2024 jan 14 - Hasper - 'We hebben een wonder nodig'
Iám Looking forward.........
1. Welkom Voorganger ds Huitema Organist dhr Johannes de Vries Thema: “I'mlooking forward..........”
2. Voor de dienst G 120 – 1, 3, 4Heft op uw hoofden, poorten wijd!
3. 1 Heft op uw hoofden, poorten wijd! Wie is het, die hier binnenrijdt? Begroet Hem, Heer der heerlijkheid en Heiland vol barmhartigheid! Hij geeft de wereld 't leven weer. Juicht blijde, zingt uw God ter eer, looft Hem, die sterk van daad de deuren binnengaat.
4. 3 Gezegend was het land, de stad, waar deze Koning binnentrad. Gezegend 't hart, dat openstaat en Hem als Koning binnenlaat. De Zonne der gerechtigheid verblindde niet door majesteit; maar wat in duister sliep, ontwaakte, toen Hij riep.
5. 4 Heft op uw hoofden, poorten wijd! Elk hart zij Hem ter woon bereid! De palmen van uw eerbied spreidt de weg langs, die uw Koning rijdt. Hij komt tot u met troost en vreê en brengt u heil en liefde mee. Geprezen zij de Heer, Hij geeft u 't leven weer!
6. Welkom Voorganger ds Huitema Organist dhr Johannes de Vries Thema: “I'mlooking forward..........”
8. 4 Gij poorten, heft uw hoofd omhoog, aloude deur, maak wijd uw boog, laat uw verheven koning binnen. Wie is die vorst zo groot in eer, die sterke held? Het is de HEER, die alle macht kan overwinnen.
9. 5 Gij poorten, heft uw hoofd omhoog, aloude deur, maak wijd uw boog, ruim baan voor de verheven koning. Wie is die vorst zo groot in kracht? Het hoofd van 's hemels legermacht! Hij komt, Hij maakt bij ons zijn woning.
10. Votum en groet Daarna als aanbidding P 118 – 7, 9 en Opw 217 – 1 allen, 2 vrouwen, 3 mannen.
11. 7 Ontsluit, ontsluit nu voor mijn schreden de poorten der gerechtigheid. Laat mij de voorhof binnentreden en loven 's HEREN majesteit. Dit is de poort, de poort des HEREN, Gods knechten zullen binnengaan. God van mijn heil, U wil ik eren, nu ik uw antwoord heb verstaan.
12. 9 Dit is de dag, die God deed rijzen, juicht nu met ons en weest verblijd. O God, geef thans uw gunstbewijzen, geef thans het heil door ons verbeid. Gezegend zij de grote koning die tot ons komt in 's HEREN naam. Wij zeegnen u uit 's HEREN woning, wij zegenen u al tezaam.
13. Allen O, welk een wond're Verlosser vond ik in mijn Heiland en Heer. Lofprijsvervult nu mijn harte, mijn zonden gedenkt Hij niet meer. Refrein: Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Mijn ziele juicht: Halleluja! Genade kocht mij vrij!
14. Vrouwen Stromen van licht en genade vervullen mijn ziel, meer en meer. 'k Weet: al mijn schuld is vergeven door 't bloed van mijn Heiland en Heer. Refrein: Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Mijn ziele juicht: Halleluja! Genade kocht mij vrij!
15. Mannen Niets kan van Jezus mij scheiden, Hij woont door zijn Geest in mijn hart. In Hem ben 'k veilig geborgen, in uren van zorg en van smart. Refrein: Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Mijn ziele juicht: Halleluja! Genade kocht mij vrij!
17. 3 Laat ons de Here / danken en eren; wat wij ontvingen / aan zegeningen, 't worde Hem alles ten offer gewijd. Maar beter gave / dan huis en dan have is Hem te minnen / met harten en zinnen, - daar is geen offer, dat meer Hem verblijdt.
25. Lezen 2 Sam. 23 : 1 t/m 7Laatste woorden van David
26. 1 Dit zijn de laatste woorden van David: Spreuk van David, de zoon van Isaï, en spreuk van de man die hoog geplaatst is, de gezalfde van Jakobs God, de liefelijke in Israëls lofzangen. 2 De Geest des HEREN spreekt door mij, zijn woord is op mijn tong;
27. 3 Israëls God spreekt, Israëls Rots zegt tot mij: Een rechtvaardige heerser over de mensen, een heerser in de vreze Gods, 4 hij is als het morgenlicht bij het opgaan der zon, een morgen zonder wolken: door de glans na de regen spruit jong groen uit de aarde.
28. 5 Maar niet alzo mijn huis bij God! Toch heeft Hij mij een eeuwig verbond gegeven, geordend in alles en verzekerd. Want al mijn heil en alle welbehagen, zou Hij die niet laten uitspruiten? 6 Doch de nietswaardigen – zij zijn allen als verstrooide doornen;
29. voorwaar, zij worden niet met de hand aangevat: 7 moet iemand ze aanraken, dan voorziet hij zich van ijzer of lansschacht, en met vuur worden zij op de plaats zelf geheel verbrand!
31. 7 Geliefden, ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt. Dit oude gebod is het woord, dat gij gehoord hebt. 8 Toch schrijf ik u een nieuw gebod, want – wat waarheid is in Hem en in u – de duisternis gaat voorbij en het waarachtige licht schijnt reeds.
32. 9 Wie zegt in het licht te zijn en zijn broeder haat, die is in de duisternis tot nu toe. 10 Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht en in hem is niets aanstotelijks; 11 maar wie zijn broeder haat, is in de duisternis en wandelt in de duisternis, en hij weet niet waar hij heengaat, want de duisternis heeft zijn ogen verblind.
34. 2 Vervul, o Heiland, het verlangen, waarmee mijn hart uw komst verbeidt! Ik wil in ootmoed U ontvangen, mijn ziel en zinnen zijn bereid. Blijf in uw liefde mij bewaren, waar om mij heen de wereld woedt. O, mocht ik uwe troost ervaren: doe intocht, Heer, in mijn gemoed!
37. 1 Nu daagt het in het oosten, het licht schijnt overal: Hij komt de volken troosten, die eeuwig heersen zal. 2 De duisternis gaat wijken van de eeuwenlange nacht. Een nieuwe dag gaat prijken met ongekende pracht.
38. 3 Zij, die gebonden zaten in schaduw van de dood, van God en mens verlaten begroeten 't morgenrood. 4 De zonne, voor wier stralen het nachtlijk duister zwicht, en die zal zegepralen, is Christus, 't eeuwig licht!
39. 5 Reeds daagt het in het oosten, het licht schijnt overal: Hij komt de volken troosten, die eeuwig heersen zal.
43. 5 Juicht nu, trots al uw zorgen, de Koning komt met macht. Ons, in zijn hart geborgen heeft Hij zo rijk bedacht. Nu zullen angst en pijn en toorn ons nooit meer schaden. God wil, in zijn genade, dat wij zijn kindren zijn.
44. 6 Gaat uit met snelle schreden uw Koning tegemoet. Daar komt Hij aangereden, rechtvaardig, schoon en goed! Komt nu van overal uw Heer en Heiland groeten, die al het leed verzoeten, de pijn genezen zal.