O slideshow foi denunciado.
Seu SlideShare está sendo baixado. ×
Anúncio
Anúncio
Anúncio
Anúncio
Anúncio
Anúncio
Anúncio
Anúncio
Anúncio
Anúncio
Anúncio
Anúncio
Carregando em…3
×

Confira estes a seguir

1 de 6 Anúncio

Mais Conteúdo rRelacionado

Semelhante a RSUU3b (20)

Anúncio

Mais recentes (20)

RSUU3b

  1. 1. Rapportage Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag Naam: Person Email: r.l.p.schroen@students.uu.nl Klas: vwo4 Sessie aangemaakt op: 2019-05-20 11:57:42 Rapport aangemaakt op: 2022-1 . -/ . De Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag (VIL) meet het beeld dat uzelf en leerlingen hebben van de interpersoonlijke aspecten van uw lesgeven. Het resultaat wordt weergegeven met de Interpersoonlijke Cirkel Docent. Deze cirkel kan op de volgende manier worden begrepen: als men de woorden die mensen gebruiken om elkaar te beschrijven ordent volgens hun interpersoonlijk betekenis, ontstaat een cirkelvormige structuur. Eigenschappen die dichtbij elkaar staan, zoals begrijpend en vriendelijk, staan op de interpersoonlijke cirkel ook dicht bij elkaar. Eigenschappen die op de cirkel ver van elkaar afstaan, zoals inschikkelijk en dwingend, hebben op de cirkel juist een tegenovergestelde positie hebben. Op de Interpersoonlijke Cirkel Docent worden acht centrale eigenschappen gebruikt om de interpersoonlijke eigenschappen van docenten samen te vatten. # Vraag Gemiddeld Uw klas Zelfbeeld Ideaalbeeld 200 Deze docent ziet wat er in de klas gebeurt 3.6 4.13 4 3 500 Deze docent treedt zelfverzekerd op 3.5 4.53 5 4 1100 Deze docent heeft gezag 3.3 3.6 4 4 2400 Deze docent kan goed leiding geven 3.3 4.27 2 4 BS Sturend 3.43 4.13 4.25 3.75 700 Deze docent heeft gevoel voor humor 3.0 4.07 2 4 1000 Deze docent heeft een prettige sfeer in de klas 3.0 4.53 5 5 1400 Deze docent is iemand waarop je kunt vertrouwen 3.2 4.33 2 4 SB Vriendelijk 3.07 4.31 4.33 4.33 1500 Deze docent is geduldig 3.2 4.2 2 4 2300 Deze docent leeft mee met leerlingen 2.8 4.2 5 4 2500 Deze docent is soepel voor leerlingen 3.1 4.4 2 4 SO Begrijpend 3.03 4.27 4,33 4 600 Deze docent vindt veel goed 2.9 4 5 4 1600 Deze docent geeft leerlingen hun zin 2.4 3.87 3 3
  2. 2. # Vraag Gemiddeld Uw klas Zelfbeeld Ideaalbeeld 2000 Deze docent laat leerlingen hun gang gaan 2.8 4 3 3 OS Inschikkelijk 2.7 3.96 3.67 3.33 1300 Deze docent maakt een onzekere indruk 2.3 1.27 1 2 1900 Deze docent treedt aarzelend op 2.1 1.53 0 2 2100 Deze docent treedt slap op 2.2 1.47 2 1 OT Onzeker 2.2 1.42 1,67 1.67 300 Deze docent maakt een sombere indruk 2.4 1.07 1 1 900 Deze docent is humeurig 2.7 1.53 1 1 2200 Deze docent is ontevreden 2.7 1.6 1 2 TO Ontevreden 2.6 1.4 1 1.33 800 Deze docent dreigt met straf 2.8 2.4 3 3 1200 Deze docent kan kwaad worden 3.7 1.8 3 2 1700 Deze docent is driftig 2.4 1.2 1 1 TB Corrigerend 2.97 1.8 2.33 2 100 Bij deze docent moet het stil zijn in de les 3.4 2.13 3 3 400 Deze docent bepaalt of leerlingen wat mogen zeggen 3.3 2.6 5 2 1800 Deze docent houdt streng orde 2.6 1.8 1 1 BT Dwingend 3.1 2.18 3 2 ©H.A. Creton/ Th. Wubbels De VIL meet het beeld dat uw leerlingen en uzelf van deze acht eigenschappen hebben. Per eigenschap kan een schaalscore worden berekend: het gemiddelde antwoord op de vragen over de betreffende eigenschap. Deze schaalscores varieert van 1 tot 5. Door de sectoren of octanten in de IPC-D die corresponderen met de eigen-schappen te ""vullen"" in verhouding tot de schaalscore, kan de docent-leerlingen relatie grafisch worden weergegeven. Hieronder vindt u vier figuren. In de eerste figuur is de relatie van de gemiddelde Nederlandse docent afgebeeld. Daarnaast vindt u de grafische weergave van uw antwoorden op de vragen naar de ideale relatie met leerlingen uit deze klas (ideaalbeeld), uw eigen beeld van hoe u lesgeeft (zelfbeeld), en tenslotte de gemiddelde antwoorden van de leerlingen (leerlingenbeeld). Gemiddelde Nederlandse docent Uw ideaalbeeld Uw zelfbeeld Uw leerlingenbeeld
