3. 1 Vreugde, vreugde, louter vreugde is bij U van eeuwigheid. Schepper, die 't heelal verheugde, bron van eeuw'ge vreugde zijt. Gij, die woont in licht en luister, drijft de schaduwen uiteen. Hij, die zoekend doolt in 't duister, vindt het licht bij U alleen.
4. 2 In de harmonie der sferen klinkt een loflied U gewijd. Sterren, eng'len, allen eren U, de Heer der heerlijkheid. Velden, wouden, beken, bergen, stromen, zeeën, alles juicht, Vogels, bloemen en fonteinen, 't werk dat van uw vreugd getuigt.
5. 3 Duizend lichten, duizend kleuren zijn de weerglans van uw pracht; daarmee wilt Gij mensen beuren uit hun zorgen, uit hun nacht. Op een zee van licht en zangen voert Gij ons tot U omhoog. Gij, Heer, zijt ons hoogst verlangen; doof niet voor uw licht ons oog.
6. 5 Wil ons van uw vreugde geven, hef ons op tot U omhoog, Gever van onsterflijk leven, die tot ons U nederboog. Dan gaan wij hier zingend voorwaarts, onbevreesd in smart en pijn. Laat ons Heer, door uwe liefde eeuwig in uw vreugde zijn.
9. Machtig God, sterke Rots, U alleen bent waardig. Aard' en hemel prijzen U, glorie voor uw naam. Lam van God, hoogste Heer, heilig en rechtvaardig, stralend Licht, Morgenster, niemand is als U.
10. Prijst de Vader, prijst de Zoon. Prijst de Geest, die in ons woont. Prijst de Koning der heerlijkheid. Prijst Hem tot in eeuwigheid.
11. Votum en groet Ere zij de Vader en de Zoon En de Heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer, En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
12.
13. Elk uur, elk ogenblik, Steun ik op U; Uw woord alleen, o Heer, vertroost mij nu.
14. Refr. Mijn ziel heeft U van node, elk uur, elk ogenblik! O zegen mij, mijn Heiland! Tot U kom ik!
15. Mijn ziel behoeft Uw hulp, in vreugd' en pijn; wil elke dag O Heer, nabij mij zijn.
16. Refr. Mijn ziel heeft U van node, elk uur, elk ogenblik! O zegen mij, mijn Heiland! Tot U kom ik!
17. Leer mij Uw wil te doen steeds meer en meer; wil aan mijn ziel Uw woord vervullen Heer!
18. Refr. Mijn ziel heeft U van node, elk uur, elk ogenblik! O zegen mij, mijn Heiland! Tot U kom ik!
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26. 1 Juich, aarde, juicht alom de Heer, dient God met blijdschap. geeft Hem eer! Komt, nadert voor Zijn aangezicht; zingt Hem een vrolijk lofgedicht.
27. 2 De Heer is God! Erkent, dat Hij ons heeft gemaakt (en geenszins wij) tot schapen, die Hij voedt en weidt, een volk, tot Zijne dienst bereid.
28. 3 Gaat tot Zijn poorten in met lof, met lofzang in Zijn heilig hof; looft Hem aldaar met hart en stem, prijst Zijnen naam; verheerlijkt Hem!
29. 4 Want goedertieren is de Heer! Zijn goedheid eindigt nimmermeer; Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht tot in het laatste nageslacht.
30.
31.
32. Zoekt eerst het Koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en dit alles ontvangt u bovendien. Hallelu, halleluja.
39. 1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt; 2 want met het oordeel, waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden. 3 Wat ziet gij de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog bemerkt gij niet? 4 Hoe zult gij dan tot uw broeder zeggen:
40. Laat mij de splinter uit uw oog wegdoen, terwijl, zie, de balk in uw oog is? 5 Huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, dan zult gij scherp kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder weg te doen.
41. 6 Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen, opdat zij die niet vertrappen met hun poten en, zich omkerende, u verscheuren.
42. Gebedsverhoring 7 Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. 8 Want een ieder, die bidt, ontvangt, en wie zoekt, vindt, en wie klopt, hem zal opengedaan worden.
43. 9 Of welk mens onder u zal, als zijn zoon hem om brood vraagt, hem een steen geven? 10 Of als hij een vis vraagt, zal hij hem toch geen slang geven? 11 Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen,
44. hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden. 12 Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus: want dit is de wet en de profeten.
45.
46. 9 Want des HEREN ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat. Gij hebt hierin dwaas gehandeld, want van nu af zult gij oorlogen hebben.
47.
48. Samen in de naam van Jezus heffen wij een loflied aan, want de Geest spreekt alle talen en doet ons elkaar verstaan. Samen bidden, samen zoeken naar het plan van onze Heer. Samen zingen en getuigen, samen leven tot zijn eer.
49. Heel de wereld moet het weten dat God niet veranderd is. En zijn liefde als een lichtstraal doordringt in de duisternis. 't Werk van God is niet te keren omdat Hij er over waakt, en de Geest doorbreekt de grenzen die door mensen zijn gemaakt.
50. Prijst de Heer, de weg is open naar de Vader, naar elkaar. Jezus Christus, Triomfator, mijn Verlosser, Middelaar. Vader, met geheven handen breng ik U mijn dank en eer. 't Is uw Geest die mij doet zeggen: Jezus Christus is de Heer!
51.
52.
53. Leid mij, Heer, o machtig Heiland door dit leven aan uw hand. Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig, wees mijn Gids in 't barre land. Gij mijn Sterkte, Gij mijn Leider, vul mij met uw Geest steeds meer, vul mij met uw Geest steeds meer.
54. Laat mij zijn een Godsgetuige, sprekend van U meer en meer. leid mij steeds door uwe liefde, groeiend naar uw beeld, o Heer. Brood des levens, Brood des hemels, voed mij dat ik groei naar U, voed mij dat ik groei naar U.
55. Laat door mij uw levend water vloeien als een klare stroom. O, Heer Jezus, 't wordt steeds later dat uw Geest over allen koom'. Machtig Heiland, mijn Verlosser, kom, Heer Jezus, in uw kracht, kom, Heer Jezus, in uw kracht.
56.
57.
58.
59. Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe. U alleen doorgrondt mijn hart, U behoort het toe. Laat mijn hart steeds vurig zijn, U laat nooit alleen. Abba, Vader, U alleen U behoor ik toe.
60. Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen. Dat mijn wil voor eeuwig zij d'uwe en anders geen. Laat mijn hart nooit koud zijn, Heer. Laat mij nimmer gaan. Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen.