Verslag van een workshop tijdens het SER congres leven lang ontwikkelen op 27 november 2019 over de vraag wat nodig is om studentmobiliteit en een leven lang ontwikkelen te bevorderen, met vragen over het nut van standaardiseren, hindernissen die standaardiseren in de weg zitten en mogelijke acties om tot afspraken te komen
Invoering van een DLWO op alle niveaus - Jan-Willem Doornenbal, Edward Zijlst...
Naar een nationaal ecosysteem voor kwalificeren en leren. Hoe moeilijk kan het zijn?
1. Naar een nationaal ecosystem voor
kwalificeren en leren.
Hoe moeilijk kan het zijn?
2. Robert Bouwhuis
Projectleider Career Academy HR Business School (Hogeschool Rotterdam) voor de pilot flexibilisering leeruitkomsten:
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hoger-onderwijs/experimenten-om-deeltijdonderwijs-flexibeler-te-maken/pilots-flexibilisering
Teamlid zone flexibilisering versnellingsplan onderwijsinnovatie en ICT (VH/VSNU/SURF):
https://versnellingsplan.nl/zones/flexibilisering/
Deelnemer Surf pilot Edubadges: https://www.surf.nl/edubadges-nationale-aanpak-voor-inzet-van-badges/pilot-edubadges-met-17-instellingen
Disclaimer: deze workshop is gebaseerd op mijn eigen ervaringen. De gepresenteerde opvattingen worden niet uitgesproken
namens de organisaties die hier staan genoemd.
3. De aanleiding: goede voornemens voor een leven lang ontwikkelen
• Wij streven naar het vergroten van toegankelijkheid van geaccrediteerd (hoger)
onderwijs zodat meer mensen in de gelegenheid zijn om zich een leven lang te
ontwikkelen.
• Wij stimuleren instellingen om een modulair maatwerkaanbod te ontwikkelen
voor lerenden, conform de wens die is uitgesproken door werkgevers en
werknemers in het SER-advies Leren en ontwikkelen tijdens de loopbaan (maart
2017).
• Wij willen de mobiliteit van studenten tussen instellingen bevorderen door het
voor lerenden mogelijk te maken om leerresultaten vanuit verschillende
instellingen en opleidingen te stapelen.
• We willen studenten de gelegenheid geven om in hun eigen tempo, in hun eigen
tijd, in de plaats waar zij op dat moment verblijven, op hun eigen niveau te
werken aan inhoud die op dat moment voor hen relevant is (bijvoorbeeld omdat
deze inhoud hun arbeidsmarktpositie versterkt en/of bijdraagt aan actuele
maatschappelijke vraagstukken).
4. leven lang ontwikkelen: je blijft leren, maar niet noodzakelijkerwijs in een (hele) opleiding
• Opscholen (initieel onderwijs): een opleiding op een hoger onderwijsniveau gaan volgen
• Omscholen: een andere opleiding dan de oorspronkelijke opleiding volgen
• Bijscholen: op het onderwijsniveau van een eerder genoten opleiding iets nieuws bijleren
• Herscholen: terug naar de opleiding om een verouderd onderdeel van de opleiding opnieuw te leren
• Leren op de werkvloer: erkennen van dit leren (middels beoordeling op door Examencommissies erkende
standaarden)
5. Opscholer
• Hans heeft na zijn Havo een jaar een opleiding social work gevolgd maar dat vond hij niet leuk. Hij
is zonder propedeuse van school gegaan. Hij werkt al een aantal jaren bij een call center en is
inmiddels teamleider. Hij heeft behoefte aan meer verdieping en weet ook niet of hij zijn hele
leven bij het call center wil blijven werken. Daarom besluit hij om een deeltijdopleiding
bedrijfskunde te gaan volgen.
6. Omscholer
• Mustafa heeft ooit de opleiding fysiotherapie gevolgd. Door een ongeluk is het werk voor hem
fysiek te zwaar geworden. Hij zoekt naar ‘iets op het gebied van veiligheid en IT-infrastructuur
maar dan zonder te programmeren’. Hij kiest er voor om de opleiding business IT & management
te gaan volgen.
7. Bijscholer
• Ayse heeft al een HBO-opleiding Commerciële economie gevolgd en is nu gevraagd om
inkoopmanager te worden binnen haar organisatie. Zij heeft op dit moment geen behoefte aan
een volledige AD- of HBO-opleiding, maar wel aan een ‘kwalificatie op erkend hbo-niveau’ binnen
het specifieke vakgebied waarin zij gaat werken. Zij schrijft zich in voor de module ‘sourcing &
supply chain management’ die op NLQF-6 niveau wordt getoetst.
