld  Koekompas is een praktisch instrument om risico’s rond diergezondheid en dierenwelzijn in beeld te brengen. Diergezondheid en dierenwelzijn: de praktijk 49
  • 50. Levensduur  Levensduur laatste jaren gedaald i.p.v. gestegen onder invloed van fosfaatreductieplan en invoering fosfaatrechten. Antibiotica  Gebruik sterk afgenomen sinds 2004, stabiel sinds 2015 Dierenwelzijn  Dierwelzijnsmonitor is ontwikkeld, breed in de praktijk meten gaat in 2019 of 2020 van start 50 Diergezondheid en dierenwelzijn: conclusies
  • 52.  Weidegang is belangrijk voor het imago van de melkveehouderij: ● Weidende koeien kenmerkend voor Nederlands landschap ● Maken de melkveehouderij zichtbaar  Weidegang en duurzaamheid: ● Reduceert ammoniakemissie ● Verhoogt risico op uitspoeling ● Effect op dierenwelzijn niet eenduidig: natuurlijk graasgedrag uitoefenen is positief, soms omstandigheden niet optimaal (hitte). Weidegang (en imago)
  • 53. 53 1960 Traditioneel is de melkveehouderij in Nederland gebaseerd op weidegang 1980 Eind jaren 90 begint discussie over weidegang. In 2002 begint CONO Kaasmakers met weidepremie, vanuit onderscheid in de markt. 2000 2012 Convenant weidegang ondertekend door veel organisaties. Zuivelverwerkers voeren breed weidepremies in. 2020 Weidegang (en imago) 2013-2017 discussie verplichte weidegang. 2016 weidepremies omhoog. Markt verse zuivel eist steeds meer weidegang.
  • 55. 55 Aandeel melkveebedrijven dat verschillende vormen van weidegang toepast Bron: Duurzame Zuivelketen (2018). Weidegang: ontwikkeling in de tijd
  • 57. Afgelopen jaren veel praktische kennis rond weidegang ontsloten ● Brochure dynamisch weiden met voorbeelden van geavanceerde beweidingsystemen inclusief randvoorwaarden ● Brochure robot en weiden met een praktische beschrijving van verschillende systemen voor weidegang met een melkrobot. ●Een eenvoudig beweidingssysteem: nieuw Nederlands Weiden (zie volgende sheet) Op de website van stichting weidegang is veel praktische informatie te vinden inclusief contactgegevens van weidecoaches. Weidegang: praktijk
  • 58. 1. Ontwerp maken voor percelen 2. Elke 4-6 weken bepalen wat er wordt gemaaid. 3. Elke dag nieuw stuk voor de koeien Eenvoudig beweidingssysteem Voorbeeld: bedrijf met 120 koeien met verschillende huiskavels. Koeien elke dag naar nieuw perceel, bijsturen met bijvoeding. feed. Bron: Artikel uit nieuwe oogst. Weidegang: praktijk Nieuw Nederlands weiden
  • 59.  % weidegang bij bedrijven en koeien ● Dalende trend tot stand gebracht en omgezet in stijgende lijn sinds 2015 ● DZK doel is behaald  Imago ● Melkveehouderij scoort goed, beste van de veehouderij sectoren ● Wel een licht dalende lijn 2012-2016 Weidegang en imago: conclusies
  • 61. Biodiversiteit staat voor de aanwezigheid en verscheidenheid van dieren en planten. Wat is het probleem?  Biodiversiteit neemt af Biodiversiteit
  • 62. 62 1960 1967 Natuurbeschermingswet, 1975 relatie nota met introductie van beheersregelingen. 1980 Invoering van verschillende richtlijnen (1979 Vogelrichtlijn 1992 Habitat richtlijn) en wetten ( 1998 aanpassing Natuurbeschermingswet, 1999 Flora- en faunawet) gericht op bescherming natuur 2000 2011 Duurzame Zuivelketen formuleert doelen voor biodiversiteit. Biodiversiteitsmonitor wordt ontwikkeld voor melkveebedrijven. 2018 lancering deltaplan Biodiversiteitsherstel. 2020 Biodiversiteit: ontwikkelingen in de tijd
  • 64. 64 Biodiversiteit neemt af in agrarisch Nederland.
  • 65. 65 Aandeel melkveebedrijven dat natuurbeheer toepast naar vorm natuurbeheer Bron: Bedrijveninformatienet van Wageningen Economic Research. Biodiversiteit: aandeel melkvee bedrijven dat aan beheer doet
  • 66.  Biodiversiteitsmonitor is ontwikkeld binnen samenwerking van verschillende partijen (WNF, Rabobank, FrieslandCampina). Sluit aan op de kringloopwijzer.  WUR rapport Verdienmodellen natuurinclusieve landbouw bevat een groot aantal praktijkcasussen. 66 Biodiversiteit: praktijk
  • 67.  Opkomend thema  Deltaplan biodiversiteitsherstel: brede coalitie met bedrijfsleven, ngo’s en retail.  Biodiversiteitsmonitor gaat in de toekomst ook een rol spelen rond doelen en/of marktconcepten. 67 Biodiversiteit: conclusies
  • 69. 69 1960 1980 2000 2011 grondgebondenheid onderdeel visie Duurzame Zuivelketen Regelgeving rond verantwoorde groei melkveehouderij 2015. 2018 Advies comissie grond-gebondenheid uitgebracht 2020 Grondgebondenheid: ontwikkelingen in de tijd Eind jaren 90 begin 2000 veel discussie over structuur sector waaronder over grondgebondenheid.
