SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 4
Baixar para ler offline
Vragen stellen
‘Wie weet nog wat we in de les van gisteren behandeld hebben?’, vraagt
de leerkracht. Een paar leerlingen steken hun vinger op, de rest van de
leerlingen reageert niet. Weten deze leerlingen het antwoord niet of zijn ze
in gedachten niet bij de les?
de les en doet de aandacht verslappen. Ook
kunnen leerkrachten hun leerlingen willen
behoeden voor een verkeerd antwoord. Of leer-
krachten weten niet goed hoe ze op een fout
antwoord moet reageren.
Spanningen
Het geven van beurten en het beantwoorden
van vragen kan spanning oproepen, bij de leer-
kracht en de leerlin-
gen. Dit wordt ver-
sterkt als de leerkracht
beurten geeft aan leer-
lingen die niet oplet-
ten. De leerlingen zul-
len dit als een straf
ervaren; geen enkele
leerling geeft graag
toe dat hij even zat
weg te dromen. Ook
moet de angst van
leerlingen om een fout
antwoord te geven
niet onderschat wor-
den. Sommige leerlin-
gen zijn zo bang om
te falen dat dit het
leren belemmert.
Dit alles vormt een
belangrijke reden om
eens goed te kijken
naar het stellen van
vragen (zie kopieer-
blad 1) en het geven
van beurten door de
leerkracht (zie kopieer-
blad 2).
Een belangrijk kenmerk van een goede instructie
is dat alle leerlingen betrokken en actief zijn. Als
leerkracht kun je veel doen om ervoor te zorgen
dat al je leerlingen meedenken en meedoen.
Het ophalen van voorkennis, zoals in het voor-
beeld, is een manier om de hersenen van leer-
lingen op ‘aan’ te zetten. Veel leerkrachten doen
dit door het stellen van vragen aan de groep.
De beurt krijgen
Uit onderzoek blijkt dat niet alle leerlingen in de
groep een even grote kans hebben om een
beurt te krijgen. Vooral de goede leerlingen krij-
gen vaker een beurt; de leerkracht weet dat hun
antwoord waarschijnlijk goed is en dat houdt
de vaart in de les. Leerlingen kunnen hun kans
op een beurt goed inschatten. En zodra leerlin-
gen weten dat ze geen beurt krijgen wanneer
ze hun vinger niet hebben opgestoken, is de
kans groot dat zij stoppen na te denken over de
vraag. Daarnaast is het gebruikelijk dat de leer-
kracht niet meerdere beurten aan dezelfde leer-
ling geeft, waardoor iedere leerling die al een
antwoord heeft gegeven zich kan onttrekken
aan de les. Het doel van het stellen van vragen
door de leerkracht, namelijk het betrekken en
activeren van de leerlingen, gaat aan deze leer-
lingen voorbij.
Vragen beantwoorden
Uit diverse onderzoeken blijkt dat een leerkracht
gemiddeld minder dan een seconde op een ant-
woord wacht. Dit kan verklaren waarom som-
mige leerlingen hun vinger niet opsteken; de
vraag was simpelweg nog niet tot hen doorge-
drongen, laat staan dat ze al een antwoord
zouden hebben bedacht. Een reden voor de
korte wachttijd kan zijn dat leerkrachten stiltes in
de les niet wenselijk vinden; elke stilte vertraagt
Karen van Kooten
is redactielid JSW en
zelfstandig
onderwijsadviseur/-
trainer
praktijk
Isabel Nabuurs Fotografie
25JSW 5 januari 2015
Kopieerblad 1
Vijf goede vragen
Vragen stellen is een goede manier om leerlingen te betrekken bij de les.
Maar om ervoor te zorgen dat alle leerlingen meedenken, zijn goede
vragen belangrijk. De volgende vijf vragen zijn in iedere les op elk moment
te gebruiken. Ze zijn kort en krachtig en brengen verdieping in iedere les.
Vraag 1
Wat denk jij?
Of:
Hoe denk jij erover?
Vraag 2
