Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
2015 08 27 maatwerk nr 4 Geboortecoach
1. Maatwerk
NUMMER 4 – AUGUSTUS 2015 VAKBLAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WERK
JEUGDZORG: REGISTRATIE + BEROEPSCODE
+ TUCHTRECHT = PROFESSIONELE AUTONOMIE?
SOCIAAL WERKER SCHAKEL
VERLOSKUNDE EN KRAAMZORG
ACADEMISCHE WERKPLAATS ZET
BEROEP OP DE KAART
2. J
uist omdat in Amsterdam de babysterfte hoog
is, worden er in de hoofdstad veel acties onder-
nomen om babysterfte terug te dringen. Zo is
er een stuurgroep opgericht waarin onder meer
de gemeente, de GGD en zorgverzekeraar Agis/
Achmea deelnemen. Hoogleraar verloskunde aan het AMC,
Joris van der Post, zit ook in deze stuurgroep. Hij vertelt
daarover in Het Parool: ‘We gebruiken bijvoorbeeld een spe-
ciale vragenlijst om al heel vroeg in de zwangerschap in kaart
te brengen of een zwangere een verhoogd risico loopt. Op
basis daarvan kunnen we zorg op maat bieden, met zo nodig
extra begeleiding en controles. (..) Verder is er veel aandacht
voor preconceptiezorg - de periode kort voor de bevruchting
en de eerste drie maanden van de zwangerschap zijn name-
lijk mede bepalend voor mogelijke complicaties later. Van
elk project houden we de resultaten nauwkeurig bij, zodat we
over een paar jaar precies weten welke interventie voor welke
groep vrouwen het beste werkt. Want de babysterfte in Am-
sterdam kan en moet nog verder omlaag.’ (Van Santen, 2013).
De stuurgroep wil ook dat er meer wordt samengewerkt
tussen verloskundigen, gynaecologen en de kraamzorg.
Anna Krüger is oud-verloskundige en zit in de groep namens
verzekeraar Zilveren Kruis/Achmea. Zij zegt: ‘Het is niet zo
dat het zorgaanbod voor zwangeren in bijvoorbeeld Zuid-
oost slechter is dan in de rest van de stad, maar het lukt nog
niet om altijd optimale zorg te geven. Zwangeren kunnen
Het aantal Nederlandse baby’s dat overlijdt vlak voor, tijdens of binnen vier weken
na de geboorte daalt. Nog ‘slechts’ 9 procent van de 1000 in 2010. In Amsterdam is
het cijfer het hoogst, in stadsdeel Zuidoost is het hoger dan in de rest van Nederland:
achttien sterfgevallen op duizend baby’s. Sommige babysterfte is te voorkomen, zo
betoogt Charlotte Hutting. Ze is maatschappelijk werker en Geboortecoach, een niet-
bestaand beroep tussen kraamzorg en verloskundige zorg. DOOR CHARLOTTE HUTTING
PLEIDOOI VOOR SOCIAAL WERKER IN DE KETEN VAN ZWANGERSCHAP, BEVALLING EN GEBOORTE
GEBOORTECOACH
IN DE BUURT
18 MAATWERK VAKBLAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WERK
3. geboorte
de juiste hulp niet goed vinden, of zijn bijvoorbeeld minder
goed in staat om de voorlichting te begrijpen. Aan de andere
kant weten hulpverleners soms niet hoe ze hun boodschap
het beste kunnen overbrengen. Alles staat of valt met goede
communicatie. Op dat terrein is er nog een wereld te win-
nen.’ (Van Santen, 2013).
GROEPSGEWIJZE VOORLICHTING
Intussen zijn er verschillende initiatieven om te experimente-
ren met kraamzorg en bevallingszorg in Amsterdam. Marlies
Rijnders, oud-verloskundige en onderzoekster bij TNO
introduceerde in 2011 een methode bij Vida, een verloskun-
digenpraktijk in Amsterdam Zuidoost. Zij bedacht dat het
Amerikaanse systeem om zwangeren groepsgewijs voorlich-
ting te geven over hun zwangerschap, Centering Pregnancy,
wel eens effectief zou kunnen zijn in Amsterdam Zuidoost.