  • 70.  Grondgebondenheid maakt deel uit van de visie van de zuivelsector.  Autonome ontwikkeling is richting intensivering, dit levert een aantal risico’s op ● Koeien meer naar binnen, sector minder zichtbaar  richting intensieve veehouderij ● Meer transport nodig van voer en mest, soms over grote afstanden ● Grotere afhankelijkheid van prijzen aan te kopen voer en af te zetten mest  Verschillende invullingen van grondgebondenheid ● Overheid: Wet grondgebonden groei melkveehouderij ● Netwerk Grondig: definitie grondgebondenheid ● Adviescommissie grondgebondenheid ingesteld door NZO en LTO Grondgebondenheid
  • 72.  Gras is de basis van het rantsoen van de koe  Een melkveehouder sluit zoveel mogelijk de kringloop op eigen bedrijf en/of sluit voer (gras + voedergewassen)- en mestkringloop op buurtniveau  Kringloop bij/co producten sluiten op nationaal niveau  Uitsluitend in Europa geteeld aanvullend (kracht)voer Grondgebondenheid: adviescommissie streefbeeld 72
  • 73.  65% eiwit van eigen land (o.b.v. Kringloopwijzer) ● Zet aan tot meer gras: gras eiwitrijker dan mais ● Meer weiden ● Meer mogelijkheden weidevogelbeheer e.d. ● (vooral blijvend) grasland goed voor bodem Grondgebondenheid: adviescommissie norm 73
  • 74.  Er ligt een advies  Implementatie nog niet duidelijk. Grondgebondenheid: adviescommissie hoe verder? 74
  • 76. Duurzaamheid en beleid worden vaak per thema ingestoken. Voor melkveehouders en hun adviseurs levert dit vaak vragen op over wat de effecten zijn op bodemvruchtbaarheid (blijft die op peil?), samenstelling van voedermiddelen en last but not least op de samenhang met het economisch resultaat. Integraliteit: op het melkveebedrijf komt alles bij elkaar 76
  • 77. 77 Gemiddelde trends van het gehalte aan organische stof in bodemmonsters van grassland, maisland en akkerbouw in de periode 1985-2015 (Bron: Eurofins Agro) Integraliteit: ontwikkeling bodemvruchtbaarheid • Let op de verschillen in bemonsterings- diepte • Organische stof grasland duidelijk hoger dan bouwland • Schommelingen in organische stof gehalte • Geen duidelijke trend omhoog of omlaag zichtbaar
  • 78. Verandering in P-Al getal 2005-2015 78 Significante trends in P- Al- getalen (tussen haakjes) het 95%-betrouwbaarheidsinterval, over de periode 2005 tot en met 2015 (per sector, per landbouwgebied en per grondsoort) (Brolsma etal., 2016). Integraliteit: ontwikkeling bodemvruchtbaarheid • Sommige gronden lichte daling fosfaattoestand  doel mestbeleid was om fosfaatverzadiging terug te dringen. • Fosfaattoestand is gemiddeld op deze gronden nog voldoende of hoger.
  • 79. 79 Jaarlijkse opbrengststijging (of eventuele daling) op zandgrond (inclusief lössgrond) en op kleigrond volgens CBS-opbrengstramingen (2000-2015 en 2006-2014) (Schröder et al., 2016) Integraliteit: ontwikkeling gewasopbrengsten • Vrijwel alle gewassen laten een jaarlijkse opbrengststijging zien
  • 80. 80 Ontwikkeling van stikstofgehalte van gras voor de periode 2006-2014 (Bron: Bedrijfsinformatienetwerk (BIN) van Wageningen Economic Research). Integraliteit: ontwikkeling samenstelling gras • Trend 2006-2012 dalend. • Daarna jaarschommelingen • 26 gram N ~ 16% ruw eiwit
  • 81. 81 Ontwikkeling van fosforgehalte van gras voor de periode 2006-2014 (Bron: Bedrijfsinformatienetwerk (BIN) van Wageningen Economic Research). Integraliteit: ontwikkeling samenstelling gras • Jaarschommelingen • 2014 was opvallend hoog, mede aanleiding overschrijding fosfaat plafon • 8,5 gram fosfaat ~ 3,7 gram P
  • 82. Hoe scoren de duurzaamst producerende melkveebedrijf economisch? Vergelijking van de 25% duurzaamste bedrijven t.o.v. overige 75% ● Inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid hoger ● Betere duurzaamheidsprestaties ● Hogere arbeidsinzet per 100 kg melk 82 Integraliteit: hoe scoren de bedrijven die het best presteren op duurzaamheid op economie.
  • 83. 83 Integraliteit: 25% best presterende bedrijven Structuurkenmerken Geen significante verschillen tussen beide groepen.
