2. Visie op opvoeden
•
Kinderopvang: pedagogische visie en pedagogisch beleidsplan
•
Jeugdzorg: wel een behandelvisie, geen pedagogische visie
•
Kinderen in residentiële voorzieningen
Behandeling, opvoeding en verzorging
•
Basis werkgroep = pedagogisch handelen
Gericht op bevordering welzijn & ontwikkeling kinderen
•
Orthopedagogisch handelen = de specifieke aanpak die bijzondere kinderen en
jongeren in een bijzondere situatie nodig hebben
3. Voorwaarde voor hulpverlening
•
Goed pedagogisch klimaat in residentiële jeugdzorg
-> rechten van kinderen op verzorging, opvoeding, veiligheid en ontwikkeling
•
Veilig en stabiel leefklimaat
Verblijf in de groep
•
Effectiviteit: goede relatie tussen hulpverlener en cliënt
•
Uit de ontwikkelingspsychologie: vruchtbare voedingsbodem voor leren en
ontwikkelen ontstaat als een kind zich in de relatie met zijn opvoeders en
verzorgers veilig voelt en gezien weet, en ruimte krijgt in combinatie met de juiste
mate van begrenzing.
4. Open groepsklimaat
•
Positief of ‘open’ groepsklimaat
Positieve invloed op motivatie voor behandeling, actieve inzet en interne locus
of control van de jongeren
Locus of control = de mate waarin iemand gelooft dat hij invloed heeft op en
verantwoordelijk is voor succes of falen
•
Belangrijkste bestanddelen leefklimaat jongeren
•
Responsiviteit groepsleider
De mate van gevoel van iets te leren
Structuur
Onderlinge relatie tussen jongeren
Kenmerken open groepsklimaat
Vertrouwen in groepsleiding
Zich veilig voelen
Met respect behandeld worden
Ruimte krijgen
5. Pedagogische uitgangspunten
•
Pedagogische visie en uitgangspunten onderschrijven en handelen erop
baseren
•
Lopen sterk uiteen, van laissez faire tot streng controlerend en
bestraffend
•
3 basale pedagogische principes
Veiligheid en ondersteuning bieden
Ruimte scheppen voor leren en ontwikkelen
Regels en grenzen stellen
6. Pedagogische uitgangspunten
•
Een model dat als grondslag kan dienen voor een goed pedagogisch
klimaat:
Positief Pedagogisch Programma, Triple P
NCKO-kwaliteitsmonitor -> 6 pedagogische uitgangspunten die zowel van
toepassing zijn op de relatie en interactie tussen pedagogisch medewerker en
kind.
7. Pedagogische uitgangspunten
1. Emotionele steun en sensitieve responsiviteit
•
Warmte en ondersteunende aanwezigheid
•
Sensitieve responsiviteit = oog hebben voor de signalen van het kind en
daar adequaat op reageren
•
Veiligheid
•
Jongeren behoefte aan individuele aandacht van groepsleiders
•
Openstaan = interesse tonen voor de achtergronden en gewoontes van
de jongere, behandelen als individu, niet laten leiden door negatieve
verhalen en ervaringen
•
Verbeteren -> als begeleider veel in groep aanwezig zijn
8. Pedagogische uitgangspunten
2. Autonomie en ruimte
•
Ruimte en kansen krijgen -> initiatief nemen
•
Autonomie kinderen
Zoveel mogelijk zelf doen
Zelf problemen oplossen
Stimulatie van begeleiders nodig
•
Ruimte voor eigenheid jeugdige
9. Pedagogische uitgangspunten
3. Structureren en grenzen stellen
•
Structuur = houvast bij ontdekkingstocht in het leven
•
Duidelijk maken wat van kinderen verwacht wordt, door situaties,
activiteiten en taken te structureren
•
Residentiële voorzieningen: structuur -> dagroutine en regels
•
Verbetering: primair naar grenzen kijken ipv regels voorop te stellen
•
Creativiteit
10. Pedagogische uitgangspunten
4. Informatie geven en uitleggen
•
Contact volwassene-kind een meerwaarde geven
•
Kinderen leren begrijpen wat er gebeurt
•
Uitleggen WAAROM gedrag verkeerd is
•
Inleven in het kind, positieve benadering
11. Pedagogische uitgangspunten
5. Begeleiden van interacties tussen jeugdigen
•
Van belang in groepen
•
Ervaringen die kinderen opdoen -> veel invloed op welbevinden en
ontwikkeling
•
Groepsleiding;: begeleiden interactie kinderen-jongeren
•
Incidenten bespreken met jongeren, samen tot consensus komen
12. Pedagogische uitgangspunten
6. Stimuleren en ondersteunen van interacties tussen kind en ouders
•
Rol en plaats van de ouders
•
Stimuleren van contact tussen kind en ouders
•
Relatie vaak moeilijk, extra aandacht in residentiële voorzieningen
•
Band en loyaliteit erkennen en ruimte bieden voor contacten tussen
ouders en kind