2. Mijn adem versnelde, mijn benen begonnen te trillen en mijn hoofd te draaien. Alles werd wazig en daar ging ik weer.
3. Ik deed mijn ogen weer open en rond mij zag ik een grote groep mensen staan. “Mevrouw! Mevrouw!” Riep één van hen. IK draaide mijn hoofd naar haar en zag dat het een dokter was.
4. “Weet u uw naam nog?” Vroeg ze aan mij. “Imke De Vries” Antwoordde ik stil. Mijn keel voelde droog aan dus begon ik te hoesten. “Breng haar een glas water.” Beval de dokter.
5. Even later hadden ze me recht geholpen en stond ik op slappe beentjes een glaasje water te drinken.
6. De secretaresse kwam naar me toe gewandeld en vroeg: “Hoe gaat het met je? Kan je morgen terug komen werken?” Ik dacht even na. “Sorry, ik denk niet dat ik nog kan komen werken.”
7. “Hoe zo?” “Dat kan ik niet vertellen… Eu… Ik moet gaan.” Ik wandelde weg, eigenlijk strompelde ik, en liet iedereen verstomd achter.
8. ‘Nog heel even moet ik mijn tranen ophouden, als ik thuis ben kan ik ze allemaal laten gaan.’ Dacht ik in mezelf. Plots hoorde ik iemand mijn naam roepen. IK draaide mij om om te zien wie het was, maar ik wandelde snel terug verder toen ik hem had gezien.
9. Ik hoorde hem achter mij aanlopen, dus ik versnelde mijn pas. Maar hij was sneller. Hij greep mijn middel vast en draaide me naar hem. Hij pakte mijn armen stevig vast zodat ik niet kon weg lopen.
10. Ik voelde mijn adem weer versnellen toen hij zei: “Kunnen we het verleden niet achter ons laten? Kunnen we niet opnieuw beginnen?” “Ik wou opnieuw beginnen, maar toen moest jij hier opduiken!” Vloog ik tegen hem uit.
11. “Kunnen we dit niet als volwassenen bespreken bij een etentje?” Stelde hij voor, terwijl hij me los liet. “Hoe durf je met uit te vragen!” Ik draaide me om en ging weg. Ik voelde zijn blik in mijn rug prikken.
12. Thuis sloeg ik de deur achter me dicht en begon te wenen. Ik zakte in elkaar op de grond en bleef daar voor een lange tijd zitten.
13. Ik overwoog de mogelijkheden: -Ik vertrok naar Hawaï -Ik pleegde zelfmoord -Ik vermoorde hem, Milan -Ik probeerde om opnieuw te beginnen, hier, met Milan in de buurt
14. Ik wist nog niet wat ik zou doen, maar de optie om naar Hawaï te gaan was iets te duur.
15. Het was ondertussen al avond wanneer de bel ging, maar ik had geen zin om open te doen. 20 Seconden later ging de bel terug en even later nog eens.
16. Ik ging dan toch maar naar de deur en deed hem open. Daar stond Milan.