  • 84. 84 Duurzaamheid Topgroep beter op: • Vervangingspercenta ge • Antibiotica gebruik • Energiegebruik • Broeikasgasemissie • Stikstof bedrijfs- overschot per ha • Fosfaatexcretie • Ammoniakemissie • Natuurbeheer • Weidegang
  • 85. 85 Integraliteit: 25% best presterende bedrijven Economie Topgroep beter op: • Inkomen • Kritieke melkprijs • Diergezondheidskosten • Langlopende schulden
  • 86.  Binnen het lectoraat van VHL Competitive Farming is ook specifiek gekeken naar de best presterende bedrijven.  Aanvullend zijn door studenten interviews uitgevoerd op deze bedrijven, om te achterhalen wat de ondernemers anders doen  WUR is begin 2019 een onderzoek aan het afronden waarin ook gekeken is naar best presterende bedrijven en wat de ondernemers anders doen. Dit onderzoek komt medio 2019 beschikbaar.  De resultaten staan elders in dit dossier op het groen kennisnet Integraliteit 86
  • 88.  Deze presentatie is vooral een terugblik, een paar punten over de toekomst  Duurzaamheid is nooit af ● De markt speelt een steeds grotere rol (denk aan GMO en keurmerk on the way to planet proof) ● Klimaat is en wordt belangrijk (klimaatakkoord) ● Biodiversiteit krijgt steeds grotere rol ● Circulariteit of kringlooplandbouw opkomend thema: inhoud nog onduidelijk ● Dierenwelzijn blijft belangrijk 88 Toekomst
  • 89.  Wat wordt het menu van de toekomst? ● Zowel vanuit duurzaamheid (o.a. CO2 footprint, water-footprint) als vanuit gezondheid (advies WHO) naar minder vlees en in het algemeen minder dierlijk eiwit. ● Blonk-advies heeft hier een onderzoek voor uitgevoerd. ● Imke de Boer en Hanah van Zanten hebben vanuit circulariteit naar het voedselsysteem gekeken.  Wie bepaalt: ● Markt  eisen afnemers ● Overheid  regels, heffingen (b.v. Co2 heffing) ● Directe omgeving  vergunningen Toekomst 89
  • 90. 90

Notas do Editor

  1. Bron: Horne, P van, H. Prins, Development of dairy farming in the Netherlands in the period 1960-2000 https://core.ac.uk/download/pdf/29296887.pdf
  2. Actuele cijfers op agrimatie: https://www.agrimatie.nl/ThemaResultaat.aspx?subpubID=2291&themaID=2272&indicatorID=2100&sectorID=2245 https://www.agrimatie.nl/ThemaResultaat.aspx?subpubID=2291&themaID=2272&indicatorID=2086
  3. https://www.agrimatie.nl/Binternet.aspx?ID=6&Bedrijfstype=2&SelectedJaren=2018%402017%402016%402015%402014%402013%402012%402011%402010%402009%402008%402007%402006%402005%402004%402003%402002%402001&GroteKlassen=Alle+bedrijven
  4. Fosfaat Gebruik van meststoffen kan leiden tot ophoping van fosfaat in de bodem en uitspoeling ervan naar grond- en oppervlaktewater. Omdat fosfaat zich ophoopt in en verdwijnt uit landbouwsystemen (bijvoorbeeld via menselijke consumptie) is wereldwijd aanvulling van fosfaat uit fosfaaterts nodig. Op te lossen door menselijke mest anders aan te pakken De mondiale fosfaatvoorraad is eindig en er zijn slechts enkele plekken ter wereld waar fosfaaterts gewonnen wordt. Dit benadrukt de noodzaak om efficiënt om te gaan met fosfaat. Ammoniak Ammoniakemissie kan het milieu belasten door eutrofiëring en bodemverzuring en heeft daarmee invloed op de biodiversiteit. De Nederlandse landbouw is een belangrijke bron van ammoniakemissie (NH3) Door de Europese Commissie zijn per EU-lidstaat nationale emissieplafonds voor verzurende stoffen, waaronder NH3, vastgesteld in de zogenaamde NEC-richtlijnen (NEC: National Emission Ceilings).
  5. Meer lezen: https://www.clm.nl/uploads/pdf/795-mestbeleid_naar_bemestingsbeleid-web.pdf http://edepot.wur.nl/19810 http://ec.europa.eu/environment/pubs/pdf/factsheets/nitrates/nl.pdf DZK 2017
  6. Fosfaatexcretie Melk- en fokvee vanaf 2013 is gestegen tot 92,8 miljoen kg in 2015. De fosfaatexcretie van de totale Nederlandse veestapel komt daarmee uit op 169,0 miljoen kg en lag daarmee na 2 jaar overschrijding in 2017 weer onder het EU-productieplafond van 172,9 miljoen kg. De onderschrijding bedraagt 3,9 miljoen kg (-2,3%). In 2015 bedroeg de overschrijding van het sectorplafond 7,9 miljoen kg (9,2%). In 2016 en 2017 daalde de fosfaatexcretie naar resp. 89,5 en 86,6 miljoen kg. De fosfaatexcretie overschreed daarmee in 2017 echter nog steeds (+ 1,7 miljoen kg, 2,1%) het sectorplafond van 84,9 miljoen kg. In 2016 nam het aantal melkkoeien als gevolg van de afschaffing van de quotering in 2015 verder toe met ruim 120.000 stuks, maar lagere fosforgehalten van zowel ruw- als mengvoer zorgden per saldo voor een daling van de fosfaatexcretie van ruim 3 miljoen kg (Van Bruggen, 2017). In 2017 daalde de fosfaatexcretie verder doordat het aantal melkkoeien met ruim 130.000 stuks afnam als gevolg van het fosfaatreductieplan. Het aantal stuks jongvee daalde met 150.000 stuks. Ook vond een verdere verlaging plaats van het fosforgehalte van melkveemengvoer van 4,27 in 2016 naar 4,17 gram P/kg in 2017 (Van Bruggen, 2018).   De fosfaatbenutting van de melkveestapel (de hoeveelheid fosfaat vastgelegd in melk en vlees gedeeld door de opgenomen hoeveelheid fosfaat in voer) is na enkele jaren van daling in 2016 toegenomen tot 30,7% en steeg verder door naar 32,0% in 2017. Een verklaring hiervoor is de daling van het fosforgehalte van melkveemengvoer, de sterke stijging van de melkproductie per koe en in 2017 ook een daling van de jongveebezetting. Actuele informatie in laatste sectorrapportage
