SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 20
Baixar para ler offline
Nieuwe
regelgeving 2013
Wat betekent dat voor mij?
Toelichting consultatie & veelgestelde vragen en antwoorden




Versie 1.1
Gemaakt naar de inzichten van 28 augustus 2012
INLEIDING
Medio mei heeft het ministerie van Financiën de wijzigingsvoorstellen Bgfo van de minister ter consultatie aan
de markt voorgelegd. Adfiz heeft hierop gereageerd en heeft in vijf delen de meest voorkomende vragen en
antwoorden behandeld en gepubliceerd via Adfiz-info en het extranet. Deze publicaties zijn gebundeld in deze
uitgave, zodat u alles overzichtelijk bij elkaar heeft. Tenzij anders aangegeven is de tekst in deze publicatie
gebaseerd op de consultatietekst van 11 mei.

De huidige stand van zaken rond de consultatie en de verdere uitwerking door de minister vindt u op het Adfiz-
extranet: www.adfiz.nl/extranet/tags/regelgeving/




Versie 1.1, d.d. augustus 2012
De definitieve teksten van het Bgfo zijn nog niet bekend. De precieze uitkomst van de consultatie staat
daarmee ook nog niet vast. Wel heeft de minister van Financiën in diverse brieven aan de Tweede Kamer
bekend gemaakt wat hij met bepaalde reacties uit de consultaties gaat doen. In versie 1.1 is dit verwerkt, m.n.
waar het gaat over gespreide betaling, vakbekwaamheid en de eed/belofte. Daarnaast is informatie
toegevoegd over abonnementen en het verplichte DVD.




INHOUDSOPGAVE
                                                                      Pag.

Toelichting consultatie - Provisieverbod                              3
Veelgestelde vragen – Provisieverbod                                  5

Toelichting consultatie - Vakbekwaamheid                              8
Veelgestelde vragen – Vakbekwaamheid                                  10

Toelichting consultatie - Eed of belofte                              13
Veelgestelde vragen - Eed of belofte                                  14

Toelichting consultatie - Productontwikkelingsproces                  16
Veelgestelde vragen – Productontwikkelingsproces                      17

Toelichting consultatie - Transparantie hypothecair krediet           19
Veelgestelde vragen - Transparantie hypothecair krediet               20




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 2 van 20
TOELICHTING CONSULTATIE - PROVISIEVERBOD
Met de vormgeving van het provisieverbod en het gelijk speelveld is er veel bereikt om als onafhankelijk
adviseur vanuit een sterke concurrentiepositie te kunnen opereren. Het wordt voor de consument
overduidelijk dat advies en bemiddeling nooit gratis zijn, ook niet bij de bank of verzekeraar. Alle marktspelers
moeten transparant zijn over de kosten en inhoud van hun dienstverlening. Adfiz heeft in de consultatie de
nodige kleine en grotere verbeterpunten aangekaart. Hieronder vindt u een samenvatting van wat al goed
geregeld is, wat beter kan, en waar nog eventuele punten van zorg bestaan.

Goed geregeld                                            Kan/moet beter
Advies- en distributiekosten aanbieders apart in         Definitie advies- en distributiekosten
rekening brengen
Aanbieders mogen advies- en distributiekosten niet       In de regels ontbreekt nog een goede definitie van
in de productprijs verwerken, maar moeten deze           advies- en distributiekosten. Een goede definitie
apart in rekening brengen bij de klant. Deze kosten      moet voorkomen dat alsnog delen van de advies- en
moeten eerder ook nominaal transparant gemaakt           distributiekosten van aanbieders in de productprijs
worden in DVD en de offerte. De consument wordt          terechtkomen. Met name bij de marketingkosten, de
zo in de positie gebracht een oordeel te vormen over     kosten voor doorlopende dienstverlening en de
prijs en kwaliteit van verschillende soorten             managementkosten bestaan nog risico’s.
dienstverlening (onafhankelijk advies en
verkoopadvies) en aanbieders moeten een zuivere
nettoprijs voor hun producten bepalen.
Controle van kostprijsmodel door extern accountant
Advies- en distributiekosten moeten op basis van
wettelijk kostprijsmodel bepaald worden. Een
externe accountant moet berekeningswijze
goedkeuren.
Transparantie over dienstverlening                       Onafhankelijkheid
Aanbieders moeten net als intermediair transparant       Een aanvulling op transparantie over dienstverlening
zijn over hun dienstverlening en identiteit in het       in het DVD maakt voor klanten echt duidelijk met
verplichte DVD. Banken en verzekeraars moeten            welke soort adviseur hij zaken doet. Het gebruik van
daarin ook vermelden dat zij vooral (of exclusief)       de term onafhankelijk dient daartoe door de wet
over eigen producten adviseren.                          bepaald exclusief beperkt te zijn tot
                                                         adviseurs/bemiddelaars die geen enkele financiële
                                                         verbinding hebben met een aanbieder.
Execution only ingeperkt                                 Verbod op execution-only bij ongeschiktheid
De mogelijkheden voor execution only worden              Het uitgangspunt van de Wft is
ingeperkt. Consumenten moeten een                        consumentenbescherming. Vanuit die optiek is het
geschiktheidtoets doen, en wanneer zij niet geschikt     niet uit te leggen dat een consument niet tegen
zijn voor execution only worden zij nadrukkelijk         zichzelf in bescherming wordt genomen wanneer hij
gewezen op de risico’s.                                  bewezen niet geschikt is voor execution-only. Een
                                                         verbod op het doen van zaken op basis van
                                                         executuion-only met klant die over onvoldoende
                                                         kennis en ervaring blijken te beschikken is gewenst.


Volledig eerbiedigende werking                           Wettelijke formulering eerbiedigende werking
In de Tweede Kamer heeft de minister toegezegd           Het provisieverbod wordt expliciet beperkt tot
volledige eerbiedigende werking te zullen realiseren.    overeenkomsten aangegaan na 1 januari 2013. Een
Contacten met het ministerie bevestigen deze             aparte wettelijke bepaling die de eerbiedigende
intentie.                                                werking expliciet regelt is gewenst, waarmee het
                                                         aanbieders onmogelijk wordt gemaakt op eigen
                                                         initiatief bestaande producten massaal provisievrij
                                                         te maken.


Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 3 van 20
Reikwijdte                                              Formulering reikwijdte bij inkomensverzekeringen
De reikwijdte die aan de Tweede Kamer is toegezegd      De huidige bepaling welke inkomensverzekeringen
komt volledig overeen met het voorstel van Adfiz.       onder het verbod vallen is ruimer dan de minister in
                                                        een eerdere brief aan de Tweede Kamer en in het
        Betalingsbeschermers                            Algemeen Overleg heeft gesteld. Het verbod moet
        Complexe producten                              alleen van toepassing zijn op de individuele
        Hypothecair krediet                             arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en
        Inkomensverzekeringen                           betalingsbeschermers. Wij begrijpen van het
        Overlijdensrisicoverzekeringen                  ministerie dat dat ook de intentie was en blijft.
        Uitvaartverzekeringen
        MIFID NR-dienstverlening


Gespreide betaling                                      Ook voor execution only max. 2 jaar
Update augustus 2012: Aanvankelijk was het              Update augustus 2012: De maximale termijn van
verstrekken van een consumptief krediet de enige        twee jaar is niet van toepassing op distributiekosten
manier om de klant gespreid te laten betalen. De        wanneer er geen sprake is van advies. Deze mogen
minister komt nu tegemoet aan de wens goedkopere        over een langere periode worden gespreid. Wij
mogelijkheden te creëren. Gespreide betaling van de     vinden het onwenselijk dat het execution only-
advies-/bemiddelingsfee is toegestaan onder de          kanaal anders behandeld wordt dan het
volgende voorwaarden.                                   onafhankelijke en directe advieskanaal. Adfiz heeft
                                                        hierover al contact met het ministerie.
1. Advies- en distributiekosten worden gespreid over
maximaal twee jaar;
2. Er worden geen rente of andere kosten berekend;
3. Het advies is gericht op het totstandbrengen van
een overeenkomst inzake een financieel product
waarvoor het provisieverbod geldt.
Serviceabonnement is geen
rechtsbijstandverzekering
Update augustus 2012: In het wetsvoorstel
Implementatiewet Solvabiliteit II wordt een
belangrijke drempel voor service- abonnementen
weggenomen. Uit het wetsvoorstel blijkt dat De
Nederlandsche Bank (DNB) na overleg met het
ministerie haar interpretatie heeft bijgesteld.
De werkzaamheden van tussenpersonen worden niet
langer gezien als (rechtsbijstand)verzekering, zolang
die zich beperken tot de reguliere werkzaamheden
van tussenpersonen, hulp bij schadeafhandeling
hoort daar ook bij.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 4 van 20
VEELGESTELDE VRAGEN OVER PROVISIEVERBOD
1. Welke dienstverlening valt onder het provisieverbod?
Onder provisieverbod vallen de betalingsbeschermers, complexe producten, hypothecair krediet,
inkomensverzekering, overlijdensrisicoverzekering en uitvaartverzekering. De minister kan bij Ministeriële
regeling ook nog andere producten aanwijzen, mocht in de toekomst blijken dat dit nodig is.

De regeling geeft onvoldoende inzicht in welke inkomensverzekeringen nu wel of niet onder het
provisieverbod vallen. Wij hebben vandaag contact gehad met het ministerie hierover. Zoals wij het begrepen
hebben is bedoeld te regelen dat alle inkomensverzekeringen die op naam van de onderneming /werkgever
staan niet onder het provisieverbod vallen. Woensdag hebben wij nader contact over de formulering van de
regeling op dit gebied.

2. Vallen de eenvoudige schadeverzekeringen echt niet onder het provisieverbod?
Letterlijk staat in de regelgeving dat “eenvoudige schadeverzekeringen niet onder de reikwijdte van het
provisieverbod worden gebracht”.

3. Hoe is de transparantie over beloning bij schadeverzekeringen geregeld?
U hoeft alleen op verzoek van de consument te vertellen hoeveel provisie u ontvangt. U moet wel aangeven
dat u wordt betaald via provisie.

4. Kan advies en bemiddeling straks ‘gratis’ worden aangeboden door de aanbieder?
Nee, ook een aanbieder zal zijn advies- en distributiekosten afzonderlijk moeten tonen in zijn DVD, en deze
daarna ook daadwerkelijk bij de consument rechtstreeks in rekening moeten brengen. Daarbij is in de
regelgeving ook gerealiseerd dat de berekening van de advies- en distributiekosten een reële hoogte hebben
waar het de kosten betreft die men maakt bij het afsluiten van een overeenkomst. Bovendien heeft het
ministerie naar ons idee geprobeerd te regelen dat er niet sprake kan zijn van kruissubsidiëring. (zie vraag 7)

5. Kan de consument straks duidelijk het verschil weten tussen het verkoopadvies van de aanbieder en ons
onafhankelijk advies?
Onafhankelijk advies, zo heeft de politiek bepaald, onderscheidt zich van verkoopadvies doordat er geen
enkele financiële verbinding bestaat, tussen een aanbieder en de adviseur. Verkoopadvies is daarmee elk
advies dat gegeven wordt door een financieel dienstverlener die betaald wordt door of mede gefinancierd
wordt door een aanbieder. In het nieuwe DVD moet een aanbieder vermelden of hij uitsluitend adviseert over
eigen producten. Daarnaast moet elke financieel dienstverlener inzicht geven in de eigendomsverhouding
binnen zijn onderneming, wanneer hij niet uitsluitend eigenaar is. De vraag is of de consument hieruit de
conclusie zal trekken dat hij geen onafhankelijk advies, maar verkoopadvies zal krijgen bij een aanbieder of bij
een financieel dienstverlener die (mede) gefinancierd wordt door een aanbieder. (zie verder vraag 8)

6. Kan de consument de advieskosten gespreid betalen?
Update augustus 2012:
Ja, De advies- en distributiekosten kunnen gespreid worden betaald indien (in ieder geval) aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
         Advies- en distributiekosten worden gespreid over maximaal twee jaar;
         Er worden geen rente of andere kosten berekend;
         Het advies is gericht op het totstandbrengen van een overeenkomst inzake een financieel product
         waarvoor het provisieverbod geldt.

7. Kan ik eerlijk concurreren met de aanbieder? M.a.w. Is zuivere nettoprijsvorming goed geregeld?
De aanbieder mag de advies- en distributie niet in de kostprijs van het produkt verwerken. Hij moet de klant
voor het aangaan van een overeenkomst de prijs van het produkt apart offreren. In de regelgeving is bepaald
dat dit de prijs is exclusief de advies- en distributiekosten noodzakelijk voor het tot stand komen van de
overeenkomst.


Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 5 van 20
Daarnaast is uitvoerig beschreven welke kosten de aanbieder moet toerekenen aan het advies- en de
distributie. Daarbij is geregeld dat de aanbieder de deugdelijkheid van zijn kostprijsberekeningsmodel moet
laten toetsen door een externe accountant. Bovendien moet de aanbieder jaarlijks de toepassing van het
kostprijsmodel door een externe accountant laten toetsen. Tot zover kunnen we stellen, dat van de zuivere
nettoprijsvorming in de regelgeving serieus werk wordt gemaakt.

Wij vinden echter dat deze regelgeving nog scherper kan worden geformuleerd. De regelgeving is nog teveel
geschreven vanuit het idee dat de aanbieder uitsluitend transparantie moet bieden over de advies- en
distributiekosten in het DVD. De minister heeft echter op het laatste moment toegezegd dat deze kosten
rechtstreeks in rekening moeten worden gebracht. Dit betekent dat het kostprijsmodel zou moeten toetsen of
de daadwerkelijk in rekening gebrachte kosten, vergelijkbaar juist en controleerbaar zijn.