Waarom denk
je dat?
Vraag 4
Kun je me daar nog meer
over vertellen?
Vraag 3
Hoe weet je dat?
Vraag 5
Welke vragen
heb je nog?
Mogelijke toelichting: ‘Bespreek dit eerst met degene naast
je, voordat je het aan de rest van de klas en aan mij vertelt.’
Deze vraag kun je het beste stellen na een conclusie, stelling,
voorspelling of mening. Leerlingen moeten leren wat je als
leerkracht van ze verwacht.
Vraag door om de leerlingen
dieper na te laten denken. Laat
ze argumenten bedenken
waarom ze ergens op een
bepaalde manier over denken.
Deze vraag zorgt voor verbinding
van kennis, ideeën en ervaringen
die hij of zij eerder heeft opgedaan
(in de les of ergens anders).
Deze vraag daagt leerlingen uit om
verder na te denken en hun gedach-
ten en ideeën te ontwikkelen.
Vragen zoals deze hebben aandacht en tijd
nodig. Ze leren leerlingen echt na te denken
en zichzelf vragen te stellen in plaats van
alleen antwoorden te geven.
26 JSW 5 januari 2015
Kopieerblad 2
Acht manieren om
beurten te geven
In plaats van een leerling uit te kiezen en deze de beurt te geven,
kun je op de volgende manieren beurten geven:
Jullie krijgen twee minuten de tijd om
over de volgende vraag na te denken.
Na twee minuten wijs ik drie kinderen
aan om hun antwoord te geven.
Denk eens na over de volgende vraag.
Als je een antwoord hebt bedacht, ver-
gelijk je antwoord dan met dat van de
leerling naast je. Ik vraag daarna aan
een paar tweetallen welk antwoord ze het
beste vonden en waarom.
Denk eens goed na over de volgende uit-
spraak. Als je het er mee eens bent, steek
je, als ik dat vraag, je duim omhoog; als
je het er niet mee eens bent, wijs je met
je duim naar beneden; heb je geen mening, dan
steek je alleen je vuist omhoog. Daarna zal ik
aan voor- en tegenstanders vragen wat hun
mening is. Ten slotte zal ik aan de leerlingen die
eerst geen mening hadden, vragen of ze nu mis-
schien wél voor of tegen zijn.
Over de volgende vraag moeten jullie
even heel goed nadenken. Neem dus
even de tijd en steek je hand op als je
het antwoord weet.
In de vorige les hebben we het gehad
over … Noem omstebeurt een woord
dat of een zin die je van deze les hebt
onthouden.
Op de volgende vraag mag eerst Tho-
mas (voorbeeldnaam) een antwoord pro-
beren te geven. Als Thomas het niet
weet, vraag ik iemand om hem te hel-
pen. Dit betekent dat je niet zelf het antwoord
geeft, maar dat je Thomas aanwijzingen geeft
hoe hij tot het antwoord kan komen.
Denk eens na over de volgende vraag.
Als je een antwoord hebt, schrijf het
dan op. Vergelijk het antwoord daarna
met de oplossing in je boek. Je mag
jouw antwoord verbeteren als dat nodig is,
maar straks wil ik alle twee de versies van je
antwoord horen.
Ik ga zo meteen een vraag stellen. Denk eerst zelf na over deze vraag en schrijf het antwoord
in drie steekwoorden op. Vergelijk jouw antwoord met dat van degene die naast je zit en pro-
beer samen tot een zo goed mogelijk antwoord te komen. Ik ga straks aan een paar leerlingen
vragen wat hun gezamenlijke antwoord is.
27JSW 5 januari 2015
Beurten geven en vragen stellen
In de praktijk stellen leerkrachten meestal geslo-
ten vragen, vragen waarop meestal maar één
antwoord goed is. Beter is het om ook open vra-
gen ter stellen, vragen die leerlingen aan het
denken zetten (zie kopieerblad 1). Uitgangspunt
bij het geven van antwoorden moet zijn dat
foute antwoorden niet bestaan; elke beurt moet
