4H olvi VIAL

1. Computers en netwerken

2. Computersysteem Hardware Elektronische apparaten = Apparatuur Software Instructies om apparatuur te besturen = programmatuur

3. Systeemeenheid: centrale kast waarin de gegevensverwerking plaatsvindt Randapparatuur = de overige apparaten, bestemd voor in- en uitvoer Apparatuur

4. Vormen systeemeenheid Toren (tower) Laptop Desktop

6. Geheugens (RAM, ROM)

7. Microprocessor

8. Kaarten

9. Voeding

10. Schijfstations

11. Vaste schijven

12. Spelers voor optische schijven

14. Communicatie processor en intern geheugen met randapparatuur Frontsidebus Chipset Slots en kaarten Poorten Stuurprogramma’s

15. Transportsysteem op het moederbord (koperen baantjes tussen de verschillende chips) = bussysteem of bus Verbinding tussen microprocessor, interne geheugen en andere chips = frontsidebus Snelheid pc hangt af van kloksnelheid microprocessor en snelheid frontsidebus Frontsidebus

16. Wat is hier de snelheid van de frontsidebus?

17. =speciale controlechips op het moederbord Processors op zich Taak: Regelen van het verkeer van bits tussen chips, geheugens en randapparaten op de bussen. Verbonden via de frontsidebus met de microprocessor Chipset

18. Op moederbord uitbreidingssleuven of slots waarin je verticale kaarten kunt inpluggen, Op die kaarten heel veel chips. Kaarten helpen randapparaten besturen. Bits naar kaarten: Vertrekt bij interne geheugens Via systeembus Naar microprocessor Doorsturen naar uitbreidingssleuven via I/O-bus (Input-/outputbus) (omgekeerde richting ook) Slots en kaarten

19. Achterkant van kaarten aansluitingen = poorten Buitenkant systeemeenheid Via deze poorten verbinden kaart met randapparatuur Poorten kaart poort connectie voor slot

20. Randapparatuur door microprocessor kunnen besturen: programmatuur = stuurprogramma of driver Stuurprogramma moet in RAM-geheugen geladen zijn Stuurprogramma’s

21. Uitbreidingskaarten: mogelijkheden pc uitbreiden vb. geheugenkaarten (intern geheugen) Interfacekaarten: zijn nodig om randapparaten te besturen Kaarten: soorten

22. Elke keer controleren, voor pc opstart, of randapparaten correct zijn aangesloten Onderdelen kaarten geïntegreerd op het moederbord = on board Extra kaart inbouwen voor betere prestaties vb. videokaarten of geluidskaarten Randapparaten met systeemeenheid verbinden

23. = onderdelen die de datastroom van en naar de randapparaten controleren (besturen) Diskcontroller Videokaart Geluidskaart Netwerkadapter Usb-controller Communicatie-interface Controllers

24. Bestuurt de schijfstations in de systeemeenheid. Connectoren waaruit kabels vertrekken die met stations verbonden worden. Lintvormig (=flatcables) Diskcontroller

25. Besturen beeldscherm Achterkant kaart: poort waarop je beeldscherm aansluit. (VGA, DVI, HDMI) Betere videokaart bevat RAM-geheugen (ontlasten microprocessor en intern geheugen) vb. videospelletjes Videokaart

26. Geluid verwerken Achterkant kaart om pc te verbinden met vb. luidsprekers, microfoon en een joystick Geluidskaart

27. Computer met netwerk te vervinden Netwerk = verzameling van minstens 2 pc’s die onderling met elkaar verbonden zijn en gegevens met elkaar uitwisselen. Achterkant kaart connector om netwerkkaart in te pluggen Nu: netwerkadapter on board Netwerkadapter

28. Regels in- en uitvoer van en naar usb-apparaten. Vb. printer, scanner, muis, toetsenbord, webcam, digitaal fototoestel Voordelen: 127 apparaten aansluiten Transportsnelheid is heel hoog. USB-controller

29. Op het moederbord Aansluiten printers, modems, toetsenbord en de muis. Communicatie-interface

30. Toetsenbord: op PS/2 of USB Draadloze toetsenborden: USB Tijdens starten Windows: stuurprogramma wordt geladen Configuratiescherm – toetsenbord Muis: op PS/2 of USB Draadloze muizen: USB PS/2-poorten niet verwisselbaar!!! Configuratiescherm - muis Toetsenbord en muis

31. Via stroomkabel met stroomnet Aangesloten op systeemeenheid via ‘datakabel’ die je op een poort op videokaart aansluit. Meest gebruikte poorten:VGA DVI HDMI Beeldscherm

32. Klassieke (CRT) schermen Platte schermen (lcd, tft, flatscreen) Grootte beeldscherm: lengte van de diagonaal Eenheid: inch = 2,54 cm Meeste schermen: minimum 17 of 19 inch tot 22 inch of 24 inch (vooral platte schermen) Breedbeeldformaat Beeldscherm: soorten

