Workshop 'kwaliteitszorg in een lerende organisatie' 11 maart 2015
1.
2.
3. GOEDE KOERS
Algemeen doel van de middag
Leren van en met andere scholen
Doel van deze workshop
‘Als ik straks de deur uitga, dan…
heb ik kennis genomen van de ontwikkeling van de kwaliteitszorg op de
Passie Rotterdam;
heb ik beelden gekregen bij verschillende aspecten van kwaliteitszorg;
neem ik verschillende concrete ideeën mee naar mijn eigen
(onderwijs)organisatie.
4.
5. Wat gaan we doen/ wat gaan we leren?
1. Welkom / voorstelronde
Professionele structuur
2. Passie Rotterdam in een notendop
Theorie en praktijk
Professionele cultuur
3. Effectieve aanpak van de kwaliteitszorg
4. Opbrengst en afronding
6. - Stichting ontstaan in 1999
- Vestigingen in Utrecht (1999) Rotterdam (2003) en Wierden (2008)
- Rotterdam ca. 475 leerlingen
- Nieuw gebouw op ‘de Kaap’
- Kwaliteit en identiteit twee zijden van een medaille/ dna-streng
- Situatie vwo tussen 2011 en 2014 (mavo 98, havo 92 en vwo 100 procent)
- Speerpunten
Passie Prisma
Passie Plus
Passie voor de wereld
8. Definiëring van kwaliteitszorg
Wat is dat? Wat verstaat u hieronder?
‘Het geheel aan maatregelen waarmee een school op systematische wijze de
kwaliteit van het onderwijs in brede zin bepaalt, bewaakt en verbetert.’
Ministerie van OCW
9. Waarderingskader Voortgezet Onderwijs
Kwaliteitszorg
Kwaliteitsaspect 12: De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten
12.1 De school evalueert systematisch de opbrengsten.
12.2 De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten.
Kwaliteitsaspect 13: De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces
13.1 De school evalueert systematisch het onderwijsproces.
13.2 De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces.
13.3 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces.
10. Doel: het (verder) verhogen van de kwaliteit van het onderwijs
Basale vragen:
o Wat maakt een school een goede school?
o Wat maakt een leraar een goede leraar?
o Wat maakt een les een goede les?
De kwaliteit van vakmanschap en eigenaarschap van leraren staat hierbij centraal.
11. Meyer, H. (2010) Was ist guter Unterricht?
Drie vragen:
1. Wat zijn voor mij persoonlijk de twee belangrijkste
kenmerken van goed onderwijs?
2. Het effect van het onderwijs wordt naar mijn idee
het meest bedreigd door: …
(Womack en Jones – Lean Thinking)
‘verspilling tegen gaan’
3. Welke twee kenmerken van succesvol lange
termijnonderwijs zouden uit empirisch onderzoek als
belangrijkste naar voren komen?
12. Meyer, H. (2010) Was ist guter Unterricht?
Meyer stelt om vast te stellen of het om goed onderwijs gaat er vier vragen
gesteld moeten worden.
- Goed voor wie?
- Goed voor welk schoolvak?
- Goed voor welke doelen? (cognitief of affectief?)
- Nuttig voor wat?
13. 10 in een oogopslag
Kenmerken van een goede les:
1. Duidelijke structuur van het onderwijs
2. Hoge effectieve lestijd
3. Leerbevorderend onderwijsklimaat
4. Duidelijke inhoud
5. Betekenisvolle communicatie
6. Methodologische diversiteit
7. Benadering van het individu
8. Intelligent oefenen
9. Transparantie in verwachtingen naar leerlingen
10. Een voorbereide leeromgeving (Vorbereitete Umgebung, lokaal, lesmateriaal).
14.
15. Uit onderzoek blijkt dat driekwart van de veranderingen die
worden ingezet, niet werkt.
Emoties, gevoelens, sentimenten, persoonlijke betrokkenheid en
het gedrag van mensen dat hieruit voortkomt, laten zich niet
gemakkelijk beheersen.
Culturen in organisaties als scholen, ontstaan vaak onbewust.
Een professionele cultuur is voorwaarde voor verandering.
