28 jan 2024 19.00. Ds Hulshof. Verlangen naar meer
Shalom in de nacht
1. Welkom Shalom in de nacht Voorganger dhr Harry Kamphuis Organistemevr van der Pol
2. Lied voor de dienst JdH 45Dochter Sions, wees verheugd!
3. 1. Dochter Sions, wees verheugd! Juich van vreugd, Jeruzalem! Zie, uw Koning komt tot u! Ja, Hij komt, de Vredevorst! Dochter Sions, wees verheugd! Juich van vreugd, Jeruzalem!
4. 2. Hosianna, Davids Zoon heil en zegen zij Zijn volk! Sticht nu, Heer, Uw eeuwig rijk; 't blij Hosanna komt U toe. Hosianna, Davids Zoon heil en zegen zij Zijn volk!
5. 3. Ja, Hosanna, Davids Zoon! Wees gegroet, O Vredevorst! Eeuwig staat Uw zetel vast, eeuwig als Jehova's troon. Ja, Hosanna, Davids Zoon! Wees gegroet, O Vredevorst!
6. Welkom Shalom in de nacht Voorganger dhr Harry Kamphuis Organistemevr van der Pol
8. Laat ieder het horen, dat eens werd geboren, de Redder der wereld, de Heer van ’t heelal. De engelen melden, in Efratha’s velden, dat Hij werd geboren in Bethlehems stal.
9. (Refrein) Komt, laten wij eren, de Here der Heren, zo groot van ontferming en van gena. Want Hij wil ons geven, dicht bij Hem te leven. De Heiland der wereld, halleluja!
10. En herders, zij kwamen bij ’n kribbe tesamen, omringden eerbiedig het Kindeke teer. De flonk’rendesterre, riep wijzen van verre; zij knielden ontroerd bij het Kindeke neer.
11. (Refrein) Komt, laten wij eren, de Here der Heren, zo groot van ontferming en van gena. Want Hij wil ons geven, dicht bij Hem te leven. De Heiland der wereld, halleluja!
12. In doeken gewonden, voor al onze zonden, ligt hier in een kribbe het Godd’lijkKind. De sterre gaat stralen, voor wie moe van ’t dwalen, bij ’t wonder van Bethlehem vrede vindt.
13. (Refrein) Komt, laten wij eren, de Here der Heren, zo groot van ontferming en van gena. Want Hij wil ons geven, dicht bij Hem te leven. De Heiland der wereld, halleluja!
14. Wil daarom niet klagen, maar dankbaar gewagen, van blijdschap en vrede, voor ons bereid. Van ’t Kind dat het leven, weer glans heeft gegeven, Hem zij al de glorie in eeuwigheid.
15. (Refrein) Komt, laten wij eren, de Here der Heren, zo groot van ontferming en van gena. Want Hij wil ons geven, dicht bij Hem te leven. De Heiland der wereld, halleluja!
18. Jubel het uit. De Heer is hier; ontvang het Koningskind! Als redder van de aarde geeft Hij het leven waarde. Dus hemel en aarde, zingt! ) 2x Dus hemel, dus hemel en aarde, zingt!
19. Jubel het uit. De Heer regeert; wees blij, verhef je stem! Zing als de schepping juicht, aanbiddend voor Hem buigt een vreugdelied voor Hem ) 2x een vreugde-, een vreugdelied voor Hem!
20. Zijn koningschap zal eeuwig zijn, rechtvaardig en vol kracht! Laat ieder volk op aarde zijn heerlijkheid ervaren; de liefde die Hij bracht, ) 2x de liefde, de liefde die Hij bracht!
23. 1 Nu zijt wellekomeJesu, lieve Heer, Gij komt van alzo hoge, van alzo veer. Nu zijt wellekome van de hoge hemel neer. Hier al op dit aardrijk zijt Gij gezien nooit meer. Kyriëleis
24. 2 Herders op den velde hoorden een nieuw lied, dat Jezus was geboren, zij wisten 't niet. `Gaat aan gene straten en gij zult Hem vinden klaar. Bethlem is de stede, daar is 't geschied voorwaar.' Kyriëleis.
