25. Volle verlossing, gans vrij te zijn,
'k mag alles leggen in Zijne hand;
't harte naar boven, 't oog hemelwaarts;
zo Jezus volgen naar 't Vaderland.
27. Volle bewustheid; Hij leeft voor mij!
Dit geeft mij blijvend, heerlijk genot!
'k mag altijd wand'len aan Jezus' zij,
'k mag nu steeds leven voor mijnen God.
48. Onderricht aan de leerlingen
30Ze vertrokken uit die streek en reisden
door Galilea, maar hij wilde niet dat
iemand dat te weten kwam, 31want hij
was bezig zijn leerlingen onderricht te
geven. Hij zei tegen hen: ‘De Mensenzoon
wordt uitgeleverd aan de mensen. Die
zullen hem doden, maar na drie dagen zal
hij uit de dood opstaan.’ 32Ze begrepen
deze uitspraak niet, maar durfden hem
geen vragen te stellen.
49. 33Ze kwamen in Kafarnaüm. Toen
ze in huis waren, vroeg hij hun:
‘Waarover waren jullie onderweg
aan het redetwisten?’ 34Ze zwegen,
want ze hadden onderweg met
elkaar getwist over de vraag wie van
hen de belangrijkste was.35Hij ging
zitten en riep de twaalf bij zich.
Hij zei tegen hen:
50. ‘Wie de belangrijkste wil zijn, moet
de minste van allemaal willen zijn
en ieders dienaar.’ 36Hij pakte een kind
op en zette het in hun midden neer;
hij sloeg zijn arm eromheen en zei
tegen hen: 37‘Wie in mijn naam één
zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij
op; en wie mij opneemt, neemt niet mij
op, maar hem die mij gezonden heeft.’
53. 'k Ben een koninklijk kind,
door de Vader bemind,
en 'k zal wonen in 's Konings paleis.
In die stad nooit aanschouwd,
met straten van goud:
glorievol als een schoon paradijs.
54. 'k Ben een koninklijk kind
door de Vader bemind,
en Zijn oog rust zo teder op mij!
Als de daag'raad straks gloort,
de bazuin wordt gehoord,
roept Hij mij om te staan aan Zijn zij!
55. 'k Ben een koninklijk kind,
niet slechts dienstknecht of vrind,
'k ben gekocht met het bloed
van mijn Heer!
En dat bloed geeft mij recht,
meer te zijn dan een knecht,
'k ben Gods kind,
dat verblijdt mij zo zeer.
56. 'k Ben een koninklijk kind
door de Vader bemind,
en Zijn oog rust zo teder op mij!
Als de daag'raad straks gloort,
de bazuin wordt gehoord,
roept Hij mij om te staan aan Zijn zij!
57. 'k Ben een koninklijk kind,
dat zijn vreugd daar in vindt,
God te loven met jub'lende stem!
Tot ik sta voor de poort,
van het hemelse oord,
waar ik zijn zal voor eeuwig met Hem!
58. 'k Ben een koninklijk kind
door de Vader bemind,
en Zijn oog rust zo teder op mij!
Als de daag'raad straks gloort,
de bazuin wordt gehoord,
roept Hij mij om te staan aan Zijn zij!