Alex van Emst, 1999 en 2002
16. Professionele cultuur Ambtelijk-politieke cultuur
• Elkaar aanspreken op gedrag
• Reageren op wat iemand doet
• Voor jezelf praten
• Speler
• Draagvlak creëren bij 80% van de terzake
deskundigen
• Werken met beslissers
• Actielijsten
• Leren van fouten door (zelf)reflectie
• Professionele hiërarchie (vakmanschap-gezag)
• Eisen aan anderen stellen die men
ook aan zichzelf stelt
• Ervoor gaan
• Gericht op ontwikkeling
• Risico nemen
• Verantwoordelijkheid nemen
• Transparantie
• Concreet, operationeel
• Open, flexibel
• Resultaatgericht
• Dialoog (oordelen uitstellen; samen leren; win-win)
• Elkaars kwaliteiten benutten
• Werkstructuur
• Denken in oplossingen (opperen)
• Ervan uitgaan dat de leiding ook goed werk wil
verrichten
• Wandelgangenpraat
• Reageren op wat iemand is
• Namens anderen praten
• Toeschouwer
• Consensus bereiken bij allen
• Werken met besluitvormingsprocedures
• Notulen
• Op zoek gaan naar schuldige
• Positionele hiërarchie (macht-functie)
• Uitzonderingsposities t.a.v. eisen
• Erop terugkomen
• Gericht op bewaking en controle
• Zich indekken
• Verantwoordelijkheid afschuiven
• Verhullend
• Abstract, algemene termen
• Gesloten, rigide
• Inspanningsgericht
• Discussie (gelijk willen krijgen)
• Elkaars kwaliteiten bestrijden
• Overlegcultuur
• Denken in problemen (mopperen)
• Argwaan t.o.v. leiding als natuurlijke vijand
17. Welke sturing vraagt dit van de leider?
- Ruimte en richting
De medewerker neemt z’n verantwoordelijkheid, heeft eigen talenten en
competenties. Je spreekt samen de richting af en bewaakt die samen.
Loslaten is goed, vraagt wel nabijheid
- Taakgericht en relatiegericht leiderschap
18. Welke sturing vraagt dit van de leider?
Eén van de bekendste modellen voor leidinggeven is het situationeel
leiderschap van Hersey en Blanchard
Twee dimensies: taakgericht en relatiegericht gedrag van de manager
• Taakgericht of sturend leiderschap accent op het einddoel en de
uitvoering van de taak. Deze stijl zal door veel medewerkers als
éénrichting en autoritair worden ervaren
• Relatiegericht of ondersteunend leiderschap accent op de onderlinge
verhouding. Deze meer participatieve stijl kenmerkt zich door
twéérichting communicatie
19.
20. Marzano gaat uit van elf factoren die de leerprestaties van
leerlingen positief beïnvloeden.
Schoolniveau
Haalbaar en gedegen programma
Stimulerende doelen & effectieve feedback
Betrokkenheid van ouders en gemeenschap
Veilige, ordelijke omgeving
Collegialiteit en professionaliteit
Leraarniveau
Didactische aanpak
Klassenmanagement – pedagogisch handelen
Sturen & herontwerpen programma
Leerlingniveau
Sfeer thuis
Achtergrondkennis
Motivatie
23. Goede lessen en goede toetsen
Goede lessen ‘docent is eigenaar’
Borging door:
1. Kijkwijzer ontwikkeld met het team – leerling centraal
2. Lesbezoeken vanuit management / IPB-cyclus (7 competenties van de
docent / QuickScan)
3. Lesbezoeken bij elkaar (o.a. inzoomen op 5 rollen van de leraar) /
cursus feedback geven ( 4 G’s, gedrag, gevoel, gevolg, gewenst gedrag) /
intervisie in teamvergadering
4. Activerende didactiek
5. Differentiatie in de les (o.a. leerstijlen van Kolb)
24. Goede lessen en goede toetsen
Goede toetsen ‘docent is eigenaar’
Borging door:
6. Toets- en cijferbeleid herzien / overgangsrichtlijnen herzien
7. Check inhoud PTA’s en afstemming op CE
8. OBIT en OBIT-coaches
9. OGW
10. Examentraining
25. Goede lessen en goede toetsen
School Aan Zet - Ontwikkelmodel Lerende Organisatie
Goede koers
Goede start
Goede feedback
Goede ontwikkeling
Goede differentiatie
Nog genoeg werk te doen…
26. Goede lessen en goede toetsen
Goede lessen ‘docent is eigenaar’
Wat is een goede les? Wat vindt een leerling een goede les?
1. Kijkwijzer ontwikkeld met het team – leerlingparticipatie
Kijkwijzer 2013
2. Kijkwijzer geëvalueerd met het team
Kijkwijzer 2.0 – 2014
Opdracht
Vergelijk de Kijkwijzer 2013 en Kijkwijzer 2.0 – 2014
- Wat spreekt je aan uit de Kijkwijzer?
- Wat valt je op als je de twee versies met elkaar vergelijkt?
- In hoeverre kun je hier iets mee in je eigen organisatie?