voelen als een succeservaring.
Tips
1 Geef willekeurig beurten
Leer je leerlingen dat ze geen vingers meer hoe-
ven op te steken (dit zijn ze zó gewend dat ze
het in het begin automatisch toch doen). Zorg
ervoor dat ze weten dat ze allemaal een beurt
kunnen krijgen. Maak bijvoorbeeld briefjes met
alle namen erop en trek willekeurig een briefje
uit de stapel. Of verzamel ijsstokjes met de
namen erop, zet ze in een bakje en trek zonder
naar de namen te kijken een stokje. Ook op
internet staan allerlei programma’s waarmee je
de namen van je leerlingen, na invoering, wille-
keurig kunt kiezen. Een voorbeeld hiervan is de
Random Name Picker (classtools.net): in een
fruitautomaat komen alle leerlingnamen voorbij
en de automaat stopt automatisch bij een van
de namen. De Random Name Picker is te down-
loaden als ‘fruit_machine.htm’, het werkt alleen
als je computer online is.
2 Vergroot de denktijd na het stellen
van een vraag
Bij vragen waarbij leerlingen moeten nadenken
blijkt het langer wachten op een antwoord
(ongeveer drie seconden) een positief effect te
hebben. De antwoorden van de leerlingen wor-
den langer en het aantal ‘ik weet niet’-antwoor-
den neemt af. Ook geeft de denktijd leerkrach-
ten de mogelijkheid om te laten merken dat ze
hoge verwachtingen hebben van iedere leerling
in de groep.
Vervolg van pagina 25
Bronnen
•	Lemov, D. (2012). Teach like a champion, 49 technie-
ken om leerlingen te laten excelleren. Rotterdam: CED-
Groep (vertaling).
•	Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren in
de les. Basisboek. Groningen, Noordhoff Uitgevers.
3 Stel eerst de vraag, wacht even en
noem daarna pas de naam van een
leerling
Uit observaties blijkt dat leerkrachten een vraag
vaak direct koppelen aan een naam: ‘Roos, wat
is het verschil tussen snel en vlot?’ Daarmee
weten de andere leerlingen dat ze niet hoeven
na te denken over het antwoord. De vraag van
de leerkracht zal aan veel leerlingen
voorbijgaan.
4 Bedenk van tevoren welke vragen
je aan welke leerlingen gaat stellen
Pas het niveau van de vragen aan zodat je
weet dat de leerlingen uitgedaagd worden,
maar ook dat de kans op een succeservaring
groot is. Houd bij aan wie je vragen hebt
gesteld en zorg ervoor dat andere leerlingen de
volgende keer een beurt krijgen. Dit kost minder
tijd dan het corrigeren van verkeerde antwoor-
den tijdens de les.
5 Observeer wie er tijdens je les niet
actief meedoet
Ga na afloop met deze leerling in gesprek om
erachter te komen wat de reden daarvan was.
Voorkom dat je de naam van deze leerling vaak
hardop noemt tijdens de les of dat je een beurt
geeft als deze leerling niet oplet. Een kind kan
voor hem of haar goede redenen hebben
waarom het niet oplet. Treed alleen op als de
betreffende leerling anderen stoort tijdens de les.
6 Kom terug bij een leerling die een
verkeerd of geen antwoord geeft
Laat een leerling niet los als hij een verkeerd ant-
woord gegeven heeft of heeft aangegeven dat
hij het antwoord niet weet. Laat een andere leer-
ling het antwoord geven en kom dan weer bij
de eerste leerling terug. Stel de vraag nog een
keer en laat de leerling het goede antwoord her-
halen. Op deze manier leren leerlingen dat je
na een fout nog een kans krijgt om het goed te
doen (techniek 1 uit Teach like a Champion van
Doug Lemov).
Vincent van den Hoogen
Vergroot de
denktijd na het
stellen van een
vraag
28 JSW 5 januari 2015