  3. 3. Elk gedrag dat een docent vertoont in de klas heeft een bepaalde mate van Invloed en Nabijheid. Op basis van de acht schaalscores kan worden uitgerekend wat de mate van invloed en nabijheid is. De waarden voor invloed en nabijheid zijn in de praktijk zelden lager zijn dan -1,0 of hoger dan 1,5. In het ideaalbeeld zijn waarden soms wel hoger. Gemiddelde Nederlandse docent Uw ideaalbeeld Uw zelfbeeld Uw leerlingenbeeld Invloed Nabijheid Invloed Nabijheid Invloed Nabijheid Invloed Nabijheid 0.23 0.31 0.3 1.5 0.5 1.8 0.3 1.7 Invloed geeft weer hoeveel overwicht de docent heeft in het contact met de leerlingen en in hoeverre hij of zij in grote lijnen bepaalt wat er gebeurt. Een lage score voor invloed betekent dat de docent nauwelijks invloed uitoefent op wat er in de klas gebeurt. Invloed is geen didactisch concept. Ook in het kader van zelfsturend onderwijs kunnen docenten als streng of als goede leiders worden ervaren (veel Invloed) zonder dat een docent voor de leerlingen van moment tot moment bepaalt wat ze moeten doen. Nabijheid beschrijft de emotionele afstand tussen docent en leerlingen, ofwel de warmte van het contact. Leerlingen zullen aan een als nabij ervaren docent makkelijker een vraag stellen dan aan een niet-nabije docent. Zij voelen zich gezien door deze docent en ervaren empathie. Bij een lage score op Nabijheid voelen leerlingen zich afgewezen door de docent of zijn bang voor hem of haar. Typologie Op basis van VIL-gegevens verzameld in meer dan 40.000 klassen en een groot aantal klasobservaties (zowel beginnende als ervaren docenten) zijn acht typen beelden afgeleid. De typen kunnen u helpen uw VIL-uitslagen te begrijpen. Soms zullen uw ideaal-, zelf- of leerlingenbeelden zich dichtbij of op de grens van twee typen bevinden en dus eigenschappen vertonen van beide typen. De invloeds- en nabijheidscores zoals die uit uw vragenlijsten naar voren komen, kunnen in de figuur hieronder worden weergegeven als een punt (zie het voorbeeld van de gemiddelde Nederlandse docent). In de figuur kunt u aan de hand van de positie van de punt van uw ideaal-, zelf- of leerlingenbeeld zien welk(e) type(n) het meest bij uw uitslagen passen. Verder hebben we een gemiddelde van het betreffende type als figuur opgenomen. De omschrijving van de interpersoonlijke typen vindt u onder de figuur.
  4. 4. 0 0,20 0,20 0,40 0,40 0,60 0,60 0,80 0,80 1,00 1,00 1,20 1,20 1,40 1,40 -1,20 -1,00 -0,80 -0,60 -0,40 -0,20 -1,00 -0,80 -0,60 -0,40 -0,20 (Gemiddelde NL docent inv: 0.23, nabij: 0.31) * (Leerlingbeeld inv: 0.26, nabij: 1.66) Autoritair Directief Gezaghebbend Tolerant en gezaghebbend Moeizaam dominerend Onzeker/agressief Onzeker/tolerant Tolerant Invloed Nabijheid Omschrijving typen 1. Directief Karakteristiek voor directieve docenten is dat de leraar de touwtjes duidelijk in handen heeft. De leraar en de leerlingen zijn over het algemeen taakgericht bezig. Daarbij spelen regels en procedures een belangrijke rol. Wanneer leerlingen zich niet aan de regels houden, worden zij door de leraar tot de orde geroepen. Dit heeft meestal het gewenste effect. Dit betekent niet dat er sprake is van een onvriendelijke sfeer in de lessen. De leraar biedt de leerlingen echter vooral ondersteuning bij het leren. Voor de persoon van de leerling is de aandacht minder groot. 2. Gezaghebbend Kenmerkend voor de lessen van de gezaghebbende leraar is dat er een duidelijke structuur is. Leerlingen hebben een goed beeld van wat er van hen wordt verwacht. Slechts af en toe worden ze door de docent aan regels of procedures herinnerd. Leerlingen worden minder vaak tot de orde geroepen dan bij een directieve docent. Vaak zie je dat de docent enthousiast bezig is de lesstof uit te leggen en dat leerlingen geboeid zitten te luisteren. Er wordt in het algemeen taakgericht gewerkt. De leraar heeft daarbij niet alleen oog voor de prestaties van de leerlingen, maar ook voor hun behoeften en wensen. Hij toont zich meer dan de directieve leraar bij de leerlingen als persoon betrokken. Er is sprake van een
  5. 5. gestructureerde, ontspannen sfeer in de lessen. 3. Tolerant en gezaghebbend Nog meer dan bij directieve en gezaghebbende docenten wordt door deze docenten begrip getoond voor leerlingen en rekening gehouden met hun behoeften en belangen. Deze docenten combineren het bieden van structuur met het geven van ruimte aan leerlingen. Ze weten een stimulerende omgeving te creëren, waarin aan alle belangen zo goed mogelijk recht wordt gedaan. De docent gebruikt allerlei werkvormen: groepswerk, practicum, voordracht, e.d. Er zijn geen ordeproblemen. De docent hoeft het gedrag van de leerlingen niet te corrigeren of de hand te houden aan regels. Ze werken aan hun taak omdat zij het plezierig vinden in de les. 4. Tolerant In vergelijking met de drie voorgaande typen is de mogelijkheid voor inbreng van de leerlingen bij de tolerante docent veel groter. De docent vertoont minder sturend gedrag. Er heerst een vriendelijke sfeer in de klas. De docent besteedt zorg aan leerlingen. Hij houdt rekening met wensen en behoeften van (individuele) leerlingen, geeft hun eigen inbreng en verantwoordelijkheid, probeert rekening te houden met individuele verschillen in tempo en capaciteiten van leerlingen. Deze persoonlijke betrokkenheid motiveert leerlingen. Het tolerante optreden van de leraar geeft ook wel eens aanleiding tot een wat rommelige sfeer. 5. Onzeker tolerant Volgens de leerlingen vertonen onzeker tolerante docenten evenals de tolerante docenten (type 4) veel ruimtegevend gedrag, echter in combinatie met minder leidend en meer onzeker gedrag. In de klassen van deze docenten is sprake van een tolerante, maar tegelijkertijd wanordelijke situatie. Er is weinig structuur in de lessen en de taak-oriëntatie van de leerlingen is niet erg hoog. De leerlingen zijn actief bezig met allerlei andere zaken dan het onderwerp van de les. Ze werken aan het huiswerk voor andere lessen, doen een spelletje of lezen een boek. Slechts een aantal leerlingen, die vaak in de voorste banken zitten omdat ze iets willen leren, geeft aandacht aan wat de docent te vertellen heeft. Deze is vaak druk bezig met het uitleggen van het onderwerp, soms voor de hele klas, soms aan individuele leerlingen. Hij praat vaak hard om het aanwezige lawaai te overstemmen, en richt daarbij zelden zijn blik tot de klas. Hij staat vaak met zijn gezicht naar het bord of kijkt over de leerlingen heen. De wijze waarop de docent leerlingen tot de orde roept, is weinig overtuigend en heeft dan ook nauwelijks effect. Toch is de docent er op gericht leerlingen te helpen. Steeds weer is hij bereid iets opnieuw aan leerlingen uit te leggen, ook aan leerlingen die het niet snappen, omdat ze niet hebben opgelet. Zelden ook zullen leerlingen bij een dergelijke docent provocerend gedrag vertonen. Zij zijn met hun eigen activiteiten bezig. Er is als het ware een stilzwijgende overeenkomst elkaar met rust te laten. Leerlingen vinden een dergelijke docent vaak wel aardig, maar tegelijkertijd ook `te goed`. 6. Onzeker agressief Evenals bij de onzeker tolerante docenten is er bij de onzeker agressieve docenten sprake van veel onzeker gedrag van de docent. Dit onzekere gedrag gaat nu echter gepaard met veel meer ontevreden, corrigerend en streng gedrag. Deze docent valt vaak driftig uit tegen zijn leerlingen, dreigt veel met straf, maar er heerst desondanks (of juist daardoor) chaos in de les. Er is sprake van een situatie waar leraren en leerlingen agressief op elkaar reageren. Docenten en leerlingen zien elkaar als tegenstanders en steken bijna alle energie in het voeren van een onderlinge strijd. Wanneer de docent iets wil uitleggen, grijpen de leerlingen elke gelegenheid aan om de les te verstoren. Het is onmogelijk om geconcentreerd te werken. Leerlingen blijven niet op hun plaats zitten, pakken elkaars spullen weg, lachen en schreeuwen door elkaar. Met dergelijk gedrag proberen ze de docent te provoceren. Deze reageert op dergelijke lesverstoringen in het algemeen heftig en zeker niet consequent. Hij heeft niet goed in de gaten welke leerlingen de werkelijke aanstichters zijn en beschuldigt of bestraft daardoor vaak de verkeerde leerlingen. Mede doordat de docent zo'n
  6. 6. onvoorspelbaar en onevenwichtig gedrag vertoont, vinden de leerlingen dat het zijn schuld is dat het zo'n puinhoop is. Wanneer de docent hen bestraft, voelen ze zich dan ook vaak onrechtvaardig behandeld en reageren boos met nog sterker ordeverstorend gedrag. Bij deze leraren hebben agressie en lawaai de neiging te escaleren. De lesstof is naar de laatste plaats verdreven. De docent steekt al zijn energie in een poging om een ordelijke situatie te creëren. Eerst moeten de leerlingen zich netjes gedragen, pas dan is hij bereid zijn best te doen om de leerlingen een leuke les voor te schotelen. 7. Moeizaam autoritair Bij moeizaam autoritaire docenten vertonen situaties in dezelfde klas een wisselend beeld. In sommige lessen neigt de sfeer naar de agressieve wanorde van de onzeker agressieve docent, in andere lessen naar de gemoedelijke wanorde van de onzeker tolerante docent. De docent spant zich in om de orde te handhaven en in tegenstelling tot de onzeker agressieve (type 6) en onzeker tolerante docent (type 5) slaagt hij daar regelmatig in. Het kost hem echter wel veel moeite om een redelijke sfeer te handhaven. De leerlingen worden vaak tot de orde geroepen en de ene keer heeft dat meer positief effect dan de andere keer. De docent blinkt ook niet uit in het helpen van leerlingen bij het verwerken van de leerstof. In het algemeen heeft een zakelijke sfeer de overhand. De docent is met name op het vak gericht. De behandeling van de lesstof verloopt vrij routinematig. Er gebeuren in dit opzicht weinig onverwachte of enthousias- merende dingen. De docent behandelt de lesstof veelal saai en klassikaal. Het lijkt alsof het voor de leraar een zware opdracht is om zijn werk te doen. Hij maakt soms een uitgebluste indruk. 8. Autoritair Voor autoritaire docenten is kenmerkend, dat ontevreden, corrigerend en streng gedrag niet gepaard gaan met onzeker gedrag, zoals bij onzeker agressieve docenten, maar met leidend gedrag. Een dergelijke beeld wordt aangetroffen bij strenge leraren, die gemakkelijk kwaad worden en zuur en ontevreden kunnen reageren. Deze leraren bieden de lesstof zeer gestructureerd en duidelijk aan. De leerlingen doen wat de docent vraagt, maar zijn niet betrokken. De regels waar leerlingen zich aan te houden hebben, zijn duidelijk. Er heerst (kadaver)discipline. De leerlingen lijken enigszins bang voor de docent en dat is voorstelbaar. Deze docenten kunnen erg kwaad reageren op kleine ordeverstoringen of kleine fouten van leerlingen. Ze maken regelmatig sarcastische en kleinerende opmerkingen tegenover leerlingen. Ze zijn ook streng bij het beoordelen. Leerlingen hebben snel een onvoldoende te pakken en beginnen dan ook met angst en beven aan een proefwerk. De sfeer in de klas is niet erg vriendelijk. Er wordt veel nadruk gelegd op prestaties en competitie. Eigen initiatieven van leerlingen krijgen bij deze docenten weinig kans. Het grootste deel van de les is de docent bezig met het uitleggen van de lesstof en kun je een speld horen vallen. Behalve luisteren naar de docent, mogen de leerlingen af en toe individueel aan een opdracht werken. Zij hebben daarbij echter weinig steun van de docent te verwachten. De afstand tussen leerlingen en docent is groot, zowel op het persoonlijke vlak als vakinhoudelijk. Volgens deze docenten leren leerlingen zo ook het meest, namelijk wanneer alleen de docent bepaalt wat er gebeurt en wanneer de leerlingen door de docent de lesinhoud gepresenteerd krijgen (en niet via allerlei 'moderne' methoden). Voor meer informatie EducationalTools@uu.nl

×