33. Om vlot en gezond met pc te werken Ergonomie: Kantelhoek: de hoek tussen het beeldoppervlak en het werkoppervlak. Beelden moeten loodrecht op het netvlies van de ogen invallen Helderheid (=lichtintensiteit) en contrast (verschil tussen donkere en lichte tinten): Hoe instellen? Startknop - Configuratiescherm Beeldscherm: instellingen

34. Beeldscherm: instellingen

35. Achtergrond instellen: bureaubladachtergrond Schermbeveiliging: screensaver = belet dat je scherm ‘inbrandt’. Vormgeving (anders bij Windows 7!!!) Resolutie en kleurkwaliteit instellenresolutie = fijnheid van gevormde beelduitgedrukt door twee getallen: aantal pixels op één rij en het aantal rijenvb. 1280 bij 1024 of 1440 bij 900 Beeldscherm: instellingen

36. Aansluiten via Usb-poort Parallelle poort (LPT1-poort) Via het netwerk Drie soorten printers: Laserprinter Inkjetprinter Matrixprinter Printerdriver (printerbesturingsprogramma) Printer

37. Resolutie: het aantal puntjes dat de printer op 1 inch (2,54 cm) kan afdrukken. Gebruikte eenheid: dpi (dots per inch) Tekst en figuren afdrukken: minimum 600 dpi Printerverbinding is bidirectioneel: de pc stuurt bits naar de pc EN de printer stuurt ook signalen terug naar de pc (vb. om te melden dat papier of inkt op is) Printer

38. Configuratiescherm – Printers Standaardprinter: printer die Windows automatisch kiest als je afdrukt (groen vinkje) Rechtermuisknop op printer – als standaardprinter instellen Word openen en document afdrukken – hoe andere printer selecteren? Printer

39. Scanner Luidsprekers Microfoon en headset Joystick Digitaal fototoestel Webcam Overige randapparaten

40. Foto’s, teksten … die op papier afgedrukt zijn, inlezen (scannen) en als bestand opslaan Is omgekeerde van ??? USB-poort OCR (Optical CharacterRecognition)= tekst scannen, computer ziet tekst niet als tekst maar als figuurtjes die uit puntjes bestaan. Een speciaal programma moet de gescande puntjes terug omzetten in herkenbare tekens Functie: ??? Scanner

41. Verwerking van audio : geluidskaart Luidsprekers nodig om geluid weer te geven Ook speciale hoofdtelefoons voor pc’s. Functie:??? Luidsprekers

42. Geluid opnemen: microfoon Aansluiten op geluidskaart Functie??? Headset: microfoon en hoofdtelefoon geïntegreerd, telefoneren via internet vb. Skype Microfoon en headset

43. Op geluidskaart aansluiten Computerspellen besturen = Gesofisticeerde muis waarmee je precieze en vlugge bewegingen kunt uitvoeren Meestal op USB-poort Functie???? Joystick

44. Foto’s worden als binaire bestanden (digitaal) in het fototoestel opgeslagen. Geen fotofilm Via speciale kabel op pc plaatsen Meestal via USB-poort op pc aansluiten Functie??? Digitaal fototoestel

45. Webcamera of webcam: bewegende beelden registreren en doorsturen naar pc of internet Doel: beelden via internet verzenden Gebruikt voor videoconferenties Functie??? Webcam

46. = zonder kabel Toch verbonden met de computer Infrarood of radiogolven Populaire techniek = Bluetooth Draadloos

47. Interne klok= apparaat in systeemeenheid dat de datum en tijd voor het computersysteem bijhoudt. Chip die op het moederbord zich bevindt en die wordt voorzien van stroom door een batterij Waarom is die batterij nodig?De batterij verhindert dat de klok stilvalt als het computersysteem uitgeschakeld wordt. Hoe instellen? GMT? Greenwich Mean Time. Greenwich (een voorstadje van Londen in Engeland) bevindt zich op de nulmeridiaan. De klok

48. Valutasymbool, cijfergroeperingssymbool, het decimale teken BIN (Belgisch Instituut voor Normalisatie) Correcte instellingen Valutasymbool: EUR Cijfergroeperingssymbool: spatie Decimale teken: , Tijdnotatie: U:mm:ss Korte datumnotatie: jjjj-MM-dd Landinstellingen

49. Trimestertaak per 2 Groepjes: Groep 1: Matthias en Laurien (vraag 1 en 2) Groep 2: Bavo en Friedel(vraag 3 en 4) Groep 3: Sarah-Jane en Evert (vraag 5 en 6) Groep 4: Jorg en Liesbeth (vraag 7 en 10) Groep 5: Julie en Gil (vraag 13 en 25) Groep 6: Odile en Jonas (vraag 14 en 15) Groep 7: Rutger en Elien (vraag 16 en 22) Oefeningen (boek pagina 24-28)