Mais conteúdo relacionado

Semelhante a JSW artikel Vragen stellen

is_differentieren_te_leren
is_differentieren_te_lerenis_differentieren_te_leren
is_differentieren_te_leren
Meike Berben
 
Manieren Van Lesgeven
Manieren Van LesgevenManieren Van Lesgeven
Manieren Van Lesgeven
Gijs Bears
 
Artikel van 12 tot 18 Samen leren differentieren
Artikel van 12 tot 18 Samen leren differentierenArtikel van 12 tot 18 Samen leren differentieren
Artikel van 12 tot 18 Samen leren differentieren
Meike Berben
 
Leerreflectie
LeerreflectieLeerreflectie
Leerreflectie
AmberMeys
 
DWS gids 2016 - definitieve versie
DWS gids 2016 - definitieve versieDWS gids 2016 - definitieve versie
DWS gids 2016 - definitieve versie
Jaap Verouden
 
121110 (wr) workshop flipped classroom OWD12
121110 (wr) workshop flipped classroom OWD12121110 (wr) workshop flipped classroom OWD12
121110 (wr) workshop flipped classroom OWD12
WilfredRubens.com
 
Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112
Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112
Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112
KirstenVanCampenhout
 

Semelhante a JSW artikel Vragen stellen (20)

is_differentieren_te_leren
is_differentieren_te_lerenis_differentieren_te_leren
is_differentieren_te_leren
 
Manieren Van Lesgeven
Manieren Van LesgevenManieren Van Lesgeven
Manieren Van Lesgeven
 
Leerlingen feedback geven
Leerlingen feedback gevenLeerlingen feedback geven
Leerlingen feedback geven
 
Zelfreflectie
ZelfreflectieZelfreflectie
Zelfreflectie
 
Artikel van 12 tot 18 Samen leren differentieren
Artikel van 12 tot 18 Samen leren differentierenArtikel van 12 tot 18 Samen leren differentieren
Artikel van 12 tot 18 Samen leren differentieren
 
Didactisch atelier hb
Didactisch atelier hbDidactisch atelier hb
Didactisch atelier hb
 
Didactisch atelier hb
Didactisch atelier hbDidactisch atelier hb
Didactisch atelier hb
 
de hjggv?-cyclus
de hjggv?-cyclusde hjggv?-cyclus
de hjggv?-cyclus
 
Leerreflectie
LeerreflectieLeerreflectie
Leerreflectie
 
presentatie lio sessie 3
presentatie lio sessie 3presentatie lio sessie 3
presentatie lio sessie 3
 
Actieonderzoek Bijeenkomst 2
Actieonderzoek Bijeenkomst 2Actieonderzoek Bijeenkomst 2
Actieonderzoek Bijeenkomst 2
 
Power Pointpresentatie 2 Competenties
Power Pointpresentatie 2 CompetentiesPower Pointpresentatie 2 Competenties
Power Pointpresentatie 2 Competenties
 
Flexdidactiek en flippen 09
Flexdidactiek en flippen 09Flexdidactiek en flippen 09
Flexdidactiek en flippen 09
 
DWS gids 2016 - definitieve versie
DWS gids 2016 - definitieve versieDWS gids 2016 - definitieve versie
DWS gids 2016 - definitieve versie
 
Jsw artikel groepjes maken
Jsw artikel groepjes makenJsw artikel groepjes maken
Jsw artikel groepjes maken
 
Motiveren Van Onderpresteerders
Motiveren Van OnderpresteerdersMotiveren Van Onderpresteerders
Motiveren Van Onderpresteerders
 
Leeslink presentatie digibordsoftware
Leeslink presentatie digibordsoftwareLeeslink presentatie digibordsoftware
Leeslink presentatie digibordsoftware
 