  7. https://www.agrimatie.nl/ThemaResultaat.aspx?subpubID=2232&themaID=2282&indicatorID=2776
  8. Actuele informatie overschotten op: https://www.agrimatie.nl/ThemaResultaat.aspx?subpubID=2232&themaID=2282&indicatorID=2775
  9. https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2016-0076.pdf https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2017/33/dierlijke-mest-en-mineralen-2016.pdf
  10. https://www.rivm.nl/landelijk-meetnet-effecten-mestbeleid/resultaten/nitraatkaart-van-nederland
  11. https://www.rivm.nl/landelijk-meetnet-effecten-mestbeleid/resultaten/nitraatkaart-van-nederland
  12. https://www.google.com/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&source=images&cd=&ved=2ahUKEwiq9c_Vra_gAhWHZFAKHcZ9AN8Q5TV6BAgBEAs&url=http%3A%2F%2Fwww.behouddeparel.nl%2F%3Fq%3Ddownload%2Ffile%2Ffid%2F1768&psig=AOvVaw3cKpxXAT82zQwM2IYW9nNV&ust=1549825848347297 https://www.bjmgerard.nl/?paged=2&cat=22 Nieuwere variant niet gevonden als map. Volgende pagina staat grafiek van 2008
  13. https://themasites.pbl.nl/balansvandeleefomgeving/jaargang-2012/integraal-stikstof/stikstofoverschot-van-de-landbouwgrond-nederland-en-eu
  14. De totale ammoniakemissie door de Nederlandse land- en tuinbouw is sinds 1990 met twee derde verminderd. De afname tijdens de periode 1990-2013 was het gevolg van emissiearm uitrijden, krimp van de veestapel, eiwitarm voer, afdekken van mestopslagen en emissiearme stallen (Emissieregistratie, verklaring emissietrends). Na 2013 steeg de ammoniakemissie (NH3) in Nederland: van 123 in 2013 naar 127 miljoen kg in 2014, 2015 en 2016. De groei van de melkveestapel speelt een belangrijke rol in de toename van de ammoniakemissie. De totale nationale ammoniakemissie in 2017 bedraagt op basis van voorlopige cijfers 126 miljoen kg. De nationale emissie van 2017 (voorlopige berekeningen) ligt bijna 7 miljoen kg onder de doelstelling voor Nederland vanuit de Europese NEC-richtlijn voor 2020 (133 miljoen kg) en ruim 5 miljoen kg boven de Europese NEC-richtlijn voor 2030 (121 miljoen kg). Om de afspraken die tussen de overheid en de land- en tuinbouw zijn gemaakt in het kader van de PAS doelstelling (RVO, 2014b) te realiseren in 2030 is een reductie van bijna 12% (12,6 miljoen kg) ten opzichte van 2017 nodig. De melkveehouderij heeft een belangrijk aandeel in de Nederlandse ammoniakemissie (42% in 2017). Na een afname in de periode 2005 - 2012 van 49,8 tot 44,1 miljoen kg is de emissie weer gestegen naar 53,7 miljoen kg in 2016. De stijging in de periode 2014-2016 werd vooral veroorzaakt door een uitbreiding van de melkveestapel, welke deels is gecompenseerd door meer emissiearme huisvesting (Van Bruggen et al., 2017a, Van Bruggen et al, 2017b, Van Bruggen et al, 2018). Uit de voorlopige gegevens van 2017 blijkt een afname (tot 53,0 miljoen kg) van de ammoniakemissie door een daling van het aantal stuks melkkoeien en jongvee. De in 2020 door de Duurzame Zuivelketen nagestreefde 5 miljoen kg reductie ten opzichte van 2011 (NZO en LTO Nederland, 2013) is daarmee in 2017 nog niet gerealiseerd. De (voorlopige) emissie in 2017 lag zelfs bijna 6 miljoen kg hoger dan in 2011. Voor het realiseren van het doel in 2020 is een verlaging van 21% (10,9 miljoen kg) nodig ten opzichte van 2017.   Of de definitieve ammoniakemissiecijfers voor melkvee in 2017 ook een daling zullen aangeven ten opzichte van 2016 is nog onzeker. De stikstofexcretie van de melkveehouderij is in 2017, ondanks een daling van de dieraantallen, gestegen met 8,6 mln. kg tot 303,5 mln. kg (Van Bruggen, 2018). Krimp van het snijmaïsareaal en een lage snijmaïsopbrengst per hectare in 2016 zorgden ervoor dat er naar verhouding minder snijmaïs beschikbaar was in 2017. Vervanging van snijmaïs, met relatief lage stikstof- en fosforgehalten, door andere voedermiddelen is ongunstig voor de mineralenuitscheiding. Ook daalde het stikstofgehalte van melkveemengvoer, in tegenstelling tot het fosforgehalte, vrijwel niet. Bron: sectorrapportage
  15. Bron: sectorrapportage
  16. https://www.koeienenkansen.nl/nl/koeien-kansen-1/Projectinformatie.htm https://vruchtbarekringloopachterhoek.nl/
  17. Natuurlijke broeikasgassen in de atmosfeer, zoals koolstofdioxide (CO2), lachgas (N2O) en methaan (CH4), reguleren de temperatuur op aarde, doordat zij een deel van het zonlicht absorberen en reflecteren. Door de aanwezigheid van broeikasgassen raakt de aarde minder warmte kwijt. Door uitstoot van broeikasgassen ten gevolge van menselijk handelen neemt de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer toe. Met bijvoorbeeld uitlaatgassen van fabrieken en auto’s worden steeds meer broeikasgassen uitgestoten. Door dit versterkte broeikaseffect wordt de aarde steeds warmer en verandert het klimaat. Dit heeft onder andere tot gevolg dat de ijskappen smelten en dat het zeeniveau stijgt. Een van de bronnen van broeikasgasemissie is de landbouw. Dit gebeurt in de vorm van CO2 door verbruik van diesel, gas en elektriciteit, methaan (CH4) door anaerobe processen in de pens, ingewanden en mest, en lachgas (N2O) door omzettingen van nitraat en ammonium in de bodem en mest.