In plaats van een-op-een controles om de zoveel weken, zien
de vrouwen elkaar telkens in dezelfde groep, onder begelei-
ding van een verloskundige. Steeds staat een ander thema
centraal. In Noord-Amerika is het aantal vroeggeboorten
hierdoor met een derde gedaald.
Vrouwen informatie geven over gezond zwanger zijn en ze
verbinden aan een groep in de wijk, lijkt effect te hebben. De
vrouwen die deelnamen in Zuidoost waren zeer te spreken
over de groepen. Zo vertelt Demelza (Ghanese, 18, zwanger
van eerste kindje, alleenstaand) mij tijdens mijn onderzoek:
‘Eerst dacht ik, wat moet ik bij die vrouwen die vast allemaal
een stuk ouder zijn dan ik. Maar nu vind ik het zo jammer
dat het afgelopen is. Het zijn tien bijeenkomsten en ik heb
de laatste vorige week gehad. Nu zijn het weer een-op-een
controles. We spreken nog regelmatig af en we hebben een
whatsapp-groepje en een facebookgroep opgericht. Ik vind
het gezellig en fijn, kan alles met ze delen. En ik heb veel
geleerd. Ja, met wie had ik anders kunnen praten over die
dingen, mijn vrienden zijn nog niet zwanger en mijn moeder,
mijn familie zie ik niet meer.’
Ook Iris, half Surinaams half Nederlands, 25 en zwanger van
haar eerste, zit bij zo’n groepje. ‘Het is zo gezellig. Het zou
fijn zijn elkaar nog vaker te zien, ook ná de bevalling. Het
kunnen delen van je ervaringen en al die informatie krijgen
is gewoon heel fijn.’ (Hutting, 2013).
Healthy Pregnancy 4-all is ook zo’n initiatief in Amsterdam
Zuidoost. Verloskundige of gynaecoloog kijken bij het begin
van de zwangerschap naar de risicofactoren en verwijzen de
vrouw dan door mocht dat nodig zijn.
SOCIALE FACTOREN
Nizaar Makdoembaks, voormalig huisarts in Zuidoost,
meent dat een belangrijk deel van de babysterfte in het
stadsdeel te vermijden is. Volgens hem wordt onterecht niet
gekeken naar de structurele factoren waarmee veel vrou-
wen in Zuidoost te maken hebben. ‘Wonen in Amsterdam
MOEITE
De kraamverzorgende belt me, of ik naar ‘haar’ gezin
wil komen want het kindje is overleden. Als ik kom,
zit mevrouw in tranen aan de eettafel, haar man
tegenover haar. Ik vraag of ze wil vertellen wat ze
heeft meegemaakt. Twee dagen voordat de grens
van 24 weken zwangerschap was bereikt, braken
haar vliezen en haastte ze zich naar het ziekenhuis.
Ondanks weeënremmers was de geboorte van haar
kindje niet te stoppen. Ze probeerde de baby nog
terug te duwen, vertelt ze, maar dat lukte niet. Hij
werd geboren. Tien minuten lang lag hij op haar borst,
levend. Het maakt haar nog steeds boos en verdrietig
dat de verpleegkundigen en artsen niks deden. Ze wilde
schreeuwen: help hem, doe iets! Maar het protocol
schrijft voor dat een kind dat voor de 24 weken geboren
wordt, niet behandeld mag worden. En hij stierf. Die
ochtend hebben ze een kistje uitgekozen. Het valt mij
op dat mevrouw niet goed uit haar woorden komt
en haar man regelmatig om hulp vraagt. Ze komt uit
Zuid-Amerika en is een paar jaar hier. Ze heeft nog
een zoontje van vier in haar geboorteland. Als klein
kind werd ze mishandeld door haar vader en moeder.
Die vonden haar vervelend en stuurden haar naar een
familielid. Ook daar boterde het niet en de familie
stuurde haar naar een oom in Nederland. Ook hij wilde
haar niet in huis hebben en zo belandde ze op een
kamer bij iemand in huis. Deze vrouw sloot leningen en
rekeningen af op haar naam en kocht van alles zodat
haar schulden zich opstapelden. Er kwamen mannen
langs en die moest ze het naar de zin maken. Ze werd
zwanger en beviel van een jongen. De vrouw liet haar nu
nog meer nare dingen doen en dreigde dat ze jeugdzorg
zou bellen om het kind bij haar weg te halen. Ze besloot
haar zoon naar haar moeder te sturen. Daar is hij nu en
ze mist hem vreselijk. Samen met haar huidige man is ze
bezig hem terug in Nederland te krijgen. En nu rouwt ze
om haar baby. Het valt me op dat ze moeite heeft met
het vertellen van dit verhaal. Ik vraag haar of ze moeite
heeft met leren. ‘Ja, ik schaam me maar ik ben langzaam
met die dingen. Mijn moeder noemde me stom.’ Ik
vermoed dat ze een verstandelijke beperking heeft en
vraag of ze ooit begeleiding heeft gekregen, hulp van
een maatschappelijk werker bijvoorbeeld? Nee, nooit.
Ik leg haar uit wat MEE voor haar zou kunnen doen.
En dat er ook hulp bestaat om haar te helpen met het
verwerken van haar verdriet. Ze kijkt verbaasd, ze wist
het niet en bedankt me. Samen besluiten we haar aan te
melden bij MEE.
NUMMER 4, AUGUSTUS 2015 19
4. Zuidoost geeft sinds decennia een allochtone vrouw een
verhoogd risico dat haar baby sterft tijdens de zwangerschap
of rondom de geboorte. Ik heb aanwijzingen dat dit komt
doordat beleidsmakers lage prioriteit toekennen aan deze
categorie zwangeren.’
Hij deed zelf onderzoek naar babysterfte in Zuidoost. ‘In
mijn eigen onderzoek beschrijf ik aan de hand van een groot
aantal casussen hoe allochtone vrouwen vanuit hun perspec-
tief de omstandigheden beleven. Het merendeel komt uit
Suriname, Curaçao en Ghana, mijn huisartsenpraktijk maakt
deel uit van het zorggebied van het Academisch Medisch
Centrum. Ik laat zien hoe de nog onderbelichte sociale en
medische factoren – zoals tienerabortussen, een chlamydia-
infectie in het verleden, en inadequate zorg en begeleiding bij
zwangerschap en geboorte – sterk bijdragen aan de oneven-
redig grote babysterfte.’ (Makdoembaks, 2013).
EEN GAT IN DE KETEN
Dat is precies wat Conny Bonapart zich al jaren realiseert.
Als algemeen maatschappelijk werker zag zij de afgelopen
jaren honderden gezinnen in Zuidoost met uiteenlopende
problemen die volgens haar bij reguliere instellingen maar
zelden erkenning ervoeren voor hun sociale en maatschappe-
lijke problemen. Bonapart volgde de opleiding transculturele
systeemtherapie om haar ervaringen beter te kunnen ver-
woorden en de juiste methodieken toe te kunnen passen in
haar werk. Bovendien hoorde zij van haar zus, kraamverzor-
gende Joan Vos, die in allerlei gezinnen hielp in Amsterdam
Zuidoost, dat zij verontrustende situaties signaleerde waar
niets mee gedaan werd. Het viel Bonapart op dat de kraam-
verzorgende niet werd gehoord als serieuze deskundige door
de verloskundige of de verpleegkundige van de Jeugdgezond-
heidszorg (JGZ). Er zit met andere woorden een gat in de
keten van zwangerschap, bevallen en geboorte.
Vanuit het AMW ontwikkelde zij de niet-bestaande functie
van Geboortecoach, om dit gat te vullen. Een Geboortecoach
kan bijvoorbeeld signalen van een pre- of postnatale depres-
sie vroegtijdig onderkennen en de vrouw in kwestie snel en
gericht doorsturen voor hulp, zo formuleerde Bonapart haar
eerste plannen.
In augustus 2011 ben ik bij kraambureau Het Geboortecol-
lectief als Geboortecoach aangesteld, eerst onbetaald, tijdens
mijn deeltijdstudie MWD. Intussen ben ik gediplomeerd
maatschappelijk werker en werk ik voor 26 uur betaald als
Geboortecoach. Omdat mijn functie niet officieel bestaat,
ben ik in dienst als intaker. Dat heeft een voordeel: ik doe
alle intakes en kom vanaf de aanmelding van een zwangere
vrouw bij het kraambureau bij haar over de vloer. Dat is soms
al vanaf 15 weken – als er signalen zijn dat er hulp nodig is
– maar meestal zo rond de 30 weken. Zo kan ik een vertrou-
wensband opbouwen, de situatie inschatten en andere hulp
inschakelen als dat nodig blijkt.
VROEGSIGNALERING
Bonapart omschreef de Geboortecoach (gc) in haar plan-
nen als: ‘een hbo'er (een maatschappelijk werker of een
sociaal pedagogisch hulpverlener) die de intakes afneemt.
Iedere vrouw die zich inschrijft heeft recht op een persoon-
lijk intakegesprek bij haar thuis. In die hoedanigheid is de
gc ook bezig met vroegsignalering. Ze doen dat door ook te
werken volgens de presentiebenadering en de transculturele
systeembenadering. Maar een gc maakt ook kennis met
andere professionals in de ketenzorg van de desbetreffende
wijk, verwijst zo nodig cliënten door en werkt aan het tot
stand brengen van het vak geboortecoach binnen de kraam-
zorg.’ (Bonapart, 2011).
De Geboortecoach is dus uitdrukkelijk een sociaal wer-
ker, met de taken van een sociaal werker als verbinden en
versterken. Waar een verloskundige op de medische kant
gericht is en de kraamzorg op de fysieke verzorging na de
bevalling, ben ik er al vroeg tijdens de zwangerschap voor
psychosociale problemen. Ik kom bij vrouwen thuis, vertel
hen over klossen en wiegendood, en intussen bouw ik een
vertrouwensband op, maak het contact met de hulpver-
lening persoonlijk, neem soms de angst voor hulpverle-
ning weg en signaleer een eventuele hulpvraag op andere
gebieden.
GEBOORTECAFÉ
Bij een verloskundige kom je op spreekuur, doorloop je
vaste onderzoeken in een beperkte tijd. Daar vertelt een
vrouw niet snel over angst, eenzaamheid of schulden. Ook
is er weinig tijd om vrouwen met een niet-Nederlandse
achtergrond wegwijs te maken in ons zorgsysteem en hen
voorlichting te geven over bevallen in Nederland. Ik neem
daar de tijd voor en ik ben oprecht geïnteresseerd in eigen
tradities en gebruiken. Voor vrouwen die geen goede erva-
ring met de hulpverlening hebben, bijvoorbeeld doordat ze
Waar een verloskundige op de medische
kant gericht is, en de kraamzorg op de
fysieke verzorging na de bevalling, ben
ik er al vroeg tijdens de zwangerschap
voor psychosociale problemen
20 MAATWERK VAKBLAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WERK
5. geboorte
schulden hebben of in gedwongen trajecten hebben geze-
ten, herstel ik een-op-een het contact met de hulpverlening.
Amsterdam Zuidoost telt relatief gezien veel eenouder gezin-
nen, laag opgeleiden en mensen die van een minimuminko-
men moeten leven (GGD Amsterdam, 2014.) Veel moeders
in Amsterdam Zuidoost leven mede daardoor geïsoleerd.
Ze hebben een klein netwerk, misschien nog andere kleine
kinderen, ze spreken de taal soms onvoldoende en hebben
weinig geld om dingen te ondernemen. Als een vrouw aan-
geeft dat ze andere vrouwen wil leren kennen, stimuleer ik
dat en soms ga ik mee. Met het kraambureau organiseren we
een geboortecafé, klein en persoonlijk, waar vrouwen gratis
voorlichting krijgen. We hebben een lactatiedeskundige die
zelf moeder en grootmoeder is, en heel persoonlijk infor-
matie over borstvoeding kan geven. Ook is er iedere tweede
dinsdagavond van de maand geboortecoaching op kantoor,
waar vrouwen kunnen langskomen met hun vriendin of hun
partner om te praten over hun aankomende bevalling en
kraamtijd.
Als geboortecoach zie ik uiteenlopende problemen: vrouwen
die hun kind willen afstaan voor adoptie bijvoorbeeld omdat
ze bang zijn voor de consequenties, of licht verstandelijke
beperkte vrouwen die daarbij nog nooit eerder begeleid zijn.
