2. Scheidbare werkwoorden
Aankomen
Ik kom aan
1. Complexe infinitief met prefix
Je/jij komt aan
U komt aan aan + komen
op + staan
Hij komt aan
Ze/zij komt aan 2. Scheidbaar presens
ik kom aan
We/wij komen aan jij komt aan
Jullie komen aan
U komt aan ik sta op
jij staat op
Ze/zij komen aan
ATTENTIE! infinitief één woord opstaan
presens twee woorden ik sta op
3. De hoofdzin
Type 1
SUBJECT VERBUM 1 REST VERBUM 2
Bert staat om vijf uur op.
Hij rijdt soms met een collega mee.
Type 2
[…] VERBUM 1 SUBJECT REST VERBUM 2
Dan trekt hij zijn kleren aan.
‘s Avonds trekt hij zijn kleren uit.
ATTENTIE!
1. Type 1 en 2: V1 altijd in TWEEDE positie, V2 normaal in FINALE positie!
2. Type 2 = stress op intro
4. De vraagzin
Type 1
VRAAGWOORD VERBUM 1 SUBJECT REST VERBUM 2
Hoe laat kom je in Brussel aan?
Hoe laat kom je ‘s avonds thuis?
Type 2
[…] VERBUM 1 SUBJECT REST VERBUM 2
Blijf jij vaak thuis?
Rijd jij met hem mee?
ATTENTIE!
1. Type 1: V1 altijd in TWEEDE positie, V2 normaal in FINALE positie!
2. Type 2: V1 altijd in EERSTE positie, V2 normaal in FINALE positie!
5. Hulp vragen
- Excuseer, mag ik iets vragen, alstublieft?
- Ja natuurlijk. Vraagt u maar.
- Kunt u mij helpen, alstublieft?
- Vraagt u maar.
6. De weg wijzen
Je gaat rechtdoor.
Je gaat links.
Je gaat rechts.
Je neemt de eerste straat links.
Je neemt de tweede straat rechts.
Je gaat tot aan het kruispunt.
Je gaat tot aan de verkeerslichten.
Je gaat tot aan de rotonde.
Je steekt de straat over.
Je steekt het kruispunt over.
Aan de rechterkant zie je een bioscoop.
Aan de linkerkant zie je een kerk.
Op het einde van de straat ga je rechts.