8. Herscholer
• Iris heeft al eens de opleiding commerciële economie gevolgd. Zij is er achter gekomen dat op het
gebied van marktonderzoek de wereld nogal is veranderd. Waar vroeger enquêtes werden
uitgezet en geanalyseerd om gedrag te voorspellen wordt tegenwoordig daadwerkelijk gedrag
gemeten. Big data analyse was geen onderdeel van de opleiding. Iris wil dit alsnog leren zodat ze
weer ‘mee kan op de arbeidsmarkt’. Zij schrijft zich in voor de module ‘big data analyse’.
9. Praktijkleerder
• Peter werkt voor een middelgroot aannemersbedrijf. Hij heeft ooit LTS gedaan en heeft zich in de
praktijk opgewerkt. Nadat hij eerst kapotte machines moest repareren in de werkplaats is hij nu al
een tijd ploegleider van een onderhoudsteam en is verantwoordelijk voor de inkoop van
machines en materialen. Hij heeft een interne managementcursus gevolgd maar wil zich verder
ontwikkelen, ook al omdat hij het idee heeft dat hij ondergewaardeerd wordt door de nieuwe
manager die onlangs is aangenomen en die wel een HBO-diploma heeft. Peter wil graag zijn
ervaringen als inkoper laten waarderen op HBO-bachelorniveau.
10. Wat hebben we nodig om van het leren ook een kwalificatie te maken?
• Een ‘getuigschrift van leren’ = een bewijs van een met goed gevolg afgelegde toets (examen)
• Op opleidingsniveau: een diploma dat de ‘programme learning outcomes’ van een opleiding beschrijft
• Op moduleniveau: een certificaat dat de ‘module learning outcomes’ van een onderwijseenheid beschrijft
• Het getuigschrift heeft tot doel “inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde
onderwijseenheid, mede met het oog op internationale herkenbaarheid”. (variatie op WHW art. 7.11)
• Het getuigschrift bevat in elk geval de volgende gegevens:
a. de naam van de opleiding en de instelling die het examen afneemt en het certificaat uitreikt,
b. Het onderwijsniveau van het examen (VMBO, MBO, AD, bachelor, master, PHD)
c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding (leeruitkomst, onderwijsrichting)
d. de werklast die gekoppeld is aan de leeruitkomst.
• Het getuigschrift wordt opgesteld in het Nederlands of Engels en voldoet aan een Europese
overeengekomen standaardformat.
11. eID
Inschrijfsysteem
modules
Stud
ent
Module registratieModule registratie
Module registraties
Rooster informatie
(instelling)
Student
informatiesysteem
(instelling)*
register
resultaten
Roosterdata
CROHO / RIO
eID/eduID
digitaal certificaat /
edubadges
OOAPI
Studielink / KOM
eduMij
OOAPI
De techniek is er al: een mogelijk ecosysteem voor kwalificeren en leren
DUO
DUO
Centrale
onderwijscatalogus*
Bekostiging-
status
Bron: Surf, presentatie informatiekamer 16 oktober 2019 door Johanna Groot
12. De Europese standaarden op het gebied van ‘job mobility’ zijn er ook al
Bron afbeelding: RfS 43 - Support to the Development of the ESCO qualifications pillar Final Report v7 - February 2019
13. ISCED-standaarden en daarvan afgeleide standaarden
• De International Standard Classification of Education (ISCED) is de internationale onderwijsindeling van de
UNESCO naar niveau en richting van de opleidingen.
• De ISCED 2011 is de actuele internationale onderwijsindeling naar niveau. In Europa is dit vertaald als het
European Qualification Framework (EQF). In Nederland is het EQF weer vertaald in een Nationaal kader:
NLQF (niveaus: 1 – 8)
• ISCED-F 2013 is de standaard voor het aangeven van een onderwijsrichting (‘fields of education’/
domein/sector: zorg, techniek, onderwijs, landbouw, economie, etc.).
• Het CBS levert vanaf 2014 informatie aan Unesco, OESO en Eurostat conform de OESO-handleiding van de ISCED 2011.
• Sinds de invoering van de Standaard Onderwijsindeling 2016 (SOI 2016) hanteert het CBS de ISCED-F 2013 als de standaard voor het
meten van onderwijsrichting.
• Zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/classificaties/onderwijs-en-beroepen/isced
14. Leeruitkomsten: een ‘nieuwe’ manier van beschrijven van ‘beroepsbekwaamheid’
In het Tuning project worden leeruitkomsten als volgt omschreven:
"a measurable result of a learning experience which allows us to ascertain to which extent /level/standard a
competence has been formed or enhanced. Learning outcomes are not properties unique to each student,
but statements which allow higher education institutions to measure whether students have developed their
competence to the required level" (Lokhoff et al., 2010, p. 21).
In het protocol beoordeling bestaande experimenten leeruitkomsten (NVAO, 2017) staat het zo: Leeruitkomsten
beschrijven wat een student geacht wordt te weten, te begrijpen en te kunnen toepassen na afronding van een
leerperiode.
Leeruitkomsten moeten voldoen aan de volgende kwaliteitseisen:
Leerwegonafhankelijk: ze stellen studenten in staat een eigen leerweg te bepalen.
Representatief voor de eindkwalificaties van de opleiding.
Herkenbaar voor het werkveld.
Specifiek en meetbaar: ze bieden een eenduidig beoordelingskader bij leerwegonafhankelijke toetsing.
Transparant: de relatie tussen eindkwalificaties, eenheden van leeruitkomsten, leeractiviteiten en toetsing is duidelijk.
Samenhangend: ze vormen een samenhangende eenheid en zijn te onderscheiden van andere eenheden van
leeruitkomsten.
Duurzaam: ze zijn op zo’n manier geformuleerd dat ze een aantal jaren gehanteerd kunnen worden
In de ECTS User’s guide (2015) staat: the principles for formulating learning outcomes for
educational components are the same as for programme learning outcomes. (p. 24)
15. Dus: jullie zijn nu aan de beurt
Eerste conclusies:
De technische infrastructuur kan snel ontwikkeld worden.
Er zijn al veel standaarden op het gebied van beschrijven van inhoud en niveau en ‘werklast’
van leren, die we kunnen gebruiken.
Het wordt dus tijd om met elkaar keuzes en afspraken te maken.
16. De opdracht
• Vorm groepjes van vijf a zes mensen
• Jullie krijgen een flipover board en drie stiften (zwart, rood, groen)
• Jullie hebben drie ronden om na te denken over:
• Ronde 1: nut en noodzaak van standaardiseren
• Ronde 2: welke belangen en omstandigheden werken hinderend voor standaardisatie?
• Ronde 3: aanbevelingen voor actie
17. Ronde 1: nut en noodzaak van standaardiseren
• Korte kennismaking: naam, functie, organisatie
• Vragen:
• Wat is het nut van standaardiseren?
• Op welke aspecten van het beschrijven van het onderwijs zouden jullie willen standaardiseren en
waarom?
• De minimale en maximale grootte van een onderwijseenheid: in ECTS?
• De beschrijving van het niveau: NLQF?
• De beschrijving van (aspecten van) de inhoud: Leeruitkomsten?
• De beschrijving van het ‘kennisdomein’(zorg, techniek, onderwijs, kunst, economie, landbouw)
• Kwaliteitszorg (wijze waarop we toezicht organiseren?)
18. Resultaten ronde 1: Het nut van standaardiseren
• Voordelen van standaardisatie:
• Herkenbaarheid voor werkgevers, werknemers, opleidingsinstituten en OCW.
• Voor het individu: Personaliseren van leren, eigen keuzes mogelijk, stapelen van modules in de tijd
(portfolio), door standaardisatie van werk/denkniveau wordt het civiel effect van een certificaat
vergroot. Gemakkelijker erkend krijgen van verworven competenties.
• Voor de organisatie: transparantie van leren, overdraagbaarheid, doorstroom bevorderen, erkenning
door bedrijven & onderwijs van niveau, meer modulair organiseren. Diploma is niet de kern, maar
beroepsbekwaamheid op een bepaalde leeruitkomst.
• Maatschappelijke relevantie wordt beter bespreekbaar (denk aan de pilot branchewaardering, aan de
keuzedelen van SBB. HBO kan van MBO leren. Binnen het HBO is geen landelijke afstemming met
sociale partners over kwalificaties. Wel: landelijke opleidingsprofielen en lokale profilering.
19. Resultaten ronde 1: Het nut van standaardiseren (vervolg)
• Standaardisatie van wat?
• EQF is belangrijk ECTS niet.
• Robuuste omvang (SBU/ECTS) noodzakelijk.
• Begin al in het VO en gebruik EQF ook als toelatingseis.
• Samenwerking initieel en post-initieel onderwijs.
• Leeruitkomsten moeten herkenbaar zijn.