Ik begeleid vrouwen naar MEE, naar schuldhulpverleners,
FIOM, Cordaan en het amw. Ik zorg voor een goede match
met een geschikte kraamverzorgster van onze organisatie en
ik leg vroegtijdig contact met het consultatiebureau zodat zij
op de hoogte zijn van de situatie in een gezin.
ERKENNING VAN HET VAK
In mijn werk is het belangrijk om korte lijntjes te onderhou-
den met andere professionals in de wijk zodat ik vrouwen
warm kan doorverwijzen, of deskundigen makkelijk om ad-
vies kan vragen. Na vier jaar vind ik steeds beter mijn weg in
de wijk. Ook wordt mijn functie bekender. Verloskundigen
in de zelfstandige praktijken en in het AMC kennen me en
betrekken me bij overleggen. Ik vertel vaak over mijn werk
op bijeenkomsten rond geboorte en zwangerschap.
Intussen is de Geboortecoach nog altijd geen officiële functie.
Het zou bijvoorbeeld helpen om toe te treden tot het ouder-
en kindteam dat in stadsdeel Zuidoost de jeugdwet uitvoert.
Uiteindelijk is mijn doel om erkenning van de zorgverzeke-
raar te krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat dit vak bijdraagt
aan terugdringing van de babysterfte in Amsterdam. En bij
baby’s wiens dood niet te vermijden is, kan een Geboorte-
coach voor de ouders een belangrijke rol spelen in alle re-
gelzaken en de rouwverwerking. Met een officiële erkenning
van het vak, kunnen er niet alleen hier in Amsterdam, maar
op meerdere plaatsen in Nederland Geboortecoaches aan
de slag, als onderdeel van preventieve ondersteuning rond
zwangerschap en bevalling in de wijk. <
Charlotte Hutting is maatschappelijk werker en Geboortecoach bij
Het Geboortecollectief in Amsterdam Zuidoost.
Bronnen
• Euro-Peristat Project (2013). European Perinatal Health Report. The
Healt and Care of Pregnant Women and Babies in Europe in 2010.
www.europeristat.com
• Santen, M. van (2013). Geen geld, geen eten, wel een baby, in
Het Parool, 7 december 2013.
• GGD Amsterdam (2014). Factsheet Amsterdamse Gezondheids-
monitor 2012
• Makdoembaks, N. (2013), Babysterfte Zuidoost deels mijdbaar, in
Het Parool, 16 december 2013.
• Bonapart, C. (2011). Project De Kraamcoach, Amsterdam: Het
Geboortecollectief.
• Hutting, C. (2013). ‘Jouw kind wordt uiteindelijk toch uit huis
geplaatst.’ Onderzoek Signaleren.
TOCH AFGEBROKEN
Een vluchtelingenvrouw uit een Afrikaans land is
naar Nederland gekomen met psychische klachten
vanwege haar verleden. Ondanks het fysieke
geweld dat ze heeft meegemaakt in het land
van herkomst, kan ze veilig zwanger worden,
zo is haar verteld. Nu is ze zwanger van haar
eerste kind en heel blij. De verloskundige bij wie
ze onder begeleiding is, belt me om te vragen
of ik wat eerder op huisbezoek kan gaan dan
normaal. Meer zegt ze niet. Als ik bij de vrouw
kom heeft ze net te horen gekregen dat ze de
zwangerschap waarschijnlijk niet kan voldragen.
Het kind is gezond, maar na onderzoek in het
ziekenhuis blijkt dat haar baarmoederhals verkort is.
Daardoor is er een grotere kans op vroeggeboorte
en alle gevolgen vandien. Dat rakelt zulke
zware herinneringen op dat de vrouw besluit de
zwangerschap af te breken. Ik kom precies op het
moment dat ze dit allemaal net gehoord heeft,
en haar besluit heeft genomen. Het is een intense
situatie die veel indruk op me maakt. Ik spreek met
haar over de beslissing, neem contact op met haar
andere hulpverleners en vertel haar ook dat ze recht
heeft op kraamzorg als ze na de ingreep uit het
ziekenhuis komt.
NUMMER 4, AUGUSTUS 2015 21