121110 (wr) workshop flipped classroom OWD12
121110 (wr) workshop flipped classroom OWD12121110 (wr) workshop flipped classroom OWD12
121110 (wr) workshop flipped classroom OWD12
 
Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112
Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112
Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112
 
Zelfreflectie
Zelfreflectie Zelfreflectie
Zelfreflectie
 

JSW artikel Vragen stellen

  • 1. Vragen stellen ‘Wie weet nog wat we in de les van gisteren behandeld hebben?’, vraagt de leerkracht. Een paar leerlingen steken hun vinger op, de rest van de leerlingen reageert niet. Weten deze leerlingen het antwoord niet of zijn ze in gedachten niet bij de les? de les en doet de aandacht verslappen. Ook kunnen leerkrachten hun leerlingen willen behoeden voor een verkeerd antwoord. Of leer- krachten weten niet goed hoe ze op een fout antwoord moet reageren. Spanningen Het geven van beurten en het beantwoorden van vragen kan spanning oproepen, bij de leer- kracht en de leerlin- gen. Dit wordt ver- sterkt als de leerkracht beurten geeft aan leer- lingen die niet oplet- ten. De leerlingen zul- len dit als een straf ervaren; geen enkele leerling geeft graag toe dat hij even zat weg te dromen. Ook moet de angst van leerlingen om een fout antwoord te geven niet onderschat wor- den. Sommige leerlin- gen zijn zo bang om te falen dat dit het leren belemmert. Dit alles vormt een belangrijke reden om eens goed te kijken naar het stellen van vragen (zie kopieer- blad 1) en het geven van beurten door de leerkracht (zie kopieer- blad 2). Een belangrijk kenmerk van een goede instructie is dat alle leerlingen betrokken en actief zijn. Als leerkracht kun je veel doen om ervoor te zorgen dat al je leerlingen meedenken en meedoen. Het ophalen van voorkennis, zoals in het voor- beeld, is een manier om de hersenen van leer- lingen op ‘aan’ te zetten. Veel leerkrachten doen dit door het stellen van vragen aan de groep. De beurt krijgen Uit onderzoek blijkt dat niet alle leerlingen in de groep een even grote kans hebben om een beurt te krijgen. Vooral de goede leerlingen krij- gen vaker een beurt; de leerkracht weet dat hun antwoord waarschijnlijk goed is en dat houdt de vaart in de les. Leerlingen kunnen hun kans op een beurt goed inschatten. En zodra leerlin- gen weten dat ze geen beurt krijgen wanneer ze hun vinger niet hebben opgestoken, is de kans groot dat zij stoppen na te denken over de vraag. Daarnaast is het gebruikelijk dat de leer- kracht niet meerdere beurten aan dezelfde leer- ling geeft, waardoor iedere leerling die al een antwoord heeft gegeven zich kan onttrekken aan de les. Het doel van het stellen van vragen door de leerkracht, namelijk het betrekken en activeren van de leerlingen, gaat aan deze leer- lingen voorbij. Vragen beantwoorden Uit diverse onderzoeken blijkt dat een leerkracht gemiddeld minder dan een seconde op een ant- woord wacht. Dit kan verklaren waarom som- mige leerlingen hun vinger niet opsteken; de vraag was simpelweg nog niet tot hen doorge- drongen, laat staan dat ze al een antwoord zouden hebben bedacht. Een reden voor de korte wachttijd kan zijn dat leerkrachten stiltes in de les niet wenselijk vinden; elke stilte vertraagt Karen van Kooten is redactielid JSW en zelfstandig onderwijsadviseur/- trainer praktijk Isabel Nabuurs Fotografie 25JSW 5 januari 2015