20. Resultaten ronde 1: Het nut van standaardiseren (vervolg)
• Hoe organiseren we vertrouwen in de kwaliteit van toetsing? Mogelijke randvoorwaarden:
• Het examen is afgenomen door gekwalificeerde examinatoren, die aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen
• Het proces van examinering en de examinatoren staan onder toezicht van een examencommissie
• Er zijn kwaliteitsmaatstaven voor examinering (bijvoorbeeld validiteit, betrouwbaarheid, transparantie)
vastgelegd door de instelling
• De examencommissie staat onder toezicht van een onderwijsinspectie, de NVAO of een andere
gezaghebbende externe toezichthouder
• De kwalificaties (niveaubepaling NLQF) staan onder toezicht van de NVAO voor wat betreft het hoger
onderwijs (want die onderzoekt nu ook voor niveau 5 t/m 8 de Dublin descriptoren), voor de inschaling van
de overige niveaus bij NCP-NLQF.
21. Surf publicatie: 7 argumenten voor een nationale aanpak van open badges in het onderwijs
• Kennis en vaardigheden transparant maken
• Flexibel overstappen naar een andere onderwijsinstelling
• Een ontzorgde onderwijsinstelling met keuzevrijheid
• Wildgroei tegengaan en betekenisvolle badges leveren
• Authenticatie, verificatie en privacy goed geregeld
• Aansluiting bij internationale standaarden
• Makkelijker samenwerken door open source
• Bron: https://www.surf.nl/files/2019-
10/publicatie_7_argumenten-
edubadgesnl_web.pdf
• Oktober 2019
• Copyright CC BY 4.0 Internationaal
• Meer informatie:
• www.surf.nl/edubadges
22. Ronde 2: Welke belangen en omstandigheden
werken hinderend voor standaardisatie?
• Welke belangen hebben instellingen om niet te standaardiseren?
• Welke risico’s zijn er waar we rekening mee moeten houden?
• Op opleidingsniveau?
• Op instellingsniveau?
• Op sectorniveau?
• Overige risico’s?
• Welke hindernissen ervaren we?
• Hindernissen vanuit wetgeving?
• Hindernissen vanuit systemen?
• Andere hindernissen?
23. Resultaten ronde 2: belangen en omstandigheden en andere hindernissen
• Financieringsmodel moet op de schop. Diplomagerichte financiering helpt niet bij modulariseren.
• Kwaliteitszorg zou niet meer georganiseerd moeten worden op opleidingsniveau maar op instellingsniveau
(ITK) en op moduleniveau (‘eenheden van leeruitkomsten’).
• Risico van veel partijen die ‘allemaal iets willen zeggen’ over ‘eenheden van leeruitkomsten’ op het gebied
van: beroepsrelevantie en/of arbeidsmarktrelevantie, NLQF-niveau, kwaliteit van toetsing, etc.. Liever
kwaliteitszorg
• Het denken in ‘unieke’ functies en regio’s en sectoren verhindert het zicht op mogelijk gemeenschappelijke
elementen (competenties, vaardigheden, eigenschappen) die als bouwsteen kunnen dienen voor meerdere
functies.
24. Ronde 3: Aanbevelingen voor actie
• welke aanbevelingen kunnen we meegeven aan wie om de in de vorige ronde
geschetste hindernissen te overwinnen?
• Welke offers zou wie moeten brengen?
• Maak het persoonlijk:
• Wat ga je zelf doen?
• Wat moet jouw bestuurder doen?
• Wie ga je erbij betrekken?
25. Resultaten ronde 3: aanbevelingen
• Loopbaancoaching voor iedereen (soort hypotheekadviseur, maar dan voor de loopbaan). Fins model.
• Andere verantwoordingsstructuur voor kwaliteit. (instellingsaccreditatie en ‘inschaling modules op
arbeidsmarktrelevantie en niveau?’)
• Andere wijze van financieren (verschil initieel vs post initieel onderwijs? Basissubsidie instelling en
gedeeltelijke betaling per module? Volledige bekostiging per module?)
• Hybride onderwijs: bekostigde en commerciële partners verbinden.
• Behoeftenonderzoek bedrijfsleven ook intersectoraal.
26. Resultaten ronde 3: aanbevelingen (vervolg)
• HBO leer van het MBO (SBB-procedure keuzedelen zou goed voorbeeld kunnen zijn van een erkenning van
de beroepsrelevantie van modules binnen het HBO).
• Zoek samenwerking met sociale partners.
• Afstemming branchewaardering/standaarden en opleiding.
• Civiel effect voor robuuste eenheden.
• Zorg voor simpele procedures voor erkenning van verworven competenties. Stel deelnemers centraal.