Verder blijft het onduidelijk hoe de aanbieder mag omgaan met zijn kosten voor advies, die hij maakt na het
sluiten van de overeenkomst. De regelgeving wekt de indruk dat de advies- en distributiekosten na het sluiten
van de overeenkomst wel in de produktprijs mogen worden verwerkt. Wij zijn van mening dat dit niet de
bedoeling kan zijn en zullen dit in onze consultatiereactie opnemen. In het voorstel voor het kostprijsmodel
dat voor het bekendmaken van de regelgeving aan ons is voorgelegd, zijn namelijk alleen de beheerkosten die
de aanbieder voor alle producten in alle kanalen maakt, uitgesloten van de kostprijsberekening van de advies-
en distributiekosten.

In de regelgeving is expliciet opgenomen dat een aanbieder geen andere kosten bij de klant in rekening mag
brengen dan de kosten voor advies en distributie voor het tot stand brengen van een overeenkomst inzake een
betalingsbeschermer, complex product, hypothecair krediet, inkomensverzekering,
overlijdensrisicoverzekering, of uitvaartverzekering. Wij denken dat het ministerie dit zo heeft geformuleerd
om ongewenste kruissubsidiëring te voorkomen. Begrijpen doen we deze bepaling echter niet. We zouden
verwachten dat de regelgeving zou bepalen dat de volledige kosten van het advies- en de distributie in
rekening worden gebracht. Deze bepaling moet worden aangepast.

8. Mag de aanbieder zijn advies straks onafhankelijk noemen?
De term onafhankelijk is in de nieuwe regelgeving helaas niet nader uitgewerkt of beschermd. Adfiz heeft de
AFM gevraagd om deze term exclusief te gebruiken voor adviseurs/bemiddelaars die geen enkele financiële
verbinding hebben met een aanbieder. Mogelijk dat dit bij de nadere uitwerking van het DVD alsnog
gerealiseerd kan worden.


9. Mag de aanbieder straks onbelemmerd alle producten via execution only aanbieden?
De regels voor execution only voor complexe producten worden strenger. Voortaan dient er bij execution only
een kennis- en ervaringstoets te worden uitgevoerd. Indien blijkt dat de klant over onvoldoende kennis of
ervaring beschikt krijgt hij een waarschuwing. De AFM kan nadere regels stellen zowel wat betreft de kennis-
en ervaringstoets als de formulering van de waarschuwing. Wat Adfiz betreft zouden deze regels verder
aangescherpt moeten worden. Bijvoorbeeld door het invoeren van een verbod op het doen van zaken met
klanten die over onvoldoende kennis en ervaring beschikken.

10. Geldt er volledige eerbiedigende werking voor alle reeds gesloten producten?
Het ministerie heeft een volledige eerbiedigende werking voor alle bestaande overeenkomsten geformuleerd
in het algemene deel van de toelichting door te stellen dat het “provisieverbod geldt voor alle
overeenkomsten inzake de bovengenoemde producten die zijn aangegaan op of na 1 januari 2013”. De
uitwerking is naar de mening van Adfiz echter nog niet expliciet genoeg en kan leiden tot verwarring. Hoe
moet namelijk het begrip “overeenkomst” geduid worden? Is de duur van de overeenkomst gelijk aan de
einddatum van de polis of is deze gelijk aan de premievervaldatum? Ook moet duidelijk zijn of wijzigingen op
de overeenkomst worden opgevat als het tot stand komen van een nieuwe overeenkomst.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 6 van 20
Hierbij wordt overigens door het ministerie aangegeven dat de eerbiedigende werking “is geregeld in
paragraaf 8.2.3.”. Deze paragraaf handelt over overeenkomsten die zijn aangegaan tussen 1 januari 2009 en 1
januari 2013. Wij denken dat hiermee wordt bedoeld dat de eerbiedigende werking ook geldt voor de
provisieafspraken van overeenkomsten die gemaakt zijn na het invoeren van de provisie-balansregel en de
inducement-regelgeving. Wij zullen hierop in de consultatie reageren.

Update augustus 2012:
11. Waar moet ik aan voldoen als ik een abonnement aanbiedt waarin de klant ook recht heeft op hulp in
geval van schade?
In april 2010 interpreteerde de DNB de dienstverlening van het intermediair in geval van schade als een
onzeker voorval. Als gevolg hiervan zou de financieel adviseur vergunningplichtig zijn als
(rechtsbijstand)verzekeraar wanneer hij deze dienstverlening zou opnemen in zijn serviceabonnement. Dit is
niet langer het geval.

Zolang uw werkzaamheden zich beperken tot het verlenen van assistentie bij de uitvoering en het beheer van
een verzekeringsovereenkomst, behoren deze werkzaamheden tot de reguliere taak van een tussenpersoon
die zijn vak goed wil uitoefenen. Daar hoort bijvoorbeeld bij het melden van een schade bij de verzekeraar, het
uitleggen van de contractsvoorwaarden aan de klant en het bijstaan van de klant in het contact met de
verzekeraar. In dat geval heeft u geen vergunning als rechtsbijstandverzekeraar nodig.

Wanneer u (op grond van uw contract met de klant) verdergaande bijstand verlenen, zoals het verlenen van
bijstand in een gerechtelijke procedure, dan overschrijdt u de grens tussen bemiddelen en het uitoefenen van
het verzekeringsbedrijf in de branche rechtsbijstand.

Update augustus 2012:
12. Hoe gaat het nieuwe DVD eruit zien?
Het is de bedoeling dat het dienstverleningsdocument een gestandaardiseerd document gaat worden zoals de
financiële bijsluiter. De AFM zal de tekstblokken voorschrijven die financiële dienstverleners moeten gebruiken
in hun dienstverleningsdocument. Adfiz is op dit moment met de AFM in gesprek over de invulling en
vormgeving van het nieuwe dienstverleningsdocument. Inmiddels heeft de minister van Financiën laten weten
dat de verplichting tot het gebruik voor het nieuw vormgegeven dienstverleningsdocument op 1 juli 2013 in zal
gaan en niet – zoals oorspronkelijk bedoeld – 1 januari 2013.

Het is verstandig deze ontwikkelingen af te wachten voordat u zelf een nieuw dienstverleningsdocument gaat
ontwikkelen.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 7 van 20
TOELICHTING CONSULTATIE - VAKBEKWAAMHEID
De borging van vakbekwaamheid bij financieel dienstverleners wordt voor de consument sterk verbeterd nu
bij alle dienstverleners iedere medewerker die adviseert over de juiste wettelijke diploma’s moet beschikken.
In de consultatie heeft Adfiz wel enkele kanttekeningen geplaatst bij de exacte vormgeving van de nieuwe
eisen aan vakbekwaamheid. Hieronder vindt u een samenvatting van wat al goed geregeld is, wat beter kan,
en waar nog punten van zorg bestaan.


Goed geregeld                                            Kan/moet beter
Uitbreiding diplomaplicht                                Uitbreiding naar alle medewerkers met inhoudelijk
                                                         klantcontact
De diplomaplicht gaat gelden voor iedere                 Een goed fundament voor vakbekwaamheid wordt
medewerker die adviseert. De diplomaplicht gaat          pas gelegd als de diplomaplicht zich uitstrekt tot álle
ook gelden voor adviseurs van de aanbieders. Dit         medewerkers die inhoudelijk klantcontact hebben in
biedt de consument meer zekerheid dat zijn adviseur      het kader van adviesactiviteiten,
vakbekwaam is, doordat hij zelf over de wettelijk        bemiddelingsactiviteiten en aanbiedingsactiviteiten.
erkende diploma’s beschikt. .Alle adviseurs moeten
over diploma’s beschikken, ongeacht de grootte of        Daarnaast stellen wij dat de diplomaplicht
de aard van het bedrijf. Het bedrijfsvoeringsmodel       noodzakelijkerwijs ook tot gevolg zal moeten
waarmee de banken en verzekeraars de                     hebben dat elke persoon die zich bij klanten formeel
vakbekwaamheid van hun adviseurs konden regelen,         presenteert als adviseur, doordat bijvoorbeeld de
komt te vervallen.                                       aanduiding ‘adviseur’ in de functienaam is
                                                         opgenomen, moet voldoen aan het vereiste van de
                                                         diplomaplicht.
Modulestructuur sluit beter aan bij beroepspraktijk      Enkele aanpassingen nog gewenst
Voor de vakbekwaamheid worden voortaan acht              Op een aantal belangrijke punten is de gewenste
beroepskwalificaties onderscheiden. Deze                 aansluiting op de beroepspraktijk nog onvoldoende
kwalificaties sluiten beter aan bij de adviespraktijk.   het geval.
Het doel van deze fijnmaziger verdeling is dat
medewerkers minder belast worden met                     1.   Voor veel adviseurs is sparen en betalen niet
studiemateriaal dat zij in hun eigen adviespraktijk           relevant, en zou dus niet in de basismodule
niet nodig hebben.                                            moeten zitten.
                                                         2.   Met diploma Consumptief Krediet zou men ook
 De acht modules zijn sparen en betalen,                      over ORV in combinatie met het krediet moeten
consumptief krediet, schade particulier, schade               mogen adviseren.
zakelijk, vermogen, inkomen, hypothecair krediet,        3.   Beleggingsobjecten vormen voor overgrote deel
pensioen.                                                     van de adviseurs overbodige ballast in de
                                                              module Vermogen.
                                                         4.   Met de module Inkomen zou men ook moeten
                                                              kunnen adviseren over een
                                                              ongevallenverzekeringen.
                                                         5.    Module Inkomen zou niet vereist moeten zijn
                                                              voor diploma Pensioen.

Professioneel gedrag, adviesvaardigheden en              Geen inhaalexamen
integriteit
Vakbekwaamheid wordt niet langer alleen                  Huidige diploma’s zijn met de wettelijke plicht van
afgemeten aan de aanwezige vakkennis.                    PE goed onderhouden. Een inhaalprogramma over
Professioneel gedrag, adviesvaardigheden en              nieuwe onderdelen (waaronder professioneel
integriteit zijn net zo bepalend voor de                 gedrag,adviesvaardigheden en integriteit) is redelijk,
advieskwaliteit. Deze krijgen terecht een plaats in      het is echter niet reëel een hele beroepsgroep
het nieuwe vakbekwaamheidgebouw. Hiervoor                examen te laten afleggen over het
wordt een verplicht inhaalprogramma ontworpen.           inhaalprogramma. Eerder behaalde diploma’s
                                                         moeten gewoon hun waarde behouden.
Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 8 van 20
Altijd vakbekwaam                                      Geen 3-jaarlijks PE-examen
Het is een goede zaak dat de financiële onderneming    Eerder behaalde diploma’s moeten gewoon hun
ervoor moet zorgen dat alle klantmedewerkers te        waarde behouden, en niet afhankelijk zijn van een 3-
allen tijde vakbekwaam zijn en op de hoogte van de     jaarlijks PE-examen. Een verplicht PE-examen om
laatste ontwikkelingen.                                eerder behaalde diploma’s geldig te houden schiet
                                                       door en draagt bovendien niet bij aan een cultuur
                                                       om kennis doorlopend actueel te houden.
                                                       Uitstelgedrag tot vlak voor het examen is een reëel
                                                       risico. Een studiepuntensysteem voor permanente
                                                       educatie is daarom een veel betere oplossing voor
                                                       het borgen van vakbekwaamheid.
                                                       Vrijstelling bij hogere vakopleidingen
                                                       De wettelijke regels moeten er niet toe leiden dat
                                                       het streven naar een hogere vorm vakbekwaamheid
                                                       dan wettelijk is vereist wordt ontmoedigd. Daartoe
                                                       moet geregeld worden dat hogere en zwaardere
                                                       vakopleidingen waarvan de inhoud tenminste
                                                       overeenstemt met de vereiste eind- en toetstermen,
                                                       een vrijstelling opleveren voor bepaalde wettelijke
                                                       modules.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 9 van 20
VEELGESTELDE VRAGEN – VAKBEKWAAMHEID

1. Gelden de vakbekwaamheidseisen voor alle medewerkers?
De wetgever verdeelt de medewerkers van een financieel dienstverlener in twee categorieën. De eerste
categorie is de categorie medewerkers met inhoudelijk klantcontact. Deze categorie bestaat uit medewerkers
die de klant adviseren en daarnaast uit medewerkers die het adviseren ondersteunen of
bemiddelingsactiviteiten uitvoeren of deze ondersteunen. De andere categorie is de categorie overige
medewerkers. Dat zijn bijvoorbeeld de schoonmakers. De overige medewerkers, die dus geen inhoudelijk
klantcontact hebben, hoeven niet aan vakbekwaamheidseisen te voldoen uit hoofde van de Wft.

2. Moeten alle klantmedewerkers verplicht over diploma’s beschikken?
Alle klantmedewerkers, die adviseren, moeten over een geldig en relevant Wft-diploma beschikken. Er zijn
adviseurs voor wie de vakbekwaamheid nu nog via een feitelijk leidinggevende of via het
bedrijfsvoeringsmodel wordt geregeld. Deze adviseurs moeten alsnog voor 1 juli 2015 een diploma behalen.
Dit kan ook via het doorlopen van een EVC-procedure (erkenning verworven competenties).

De vraag is wel hoe de vakbekwaamheid geregeld moet worden als delen van het adviesproces door meerdere
medewerkers worden uitgevoerd. Moeten backoffice-medewerkers die bijvoorbeeld het advies voorbereiden,
over een diploma beschikken? Adfiz zal dit in de consultatie meenemen.

De diplomaplicht gaat ook gelden voor adviseurs van de aanbieders. Alle adviseurs moeten over diploma’s
beschikken, ongeacht de grootte of de aard van het bedrijf. Het bedrijfsvoeringsmodel waarmee de banken en
verzekeraars de vakbekwaamheid van hun adviseurs konden regelen, komt te vervallen.

3. Wat moet er geregeld worden voor de vakbekwaamheid van de klantmedewerkers die niet adviseren?
Alle klantmedewerkers die niet adviseren moeten wel vakbekwaam hun werk kunnen uitoefenen. De
financieel dienstverlener kan zelf bepalen hoe hij dat regelt. Dat kan door een feitelijke leidinggevende die
vakbekwaam is, aan te stellen. Dat kan ook door vakbekwaam handelen in te regelen in het geautomatiseerde
systeem. Dit kan bijvoorbeeld ook via interne kennissystemen of door het volgen van interne of externe
informatiebijeenkomsten of cursussen. De financieel dienstverlener kan er ook voor kiezen ook de
klantmedewerkers, die niet adviseren, een diploma te laten halen. De financieel dienstverlener bepaalt dan
zelf welk diploma hij dan van belang acht. De wetgever gaat er dan van uit dat de financieel dienstverlener dit
bepaalt op grond van de eind- en toetstermen van de opleidingen voor adviseurs. Alle klantmedewerkers
moeten niet alleen te allen tijde vakbekwaam zijn, zij moeten ook op de hoogte zijn van de laatste actuele
ontwikkelingen. Van de financieel dienstverlener wordt verwacht dat hij schriftelijk vastlegt hoe hij de
vakbekwaamheid heeft geregeld.

4. Wat zijn de gevolgen van het nieuwe vakbekwaamheidsbouwwerk voor de huidige adviseurs met een
Wft-diploma?
Al deze adviseurs moeten een inhaalprogramma volgen en worden hierover geëxamineerd. Deze examinering
wordt gecombineerd met een PE-examenen voor de PE-periode 2013 – 2015.
Het lijkt er op dat vanaf juli 2015 alle bestaande diploma’s hiermee komen te vervallen. Adfiz zal aandringen
op een duidelijke regeling die er op gericht is dat bestaande diploma’s niet geheel vervallen.

5. Hoe kan een nieuw diploma worden behaald?
Een diploma kan op twee manieren behaald worden. Dit kan op de traditionele manier door het volgen van
een opleiding en het afleggen van een examen bij een erkend exameninstituut.

U kunt ook een EVC-procedure doorlopen. In zo’n traject wordt de reeds aanwezige vakbekwaamheid getoetst
door middel van onder meer een analyse van bestaande adviezen en een assessment. Wanneer de EVC-
procedure succesvol wordt doorlopen, ontvangt de medewerker zijn (deel)diploma. Met name voor
medewerkers die al veel praktijkervaring hebben kan dit een interessante werkwijze zijn.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 10 van 20
6. Hoe blijft een diploma geldig?
Update augustus 2012:
In het huidige regime wordt de geldigheid van diploma’s onderhouden door een PE-cyclus van 18 maanden. In
het nieuwe stelsel is sprake van individuele intervallen van 36 maanden. Binnen 3 jaar na het laatste (PE-
)examen moet een nieuw PE-examen worden afgelegd om een behaald diploma geldig te houden. Adfiz is
geen voorstander van een PE-examen en heeft dit ook in haar consultatie meenemen. Wij zullen nogmaals
aangeven voorstander te zijn voor een systeem met PE-punten zoals dat in vele andere beroepsgroepen
gebruikelijk is. Adfiz pleit er daarom ook voor dat voorafgaand aan de implementatie van een PE-examen er op
dit belangrijke punt een advies wordt afgegeven door de Onderwijsraad.

7. Welke diploma’s zijn vereist bij advisering?
Voor de vakbekwaamheid worden voortaan acht beroepskwalificaties onderscheiden. Deze kwalificaties
sluiten beter aan bij de adviespraktijk. Het doel van deze fijnmaziger verdeling is dat medewerkers minder
belast worden met studiemateriaal dat zij in hun eigen adviespraktijk niet nodig hebben.
Elke kwalificatie kent een eigen diploma.

Update augustus 2012: De diplomaplicht voor adviseurs in spaar- en betaalproducten vervalt. Het diploma
sparen en betalen wordt gewijzigd in het diploma Wft Basis. Ondernemingen dienen er onverminderd voor te
zorgen dat ook medewerkers die adviseren over sparen betalen te allen tijde vakbekwaam zijn. Dit kán
aangetoond worden met het diploma Wft Basis, maar een diploma is dus niet verplicht.

Update augustus 2012: Er komt een aparte module zorgverzekeringen. Op deze manier hoeven medewerkers
van zorgverzekeraars zich niet onnodig te verdiepen in de veel bredere lesstof uit de module schade particulier
terwijl gewaarborgd blijft dat zij beschikken over voor hen relevante kennis. Het is nog niet duidelijk hoe deze
wijziging naar onderstaande tabel vertaalt.

Onderwerp:                     Vereist diploma:               Modules:
Sparen en betalen              Basis (niet vereist)           - Basis
Consumptief krediet            Adviseur consumptief           - Basis
                               krediet                        - Consumptief krediet
Schadeverzekering              Adviseur schadeverzekering     - Basis
particulier                    particulier                    - Schadeverzekeringen particulier
Schadeverzekering zakelijk     Adviseur schadeverzekering     - Basis
                               zakelijk                       - Schadeverzekeringen particulier
                                                              - Schadeverzekeringen zakelijk
Vermogen                       Adviseur vermogen              - Basis
                                                              - Vermogen
Inkomensverzekering            Adviseur inkomen               - Basis
                                                              - Inkomen
Hypothecair krediet            Adviseur hypothecair           - Basis
                               krediet                        - Vermogen
                                                              - Hypothecair krediet
Pensioen                       Adviseur pensioen              - Basis
                                                              - Inkomen
                                                              - Vermogen
                                                              - Pensioenverzekeringen

8. Over welke aanvullende onderwerpen mag met een bepaald diploma worden geadviseerd?
Wanneer geadviseerd wordt over consumptief krediet, vermogen, hypothecair krediet of pensioen beperkt het
advies zich vaak niet tot alleen dat domein. Een aantal diploma’s geeft ook het recht om te adviseren over een
aantal financiële producten die worden gecombineerd met het desbetreffende onderwerp. In onderstaande
tabel staat de reikwijdte van de genoemde diploma’s.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 11 van 20
Diploma:                                        Onderwerp:
Adviseur consumptief krediet                    Betalingsbeschermers, met uitzondering van
                                                overlijdensrisicoverzekeringen, voor zover gecombineerd
                                                met consumptief krediet
Adviseur vermogen                               Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, voor zover
                                                gecombineerd met een levensverzekering
Adviseur hypothecair krediet                    Betalingsbeschermers, opstal-, inboedel- of
                                                kapitaalverzekeringen, voor zover gecombineerd met
                                                hypothecair krediet
Adviseur pensioen                               Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, voor zover
                                                gecombineerd met een pensioenverzekering

9. Waarom wordt er een splitsing aangebracht tussen schadeverzekeringen particulier en schadeverzekering
zakelijk?
Voor de indeling in beroepskwalificaties is zo goed mogelijk aansluiting gezocht bij de adviespraktijk. De
expertise die nodig is voor het adviseren in een schadeverzekering aan een particuliere klant, verschilt
wezenlijk met de expertise die nodig is voor een zakelijke cliënt. De bedrijfstak heeft daarom gevraagd om het
onderscheid voor schadeverzekeringen te maken op basis van type klant en niet op basis van het type
verzekering.

In het nieuwe stelsel is het dus mogelijk om voor schadeverzekering te specialiseren op advisering aan
uitsluitend particulieren. Voor advisering over zakelijke schadeverzekeringen is zowel de particuliere als de
zakelijke module vereist.

10. Waarom wordt Inkomen apart onderscheiden?
Door inkomensverzekeringen als aparte kwalificatie op te nemen hoeft een adviseur die zich beperkt tot de
eenvoudige schadeverzekeringen en die niet over inkomen adviseert, zich niet onnodig te verdiepen in deze
producten.

11. Welke diploma’s zijn vereist voor de Gevolmachtigd Agent?
Voor de gevolmachtigd agent zijn er vier aparte diploma’s. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen
particuliere en zakelijke schadeverzekeringen. Voor volmacht gelden per diploma een aantal extra modules die
specifiek ingaan op de volmachtpraktijk.

Onderwerp:                      Vereist diploma:                Modules:
Schadeverzekering               Gevolmachtigde Agent            - Basis
                                schadeverzekering               - Schadeverzekeringen particulier
                                                                - Schadeverzekeringen zakelijk
                                                                - Volmacht algemeen
                                                                - Volmacht schade extra
                                                                - Volmacht overig
Levensverzekering               Gevolmachtigde Agent            - Basis
                                levensverzekeringen             - Vermogen
                                                                - Volmacht algemeen
                                                                - Volmacht overig
Inkomensverzekering             Gevolmachtigde Agent            - Basis
                                inkomen                         - Inkomen
                                                                - Volmacht algemeen
                                                                - Volmacht overig
Pensioenverzekering             Gevolmachtigde Agent            - Basis
                                pensioenverzekeringen           - Inkomen
                                                                - Vermogen
                                                                - Pensioenverzekeringen
                                                                - Volmacht algemeen
                                                                - Volmacht overig


Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 12 van 20
TOELICHTING CONSULTATIE - EED OF BELOFTE

Update augustus 2012: Ondanks marktbrede kritiek op de voorstellen van de minister van Financiën volhardt
de minister in zijn voornemen om de moreel-ethische verklaring in de vorm van een eed of belofte verplicht te
stellen voor elke persoon werkzaam bij elke financiële onderneming.

Met de eed of belofte beoogt de wetgever een bijdrage te leveren aan de bewustwording om integer te
handelen. Hoewel Adfiz zelf niet actief voor een dergelijke eed heeft gepleit, onderschrijven wij zeker het
belang van een cultuur van integriteit. Adfiz ziet in de huidige uitwerking wel bezwaren in de reikwijdte en de
inhoud van de eed.

Het ministerie van Financiën heeft de voorstellen tot 11 mei 2012 ter consultatie aan de markt voorgelegd. De
onderstaande vragen en antwoorden zijn gebaseerd op deze consultatietekst.

Goed geregeld                                           Kan/moet beter
                                                        Niet voor alle medewerkers
                                                        Het is onwerkbaar en overbodig dat iedere
                                                        medewerker deze eed zou moeten afleggen. Adfiz
                                                        stelt voor de eed te beperken tot bestuurders en
                                                        beleidsbepalers van financiële ondernemingen. Voor
                                                        hen heeft de eed de beoogde werking en zij zullen
                                                        vanuit hun verantwoordelijkheid moeten toezien op
                                                        het moreel verantwoord handelen van al hun
                                                        medewerkers.

                                                        Niet uitstijgen boven wettelijk kader
                                                        In de wet- en regelgeving zijn de belangen van de
                                                        consument die bescherming behoeven zeer breed
                                                        gereguleerd. Zoals het voorstel er nu ligt wordt het
                                                        bestaande wettelijk kader nog eens uitgebreid met
                                                        een open norm voor ‘klantbelang centraal stellen’.
                                                        Dit leidt tot rechtsonzekerheid en is daarom
                                                        onwenselijk. Adfiz stelt een alternatieve tekst voor
                                                        die de nadruk legt op de morele basis van de wet,
                                                        zonder hier inhoudelijk bovenuit te stijgen.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 13 van 20
VEEL GESTELDE VRAGEN - EED OF BELOFTE
1. Waarom moeten personen die werken bij een financieel dienstverlener een eed of belofte afleggen?
Het afleggen van de eed/belofte moet ervoor zorgen dat de direct verantwoordelijken en hun medewerkers
van een financieel dienstverlener zich nog meer bewust worden van de verantwoordelijkheid die zij dragen
voor hun handelen en de gevolgen daarvan. De gedachte is dat door het afleggen van de eed/belofte deze
personen zich meer hun speciale positie realiseren en hiermee in overeenstemming handelen. Met de
eed/belofte moet het vertrouwen in de financiële sector worden bevorderd.

2. Wie moeten een eed of belofte afleggen en naleven?
De ministeriële regeling maakt onderscheid tussen verschillende categorieën personen die de eed/belofte
moeten afleggen, dat zijn:
1. Beleidsbepalers, de personen op sleutelposities en personen die toezien op het beleid en de algemene
    gang van zaken binnen het kantoor. Voor deze categorie personen maakt het afleggen van de eed of de
    belofte deel uit van de wettelijke ‘geschiktheidtoets’.
2. Medewerkers met een tijdelijk of vast dienstverband, die betrokken zijn bij de kernactiviteiten van het
    bedrijf. Hieronder vallen ook uitzendkrachten en gedetacheerden. Ook medewerkers met functies die
    dicht bij de kernactiviteiten van het bedrijf staan, bijvoorbeeld met een juridische of een ICT-functie,
    moeten de eed/belofte afleggen.
3. Dan is er nog een categorie medewerkers die niet betrokken zijn bij de kernactiviteiten van het bedrijf
    zoals de receptionist(e), schoonmaker, cateringmedewerkers, etc. Deze medewerkers hoeven de
    eed/belofte niet af te leggen.