27. Goede lessen en goede toetsen
2. Lesbezoeken vanuit management / IPB-cyclus
De cyclus bestaat uit de volgende acties:
• Startgesprek over startdocumten (POP) / QuickScan uitvoeren
• Lesbezoek
• Voortgangsgesprek
Uitvoeren van de acties
Meten van het resultaat
Verantwoording aan de leidinggevende
• Evt. tweede lesbezoek
• Functioneringsgesprek aan het einde van het jaar/ 360 graden
feedback leerlingen, aantal collega’s
• Beoordelingsgesprek aan het einde van de cyclus (twee jaar)
28. Goede lessen en goede toetsen
3. Lesbezoeken bij elkaar
o Docenten doen per periode (3 periodes) een lesbezoek en bespreken
dit met de desbetreffende collega
o Cursus feedback geven( 4 G’s, gedrag, gevoel, gevolg, gewenst
gedrag)
o Intervisie in teamvergadering
29. Goede lessen en goede toetsen
4. Activerende didactiek
5. Differentiatie in de les (leerstijlen van Kolb)
• Studiemiddagen rondom activerende didactiek en differentiatie
• Good practices uitwisselen (video-opname / teamvergadering mee
starten)
30. Goede lessen en goede toetsen
Goede toetsen ‘docent is eigenaar’
Borging door:
6. Toetsing
o Toets- en cijferbeleid herzien
o Overgangsrichtlijnen herzien / determinatie
o Toetsweken - toetsen toetsweek voorblad expert en deskundige leek
7. Check inhoud PTA’s afstemming op CE
8. OBIT en coaches
9. OGW
10. Examentraining
31. Goede lessen en goede toetsen
8. OBIT en coaches
Waar liepen we tegen aan?
o Leerlingen soms niet op juiste niveau / inzet: inzicht
o Wat is de voorspellende waarde van mijn 7 bij het vak Frans?
o ‘Gat’ onderbouw-bovenbouw
o Doorstroomrendement (Inspectie)
32. Goede lessen en goede toetsen
8. OBIT en coaches
Wat is een goede toets?
• valide (meet wat je wilt weten)
• transparant (begrijpelijk en duidelijk voor leerlingen, collega’s, ouders,
inspectie)
• intersubjectief (meerdere docenten komen tot dezelfde beoordeling)
• voorspellende waarde (heeft een hoog determinerende waarde)
• op niveau (sluit aan bij standaardnormen als de referentieniveaus
Nederlands en het Europees Referentiekader)
OBIT (RTTI)
33. Goede lessen en goede toetsen
O = onthouden
het reproduceren van stof die uit het hoofd geleerd is.
B = begrijpen
het uitleggen van het geleerde in eigen woorden of dat de leerling in een
herkenbare oefening laat zien dat het geleerde begrepen is.
I = integreren
het koppelen van nieuwe kennis aan bestaande kennis. Er is meestal
sprake van het combineren van denkstappen. Deze denkstappen zijn
gegeven of bekend.
T = toepassen
Naast het leggen van verbanden wordt ook gevraagd om iets toe te
voegen. De denkstappen worden niet (volledig) gegeven. Dit vraagt om
een creatief denkproces. De leerling creëert binnen een nieuwe en/of
onvoorspelbare context.
34. Goede lessen en goede toetsen
Studiemiddagen collega’s met elkaar aan de slag
Alfa
Bèta
Gamma
Verhoudingen OBIT verschillen per leerjaar; per sector en per vak(ken)
Training OBIT-coaches
35. Goede lessen en goede toetsen
OBIT-coaches en coördinator
OBIT coaches zijn (LC-)docenten die in de school in staat zijn om docenten te
helpen bij het analyseren van het leren van leerlingen op basis van de
leeractiviteiten in OBIT
• OBIT (her)kennen (de vaardigheid van de analyse)
• Opvallende zaken benoemen:
– De vaardigheid van het analyseren van OBIT
– Niveau (de complexiteit van de vragen)
– Voorspellende waarde voor het vervolg
– Normering
– Taal
– Lay-out (inclusief de lengte van de toets)
36. Goede lessen en goede toetsen
• Een feedbackrapport schrijven
• Feedback geven in de vorm van ‘vragen stellen’ en opmerkingen
plaatsen waardoor de ‘eigenaar’ van de toets tot leren kan komen
(startend bij bewustwording).
Vijf coaches, per coach 3 toetsen per periode (3 periodes) 45 toetsen op
jaarbasis
OBIT coaches past in een professionele cultuur, vanuit het principe
‘erkende ongelijkheid’
38. GOEDE KOERS
Algemeen doel van de middag
Leren van en met andere scholen
Doel van deze workshop
‘Als ik straks de deur uitga, dan…
heb ik kennis genomen van de ontwikkeling van de kwaliteitszorg op een
school in Rotterdam-Zuid, de Passie;
heb ik beelden gekregen bij verschillende aspecten van kwaliteitszorg;
neem ik verschillende concrete ideeën mee naar mijn eigen
(onderwijs)organisatie.