  18. https://www.duurzamezuivelketen.nl/resources/uploads/2017/12/Sectorrapportage-Duurzame-Zuivelketen_def.pdf https://www.rvo.nl/sites/default/files/bijlagen/Convenant%20Schone%20en%20Zuinige%20Agrosectoren%20Agroconvenant.pdf
  19. https://www.agrimatie.nl/ThemaResultaat.aspx?subpubID=2232&themaID=2279&sectorID=2243&indicatorID=2024
  20. https://www.agrimatie.nl/ThemaResultaat.aspx?subpubID=2232&themaID=2279&sectorID=2243&indicatorID=2024
  21. http://edepot.wur.nl/247496 Methaan komt vrij bij het verteringsproces van voedermiddelen in het maagdarmkanaal (vooral in de pens) van de koe, maar ook bij fermentatie van mest. Ca. 80% komt vrij bij pensvertering (‘boeren en scheten’) en ca. 20% vanuit de mest. Bij de fermentatie wordt als tussenproduct het schadelijke H2-gas geproduceerd. Dit wordt onschadelijk gemaakt door methaan te vormen vanuit H2 en CO2. Bij de productie van de vluchtige vetzuren azijnzuur en boterzuur wordt netto H2 geproduceerd. Hierbij wordt dus veel methaan gevormd. Bij de productie van propionzuur wordt netto H2 gebruikt. Een rantsoen dat meer propionzuur oplevert, zorgt daardoor voor minder methaan-emissie. Kaart: https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2017/45/carbon-account-2017.pdf
  22. https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2017/45/carbon-account-2017.pdf
  23. https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2017/45/carbon-account-2017.pdf
  24. Broeikasgassen: De sector carbon footprint is in 2017 voor het eerst sinds de nulmeting gedaald (2,8% ten opzichte van 2016). De afname van het aantal dieren is een belangrijke oorzaak. Voor het realiseren van doelen is een aanvullende daling van 13,0–16,7% nodig. Ook de product-carbon footprint is in 2017 aanzienlijk gedaald (van 1.209 in 2016 naar 1.143 gram CO2-equivalenten per kg meetmelk). De hogere melkproductie per koe en de lagere jongveebezetting zijn hiervoor belangrijke oorzaken. Ook is er een tijdelijk effect omdat in 2017 procentueel meer emissie is toegerekend aan de productie van vlees. ‘vlees-effect’ kan ook in 2018 opgetreden zijn. LULUC-NL zit er nog niet in.
  25. Emissie van bedrijven in 2016 •25% best presterende hadden een emissie onder de 1.085 gram CO2-equivalenten per kg meetmelk • 25% slechtst presterende hadden een emissie boven de 1.275 gram CO2-equivalenten per kg meetmelk • 5% best presterende bedrijven hadden een emissie gelijk of onder de 970 gram CO2-equivalenten per kg meetmelk Naast het bedrijfsmanagement is het aandeel veengrond een bepalende factor in de variatie tussen bedrijven. gram CO2-equivalenten per kg afgeleverde meetmelk 1.209 in 2016 naar 1.143 in 2017. In 2016 voor het eerst onder het niveau van de nulmeting in 2011 van 1.240 gram CO2-equivalenten per kg In 2017 zette deze daling verder door wat voor een deel verklaard wordt door een toegenomen melkproductie per koe. Van 8.210 kg melk per koe in 2016 naar 8.650 kg melk per koe in 2017 (Bron: Zuivel NL en Landbouwtelling) en door een verlaging van jongveebezetting (van 7,55 stuks jongvee per 10 melkkoeien in 2016 naar 6,91 stuks jongvee per 10 melkkoeien in 2017, Bron: Landbouwtelling). Beter om hier verandering melkgift en jongveebezetting volgens BIN weer te geven omdat daarmee ook de emissies zijn berekend. Hierdoor per kg melk minder onderhoudsvoer nodig, dus minder methaanemissie uit pens en darmfermentatie. Daling in carbon footprint ook veroorzaakt doordat er meer vee is verkocht dan gemiddeld in 2017 als gevolg van fosfaatreductieplan. Hierdoor wordt een groter deel van de emissie gealloceerd aan vlees. Dit effect is van tijdelijke aard en heeft geen effect op de sector carbon footprint
  26. Broeikasgassen: De sector carbon footprint is in 2017 voor het eerst sinds de nulmeting gedaald (2,8% ten opzichte van 2016). De afname van het aantal dieren is een belangrijke oorzaak. Voor het realiseren van doelen is een aanvullende daling van 13,0–16,7% nodig. Ook de product carbon footprint is in 2017 aanzienlijk gedaald (van 1.209 in 2016 naar 1.143 gram CO2-equivalenten per kg meetmelk). De hogere melkproductie per koe en de lagere jongveebezetting zijn hiervoor belangrijke oorzaken. Ook is er een tijdelijk effect omdat in 2017 procentueel meer emissie is toegerekend aan de productie van vlees. Tekst kan weg: staat ook al onder vorige slide.
  27. Complex concept. Wat is de view van de consument? Bijv: “Alle koeien moeten buiten lopen” Consument kan overtuigd zijn dat dit juist is, en dat alle dieren die binnen zitten Antibiotica Antibioticaresistentie. Wanneer bacterien vaker in contact komen met penicilline kunnen zij zich aanpassen en resistent worden. Dit kan leiden tot grootschalige problemen bij ziektebestrijding bij mens en dier. Levensduur Gezonde dieren staan aan de basis van een duurzame veehouderij, zowel vanuit het oogpunt van het welzijn van het dier als vanuit het oogpunt van een rendabele bedrijfsvoering. Verschillende studies laten zien dat een groot deel van de koeien rond het vierde of vijfde levensjaar wordt afgevoerd als gevolg van aandoeningen. De drie belangrijkste afvoerredenen van melkkoeien zijn: verminderde vruchtbaarheid, klauwproblemen en problemen met de uiergezondheid. Dit terwijl de economisch optimale vervangingsleeftijd van gezonde melkkoeien veel hoger ligt, aangezien de productie per koe met de jaren stijgt en pas rond de zesde à zevende lactatie (de koeien zijn dan 8 à 9 jaar oud) een piek bereikt Dierwelzijn Door DZK nog geen waarden aan toegekend. Wel wordt dierwelzijn omschreven als de 5 vrijheden. Daarbij gaat het om vrijheid: van honger en dorst 2. van fysiek en fysiologisch ongemak 3. van pijn, verwondingen en ziektes 4. van angst en chronische stress 5. om natuurlijk gedrag te vertonen (FAWC, 1992).