3. Wat is de inhoud van de eed/belofte?
De inhoud van de eed/belofte wordt voorgeschreven op grond van een ministeriële regeling. De eed/belofte
moet minimaal de volgende elementen te bevatten:
    1. het integer en zorgvuldig uitoefenen van de functie
    2. het maken van een zorgvuldige afweging tussen het belang van de onderneming en in het bijzonder
         ook de belangen van de klant en van de maatschappij in het algemeen
    3. het centraal stellen van het belang van de klant
    4. het naleven van wetten, reglementen en gedragscodes
    5. het behouden en bevorderen van het vertrouwen in de financiële sector

Het is mogelijk dat een financieel dienstverlener zelf aanvullende zaken toevoegt die specifiek gericht zijn op
de onderneming of een bepaalde functie. De eed/belofte kan hiermee persoonlijk worden gemaakt.

Een voorbeeld van een af te leggen eed/belofte voor medewerkers staat in bijlage 1. Voor de categorie
beleidsbepalers, personen in sleutelfuncties en leden in toezichtorganen is de inhoud van de eed/belofte
precies voorgeschreven. Voor deze groep geldt de tekst in bijlage 2. Voor een lid van het toezichtorgaan geldt
de tekst in bijlage 3.

4. Hoe moet de eed of belofte worden afgelegd?
De eed/belofte moet door medewerkers worden afgelegd in het bijzijn van een dagelijks beleidsbepaler en
een andere vertegenwoordiger van het kantoor, wanneer dat gezien het aantal medewerkers van de
organisatie mogelijk is.

De eed/belofte moet worden uitgesproken en worden ondertekend. De dagelijks beleidsbepaler en een
andere vertegenwoordiger van het bedrijf moeten de eed/belofte ook ondertekenen. De manier waarop de
eed/belofte wordt afgelegd wordt overgelaten aan het kantoor zelf.

Een beleidsbepaler moet de eed/belofte afleggen en ondertekenen in het bijzijn van een beleidsbepaler met
een hogere functie, of de voorzitter van het toezichtorgaan, of het langstzittende lid van het toezichtorgaan.
Dit is in de regelgeving exact geformuleerd.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 14 van 20
Omdat deze regeling niet specifiek voor het intermediair is geschreven, lopen we hier tegen een aantal
problemen aan. Bijvoorbeeld, hoe moet dat als je ZZP’er bent of maar met twee man het kantoor runt?

De ZZP’er kan als beleidsbepaler volstaan met het ondertekenen van de eed of de belofte.

Voor ondernemingen tot en met twee personen geldt dat de beleidsbepaler de eed of belofte zelf ondertekent
en de medewerker spreekt de eed/belofte uit in bijzijn van de beleidsbepaler en ondertekent deze. De
beleidsbepaler tekent mee.

Voor ondernemingen met meer dan twee personen geldt dat de beleidsbepaler de eed of belofte ondertekent
en de medewerkers spreken de eed/belofte uit in bijzijn van hun beleidsbepaler en een andere
vertegenwoordiger van het bedrijf. Ook hier tekent de beleidsbepaler mee.

Voor zeer grote ondernemingen met toezichtorganen gelden voor de medewerkers dezelfde regels als bij
kleinere ondernemingen. Voor de beleidsbepalers en de toezichthouders gelden andere regels.

5. Wanneer moet de eed of belofte worden afgelegd?
Nieuwe medewerkers moeten binnen drie maanden na indiensttreding voldoen aan deze verplichting.
Medewerkers die wisselen van functie waardoor ze werkzaamheden gaat uitvoeren die tot de kernactiviteiten
van het bedrijf behoren, moeten ook binnen drie maanden na de functiewisseling de eed of belofte afleggen.

Personen die nu al werken bij een financieel dienstverlener moeten uiterlijk binnen een jaar na
inwerkingtreding van deze regelgeving de eed of beloften afleggen en ondertekenen. Naar verwachting zal dit
voor 2014 afgerond moeten zijn.

6. Wat moet je met de ondertekende eed of belofte doen?
De financieel dienstverlener moet de ondertekende eed of belofte zorgvuldig en eenvoudig toegankelijk
bewaren.

7. Wat is het gevolg als ik de eed of belofte niet afleg en/of naleef?
Als de eed/belofte niet wordt afgelegd of wordt nageleefd heeft dit tot gevolg dat de betrokkene niet voldoet
aan de wettelijke eisen die aan hem worden gesteld. In het uiterste geval kan dit ertoe leiden dat deze
persoon niet geschikt wordt bevonden en zijn functie niet (langer) kan uitoefenen.

8. Is er toezicht op het afleggen en naleven van de eed/belofte?
Ja, de AFM en DNB zien erop toe dat de eed wordt afgelegd en nageleefd. Bij schending van de eed kunnen de
toezichthouders optreden en in het uiterste geval in de categorie beleidsbepalers, personen in sleutelfuncties
en toezichtorganen, deze betreffende persoon uit de functie ontheffen.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 15 van 20
TOELICHTING CONSULTATIE - PRODUCTONTWIKKELINGSPROCES
Door eisen te stellen aan een goed productontwikkelingsproces wil de wetgever massaschade voor de
consument en maatschappij door pertinent slechte financiële producten voorkomen. Een doel dat Adfiz kan
steunen, maar de nadere uitwerking roept wel een aantal vragen en opmerkingen op.


Goed geregeld                                        Kan/moet beter
Toezicht op productontwikkelingsproces               Verantwoordelijkheid altijd bij aanbieder, tenzij
Vanaf 1 januari 2013 worden financiële               De verantwoordelijkheid voor het
dienstverleners wettelijk verplicht tot het hebben   productontwikkelingsproces dient primair bij de
van procedures en maatregelen bij het ontwikkelen    aanbieder te liggen. Intermediair dat zelf (gelabelde)
of samenstellen van financiële producten. Hiermee    producten samenstelt (bijv. als gevolmachtigde,
wordt een wettelijk grondslag gecreëerd op grond     serviceprovider of bemiddelaar) zou alleen deze
waarvan de AFM voor zover noodzakelijk               verantwoordelijkheid moeten hebben, wanneer de
handhavend kan optreden bij het ontwikkelen van      aanbieder niet betrokken is bij het samenstellen van
pertinent slechte financiële producten.              het product.

                                                     Geen aanbiederverantwoordelijkheid voor handelen
                                                     onafhankelijk adviseur
                                                     In de toelichting op de nieuwe regels lijkt de
                                                     aanbieder verantwoordelijk gemaakt te worden voor
                                                     de kwaliteit van het advies. De toelichting moet zo
                                                     worden geformuleerd dat daaruit blijkt dat er geen
                                                     aanvullende eisen door aanbieders mogen worden
                                                     gesteld aan het handelen van distributiepartners zelf
                                                     en aanbieders geen extra controlemechanisme mogen
                                                     opleggen aan bemiddelaars of adviseurs.

Geen ondeugdelijke producten                         Zekerheid over deugdelijkheid producten
Producten moeten door aanbieder vooraf getest        Nu wettelijk geregeld wordt dat een product getoetst
worden op hun uitwerking voor de beoogde             moet zijn op zijn deugdelijkheid moet niet alleen de
doelgroep. Informatie en distributie moet            klant maar ook de adviseur erop kunnen vertrouwen
toegespitst zijn op de doelgroep. Ondeugdelijke      dat de producten deugdelijk zijn. Daarom zou het
producten moeten worden aangepast of uit de          goed zijn als de AFM net als bij het prospectustoezicht
markt worden genomen.                                de markt hierover meer zekerheid geeft.
                                                     Alleen voor complexe producten
                                                     Omdat de risico’s voor massaschade het grootste zijn
                                                     bij complexe producten is het te overwegen de
                                                     reikwijdte te beperken tot die producten.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 16 van 20
VEELGESTELDE VRAGEN - PRODUCTONTWIKKELINGSPROCES
1. Wat wil de minister regelen met dit voorstel over productontwikkeling?
De minister wil de AFM de wettelijke bevoegdheid geven om toezicht te houden op het
productontwikkelingsproces van financiële ondernemingen. Waar nodig kan de AFM ingrijpen en eisen stellen
aan dit proces. De financiële onderneming blijft zelf verantwoordelijk voor haar interne proces van
productontwikkeling en voor de producten die hieruit voortkomen.

Het adequaat regelen van het productontwikkelingsproces was via zelfregulering al van toepassing op banken
en verzekeraars via de Code Banken en de Governance Principes Verzekeraars. Vanaf 1 januari 2013 komt er
echter een duidelijke wettelijke grondslag op grond waarvan de AFM deze verplichting kan handhaven.

2. Waarom stelt de minister verplichtingen aan het productontwikkelings- en distributieproces?
Met dit voorstel wil de minster voorkomen dat er massaschade voor consument en maatschappij ontstaat
door pertinent slechte financiële producten.

3. Voor welke producten gelden deze verplichtingen?
De verplichtingen voor het productontwikkelings- en distributieproces gelden voor alle producten. Van simpele
schadeproducten tot complexe producten. Adfiz stelt in de consultatie voor de reikwijdte te beperken tot de
complexe producten, omdat daar de risico’s tot massaschade het grootst zijn.

4. Mag ik erop vertrouwen dat producten altijd goed zijn?
Daarover worden geen uitspraken gedaan. In de consultatie heeft Adfiz aangegeven dat nu wettelijk geregeld
wordt dat een product getoetst moet zijn op zijn deugdelijkheid, het inefficiënt is dit ook nog eens door de
adviseur te laten vaststellen. Niet alleen de klant maar ook de adviseur moet erop kunnen vertrouwen dat de
producten deugdelijk zijn. Daarom zou het goed zijn als de AFM net als bij het prospectustoezicht de markt
meer zekerheid geeft.

5. Welke verantwoordelijkheid krijgt een aanbieder nu voor het distributiekanaal?
De aanbieder moet bij het ontwikkelen van producten nadrukkelijk aandacht besteden aan de distributie van
het financiële product. Zo zal hij bijvoorbeeld stil moeten staan bij de vraag of de consument al dan niet advies
bij een dergelijk product nodig heeft. Ook zal hij verantwoordelijk zijn voor informatie die de adviseur nodig
heeft om het product te kunnen begrijpen.

In de toelichting op de nieuwe regels wordt de aanbieder echter ook verantwoordelijk gemaakt voor de
kwaliteit van het advies en wordt het toezicht op het advies neergelegd bij aanbieders en
productsamenstellers.

Adfiz heeft in de consultatie aangegeven dat dit onaanvaardbaar is. De toelichting zou zo moeten worden
geformuleerd dat daaruit blijkt dat er geen aanvullende eisen door aanbieders mogen worden gesteld aan het
handelen van distributiepartners zelf en aanbieders geen extra controlemechanisme mogen opleggen aan
bemiddelaars of adviseurs. Het stellen van dergelijke eisen past niet in de systematiek van de wet die uitgaat
van een zelfstandige verantwoordelijkheid van alle in de keten opererende partijen.

6. Gelden die verplichtingen ook voor mij als adviseur/bemiddelaar?
Ja, mogelijk gelden ze ook voor u. In de meeste situaties gelden deze verplichtingen voor de aanbieders van
financiële producten. Maar zoals het nu opgeschreven staat gelden ze ook voor financieel dienstverleners die
producten samenstellen en deze in de markt zetten. Als u een ‘eigen’ product uit bestaande producten
samenstelt gelden deze regels ook voor u.

Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als:
         U een product samenstelt uit twee of meer financiële producten en dit product aan uw klanten
         adviseert/bemiddelt. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om bemiddelaars die een hypothecair krediet
         combineren met een financieel product dat dient ter aflossing van dat krediet, zoals een
         levensverzekering, en dit als één product presenteren. Het is daarbij niet van belang of de producten
         van slechts een of van verschillende aanbieders afkomstig zijn.
Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 17 van 20
U een product samenstelt uit twee of meer financiële producten en dit product in de markt
         verkrijgbaar stelt. Denk bijvoorbeeld aan een rol als inkoopcombinatie of service provider.
         U in een volmacht eigen samengestelde producten voert voor uw eigen klanten of in de markt
         verkrijgbaar stelt.
Adfiz heeft in de consultatie bepleit dat de verantwoordelijkheid voor dit proces primair bij de aanbieder van
een product dient te liggen. Alleen wanneer de aanbieder niet betrokken is bij het samenstellen van het
product zouden deze regels van toepassing moeten zijn op de samensteller.

7. Wat wordt van het productontwikkelingsproces verwacht?
Als een adviseur volgens bovenstaande situaties aan de verplichtingen moet voldoen, dan moet hij beschikken
over adequate procedures en maatregelen die waarborgen dat de financiële producten die hij samenstelt op
een evenwichtige wijze rekening houden met de belangen van de consument, cliënt of de begunstigde* van
het financieel product.

Deze procedures en maatregelen moeten in ieder geval waarborgen dat:
    1. de doelgroep van het financieel product is afgebakend, waarbij na analyse goed is omschreven wat de
        beoogde doelstelling van de doelgroep is;
    2. tests worden uitgevoerd om vast te stellen of het product (nog) voldoet aan de doelstelling van de
        doelgroep van het product. Daarbij wordt de werking van het gehele financieel product maar ook van
        de afzonderlijke onderdelen daarvan in verschillende scenario’s getest;
    3. de productinformatie en de distributie van het financieel product is afgestemd op de eerder
        genoemde doelgroep;
    4. regelmatig een controle plaatsvindt van de procedures en de maatregelen en dat indien nodig,
        bijstelling volgt.

