1. Sessie 2: Geld
Inhoud, wat ga je leren deze sessie
o Risico beheersing
o Begroting en budget
o Financiële planning
2. Begroting vs budget
o Projectbegroting: raming van de kosten vooraf
o Projectbudget:
beschikbare hoeveelheid geld
In de initiatieffase wordt een eerste begroting opgesteld. Dit is
een raming van de kosten.
In de voorbereidingsfase wordt het budget opgesteld.
Door goedkeuring van PvA wordt het budget definitief.
Dit wordt gefinancierd door de opdrachtgever.
3. Van begroting naar budget
o Op basis van een begroting kan een
budget vastgesteld worden.
o Met de goedkeuring van het PvA wordt
begroting een budget
o Budgetbewaking tijdens operationele
fasen
4. Nut/noodzaak van budgetteren
1. Weet waar je aan begint, wat het gaat kosten
2. Weten waar de kosten in gaan zitten
3. Vergelijk met de baten kunnen maken
4. Afwegingen kunnen maken (go-no-go)
5. Plaats activiteiten in breder perspectief
5. Budgetteren met wie?
o Wie is er betrokken bij de budgettering?
– Project Sponsor
– Project Manager
– Project Team
– de gever
– de beheerser
– de besteder /uitgevers
– …en de financieel verantwoordelijke
directeur/manager, deze doet de controle.
6. Budgetteren waarom?
o Waarom een projectbudget?
– De begroting biedt de project sponsor (opdrachtgever) een
schatting wat het project gaat kosten.
– Het budget helpt bij het beheer en geeft informatie over
de kosten / baten.
– Het budget wordt gebruikt om het project financieel op
schema te houden.
7. Budgetteren waarom?
o Wat is een projectbudget?
– Het projectbudget is een gedetailleerde raming van alle
kosten die nodig zijn om taken uit te voeren ten
behoeve van het project.
– Het specificeert kosten voor personeel/arbeid,
materialen inkoop, lopende operationele kosten en
andere directe kosten, zoals reis of training.
10. Risico’s
o Verschil: risico’s, problemen en mislukkingen
o Risico
: kans x gevolg
= schade
o Problemen : mensen en zaken = vertraging
o Mislukking : ++++ - ++++
= -/-
11. Risico’s (in €)
• Grootte van het Risico = Kans x Gevolg
(R=K x G)
• Risico = gevaar voor schade door een onzekere gebeurtenis.
• Kans = Kans dat het optreedt: 0-100%
• Gevolg = Schade voor het project: impact/effect
Grote kans is ≠ een groot risico
Kleine kans > kan groot gevolg hebben en dus groot risico.
12. Risicoanalyse
o Interne risico’s
– Alle interne factoren die een bedreiging
kunnen zijn
– Mensen, middelen, tijd
o Externe risico’s
– Alle externe factoren die een bedreiging
kunnen zijn
– Mensen, middelen, tijd
Financieel maken van reeds
geïnventariseerde risico’s
17. Risicoanalyse stap 2 : Analyse
o Analyseer de risico’s
– Breng (de oorzaken van) de risico’s in kaart
– Maak alle risico’s financieel!
Formule : R = K x G
o Door…
– Schatting van de kans maken
– Schatting van het gevolg (schade) maken
– Prioriteer de risico’s in volgorde van impact/belang
18. Risicoanalyse stap 3
Formuleer maatregelen
o Formuleer maatregelen
– Preventief
(omzeilen)
– Regressief
(verminderen)
– Overdragen
(outsourcen activiteiten)
– Acceptatie
(aanvaarden risico’s)
o Door…
– Aan de hand van de prioriteitsrisico’s stel je
maatregelen en kostenconsequenties op