  • 2. Kopieerblad 1 Vijf goede vragen Vragen stellen is een goede manier om leerlingen te betrekken bij de les. Maar om ervoor te zorgen dat alle leerlingen meedenken, zijn goede vragen belangrijk. De volgende vijf vragen zijn in iedere les op elk moment te gebruiken. Ze zijn kort en krachtig en brengen verdieping in iedere les. Vraag 1 Wat denk jij? Of: Hoe denk jij erover? Vraag 2 Waarom denk je dat? Vraag 4 Kun je me daar nog meer over vertellen? Vraag 3 Hoe weet je dat? Vraag 5 Welke vragen heb je nog? Mogelijke toelichting: ‘Bespreek dit eerst met degene naast je, voordat je het aan de rest van de klas en aan mij vertelt.’ Deze vraag kun je het beste stellen na een conclusie, stelling, voorspelling of mening. Leerlingen moeten leren wat je als leerkracht van ze verwacht. Vraag door om de leerlingen dieper na te laten denken. Laat ze argumenten bedenken waarom ze ergens op een bepaalde manier over denken. Deze vraag zorgt voor verbinding van kennis, ideeën en ervaringen die hij of zij eerder heeft opgedaan (in de les of ergens anders). Deze vraag daagt leerlingen uit om verder na te denken en hun gedach- ten en ideeën te ontwikkelen. Vragen zoals deze hebben aandacht en tijd nodig. Ze leren leerlingen echt na te denken en zichzelf vragen te stellen in plaats van alleen antwoorden te geven. 26 JSW 5 januari 2015
  • 3. Kopieerblad 2 Acht manieren om beurten te geven In plaats van een leerling uit te kiezen en deze de beurt te geven, kun je op de volgende manieren beurten geven: Jullie krijgen twee minuten de tijd om over de volgende vraag na te denken. Na twee minuten wijs ik drie kinderen aan om hun antwoord te geven. Denk eens na over de volgende vraag. Als je een antwoord hebt bedacht, ver- gelijk je antwoord dan met dat van de leerling naast je. Ik vraag daarna aan een paar tweetallen welk antwoord ze het beste vonden en waarom. Denk eens goed na over de volgende uit- spraak. Als je het er mee eens bent, steek je, als ik dat vraag, je duim omhoog; als je het er niet mee eens bent, wijs je met je duim naar beneden; heb je geen mening, dan steek je alleen je vuist omhoog. Daarna zal ik aan voor- en tegenstanders vragen wat hun mening is. Ten slotte zal ik aan de leerlingen die eerst geen mening hadden, vragen of ze nu mis- schien wél voor of tegen zijn. Over de volgende vraag moeten jullie even heel goed nadenken. Neem dus even de tijd en steek je hand op als je het antwoord weet. In de vorige les hebben we het gehad over … Noem omstebeurt een woord dat of een zin die je van deze les hebt onthouden. Op de volgende vraag mag eerst Tho- mas (voorbeeldnaam) een antwoord pro- beren te geven. Als Thomas het niet weet, vraag ik iemand om hem te hel- pen. Dit betekent dat je niet zelf het antwoord geeft, maar dat je Thomas aanwijzingen geeft hoe hij tot het antwoord kan komen. Denk eens na over de volgende vraag. Als je een antwoord hebt, schrijf het dan op. Vergelijk het antwoord daarna met de oplossing in je boek. Je mag jouw antwoord verbeteren als dat nodig is, maar straks wil ik alle twee de versies van je antwoord horen. Ik ga zo meteen een vraag stellen. Denk eerst zelf na over deze vraag en schrijf het antwoord in drie steekwoorden op. Vergelijk jouw antwoord met dat van degene die naast je zit en pro- beer samen tot een zo goed mogelijk antwoord te komen. Ik ga straks aan een paar leerlingen vragen wat hun gezamenlijke antwoord is. 27JSW 5 januari 2015
