51. 2Saul had drieduizend Israëlieten
uitgekozen. Tweeduizend waren met hem
gelegerd bij Michmas en het gebergte
van Betel; duizend lagen er met Jonatan
bij Gibea in Benjamin. De rest van het
volk werd teruggestuurd naar huis.
52. 3Jonatan versloeg de Filistijnse
wachtpost in Gibea, en dat kwam de
Filistijnen ter ore. Saul liet in heel het
land de ramshoorn blazen en
rondzeggen: ‘Hebreeën, luister:
4Israël heeft de Filistijnen vernederd
doordat Saul een van hun wachtposten
verslagen heeft!’ Het volk werd
opgeroepen om zich in Gilgal bij Saul aan
te sluiten.
53. 5De Filistijnen verzamelden hun troepen om
tegen Israël ten strijde te trekken. Met
drieduizend strijdwagens en zesduizend paarden,
en voetvolk zo talrijk als zandkorrels aan de zee
trokken ze op en legerden zich bij Michmas, ten
oosten van Bet-Awen.
6Het leger van de Israëlieten werd teruggedreven
en de soldaten zagen dat ze in het nauw kwamen.
Daarom verscholen de mannen zich in grotten,
spelonken en rotsholen, in grafkamers
en waterputten.
54. 7Ook waren er Hebreeën die de Jordaan
overstaken naar Gad en Gilead.
Ondertussen bevond Saul zich nog
steeds in Gilgal en de manschappen daar
wachtten in angst en beven op wat er
komen zou.
8Hij wachtte daar zeven dagen
op Samuel, zoals de afspraak was, maar
toen Samuel niet kwam opdagen,
begonnen zijn soldaten hem in de steek
55. 9Toen beval Saul: ‘Breng mij de
offerdieren.’ Hij droeg zelf het brandoffer
op,
10en hij was nauwelijks klaar, of daar
kwam Samuel aan. Saul ging hem
tegemoet om hem te begroeten,
56. 11maar Samuel zei: ‘Wat hebt u
gedaan?’ Saul antwoordde: ‘Wat moest ik
doen? Ik merkte dat mijn soldaten me in de
steek begonnen te laten en u kwam niet op
de afgesproken tijd. De Filistijnen liggen al bij
Michmas
12en ik dacht bij mezelf: Nu zullen de
Filistijnen me hier in Gilgal aanvallen zonder
dat ik de HEER mild heb gestemd. Toen heb
ik het erop gewaagd en zelf het brandoffer
opgedragen.’
57. 13‘Hoe hebt u zo dom kunnen doen?’
vroeg Samuel. ‘Waarom hebt u zich
niet gehouden aan het gebod dat
de HEER, uw God, u heeft opgelegd?
Dan had de HEER uw koningschap
over Israël nu voor altijd bestendigd.
58. 14Maar nu zal uw koningschap niet
standhouden. De HEER zal een man
naar zijn hart zoeken en hém
aanstellen tot vorst over zijn volk,
want u hebt u niet gehouden aan wat
de HEER u bevolen heeft.’
15Daarop verliet Samuel Gilgal en
ging naar Gibea in Benjamin.
76. “Sommigen waren minder overtuigd en
zeiden smalend: ‘Moet die ons uit de nood
redden?’ Ze keken minachtend op hem neer
en boden hem geen geschenken aan.”
1 Samuël
10:27
Aandachtig gehoor
77. “Ik wil mijn leven gewoon niet langer vergelijken
met de geïdealiseerde hoogtepunten van anderen.
Al die schermuren wil ik in andere dingen
steken… Ik ben helemaal klaar met deze cultuur
van beroemdheden en obsessies. Het is onzinnig,
innerlijk eenzaam en grotendeels nep.”
Essena
O’Neill
Aandachtig gehoor