  28. https://www.duurzamezuivelketen.nl/resources/uploads/2017/12/Sectorrapportage-Duurzame-Zuivelketen_def.pdf 2008 Antibiotica In 2008 hebben partijen van de vier grootste Nederlandse diersectoren (pluimveehouderij, varkenshouderij, rundveehouderij, kalverhouderij) het Convenant Antibioticaresistentie Dierhouderij (Rijksoverheid, 2008) getekend. Doelstelling van dit convenant was om te komen tot een reductie van de antibioticaresistentie en een verantwoord gebruik van antibiotica in de dierhouderij. 2009 Antibiotica Aanvullend heeft de Nederlandse overheid in 2009 als doelstelling geformuleerd dat het antibioticagebruik in de Nederlandse dierhouderij als geheel in 2013 moest zijn teruggebracht tot het niveau van 1999, wat neerkwam op een daling van 50% ten opzichte van 2009 (Rijksoverheid, 2010b) 104 | Wageningen Economic Research Rapport 2018-094 2011 Antibiotica Sinds 2011 is er een landelijk systeem voor het benchmarken van het antibioticagebruik door veehouderijbedrijven en dierenartsen. De onafhankelijke SDa (Autoriteit Diergeneesmiddelen) formuleert sectorspecifieke streefwaarden voor antibioticagebruik. 2012 Antibiotica in samenwerking met andere ketenpartijen vanaf 2012 acties in gang gezet op het gebied van een verantwoord diergeneesmiddelengebruik (zie ook paragraaf 3.2.4). Door borging van deze eisen in de kwaliteitssystemen geeft de zuivelindustrie invulling aan haar afspraken uit het Convenant Antibioticaresistentie Dierhouderij. 2013 Levensduur Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) in opdracht van NZO en PZ en in samenwerking met de Duurzame Zuivelketen het project MastitisMonitor uitgevoerd in 2013 en 2014 2014 Dierwelzijn T’m 2013 doel gericht op het realiseren van integraal duurzame stallen. In 2014 switch naar diergericht meten. Echter is dit niet makkelijk om te monitoren. 2014 Antibiotica 2017 Dierwelzijn Ontwikkeling van een monitoringssysteem voor dierwelzijn. 1)het effect van de management- en omgevingsfactoren op een evenwichtige manier kan worden meegenomen 2) dat de monitoring waarschijnlijk transparanter wordt voor externe partijen. Hiervoor is echter nog niet genoeg data beschikbaar om een nulmeting te realiseren. Daarom is dit het doel voor 2018. 2020+ Toekomst Het is mogelijk dat er in de toekomst consument gerichte regels komen. Zo vinden sommige consumenten dat het zielig is dat het kalf bij de koe vandaan wordt gehaald. Wanneer hier druk achter komt en de sector niet vroegtijdig en juist kan uitleggen waarom het kalf bij de koe vandaan wordt gehaald, dan kunnen zulke regels Ontstaan door druk vanuit de consument
  29. Gemiddelde leeftijd afvoer 2017 • 5 jaar, 6 maanden en 29 dagen. • Daling van 40 dagen ten opzichte van 2016 • Daling van 43 dagen ten opzichte van 2011 (nulmeting • Daling veroorzaakt door fosfaatreductieplan Per 1 december 2017 129.000 minder melkkoeien 1992-2002 schommeling rond 5 jaar en 6 maanden 2002-2008 toename tot 5 jaar en 11 maanden 2009-2012 daling, mogelijk veroorzaakt door het inzetten van meer jongvee vanwege exportbeperkingen voor melkvaarzen, meer uitbreidingsplannen in verband met afschaffing melkquota en/of stijgende slachtprijzen 2011-2015 was er juist een lichte stijging. 2016 Voor het eerst een daling. ??? 2009-2012 toch ook een daling?
  30. De daling in het antibioticagebruik in de periode 2012-2015 is een vervolg op een eerder ingezette dalende trend. Sinds 2015 is het gebruik redelijk stabiel. In 2017 is het gebruik iets toegenomen ten opzichte van 2016 maar dit mag volgens de SDa worden beschouwd als natuurlijke variatie. De daling van 2012 ten opzichte van 2011 kan onder andere worden verklaard door een selectievere inzet van droogzetters. Ten opzichte van het door de SDa gehanteerde referentiejaar 2009 is het antibioticagebruik in de melkveehouderij in 2017 met 47% gedaald.