  • 4. Beurten geven en vragen stellen In de praktijk stellen leerkrachten meestal geslo- ten vragen, vragen waarop meestal maar één antwoord goed is. Beter is het om ook open vra- gen ter stellen, vragen die leerlingen aan het denken zetten (zie kopieerblad 1). Uitgangspunt bij het geven van antwoorden moet zijn dat foute antwoorden niet bestaan; elke beurt moet voelen als een succeservaring. Tips 1 Geef willekeurig beurten Leer je leerlingen dat ze geen vingers meer hoe- ven op te steken (dit zijn ze zó gewend dat ze het in het begin automatisch toch doen). Zorg ervoor dat ze weten dat ze allemaal een beurt kunnen krijgen. Maak bijvoorbeeld briefjes met alle namen erop en trek willekeurig een briefje uit de stapel. Of verzamel ijsstokjes met de namen erop, zet ze in een bakje en trek zonder naar de namen te kijken een stokje. Ook op internet staan allerlei programma’s waarmee je de namen van je leerlingen, na invoering, wille- keurig kunt kiezen. Een voorbeeld hiervan is de Random Name Picker (classtools.net): in een fruitautomaat komen alle leerlingnamen voorbij en de automaat stopt automatisch bij een van de namen. De Random Name Picker is te down- loaden als ‘fruit_machine.htm’, het werkt alleen als je computer online is. 2 Vergroot de denktijd na het stellen van een vraag Bij vragen waarbij leerlingen moeten nadenken blijkt het langer wachten op een antwoord (ongeveer drie seconden) een positief effect te hebben. De antwoorden van de leerlingen wor- den langer en het aantal ‘ik weet niet’-antwoor- den neemt af. Ook geeft de denktijd leerkrach- ten de mogelijkheid om te laten merken dat ze hoge verwachtingen hebben van iedere leerling in de groep. Vervolg van pagina 25 Bronnen • Lemov, D. (2012). Teach like a champion, 49 technie- ken om leerlingen te laten excelleren. Rotterdam: CED- Groep (vertaling). • Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren in de les. Basisboek. Groningen, Noordhoff Uitgevers. 3 Stel eerst de vraag, wacht even en noem daarna pas de naam van een leerling Uit observaties blijkt dat leerkrachten een vraag vaak direct koppelen aan een naam: ‘Roos, wat is het verschil tussen snel en vlot?’ Daarmee weten de andere leerlingen dat ze niet hoeven na te denken over het antwoord. De vraag van de leerkracht zal aan veel leerlingen voorbijgaan. 4 Bedenk van tevoren welke vragen je aan welke leerlingen gaat stellen Pas het niveau van de vragen aan zodat je weet dat de leerlingen uitgedaagd worden, maar ook dat de kans op een succeservaring groot is. Houd bij aan wie je vragen hebt gesteld en zorg ervoor dat andere leerlingen de volgende keer een beurt krijgen. Dit kost minder tijd dan het corrigeren van verkeerde antwoor- den tijdens de les. 5 Observeer wie er tijdens je les niet actief meedoet Ga na afloop met deze leerling in gesprek om erachter te komen wat de reden daarvan was. Voorkom dat je de naam van deze leerling vaak hardop noemt tijdens de les of dat je een beurt geeft als deze leerling niet oplet. Een kind kan voor hem of haar goede redenen hebben waarom het niet oplet. Treed alleen op als de betreffende leerling anderen stoort tijdens de les. 6 Kom terug bij een leerling die een verkeerd of geen antwoord geeft Laat een leerling niet los als hij een verkeerd ant- woord gegeven heeft of heeft aangegeven dat hij het antwoord niet weet. Laat een andere leer- ling het antwoord geven en kom dan weer bij de eerste leerling terug. Stel de vraag nog een keer en laat de leerling het goede antwoord her- halen. Op deze manier leren leerlingen dat je na een fout nog een kans krijgt om het goed te doen (techniek 1 uit Teach like a Champion van Doug Lemov). Vincent van den Hoogen Vergroot de denktijd na het stellen van een vraag 28 JSW 5 januari 2015