25. 3 Wijzen uit het Oosten, uit zo verren land, zij zochten onzen Here met offerand. Ze offerden ootmoediglijkmirr', wierook ende goud te eren van dat kinde, dat alle ding behoudt. Kyriëleis.
27. 1 En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus, dat het gehele rijk moest worden ingeschreven. 2 Deze inschrijving had voor het eerst plaats, toen Quirinius het bewind over Syrië voerde. 3 En zij gingen allen op reis om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad.
28. 4 Ook Jozef trok op van Galilea, uit de stad Nazaret, naar Judea, naar de stad van David, die Betlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, 5 om zich te laten inschrijven met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke zwanger was. 6 En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou,
29. 7 en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg. De herders 8 En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde.
30. 9 En opeens stond een engel des Heren bij hen en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen, en zij vreesden met grote vreze. 10 En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: 11 U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David.
31. 12 En dit zij u het teken: Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe. 13 En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: 14 Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.
32. 15 En het geschiedde, toen de engelen van hen heengevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander spraken: Laten wij dan naar Betlehem gaan om te zien hetgeen geschied is en ons door de Here is bekendgemaakt. 16 En zij gingen haastig en vonden Maria en Jozef, en het kind liggende in de kribbe. 17 En toen zij het gezien hadden, maakten zij bekend hetgeen tot hen gesproken was over dit kind.
33. 18 En allen, die ervan hoorden, verbaasden zich over hetgeen door de herders tot hen gezegd werd. 19 Doch Maria bewaarde al deze woorden, die overwegende in haar hart. 20 En de herders keerden terug, God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien, gelijk het hun gezegd was.
35. 1 Komt allen tezamen, jubelend van vreugde: komt nu, o komt nu naar Bethlehem! Ziet nu de vorst der englen hier geboren. Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning.
36. 2 De hemelse englen riepen eens de herders weg van de kudde naar 't schamel dak. Spoeden ook wij ons met eerbiedge schreden! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning.
37. 3 Het licht van de Vader, licht van den beginne, zien wij omsluierd, verhuld in 't vlees: goddelijk Kind, gewonden in de doeken! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning.
38. 4 O Kind, ons geboren, liggend in de kribbe, neem onze liefde in genade aan! U, die ons liefhebt, U behoort ons harte! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning.
41. 1 Hoor, de englen zingen de eer van de nieuw geboren Heer! Vreed' op aarde, 't is vervuld: God verzoent der mensen schuld. Voegt u, volken, in het koor, dat weerklinkt de hemel door, zingt met algemene stem voor het kind van Bethlehem! Hoor, de englen zingen de eer van de nieuw geboren Heer!
42. 2 Hij, die heerst op 's hemels troon, Here Christus, Vaders Zoon, wordt geboren uit een maagd op de tijd die God behaagt. Zonne der gerechtigheid, woord dat vlees geworden zijt, tussen alle mensen in in het menselijk gezin. Hoor, de englen zingen de eer van de nieuw geboren Heer!
43. 3 Lof aan U die eeuwig leeft en op aarde vrede geeft, Gij die ons geworden zijt taal en teken in de tijd, al uw glorie legt Gij af ons tot redding uit het graf, dat wij ongerept en rein nieuwgeboren zouden zijn. Hoor, de englen zingen de eer van de nieuw geboren Heer!
46. Erezij God, ere zij God, in de hoge, in de hoge, in de hoge! Vrede op aarde, vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. Erezij God in de hoge, erezij God in de hoge.
47. Vrede op aarde, vrede op aarde, vrede op aarde, vrede op aarde, in de mensen, in de mensen een welbehagen, in de mensen een welbehagen, een welbehagen.
48. Erezij God, ere zij God in de hoge, in de hoge, in de hoge! Vrede op aarde, vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. Amen. Amen.