* In de Wft wordt tot nu toe onderscheiden “consument” en “cliënt”. Hieraan wordt nu een derde figuur
toegevoegd “de begunstigde”. Adfiz heeft in de consultatie aangegeven dat de toevoeging van deze derde
figuur niet nodig en onwenselijk is, omdat deze verwarring en problemen voor de uitvoering teweeg brengt.

8. Wat als een product niet voldoet aan de eisen?
Als blijkt dat een financieel product afbreuk doet aan de belangen van de consument of cliënt, dan moet de
financiële onderneming dat product zo spoedig mogelijk aanpassen of het aanbieden dan wel het verkrijgbaar
stellen ervan staken.
Als voorbeeld van zo’n product wordt een opbouwproduct met een lange looptijd voor senioren doelgroep
genoemd. Een dergelijk financieel product zal door de lange looptijd geen toegevoegde waarde hebben voor
het behalen van het doelkapitaal voor deze doelgroep.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 18 van 20
TOELICHTING CONSULTATIE – TRANSPARANTIE HYPOTHECAIR
KREDIET
Met dit voorstel over transparantie van aanbieders, wil de minister de consument in de gelegenheid stellen
zich voor het afsluiten of oversluiten van een hypothecair krediet goed te oriënteren en een weloverwogen
keuze te maken. Daarom worden aanvullende transparantie-eisen gesteld. Zo moeten aanbieders:
rentetarieven op de website publiceren, waarschuwen over risico’s van variabele rente en ze moeten tijdig een
aanbod doen voor renteverlenging.


Goed geregeld                                          Kan/moet beter
Verplichte publicatie rentetarieven op website
aanbieder
Hypotheekverstrekkers moeten alle actuele rentes
op hun website publiceren. Consumenten kunnen
zich hierdoor breder oriënteren en
overstapdrempels op de hypotheekmarkt worden
hierdoor verlaagd.

Zelfde renteaanbod bij vergelijkbare nieuwe
hypotheek en verlenging
Hypotheekverstrekkers moeten nieuwe en
bestaande consumenten dezelfde rente aanbieden
(uitgaande van een vergelijkbaar risico en dezelfde
rentevastperiode)

Inzicht opbouw variabele rente                         Ook voor vaste rente
Hypotheekverstrekkers moeten transparant maken         Het inzicht in de opbouw van de rente is ook bij
hoe de variabele rente is opgebouwd en welke           vaste rentes zinvol voor de consument.
componenten een vast of variabel bestanddeel
vormen van de rente. Bovendien dient een
aanbieder gedurende de looptijd van de hypotheek
met een variabele rente de consument te
informeren over elke wijziging van de rente en door
welke component of componenten de rente is
gewijzigd.


Waarschuwing risico’s variabele rente
Financiële ondernemingen die reclame maken voor
een hypothecair krediet met een variabele rente
moeten in die reclame-uitingen een waarschuwing
opnemen over de risico’s die samenhangen met
schommelende maandlasten.

Aanbod renteverlenging minimaal 3 maanden              Informatie gelijktijdig aan adviseur zenden
vooraf
Hypotheekverstrekkers moeten uiterlijk drie            Adviseurs hebben een eigen verantwoordelijkheid
maanden voor het aflopen van de rentevastperiode       hun klanten goed te informeren. In de nieuwe
de consument een nieuw aanbod doen voor                regelgeving moet meer aandacht besteed worden
verschillende rentevastperiodes.                       aan feit dat adviseurs hun klanten alleen goed
                                                       kunnen informeren wanneer ook zij tijdig over de
                                                       juiste informatie van de aanbieder beschikken.



Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 19 van 20
VEELGESTELDE VRAGEN – TRANSPARANTIE HYPOTHECAIR KREDIET
1. Wat wil de minister met dit voorstel over transparantie van aanbieders hypothecair krediet?
De minister wil de consument in de gelegenheid stellen zich voor het afsluiten of oversluiten van een
hypothecair krediet goed te oriënteren en een weloverwogen keuze te maken.

2. Welke aanvullende transparantie-eisen gelden er voor deze aanbieders?
Er worden aanvullende transparantie-eisen opgelegd over:
        Publicatie van rentetarieven op de website
        Waarschuwing over risico’s bij variabele rente
        Tijdig doen van aanbod voor renteverlenging

3. Moet ik rentetarieven ook op mijn eigen site publiceren?
In de regelgeving is opgenomen dat hypotheekverstrekkers op hun website de actuele rentes publiceren bij
verschillende rentevastperiodes en, indien van toepassing, de variabele rente. Doel hiervan is onder meer om
te bewerkstelligen dat consumenten zich breder oriënteren en om de overstapdrempels op de
hypotheekmarkt te verlagen.

De publicatieplicht rust op de aanbieder, niet op adviseurs en/of bemiddelaars.

4. Moet ik ook waarschuwen over risico’s bij variabele rente?
Ja. Niet alleen aanbieders maar iedere financiële onderneming dient in reclame-uitingen over een hypothecair
krediet met een variabele rente een waarschuwing op te nemen over de risico’s die samenhangen met de
schommelende maandlasten.

De verplichtingen van aanbieders gaan verder. Voor consumenten die overwegen een hypotheek met een
variabele rente te sluiten stelt het ministerie namelijk dat het van belang is dat zij weten door welke factoren
de variabele rente varieert. Daarom moeten kredietverstrekkers transparant maken hoe de variabele rente is
opgebouwd en welke componenten een vast of variabel bestanddeel vormen van de rente. Adfiz stelt in de
consultatie dat dit inzicht in de opbouw ook voor vaste rentes moet gelden.

Bovendien dient een aanbieder gedurende de looptijd van de hypotheek met een variabele rente de
consument te informeren over elke wijziging van de rente en door welke component of componenten de rente
is gewijzigd.

5. Welke eisen worden er gesteld bij renteverlenging?
Hypotheekaanbieders moeten uiterlijk drie maanden voor het aflopen van de rentevastperiode de consument
een nieuw aanbod doen voor verschillende rentevastperiodes. Daarbij moeten ze de consument ook
informeren over de oversluitmogelijkheden. Een periode van drie maanden stelt de consument in de
gelegenheid zich goed te oriënteren op de mogelijkheden om de hypotheek over te sluiten.
Daarnaast wordt geregeld dat hypotheekaanbieders nieuwe en bestaande consumenten dezelfde rente dienen
aan te bieden (uitgaande van een vergelijkbaar risico en dezelfde rentevastperiode).

6. Welke positie heeft de adviseur bij het bieden van transparantie?
Hoewel de formele normen alleen zien op de aanbieders is het belangrijk dat ook adviseurs en bemiddelaars in
hun communicatie richting de klant kunnen voldoen aan deze nieuwe transparantie-eisen. Dit is echter alleen
mogelijk indien zij daartoe door de aanbieder ook in staat worden gesteld. Belangrijk hierbij is dat een
bemiddelaar of gevolmachtigd agent tijdig over de juiste informatie kan beschikken. Wij verzoeken het
ministerie in de toelichting op deze nieuwe artikelen hier expliciet aandacht aan te besteden.




Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 20 van 20

Mais conteúdo relacionado

Destaque

Drive traffic using facebook & mobile
Drive traffic using facebook & mobileDrive traffic using facebook & mobile
Drive traffic using facebook & mobileAllison Freedenfeld
 
Transforming acute care in chronic obstructive pulmonary disease (COPD): Test...
Transforming acute care in chronic obstructive pulmonary disease (COPD): Test...Transforming acute care in chronic obstructive pulmonary disease (COPD): Test...
Transforming acute care in chronic obstructive pulmonary disease (COPD): Test...NHS Improvement
 
Presentacin Openoffice Impress 1201176413749091 3
Presentacin Openoffice Impress 1201176413749091 3Presentacin Openoffice Impress 1201176413749091 3
Presentacin Openoffice Impress 1201176413749091 3andreatruji
 
Ear to the Geek Ground: tech trends for communicators 2012
Ear to the Geek Ground: tech trends for communicators 2012Ear to the Geek Ground: tech trends for communicators 2012
Ear to the Geek Ground: tech trends for communicators 2012Sheila Scarborough
 
UI/UX Technology Trends on the Next Generation Web
UI/UX Technology Trends on the Next Generation WebUI/UX Technology Trends on the Next Generation Web
UI/UX Technology Trends on the Next Generation WebJonathan Jeon
 
Revista Politicom - Ano 3 - Nº 4 - Ago-Dez 2010
Revista Politicom - Ano 3 - Nº 4 - Ago-Dez 2010Revista Politicom - Ano 3 - Nº 4 - Ago-Dez 2010
Revista Politicom - Ano 3 - Nº 4 - Ago-Dez 2010Victor Corte Real
 
Businessmodelgeneration preview
Businessmodelgeneration previewBusinessmodelgeneration preview
Businessmodelgeneration previewEmprèn UPF
 
Dr. Menachem Elimelech - Water Technologies to Solve Increasing Global Water ...
Dr. Menachem Elimelech - Water Technologies to Solve Increasing Global Water ...Dr. Menachem Elimelech - Water Technologies to Solve Increasing Global Water ...
Dr. Menachem Elimelech - Water Technologies to Solve Increasing Global Water ...engineerou
 

Destaque (14)

1821
18211821
1821
 
Drive traffic using facebook & mobile
Drive traffic using facebook & mobileDrive traffic using facebook & mobile
Drive traffic using facebook & mobile
 
Transforming acute care in chronic obstructive pulmonary disease (COPD): Test...
Transforming acute care in chronic obstructive pulmonary disease (COPD): Test...Transforming acute care in chronic obstructive pulmonary disease (COPD): Test...
Transforming acute care in chronic obstructive pulmonary disease (COPD): Test...
 
Presentacin Openoffice Impress 1201176413749091 3
Presentacin Openoffice Impress 1201176413749091 3Presentacin Openoffice Impress 1201176413749091 3
Presentacin Openoffice Impress 1201176413749091 3
 
Loei!!!
Loei!!!Loei!!!
Loei!!!
 
Solar System
Solar SystemSolar System
Solar System
 
Ear to the Geek Ground: tech trends for communicators 2012
Ear to the Geek Ground: tech trends for communicators 2012Ear to the Geek Ground: tech trends for communicators 2012
Ear to the Geek Ground: tech trends for communicators 2012
 
UI/UX Technology Trends on the Next Generation Web
UI/UX Technology Trends on the Next Generation WebUI/UX Technology Trends on the Next Generation Web
UI/UX Technology Trends on the Next Generation Web
 
Expo evaporacion
Expo evaporacionExpo evaporacion
Expo evaporacion
 
Revista Politicom - Ano 3 - Nº 4 - Ago-Dez 2010
Revista Politicom - Ano 3 - Nº 4 - Ago-Dez 2010Revista Politicom - Ano 3 - Nº 4 - Ago-Dez 2010
Revista Politicom - Ano 3 - Nº 4 - Ago-Dez 2010
 
Businessmodelgeneration preview
Businessmodelgeneration previewBusinessmodelgeneration preview
Businessmodelgeneration preview
 
Tesis08
Tesis08Tesis08
Tesis08
 
Dr. Menachem Elimelech - Water Technologies to Solve Increasing Global Water ...
Dr. Menachem Elimelech - Water Technologies to Solve Increasing Global Water ...Dr. Menachem Elimelech - Water Technologies to Solve Increasing Global Water ...
Dr. Menachem Elimelech - Water Technologies to Solve Increasing Global Water ...
 
