Mais conteúdo relacionado Zeven aandachtspunten bij overdrukinstallaties1. © 2012 Colt International
Zeven aandachtspunten bij overdrukinstallaties
Als ontwerper of ontwikkelaar wilt u ervoor zorgen dat uw
rookbeheersingssysteem in alle omstandigheden doet wat men
er van verwacht. Als u een overdrukinstallatie ontwerpt, zijn er
enkele valkuilen die u het best vermijdt. Hier volgen zeven
aandachtspunten die u helpen deze valkuilen te omzeilen en te
komen tot een doelmatige overdrukinstallatie:
1. Bouwkwaliteit. Controleer of de aannemer de gewenste
bouwkwaliteit biedt. Kieren en doorvoeringen moeten
bijvoorbeeld goed worden afgedicht. Voegen mogen
geen gaten bevatten en de naden tussen gipsplaten
moeten worden afgedicht, ook wanneer deze zich achter
een verlaagd plafond bevinden! Overmatige structurele
lekkage is de voornaamste oorzaak van problemen bij
de inbedrijfstelling van overdrukinstallaties (zie punt 6).
2. Positie van de toevoerventilator. Als de mechanische luchttoevoerventilator de rook van de
brand kan aanzuigen, zal het systeem het trappenhuis snel met rook vullen. Dit is onwenselijk.
Daarom is het belangrijk dat de toevoerventilator goed wordt gepositioneerd. Bij voorkeur
plaatst men de toevoerventilator op laag niveau maar wanneer deze wordt geplaatst op het
dak dan dient middels een kanalenwerk verse lucht uit twee windrichtingen aangezogen te
worden. Beide aanzuigopeningen worden voorzien van een rookmelder. Detecteert één van
deze rook dan wordt de betreffende aanzuigopening dicht gestuurd.
3. Reactiesnelheid. Drukverschilopnemers kunnen gebruikt worden om de druk te reguleren bij
een gesloten trappenhuis en om de installatie op te laten toeren wanneer er één of meerdere
deuren open gaan. Deze drukopnemers dienen wel een snelle reactietijd te bezitten. In de
NEN-EN 12101-6 is bepaald dat er voor gesloten deuren een maximum drukverschil van 50
Pa en voor geopende deuren een minimum luchtsnelheid over de deur van 0.75 of 2 m/s
geldt. Een snelle reactie tussen deze twee situaties is essentieel voor een goede werking van
een druksysteem. Het te laat optoeren kan leiden tot rook in het trappenhuis via de geopende
deur. Het te laat aftoeren kan leiden tot te hoge druk in het trappenhuis waarmee het openen
van een deur naar het trappenhuis moeilijk wordt.
4. Instelbare deurdrangers. Bij een overdrukinstallatie worden er eisen gesteld aan de kracht
benodigd om de deur van het trappenhuis te openen. Het is daarom van belang dat er
instelbare deurdrangers worden gebruikt. Bij inbedrijfstelling dienen de drangers zodanig te
worden ingesteld dat bij een geactiveerde overdrukinstallatie wordt voorkomen dat naar buiten
openslaande deuren op een kier komen te staan en dat naar binnen openslaande deuren met
te veel kracht moeten worden geopend.
2. © 2012 Colt International
5. Controleer de werkelijke afmetingen van de deur. Ontwerpers moeten niet uitgaan van een
standaard deurmaat. Er worden steeds vaker grotere deuren gebruikt en de afmeting van een
deur kan van grote invloed zijn op het systeemontwerp.
6. Juiste inbedrijfstelling is essentieel en hier moet dan ook voldoende tijd voor worden
genomen. Kleine wijzigingen in de afbouw (bijvoorbeeld het tapijt) kunnen van invloed zijn op
de werking van de overdrukinstallatie. Een overdrukinstallatie kan daarom pas goed in bedrijf
worden gesteld wanneer de afbouw volledig is voltooid en het gebouw zo goed als in gebruik
genomen is. Des te meer reden voor de bouwers om ervoor te zorgen dat punt 1 in orde is,
aangezien het in deze eindfase lastig en tijdrovend kan zijn om de constructie opnieuw af te
dichten.
7. Vraag advies van een specialist. Het ontwerpen, installeren en in bedrijf stellen van
overdrukinstallaties is specialistisch werk. Het valt niet mee om aan de norm NEN-EN 12101-
6 te voldoen. Daarom is het raadzaam om altijd advies in te winnen bij een erkend
rookbeheersingsbedrijf.
Volg Colt op LinkedIn
Volg Colt op Pinterest
Volg Colt op Google+
Volg Colt op Twitter
Volg Colt op YouTube
Volg Colt op Facebook
Volg Colt op Slideshare