  31. Weidende koeien kenmerken het Nederlandse landschap. Zij maken de melkveehouderij zichtbaar en bepalen mede het beeld dat de maatschappij van de Nederlandse zuivelsector en zijn producten heft. Weidegang draagt daarmee in belangrijke mate bij aan een positief imago van de melkveesector. Reductie van ammoniakemissies is te bereiken door meer weidegang. Per uur weidegang daalt de ammoniakemissie met 3,3 gram per koe. Ook de uitstoot van het broeikasgas methaan wordt verminderd bij beweiding, maar dit voordeel wordt opgeheven door een toename in lachgas uitstoot. Weidegang heeft daarom een neutraal effect op broeikasgasemissies (http://edepot.wur.nl/357343)
  32. 2002 CONO weidegang premie CONO was de eerste zuivelverwerker die haar boeren een premie gaf voor het weiden van koeien. 2012 Covenant weidegang Ondertekend is door een groot aantal partijen uit de Nederlandse melkveehouderij, waaronder organisaties van melkveehouders, zuivelondernemingen, erfbetreders, retail, kaasverkopers en kaashandelaren, maatschappelijke organisaties, terreinbeherende organisaties, overheid, onderwijs en wetenschap. Alle ondertekenaars van het Convenant Weidegang zien een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het doel om zo veel mogelijk koeien weidegang te bieden en ten minste het niveau van 2012 van melkveebedrijven met weidegang te realiseren.
  33. Weidegang: CBS kijkt naar het aandeel koeien dat weidegang toepast. Deze worden jaarlijks gepubliceerd: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/navigatieScherm/zoeken?searchKeywords=weidegang Duurzame zuivelketen kijkt naar het aandeel bedrijven dat weidegang toepast, hier is ook een doelstelling voor geformuleerd. Zie ook de sectorrapportages.
  34. 2017 • 73,2% volledig weidegang • 7,2% overige vorm weidegang • 19,6 geen weidegang Stijging van 1,5% ten opzichte van 2016, doordat er een aantal “nieuwe weiders” bij zijn gekomen. Het streefniveau van minimaal 81,2% bedrijven met een vorm van weidegang, gebaseerd op de situatie in 2012, werd in 2017 niet gehaald maar ligt binnen handbereik. Tot 2014 aantal bedrijven met weidegang gedaald tot 77,8%, door daling aantal bedrijven met volledige weidegang. Daalde van 73,6% in 2012 naar 70,1% in 2014. In 2015, 2016 en met name 2017 is het aandeel bedrijven dat een vorm van weidegang toepaste gestegen. • Dalende trend lijkt hierdoor tot stoppen zijn gebracht   De stijging in 2015 werd in z’n geheel gerealiseerd door een groter aandeel bedrijven met een overige vorm van weidegang (van 7,7% in 2014 naar 8,5% in 2015). De stijging in 2016 betrof juist een toename van volledige weidegang (van 69,8% in 2015 naar 70,5% in 2016). In 2017 is eveneens een toename van de volledige weidegang de reden voor de toename. In dat jaar name de aandelen overige vorm van weidegang en geen weidegang af.   In 2018 is de doelstelling van DZK gehaald.
  35. http://edepot.wur.nl/423671 Imago van zuivel is het beste van de Veehouderij sectoren, maar scoort wel lager dan tuinbouw en akkerbouw. Het imago neemt wel wat af in de loop van de tijd maar is nog wel duidelijk positief.
  36. Biodiversiteit staat voor de aanwezigheid en verscheidenheid van verschillende soorten dieren en planten. Door onder andere milieuvervuiling, klimaatverandering, mechanisering en het veranderen van de gebruiksfuncties van grond staat de biodiversiteit wereldwijd onder druk. Het belang van biodiversiteit in de landbouw (agrobiodiversiteit) is groot: levende organismen zijn betrokken bij alle natuurlijke processen waarvan de landbouw gebruik maakt. Alleen al bij het verteren van mest, wortels en gewasresten zijn enorm veel verschillende soorten bacteriën, schimmels, aaltjes, springstaarten, regenwormen, etc. actief. Bij dit verteringsproces komen voedingsstoffen voor het gewas beschikbaar en tegelijkertijd wordt een bijdrage geleverd aan het ziektewerend vermogen, het watervasthoudend en waterleverend vermogen van de bodem. Veel van deze functies worden in de landbouw als vanzelfsprekend beschouwd en vaak onbewust benut. Biodiversiteit is dus essentieel voor de voedselvoorziening (http://biodiversiteitsmonitormelkveehouderij.nl/docs/rapporten/conceptueel_kader_biodiversiteit_in_de_melkveehouderij_lbi_rapport.pdf)
  37. 1967 Natuurbeschermingswet 1979 vogelrichtlijn 1992 habitat richtlijn 1998 Natuurbeschermingswet ingrijpend aangepast 1999 Flora- en faunawet 2003 141 natura 2000 2009 4 Natura 2000. Samen beslaan ze 7.330 km² van de Nederlandse Noordzee. 2011 EU comissie nieuwe strategie om biodiversiteit aan te pakken (http://ec.europa.eu/environment/pubs/pdf/factsheets/biodiversity_2020/2020%20Biodiversity%20Factsheet_NL.pdf) 2020 Daling van biodiversiteit gestopt en waar mogelijk ongedaan maken https://www.nern.nl/sites/default/files/Deltalpan%20Biodiversiteitsherstel%20a.pdf Wur dossier biodiversiteit: https://www.wur.nl/nl/Dossiers/dossier/dossier-biodiversiteit.htm
  38. https://www.clo.nl/indicatoren/nl1440-ontwikkeling-biodiversiteit-msa
  39. https://www.clo.nl/indicatoren/nl1479-boerenlandvogels
  40. Soortenbeheer is er geen stijging van het aandeel bedrijven in 2017 ten opzichte van 2016, maar met 41% is dit wel de vorm van natuurbeheer die het meest wordt toegepast. Bij de andere drie vormen van natuurbeheer neemt het aandeel bedrijven dat dit toepast wel toe. Botanisch beheer van randen en van percelen stijgt in 2017 tot respectievelijk 20 en 18% van de melkveebedrijven. Ten opzichte van 2016 gaan het om toenames van respectievelijk 3 en 2 procentpunten. Onderhoud van landschapselementen vindt plaats op 34% van de bedrijven in 2017 ten opzichte van 31% in 2016. Over de periode 2011 tot en met 2017 is er bij soortenbeheer en bij onderhoud landschapselementen een duidelijk stijgende trend zichtbaar.