Recommendation reports
Recommendation reportsRecommendation reports
Recommendation reports
 

Semelhante a Toelichting consultaties en provisieverbod

Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbond
Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbondBrochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbond
Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbondJeroen Oversteegen
 
2013 dienstverlening op-maat
2013 dienstverlening op-maat2013 dienstverlening op-maat
2013 dienstverlening op-maatRichard Meinders
 
Presentatie adfiz 30 mei 2013
Presentatie adfiz 30 mei 2013Presentatie adfiz 30 mei 2013
Presentatie adfiz 30 mei 2013Frans Kemper
 
TCF Nieuwsbrief Bovib Modelovereenkomst
TCF Nieuwsbrief  Bovib ModelovereenkomstTCF Nieuwsbrief  Bovib Modelovereenkomst
TCF Nieuwsbrief Bovib ModelovereenkomstRoy Kolmschot ✔
 
Leads in financiële dienstverlening
Leads in financiële dienstverleningLeads in financiële dienstverlening
Leads in financiële dienstverleningFrans Kemper
 
Vb Samenwerkingsgids Oktober 2009
Vb Samenwerkingsgids Oktober 2009Vb Samenwerkingsgids Oktober 2009
Vb Samenwerkingsgids Oktober 2009Frans Kemper
 
2012 - Artikel over Ketenbeheersing
2012 - Artikel over Ketenbeheersing2012 - Artikel over Ketenbeheersing
2012 - Artikel over KetenbeheersingRichard Meinders
 
Yellowpaper advieskosten
Yellowpaper advieskostenYellowpaper advieskosten
Yellowpaper advieskostenIlse Boer
 
Intermediair begint waar_vergelijkingssite_stopt
Intermediair begint waar_vergelijkingssite_stoptIntermediair begint waar_vergelijkingssite_stopt
Intermediair begint waar_vergelijkingssite_stoptMagnitudeConsulting
 
Verzamelwet pensioenen 2017
Verzamelwet pensioenen 2017Verzamelwet pensioenen 2017
Verzamelwet pensioenen 2017Wijnanda Rutten
 
Brochure provisieverbod december 2012
Brochure provisieverbod december 2012Brochure provisieverbod december 2012
Brochure provisieverbod december 2012John van Hoften
 
Hypotheekbond - Wet algemene zorgplicht financieel dienstverleners AFM - WFT ...
Hypotheekbond - Wet algemene zorgplicht financieel dienstverleners AFM - WFT ...Hypotheekbond - Wet algemene zorgplicht financieel dienstverleners AFM - WFT ...
Hypotheekbond - Wet algemene zorgplicht financieel dienstverleners AFM - WFT ...Jeroen Oversteegen
 
Hypotheekbond nazorg, zorgplicht en dataverijkking afm - wft - bgfo
Hypotheekbond   nazorg, zorgplicht en dataverijkking afm - wft - bgfoHypotheekbond   nazorg, zorgplicht en dataverijkking afm - wft - bgfo
Hypotheekbond nazorg, zorgplicht en dataverijkking afm - wft - bgfoJeroen Oversteegen
 
whitepaper-verzekeren
whitepaper-verzekerenwhitepaper-verzekeren
whitepaper-verzekerenPatrick Degen
 
Presentatie informatiebijeenkomsten 2011 v1.0
Presentatie informatiebijeenkomsten 2011 v1.0Presentatie informatiebijeenkomsten 2011 v1.0
Presentatie informatiebijeenkomsten 2011 v1.0OWM SAZAS
 
Igh werkgever dwingt pensioenadviseur tot specialisatie en vernieuwing - vv...
Igh   werkgever dwingt pensioenadviseur tot specialisatie en vernieuwing - vv...Igh   werkgever dwingt pensioenadviseur tot specialisatie en vernieuwing - vv...
Igh werkgever dwingt pensioenadviseur tot specialisatie en vernieuwing - vv...Bob van Opstal
 

Semelhante a Toelichting consultaties en provisieverbod (20)

Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbond
Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbondBrochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbond
Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbond
 
2013 dienstverlening op-maat
2013 dienstverlening op-maat2013 dienstverlening op-maat
2013 dienstverlening op-maat
 
Presentatie adfiz 30 mei 2013
Presentatie adfiz 30 mei 2013Presentatie adfiz 30 mei 2013
Presentatie adfiz 30 mei 2013
 
TCF Nieuwsbrief 2016-09
TCF Nieuwsbrief  2016-09TCF Nieuwsbrief  2016-09
TCF Nieuwsbrief 2016-09
 
TCF Nieuwsbrief Bovib Modelovereenkomst
TCF Nieuwsbrief  Bovib ModelovereenkomstTCF Nieuwsbrief  Bovib Modelovereenkomst
TCF Nieuwsbrief Bovib Modelovereenkomst
 
Leads in financiële dienstverlening
Leads in financiële dienstverleningLeads in financiële dienstverlening
Leads in financiële dienstverlening
 
Vb Samenwerkingsgids Oktober 2009
Vb Samenwerkingsgids Oktober 2009Vb Samenwerkingsgids Oktober 2009
Vb Samenwerkingsgids Oktober 2009
 
2012 - Artikel over Ketenbeheersing
2012 - Artikel over Ketenbeheersing2012 - Artikel over Ketenbeheersing
2012 - Artikel over Ketenbeheersing
 
Yellowpaper advieskosten
Yellowpaper advieskostenYellowpaper advieskosten
Yellowpaper advieskosten
 
Intermediair begint waar_vergelijkingssite_stopt
Intermediair begint waar_vergelijkingssite_stoptIntermediair begint waar_vergelijkingssite_stopt
Intermediair begint waar_vergelijkingssite_stopt
 
Wet DBA voor zzp'ers
Wet DBA voor zzp'ersWet DBA voor zzp'ers
Wet DBA voor zzp'ers
 
Wet DBA voor zzp'ers
Wet DBA voor zzp'ersWet DBA voor zzp'ers
Wet DBA voor zzp'ers
 
Geld lenen - dienstenwijzer
Geld lenen - dienstenwijzerGeld lenen - dienstenwijzer
Geld lenen - dienstenwijzer
 
Verzamelwet pensioenen 2017
Verzamelwet pensioenen 2017Verzamelwet pensioenen 2017
Verzamelwet pensioenen 2017
 
Brochure provisieverbod december 2012
Brochure provisieverbod december 2012Brochure provisieverbod december 2012
Brochure provisieverbod december 2012
 
Hypotheekbond - Wet algemene zorgplicht financieel dienstverleners AFM - WFT ...
Hypotheekbond - Wet algemene zorgplicht financieel dienstverleners AFM - WFT ...Hypotheekbond - Wet algemene zorgplicht financieel dienstverleners AFM - WFT ...
Hypotheekbond - Wet algemene zorgplicht financieel dienstverleners AFM - WFT ...
 
Hypotheekbond nazorg, zorgplicht en dataverijkking afm - wft - bgfo
Hypotheekbond   nazorg, zorgplicht en dataverijkking afm - wft - bgfoHypotheekbond   nazorg, zorgplicht en dataverijkking afm - wft - bgfo
Hypotheekbond nazorg, zorgplicht en dataverijkking afm - wft - bgfo
 
whitepaper-verzekeren
whitepaper-verzekerenwhitepaper-verzekeren
whitepaper-verzekeren
 
Presentatie informatiebijeenkomsten 2011 v1.0
Presentatie informatiebijeenkomsten 2011 v1.0Presentatie informatiebijeenkomsten 2011 v1.0
Presentatie informatiebijeenkomsten 2011 v1.0
 
Igh werkgever dwingt pensioenadviseur tot specialisatie en vernieuwing - vv...
Igh   werkgever dwingt pensioenadviseur tot specialisatie en vernieuwing - vv...Igh   werkgever dwingt pensioenadviseur tot specialisatie en vernieuwing - vv...
Igh werkgever dwingt pensioenadviseur tot specialisatie en vernieuwing - vv...
 

Mais de John van Hoften

20160106 presentatie info avond SupportPunt bestuurdersaansprakelijkheid
20160106 presentatie info avond SupportPunt bestuurdersaansprakelijkheid20160106 presentatie info avond SupportPunt bestuurdersaansprakelijkheid
20160106 presentatie info avond SupportPunt bestuurdersaansprakelijkheidJohn van Hoften
 
Mandema partners cybercrime
Mandema  partners cybercrimeMandema  partners cybercrime
Mandema partners cybercrimeJohn van Hoften
 
Modernisering van de ziektewet
Modernisering van de ziektewetModernisering van de ziektewet
Modernisering van de ziektewetJohn van Hoften
 
130306 nieuwsbrief mandema_maart_2013
130306 nieuwsbrief mandema_maart_2013130306 nieuwsbrief mandema_maart_2013
130306 nieuwsbrief mandema_maart_2013John van Hoften
 

Mais de John van Hoften (6)

Presentatie cybercrime
Presentatie cybercrimePresentatie cybercrime
Presentatie cybercrime
 
20160106 presentatie info avond SupportPunt bestuurdersaansprakelijkheid
20160106 presentatie info avond SupportPunt bestuurdersaansprakelijkheid20160106 presentatie info avond SupportPunt bestuurdersaansprakelijkheid
20160106 presentatie info avond SupportPunt bestuurdersaansprakelijkheid
 
Nieuwsbrief maart 2014
Nieuwsbrief maart 2014Nieuwsbrief maart 2014
Nieuwsbrief maart 2014
 
Mandema partners cybercrime
Mandema  partners cybercrimeMandema  partners cybercrime
Mandema partners cybercrime
 
Modernisering van de ziektewet
Modernisering van de ziektewetModernisering van de ziektewet
Modernisering van de ziektewet
 
130306 nieuwsbrief mandema_maart_2013
130306 nieuwsbrief mandema_maart_2013130306 nieuwsbrief mandema_maart_2013
130306 nieuwsbrief mandema_maart_2013
 

