2. Tems of use
You may use this document for your own purpose only if you leave the document as is.
Copyright 2010 Prolector.
For more information please visit http://www.prolector.nl
24
3. Vraag 1:
Wat is het doel/ verantwoordelijkheden van de Servlet/JSP Container?
A API vereenvoudiging van het http protocol.
B Multi threading ondersteuning
C Lifecycle management
D Declarative security
E JSP ondersteuning
F Geen van alle bovengenoemde opties.
25
4. Vraag 1:
Wat is het doel/ verantwoordelijkheden van de Servlet/JSP Container?
A API vereenvoudiging van het http protocol.
B Multi threading ondersteuning
C Lifecycle management
D Declarative security
E JSP ondersteuning
F Geen van alle bovengenoemde opties.
25-Antwoord
5. Vraag 2:
Wie is verantwoordelijk voor het starten van een nieuwe thread bij elk request?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
26
6. Vraag 2:
Wie is verantwoordelijk voor het starten van een nieuwe thread bij elk request?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
26-Antwoord
7. Vraag 3:
Wie is verantwoordelijk voor het converteren van een response object naar een HTTP
response?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
27
8. Vraag 3:
Wie is verantwoordelijk voor het converteren van een response object naar een HTTP
response?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
27-Antwoord
9. Vraag 4:
Wie is verantwoordelijk voor het kennen/ begrijpen van HTTP?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
28
10. Vraag 4:
Wie is verantwoordelijk voor het kennen/ begrijpen van HTTP?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
28-Antwoord
11. Vraag 5:
Wie is verantwoordelijk voor het toevoegen van html code aan het response object?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
29
12. Vraag 5:
Wie is verantwoordelijk voor het toevoegen van html code aan het response object?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
29-Antwoord
13. Vraag 6:
Wie is verantwoordelijk en heeft een referentie naar een response object?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
30
14. Vraag 6:
Wie is verantwoordelijk en heeft een referentie naar een response object?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
30-Antwoord
15. Vraag 7:
Wie is verantwoordelijk voor het mappen van een URL in de deployment descriptor naar
een servlet?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
31
16. Vraag 7:
Wie is verantwoordelijk voor het mappen van een URL in de deployment descriptor naar
een servlet?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
31-Antwoord
17. Vraag 8:
Wie is verantwoordelijk voor het verwijderen van gebruikte request en response
objecten?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
32
18. Vraag 8:
Wie is verantwoordelijk voor het verwijderen van gebruikte request en response
objecten?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
32-Antwoord
19. Vraag 9:
Wie is verantwoordelijk voor de coordinatie van het maken van dynamische content?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
33
20. Vraag 9:
Wie is verantwoordelijk voor de coordinatie van het maken van dynamische content?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
33-Antwoord
21. Vraag 10:
Wie is verantwoordelijk voor lifecycle managment?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
34
22. Vraag 10:
Wie is verantwoordelijk voor lifecycle managment?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
34-Antwoord
23. Vraag 11:
Wie heeft een naam in de deployment descriptor?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
35
24. Vraag 11:
Wie heeft een naam in de deployment descriptor?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
35-Antwoord
25. Vraag 12:
Welke webcomponenten kunnen een url-pattern mapping hebben in de deployment
descriptor?
A Servlets
B JSP's
C Listeners
D Filters
E Taglibraries
F Geen van alle bovengenoemde opties.
36
26. Vraag 12:
Welke webcomponenten kunnen een url-pattern mapping hebben in de deployment
descriptor?
A Servlets
B JSP's
C Listeners
D Filters
E Taglibraries
F Geen van alle bovengenoemde opties.
36-Antwoord
27. Vraag 13:
Wat is de naam van het root element in de deployment descriptor?
A web
B app
C webapp
D web-app
E web_app
F Geen van alle bovengenoemde opties.
37
28. Vraag 13:
Wat is de naam van het root element in de deployment descriptor?
A web
B app
C webapp
D web-app
E web_app
F Geen van alle bovengenoemde opties.
37-Antwoord
29. Vraag 14:
Wat betekent JNDI?
A Java Native Directory Implementation
B Java Native Directory Interface
C Java Native Dictionary Implementation
D Java Native Dictionary Interface
E Java Naming Directory Implementation
F Java Naming Directory Interface
G Java Naming Dictionary Implementation
H Java Naming Dictionary Interface
I Geen van alle bovengenoemde opties.
38
30. Vraag 14:
Wat betekent JNDI?
A Java Native Directory Implementation
B Java Native Directory Interface
C Java Native Dictionary Implementation
D Java Native Dictionary Interface
E Java Naming Directory Implementation
F Java Naming Directory Interface
G Java Naming Dictionary Implementation
H Java Naming Dictionary Interface
I Geen van alle bovengenoemde opties.
38-Antwoord
31. Vraag 15:
Wat betekent MVC
A Methoden Vaardigheden Centraal
B Model Visueel Centrum
C Model View Container
D Model View Control
E Geen van alle bovengenoemde opties.
39
32. Vraag 15:
Wat betekent MVC
A Methoden Vaardigheden Centraal
B Model Visueel Centrum
C Model View Container
D Model View Control
E Geen van alle bovengenoemde opties.
39-Antwoord
33. Vraag 16:
Welke webcomponenten kunnen een rol spelen in MVC?
A Servlet
B JSP
C Statische HTML pagina
D Geen van alle bovengenoemde opties.
40
34. Vraag 16:
Welke webcomponenten kunnen een rol spelen in MVC?
A Servlet
B JSP
C Statische HTML pagina
D Geen van alle bovengenoemde opties.
40-Antwoord
35. Vraag 17:
Welk webcomponent is de controller in MVC design pattern?
A Servlet
B JSP
C Deployment Descriptor
D Geen van alle bovengenoemde opties.
41
36. Vraag 17:
Welk webcomponent is de controller in MVC design pattern?
A Servlet
B JSP
C Deployment Descriptor
D Geen van alle bovengenoemde opties.
41-Antwoord
37. Vraag 18:
Welk webcomponent is de view in MVC design pattern?
A Servlet
B JSP
C Deployment Descriptor
D Geen van alle bovengenoemde opties.
42
38. Vraag 18:
Welk webcomponent is de view in MVC design pattern?
A Servlet
B JSP
C Deployment Descriptor
D Geen van alle bovengenoemde opties.
42-Antwoord
39. Vraag 19:
Welk webcomponent is het model in MVC design pattern?
A Servlet
B JSP
C Deployment Descriptor
D Geen van alle bovengenoemde opties.
43
40. Vraag 19:
Welk webcomponent is het model in MVC design pattern?
A Servlet
B JSP
C Deployment Descriptor
D Geen van alle bovengenoemde opties.
43-Antwoord
41. Vraag 20:
Wie is verantwoordelijk voor het maken van request en reponse objecten?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
44
42. Vraag 20:
Wie is verantwoordelijk voor het maken van request en reponse objecten?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
44-Antwoord
43. Vraag 21:
Wie is verantwoordelijk voor het aanroepen van de service() method?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
45
44. Vraag 21:
Wie is verantwoordelijk voor het aanroepen van de service() method?
A Webserver
B Container
C Servlet
D Geen van alle bovengenoemde opties.
45-Antwoord