  41. http://biodiversiteitsmonitormelkveehouderij.nl/docs/rapporten/conceptueel_kader_biodiversiteit_in_de_melkveehouderij_lbi_rapport.pdf http://edepot.wur.nl/450978
  42. Wet grondgebondenheid: https://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/mestbeleid/mest/verantwoorde-groei-melkveehouderij 2017 De Commissie Grondgebondenheid : http://edepot.wur.nl/446638 2004 rapport CLM https://www.clm.nl/uploads/pagina-pdfs/Grondgebonden%20definitie%20voor%20melkveehouderij.pdf Monitoring grondgebondenheid ministerie LNV file:///C:/Users/beldm002/Downloads/Monitoring+grondgebondenheid+melkveehouderij.pdf
  43. Netwerk gronding: http://www.grondbezit.nl/files/fpg_pdfs/180323_definitiegrondgebonden.pdf Advies commissie grondgebondenheid: http://edepot.wur.nl/446638
  44. Advies commissie grondgebondenheid: http://edepot.wur.nl/446638
  45. Advies commissie grondgebondenheid: http://edepot.wur.nl/446638
  46. Advies commissie grondgebondenheid: http://edepot.wur.nl/446638
  47. Veranderingen in het gehalte van organische stof in landbouwgronden worden veroorzaakt door veranderingen in de aanvoer van organische stof naar de bodem en in de afbraak van organische stof in de bodem. De belangrijkste bronnen van aanvoer van organische stof zijn gewasresten, dierlijke mest en organische meststoffen.
  48. Ondanks aanscherping van stikstof-en fosfaatgebruiksnormen en ondanks de daling van de fosfaattoestand in enkele regio’s stegen de gewasopbrengsten op praktijkbedrijven in de periode 2006-2015. Uit de hier geanalyseerde gegevens blijkt dat het mestbeleid in de periode 2006-2015 gemiddeld genomen niet heeft geleid tot een lagere opbrengst van akkerbouwgewassen, snijmais en grasland. In de periode 2000-2012 daalden de stikstofgehalten van weidegras en kuilgras significant. In 2013 en 2014 nam het stikstofgehalte in gras weer toe. De aanscherping van stikstofgebruiksnomen heft waarschijnlijk geleid tot de daling op langere termijn, maar het weer heeft ook een belangrijk effect op het gehalte in een bepaald jaar. Het stikstofgehalte van snijmais daalde significant in de periode 2006-2014, wat zeer waarschijnlijk wordt veroorzaakt door de aanscherping van stikstofgebruiksnormen. Het gemiddelde fosfaatgehalte van snijmais en gras veranderde niet significant tussen 2006 en 2013. Het fosforgehalte in grassland nam toe in 2014, waarschijnlijk door de relatief hoge temperatuur in eht voorjaar. De aanscherping van de fosfaatgebruiksnormen zijn (nog) niet zichtbaar in het fosfaatgehalte van snijmais en gras.
  49. Ondanks aanscherping van stikstof-en fosfaatgebruiksnormen en ondanks de daling van de fosfaattoestand in enkele regio’s stegen de gewasopbrengsten op praktijkbedrijven in de periode 2006-2015. Uit de hier geanalyseerde gegevens blijkt dat het mestbeleid in de periode 2006-2015 gemiddeld genomen niet heeft geleid tot een lagere opbrengst van akkerbouwgewassen, snijmais en grasland. Echter onbekend of de opbrengsten nog meer waren gestegen met minder stringent mestbeleid.
  50. In de periode 2000-2012 daalden de stikstofgehalten van weidegras en kuilgras significant. In 2013 en 2014 nam het stikstofgehalte in gras weer toe. De aanscherping van stikstofgebruiksnomen heeft waarschijnlijk geleid tot de daling op langere termijn, maar het weer heeft ook een belangrijk effect op het gehalte in een bepaald jaar. Het stikstofgehalte van snijmais daalde significant in de periode 2006-2014, wat zeer waarschijnlijk wordt veroorzaakt door de aanscherping van stikstofgebruiksnormen.
  51. Het gemiddelde fosfaatgehalte van snijmais en gras veranderde niet significant tussen 2006 en 2013. Het fosforgehalte in grasland nam toe in 2014, waarschijnlijk door de relatief hoge temperatuur in het voorjaar. De aanscherping van de fosfaatgebruiksnormen is (nog) niet zichtbaar in het fosfaatgehalte van snijmais en gras. Veeljarige veldproeven laten zien dat de bodem veel fosfaat nalevert. Over langere tijd, enige tientallen Jaren, blijft de fosfaattoestand bij evenwichtsbemesting op een voldoende peil.
  52. https://www.agrimatie.nl/ThemaResultaat.aspx?subpubID=2232&themaID=2278&indicatorID=2028
  53. De volgende tabellen gaan over de 25% best presterende bedrijven vergeleken de 75% overige bedrijven. Wanneer de overige bedrijven op 100% zitten, dan zitten de best presterende bedrijven op de tabel aangegeven hoeveelheid % hoger of lager. 16 kengetallen van People Planet, Profit zijn er weergegeven in de komende dia’s.
  54. De volgende tabellen gaan over de 25% best presterende bedrijven vergeleken de 75% overige bedrijven. Wanneer de overige bedrijven op 100% zitten, dan zitten de best presterende bedrijven op de tabel aangegeven hoeveelheid % hoger of lager. 16 kengetallen van People Planet, Profit zijn er weergegeven in de komende dia’s.
  55. http://www.blonkconsultants.nl/wp-content/uploads/2016/06/Rapport-Menu-van-Morgen-Blonk-Consultants.pdf