Toelichting consultaties en provisieverbod

  • 1. Nieuwe regelgeving 2013 Wat betekent dat voor mij? Toelichting consultatie & veelgestelde vragen en antwoorden Versie 1.1 Gemaakt naar de inzichten van 28 augustus 2012
  • 2. INLEIDING Medio mei heeft het ministerie van Financiën de wijzigingsvoorstellen Bgfo van de minister ter consultatie aan de markt voorgelegd. Adfiz heeft hierop gereageerd en heeft in vijf delen de meest voorkomende vragen en antwoorden behandeld en gepubliceerd via Adfiz-info en het extranet. Deze publicaties zijn gebundeld in deze uitgave, zodat u alles overzichtelijk bij elkaar heeft. Tenzij anders aangegeven is de tekst in deze publicatie gebaseerd op de consultatietekst van 11 mei. De huidige stand van zaken rond de consultatie en de verdere uitwerking door de minister vindt u op het Adfiz- extranet: www.adfiz.nl/extranet/tags/regelgeving/ Versie 1.1, d.d. augustus 2012 De definitieve teksten van het Bgfo zijn nog niet bekend. De precieze uitkomst van de consultatie staat daarmee ook nog niet vast. Wel heeft de minister van Financiën in diverse brieven aan de Tweede Kamer bekend gemaakt wat hij met bepaalde reacties uit de consultaties gaat doen. In versie 1.1 is dit verwerkt, m.n. waar het gaat over gespreide betaling, vakbekwaamheid en de eed/belofte. Daarnaast is informatie toegevoegd over abonnementen en het verplichte DVD. INHOUDSOPGAVE Pag. Toelichting consultatie - Provisieverbod 3 Veelgestelde vragen – Provisieverbod 5 Toelichting consultatie - Vakbekwaamheid 8 Veelgestelde vragen – Vakbekwaamheid 10 Toelichting consultatie - Eed of belofte 13 Veelgestelde vragen - Eed of belofte 14 Toelichting consultatie - Productontwikkelingsproces 16 Veelgestelde vragen – Productontwikkelingsproces 17 Toelichting consultatie - Transparantie hypothecair krediet 19 Veelgestelde vragen - Transparantie hypothecair krediet 20 Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 2 van 20
  • 3. TOELICHTING CONSULTATIE - PROVISIEVERBOD Met de vormgeving van het provisieverbod en het gelijk speelveld is er veel bereikt om als onafhankelijk adviseur vanuit een sterke concurrentiepositie te kunnen opereren. Het wordt voor de consument overduidelijk dat advies en bemiddeling nooit gratis zijn, ook niet bij de bank of verzekeraar. Alle marktspelers moeten transparant zijn over de kosten en inhoud van hun dienstverlening. Adfiz heeft in de consultatie de nodige kleine en grotere verbeterpunten aangekaart. Hieronder vindt u een samenvatting van wat al goed geregeld is, wat beter kan, en waar nog eventuele punten van zorg bestaan. Goed geregeld Kan/moet beter Advies- en distributiekosten aanbieders apart in Definitie advies- en distributiekosten rekening brengen Aanbieders mogen advies- en distributiekosten niet In de regels ontbreekt nog een goede definitie van in de productprijs verwerken, maar moeten deze advies- en distributiekosten. Een goede definitie apart in rekening brengen bij de klant. Deze kosten moet voorkomen dat alsnog delen van de advies- en moeten eerder ook nominaal transparant gemaakt distributiekosten van aanbieders in de productprijs worden in DVD en de offerte. De consument wordt terechtkomen. Met name bij de marketingkosten, de zo in de positie gebracht een oordeel te vormen over kosten voor doorlopende dienstverlening en de prijs en kwaliteit van verschillende soorten managementkosten bestaan nog risico’s. dienstverlening (onafhankelijk advies en verkoopadvies) en aanbieders moeten een zuivere nettoprijs voor hun producten bepalen. Controle van kostprijsmodel door extern accountant Advies- en distributiekosten moeten op basis van wettelijk kostprijsmodel bepaald worden. Een externe accountant moet berekeningswijze goedkeuren. Transparantie over dienstverlening Onafhankelijkheid Aanbieders moeten net als intermediair transparant Een aanvulling op transparantie over dienstverlening zijn over hun dienstverlening en identiteit in het in het DVD maakt voor klanten echt duidelijk met verplichte DVD. Banken en verzekeraars moeten welke soort adviseur hij zaken doet. Het gebruik van daarin ook vermelden dat zij vooral (of exclusief) de term onafhankelijk dient daartoe door de wet over eigen producten adviseren. bepaald exclusief beperkt te zijn tot adviseurs/bemiddelaars die geen enkele financiële verbinding hebben met een aanbieder. Execution only ingeperkt Verbod op execution-only bij ongeschiktheid De mogelijkheden voor execution only worden Het uitgangspunt van de Wft is ingeperkt. Consumenten moeten een consumentenbescherming. Vanuit die optiek is het geschiktheidtoets doen, en wanneer zij niet geschikt niet uit te leggen dat een consument niet tegen zijn voor execution only worden zij nadrukkelijk zichzelf in bescherming wordt genomen wanneer hij gewezen op de risico’s. bewezen niet geschikt is voor execution-only. Een verbod op het doen van zaken op basis van executuion-only met klant die over onvoldoende kennis en ervaring blijken te beschikken is gewenst. Volledig eerbiedigende werking Wettelijke formulering eerbiedigende werking In de Tweede Kamer heeft de minister toegezegd Het provisieverbod wordt expliciet beperkt tot volledige eerbiedigende werking te zullen realiseren. overeenkomsten aangegaan na 1 januari 2013. Een Contacten met het ministerie bevestigen deze aparte wettelijke bepaling die de eerbiedigende intentie. werking expliciet regelt is gewenst, waarmee het aanbieders onmogelijk wordt gemaakt op eigen initiatief bestaande producten massaal provisievrij te maken. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 3 van 20
  • 4. Reikwijdte Formulering reikwijdte bij inkomensverzekeringen De reikwijdte die aan de Tweede Kamer is toegezegd De huidige bepaling welke inkomensverzekeringen komt volledig overeen met het voorstel van Adfiz. onder het verbod vallen is ruimer dan de minister in een eerdere brief aan de Tweede Kamer en in het Betalingsbeschermers Algemeen Overleg heeft gesteld. Het verbod moet Complexe producten alleen van toepassing zijn op de individuele Hypothecair krediet arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en Inkomensverzekeringen betalingsbeschermers. Wij begrijpen van het Overlijdensrisicoverzekeringen ministerie dat dat ook de intentie was en blijft. Uitvaartverzekeringen MIFID NR-dienstverlening Gespreide betaling Ook voor execution only max. 2 jaar Update augustus 2012: Aanvankelijk was het Update augustus 2012: De maximale termijn van verstrekken van een consumptief krediet de enige twee jaar is niet van toepassing op distributiekosten manier om de klant gespreid te laten betalen. De wanneer er geen sprake is van advies. Deze mogen minister komt nu tegemoet aan de wens goedkopere over een langere periode worden gespreid. Wij mogelijkheden te creëren. Gespreide betaling van de vinden het onwenselijk dat het execution only- advies-/bemiddelingsfee is toegestaan onder de kanaal anders behandeld wordt dan het volgende voorwaarden. onafhankelijke en directe advieskanaal. Adfiz heeft hierover al contact met het ministerie. 1. Advies- en distributiekosten worden gespreid over maximaal twee jaar; 2. Er worden geen rente of andere kosten berekend; 3. Het advies is gericht op het totstandbrengen van een overeenkomst inzake een financieel product waarvoor het provisieverbod geldt. Serviceabonnement is geen rechtsbijstandverzekering Update augustus 2012: In het wetsvoorstel Implementatiewet Solvabiliteit II wordt een belangrijke drempel voor service- abonnementen weggenomen. Uit het wetsvoorstel blijkt dat De Nederlandsche Bank (DNB) na overleg met het ministerie haar interpretatie heeft bijgesteld. De werkzaamheden van tussenpersonen worden niet langer gezien als (rechtsbijstand)verzekering, zolang die zich beperken tot de reguliere werkzaamheden van tussenpersonen, hulp bij schadeafhandeling hoort daar ook bij. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 4 van 20
  • 5. VEELGESTELDE VRAGEN OVER PROVISIEVERBOD 1. Welke dienstverlening valt onder het provisieverbod? Onder provisieverbod vallen de betalingsbeschermers, complexe producten, hypothecair krediet, inkomensverzekering, overlijdensrisicoverzekering en uitvaartverzekering. De minister kan bij Ministeriële regeling ook nog andere producten aanwijzen, mocht in de toekomst blijken dat dit nodig is. De regeling geeft onvoldoende inzicht in welke inkomensverzekeringen nu wel of niet onder het provisieverbod vallen. Wij hebben vandaag contact gehad met het ministerie hierover. Zoals wij het begrepen hebben is bedoeld te regelen dat alle inkomensverzekeringen die op naam van de onderneming /werkgever staan niet onder het provisieverbod vallen. Woensdag hebben wij nader contact over de formulering van de regeling op dit gebied. 2. Vallen de eenvoudige schadeverzekeringen echt niet onder het provisieverbod? Letterlijk staat in de regelgeving dat “eenvoudige schadeverzekeringen niet onder de reikwijdte van het provisieverbod worden gebracht”. 3. Hoe is de transparantie over beloning bij schadeverzekeringen geregeld? U hoeft alleen op verzoek van de consument te vertellen hoeveel provisie u ontvangt. U moet wel aangeven dat u wordt betaald via provisie. 4. Kan advies en bemiddeling straks ‘gratis’ worden aangeboden door de aanbieder? Nee, ook een aanbieder zal zijn advies- en distributiekosten afzonderlijk moeten tonen in zijn DVD, en deze daarna ook daadwerkelijk bij de consument rechtstreeks in rekening moeten brengen. Daarbij is in de regelgeving ook gerealiseerd dat de berekening van de advies- en distributiekosten een reële hoogte hebben waar het de kosten betreft die men maakt bij het afsluiten van een overeenkomst. Bovendien heeft het ministerie naar ons idee geprobeerd te regelen dat er niet sprake kan zijn van kruissubsidiëring. (zie vraag 7) 5. Kan de consument straks duidelijk het verschil weten tussen het verkoopadvies van de aanbieder en ons onafhankelijk advies? Onafhankelijk advies, zo heeft de politiek bepaald, onderscheidt zich van verkoopadvies doordat er geen enkele financiële verbinding bestaat, tussen een aanbieder en de adviseur. Verkoopadvies is daarmee elk advies dat gegeven wordt door een financieel dienstverlener die betaald wordt door of mede gefinancierd wordt door een aanbieder. In het nieuwe DVD moet een aanbieder vermelden of hij uitsluitend adviseert over eigen producten. Daarnaast moet elke financieel dienstverlener inzicht geven in de eigendomsverhouding binnen zijn onderneming, wanneer hij niet uitsluitend eigenaar is. De vraag is of de consument hieruit de conclusie zal trekken dat hij geen onafhankelijk advies, maar verkoopadvies zal krijgen bij een aanbieder of bij een financieel dienstverlener die (mede) gefinancierd wordt door een aanbieder. (zie verder vraag 8) 6. Kan de consument de advieskosten gespreid betalen? Update augustus 2012: Ja, De advies- en distributiekosten kunnen gespreid worden betaald indien (in ieder geval) aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: Advies- en distributiekosten worden gespreid over maximaal twee jaar; Er worden geen rente of andere kosten berekend; Het advies is gericht op het totstandbrengen van een overeenkomst inzake een financieel product waarvoor het provisieverbod geldt. 7. Kan ik eerlijk concurreren met de aanbieder? M.a.w. Is zuivere nettoprijsvorming goed geregeld? De aanbieder mag de advies- en distributie niet in de kostprijs van het produkt verwerken. Hij moet de klant voor het aangaan van een overeenkomst de prijs van het produkt apart offreren. In de regelgeving is bepaald dat dit de prijs is exclusief de advies- en distributiekosten noodzakelijk voor het tot stand komen van de overeenkomst. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 5 van 20
  • 6. Daarnaast is uitvoerig beschreven welke kosten de aanbieder moet toerekenen aan het advies- en de distributie. Daarbij is geregeld dat de aanbieder de deugdelijkheid van zijn kostprijsberekeningsmodel moet laten toetsen door een externe accountant. Bovendien moet de aanbieder jaarlijks de toepassing van het kostprijsmodel door een externe accountant laten toetsen. Tot zover kunnen we stellen, dat van de zuivere nettoprijsvorming in de regelgeving serieus werk wordt gemaakt. Wij vinden echter dat deze regelgeving nog scherper kan worden geformuleerd. De regelgeving is nog teveel geschreven vanuit het idee dat de aanbieder uitsluitend transparantie moet bieden over de advies- en distributiekosten in het DVD. De minister heeft echter op het laatste moment toegezegd dat deze kosten rechtstreeks in rekening moeten worden gebracht. Dit betekent dat het kostprijsmodel zou moeten toetsen of de daadwerkelijk in rekening gebrachte kosten, vergelijkbaar juist en controleerbaar zijn. Verder blijft het onduidelijk hoe de aanbieder mag omgaan met zijn kosten voor advies, die hij maakt na het sluiten van de overeenkomst. De regelgeving wekt de indruk dat de advies- en distributiekosten na het sluiten van de overeenkomst wel in de produktprijs mogen worden verwerkt. Wij zijn van mening dat dit niet de bedoeling kan zijn en zullen dit in onze consultatiereactie opnemen. In het voorstel voor het kostprijsmodel dat voor het bekendmaken van de regelgeving aan ons is voorgelegd, zijn namelijk alleen de beheerkosten die de aanbieder voor alle producten in alle kanalen maakt, uitgesloten van de kostprijsberekening van de advies- en distributiekosten. In de regelgeving is expliciet opgenomen dat een aanbieder geen andere kosten bij de klant in rekening mag brengen dan de kosten voor advies en distributie voor het tot stand brengen van een overeenkomst inzake een betalingsbeschermer, complex product, hypothecair krediet, inkomensverzekering, overlijdensrisicoverzekering, of uitvaartverzekering. Wij denken dat het ministerie dit zo heeft geformuleerd om ongewenste kruissubsidiëring te voorkomen. Begrijpen doen we deze bepaling echter niet. We zouden verwachten dat de regelgeving zou bepalen dat de volledige kosten van het advies- en de distributie in rekening worden gebracht. Deze bepaling moet worden aangepast. 8. Mag de aanbieder zijn advies straks onafhankelijk noemen? De term onafhankelijk is in de nieuwe regelgeving helaas niet nader uitgewerkt of beschermd. Adfiz heeft de AFM gevraagd om deze term exclusief te gebruiken voor adviseurs/bemiddelaars die geen enkele financiële verbinding hebben met een aanbieder. Mogelijk dat dit bij de nadere uitwerking van het DVD alsnog gerealiseerd kan worden. 9. Mag de aanbieder straks onbelemmerd alle producten via execution only aanbieden? De regels voor execution only voor complexe producten worden strenger. Voortaan dient er bij execution only een kennis- en ervaringstoets te worden uitgevoerd. Indien blijkt dat de klant over onvoldoende kennis of ervaring beschikt krijgt hij een waarschuwing. De AFM kan nadere regels stellen zowel wat betreft de kennis- en ervaringstoets als de formulering van de waarschuwing. Wat Adfiz betreft zouden deze regels verder aangescherpt moeten worden. Bijvoorbeeld door het invoeren van een verbod op het doen van zaken met klanten die over onvoldoende kennis en ervaring beschikken. 10. Geldt er volledige eerbiedigende werking voor alle reeds gesloten producten? Het ministerie heeft een volledige eerbiedigende werking voor alle bestaande overeenkomsten geformuleerd in het algemene deel van de toelichting door te stellen dat het “provisieverbod geldt voor alle overeenkomsten inzake de bovengenoemde producten die zijn aangegaan op of na 1 januari 2013”. De uitwerking is naar de mening van Adfiz echter nog niet expliciet genoeg en kan leiden tot verwarring. Hoe moet namelijk het begrip “overeenkomst” geduid worden? Is de duur van de overeenkomst gelijk aan de einddatum van de polis of is deze gelijk aan de premievervaldatum? Ook moet duidelijk zijn of wijzigingen op de overeenkomst worden opgevat als het tot stand komen van een nieuwe overeenkomst. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 6 van 20
  • 7. Hierbij wordt overigens door het ministerie aangegeven dat de eerbiedigende werking “is geregeld in paragraaf 8.2.3.”. Deze paragraaf handelt over overeenkomsten die zijn aangegaan tussen 1 januari 2009 en 1 januari 2013. Wij denken dat hiermee wordt bedoeld dat de eerbiedigende werking ook geldt voor de provisieafspraken van overeenkomsten die gemaakt zijn na het invoeren van de provisie-balansregel en de inducement-regelgeving. Wij zullen hierop in de consultatie reageren. Update augustus 2012: 11. Waar moet ik aan voldoen als ik een abonnement aanbiedt waarin de klant ook recht heeft op hulp in geval van schade? In april 2010 interpreteerde de DNB de dienstverlening van het intermediair in geval van schade als een onzeker voorval. Als gevolg hiervan zou de financieel adviseur vergunningplichtig zijn als (rechtsbijstand)verzekeraar wanneer hij deze dienstverlening zou opnemen in zijn serviceabonnement. Dit is niet langer het geval. Zolang uw werkzaamheden zich beperken tot het verlenen van assistentie bij de uitvoering en het beheer van een verzekeringsovereenkomst, behoren deze werkzaamheden tot de reguliere taak van een tussenpersoon die zijn vak goed wil uitoefenen. Daar hoort bijvoorbeeld bij het melden van een schade bij de verzekeraar, het uitleggen van de contractsvoorwaarden aan de klant en het bijstaan van de klant in het contact met de verzekeraar. In dat geval heeft u geen vergunning als rechtsbijstandverzekeraar nodig. Wanneer u (op grond van uw contract met de klant) verdergaande bijstand verlenen, zoals het verlenen van bijstand in een gerechtelijke procedure, dan overschrijdt u de grens tussen bemiddelen en het uitoefenen van het verzekeringsbedrijf in de branche rechtsbijstand. Update augustus 2012: 12. Hoe gaat het nieuwe DVD eruit zien? Het is de bedoeling dat het dienstverleningsdocument een gestandaardiseerd document gaat worden zoals de financiële bijsluiter. De AFM zal de tekstblokken voorschrijven die financiële dienstverleners moeten gebruiken in hun dienstverleningsdocument. Adfiz is op dit moment met de AFM in gesprek over de invulling en vormgeving van het nieuwe dienstverleningsdocument. Inmiddels heeft de minister van Financiën laten weten dat de verplichting tot het gebruik voor het nieuw vormgegeven dienstverleningsdocument op 1 juli 2013 in zal gaan en niet – zoals oorspronkelijk bedoeld – 1 januari 2013. Het is verstandig deze ontwikkelingen af te wachten voordat u zelf een nieuw dienstverleningsdocument gaat ontwikkelen. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 7 van 20
  • 8. TOELICHTING CONSULTATIE - VAKBEKWAAMHEID De borging van vakbekwaamheid bij financieel dienstverleners wordt voor de consument sterk verbeterd nu bij alle dienstverleners iedere medewerker die adviseert over de juiste wettelijke diploma’s moet beschikken. In de consultatie heeft Adfiz wel enkele kanttekeningen geplaatst bij de exacte vormgeving van de nieuwe eisen aan vakbekwaamheid. Hieronder vindt u een samenvatting van wat al goed geregeld is, wat beter kan, en waar nog punten van zorg bestaan. Goed geregeld Kan/moet beter Uitbreiding diplomaplicht Uitbreiding naar alle medewerkers met inhoudelijk klantcontact De diplomaplicht gaat gelden voor iedere Een goed fundament voor vakbekwaamheid wordt medewerker die adviseert. De diplomaplicht gaat pas gelegd als de diplomaplicht zich uitstrekt tot álle ook gelden voor adviseurs van de aanbieders. Dit medewerkers die inhoudelijk klantcontact hebben in biedt de consument meer zekerheid dat zijn adviseur het kader van adviesactiviteiten, vakbekwaam is, doordat hij zelf over de wettelijk bemiddelingsactiviteiten en aanbiedingsactiviteiten. erkende diploma’s beschikt. .Alle adviseurs moeten over diploma’s beschikken, ongeacht de grootte of Daarnaast stellen wij dat de diplomaplicht de aard van het bedrijf. Het bedrijfsvoeringsmodel noodzakelijkerwijs ook tot gevolg zal moeten waarmee de banken en verzekeraars de hebben dat elke persoon die zich bij klanten formeel vakbekwaamheid van hun adviseurs konden regelen, presenteert als adviseur, doordat bijvoorbeeld de komt te vervallen. aanduiding ‘adviseur’ in de functienaam is opgenomen, moet voldoen aan het vereiste van de diplomaplicht. Modulestructuur sluit beter aan bij beroepspraktijk Enkele aanpassingen nog gewenst Voor de vakbekwaamheid worden voortaan acht Op een aantal belangrijke punten is de gewenste beroepskwalificaties onderscheiden. Deze aansluiting op de beroepspraktijk nog onvoldoende kwalificaties sluiten beter aan bij de adviespraktijk. het geval. Het doel van deze fijnmaziger verdeling is dat medewerkers minder belast worden met 1. Voor veel adviseurs is sparen en betalen niet studiemateriaal dat zij in hun eigen adviespraktijk relevant, en zou dus niet in de basismodule niet nodig hebben. moeten zitten. 2. Met diploma Consumptief Krediet zou men ook De acht modules zijn sparen en betalen, over ORV in combinatie met het krediet moeten consumptief krediet, schade particulier, schade mogen adviseren. zakelijk, vermogen, inkomen, hypothecair krediet, 3. Beleggingsobjecten vormen voor overgrote deel pensioen. van de adviseurs overbodige ballast in de module Vermogen. 4. Met de module Inkomen zou men ook moeten kunnen adviseren over een ongevallenverzekeringen. 5. Module Inkomen zou niet vereist moeten zijn voor diploma Pensioen. Professioneel gedrag, adviesvaardigheden en Geen inhaalexamen integriteit Vakbekwaamheid wordt niet langer alleen Huidige diploma’s zijn met de wettelijke plicht van afgemeten aan de aanwezige vakkennis. PE goed onderhouden. Een inhaalprogramma over Professioneel gedrag, adviesvaardigheden en nieuwe onderdelen (waaronder professioneel integriteit zijn net zo bepalend voor de gedrag,adviesvaardigheden en integriteit) is redelijk, advieskwaliteit. Deze krijgen terecht een plaats in het is echter niet reëel een hele beroepsgroep het nieuwe vakbekwaamheidgebouw. Hiervoor examen te laten afleggen over het wordt een verplicht inhaalprogramma ontworpen. inhaalprogramma. Eerder behaalde diploma’s moeten gewoon hun waarde behouden. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 8 van 20
  • 9. Altijd vakbekwaam Geen 3-jaarlijks PE-examen Het is een goede zaak dat de financiële onderneming Eerder behaalde diploma’s moeten gewoon hun ervoor moet zorgen dat alle klantmedewerkers te waarde behouden, en niet afhankelijk zijn van een 3- allen tijde vakbekwaam zijn en op de hoogte van de jaarlijks PE-examen. Een verplicht PE-examen om laatste ontwikkelingen. eerder behaalde diploma’s geldig te houden schiet door en draagt bovendien niet bij aan een cultuur om kennis doorlopend actueel te houden. Uitstelgedrag tot vlak voor het examen is een reëel risico. Een studiepuntensysteem voor permanente educatie is daarom een veel betere oplossing voor het borgen van vakbekwaamheid. Vrijstelling bij hogere vakopleidingen De wettelijke regels moeten er niet toe leiden dat het streven naar een hogere vorm vakbekwaamheid dan wettelijk is vereist wordt ontmoedigd. Daartoe moet geregeld worden dat hogere en zwaardere vakopleidingen waarvan de inhoud tenminste overeenstemt met de vereiste eind- en toetstermen, een vrijstelling opleveren voor bepaalde wettelijke modules. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 9 van 20
  • 10. VEELGESTELDE VRAGEN – VAKBEKWAAMHEID 1. Gelden de vakbekwaamheidseisen voor alle medewerkers? De wetgever verdeelt de medewerkers van een financieel dienstverlener in twee categorieën. De eerste categorie is de categorie medewerkers met inhoudelijk klantcontact. Deze categorie bestaat uit medewerkers die de klant adviseren en daarnaast uit medewerkers die het adviseren ondersteunen of bemiddelingsactiviteiten uitvoeren of deze ondersteunen. De andere categorie is de categorie overige medewerkers. Dat zijn bijvoorbeeld de schoonmakers. De overige medewerkers, die dus geen inhoudelijk klantcontact hebben, hoeven niet aan vakbekwaamheidseisen te voldoen uit hoofde van de Wft. 2. Moeten alle klantmedewerkers verplicht over diploma’s beschikken? Alle klantmedewerkers, die adviseren, moeten over een geldig en relevant Wft-diploma beschikken. Er zijn adviseurs voor wie de vakbekwaamheid nu nog via een feitelijk leidinggevende of via het bedrijfsvoeringsmodel wordt geregeld. Deze adviseurs moeten alsnog voor 1 juli 2015 een diploma behalen. Dit kan ook via het doorlopen van een EVC-procedure (erkenning verworven competenties). De vraag is wel hoe de vakbekwaamheid geregeld moet worden als delen van het adviesproces door meerdere medewerkers worden uitgevoerd. Moeten backoffice-medewerkers die bijvoorbeeld het advies voorbereiden, over een diploma beschikken? Adfiz zal dit in de consultatie meenemen. De diplomaplicht gaat ook gelden voor adviseurs van de aanbieders. Alle adviseurs moeten over diploma’s beschikken, ongeacht de grootte of de aard van het bedrijf. Het bedrijfsvoeringsmodel waarmee de banken en verzekeraars de vakbekwaamheid van hun adviseurs konden regelen, komt te vervallen. 3. Wat moet er geregeld worden voor de vakbekwaamheid van de klantmedewerkers die niet adviseren? Alle klantmedewerkers die niet adviseren moeten wel vakbekwaam hun werk kunnen uitoefenen. De financieel dienstverlener kan zelf bepalen hoe hij dat regelt. Dat kan door een feitelijke leidinggevende die vakbekwaam is, aan te stellen. Dat kan ook door vakbekwaam handelen in te regelen in het geautomatiseerde systeem. Dit kan bijvoorbeeld ook via interne kennissystemen of door het volgen van interne of externe informatiebijeenkomsten of cursussen. De financieel dienstverlener kan er ook voor kiezen ook de klantmedewerkers, die niet adviseren, een diploma te laten halen. De financieel dienstverlener bepaalt dan zelf welk diploma hij dan van belang acht. De wetgever gaat er dan van uit dat de financieel dienstverlener dit bepaalt op grond van de eind- en toetstermen van de opleidingen voor adviseurs. Alle klantmedewerkers moeten niet alleen te allen tijde vakbekwaam zijn, zij moeten ook op de hoogte zijn van de laatste actuele ontwikkelingen. Van de financieel dienstverlener wordt verwacht dat hij schriftelijk vastlegt hoe hij de vakbekwaamheid heeft geregeld. 4. Wat zijn de gevolgen van het nieuwe vakbekwaamheidsbouwwerk voor de huidige adviseurs met een Wft-diploma? Al deze adviseurs moeten een inhaalprogramma volgen en worden hierover geëxamineerd. Deze examinering wordt gecombineerd met een PE-examenen voor de PE-periode 2013 – 2015. Het lijkt er op dat vanaf juli 2015 alle bestaande diploma’s hiermee komen te vervallen. Adfiz zal aandringen op een duidelijke regeling die er op gericht is dat bestaande diploma’s niet geheel vervallen. 5. Hoe kan een nieuw diploma worden behaald? Een diploma kan op twee manieren behaald worden. Dit kan op de traditionele manier door het volgen van een opleiding en het afleggen van een examen bij een erkend exameninstituut. U kunt ook een EVC-procedure doorlopen. In zo’n traject wordt de reeds aanwezige vakbekwaamheid getoetst door middel van onder meer een analyse van bestaande adviezen en een assessment. Wanneer de EVC- procedure succesvol wordt doorlopen, ontvangt de medewerker zijn (deel)diploma. Met name voor medewerkers die al veel praktijkervaring hebben kan dit een interessante werkwijze zijn. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 10 van 20
  • 11. 6. Hoe blijft een diploma geldig? Update augustus 2012: In het huidige regime wordt de geldigheid van diploma’s onderhouden door een PE-cyclus van 18 maanden. In het nieuwe stelsel is sprake van individuele intervallen van 36 maanden. Binnen 3 jaar na het laatste (PE- )examen moet een nieuw PE-examen worden afgelegd om een behaald diploma geldig te houden. Adfiz is geen voorstander van een PE-examen en heeft dit ook in haar consultatie meenemen. Wij zullen nogmaals aangeven voorstander te zijn voor een systeem met PE-punten zoals dat in vele andere beroepsgroepen gebruikelijk is. Adfiz pleit er daarom ook voor dat voorafgaand aan de implementatie van een PE-examen er op dit belangrijke punt een advies wordt afgegeven door de Onderwijsraad. 7. Welke diploma’s zijn vereist bij advisering? Voor de vakbekwaamheid worden voortaan acht beroepskwalificaties onderscheiden. Deze kwalificaties sluiten beter aan bij de adviespraktijk. Het doel van deze fijnmaziger verdeling is dat medewerkers minder belast worden met studiemateriaal dat zij in hun eigen adviespraktijk niet nodig hebben. Elke kwalificatie kent een eigen diploma. Update augustus 2012: De diplomaplicht voor adviseurs in spaar- en betaalproducten vervalt. Het diploma sparen en betalen wordt gewijzigd in het diploma Wft Basis. Ondernemingen dienen er onverminderd voor te zorgen dat ook medewerkers die adviseren over sparen betalen te allen tijde vakbekwaam zijn. Dit kán aangetoond worden met het diploma Wft Basis, maar een diploma is dus niet verplicht. Update augustus 2012: Er komt een aparte module zorgverzekeringen. Op deze manier hoeven medewerkers van zorgverzekeraars zich niet onnodig te verdiepen in de veel bredere lesstof uit de module schade particulier terwijl gewaarborgd blijft dat zij beschikken over voor hen relevante kennis. Het is nog niet duidelijk hoe deze wijziging naar onderstaande tabel vertaalt. Onderwerp: Vereist diploma: Modules: Sparen en betalen Basis (niet vereist) - Basis Consumptief krediet Adviseur consumptief - Basis krediet - Consumptief krediet Schadeverzekering Adviseur schadeverzekering - Basis particulier particulier - Schadeverzekeringen particulier Schadeverzekering zakelijk Adviseur schadeverzekering - Basis zakelijk - Schadeverzekeringen particulier - Schadeverzekeringen zakelijk Vermogen Adviseur vermogen - Basis - Vermogen Inkomensverzekering Adviseur inkomen - Basis - Inkomen Hypothecair krediet Adviseur hypothecair - Basis krediet - Vermogen - Hypothecair krediet Pensioen Adviseur pensioen - Basis - Inkomen - Vermogen - Pensioenverzekeringen 8. Over welke aanvullende onderwerpen mag met een bepaald diploma worden geadviseerd? Wanneer geadviseerd wordt over consumptief krediet, vermogen, hypothecair krediet of pensioen beperkt het advies zich vaak niet tot alleen dat domein. Een aantal diploma’s geeft ook het recht om te adviseren over een aantal financiële producten die worden gecombineerd met het desbetreffende onderwerp. In onderstaande tabel staat de reikwijdte van de genoemde diploma’s. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 11 van 20
  • 12. Diploma: Onderwerp: Adviseur consumptief krediet Betalingsbeschermers, met uitzondering van overlijdensrisicoverzekeringen, voor zover gecombineerd met consumptief krediet Adviseur vermogen Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, voor zover gecombineerd met een levensverzekering Adviseur hypothecair krediet Betalingsbeschermers, opstal-, inboedel- of kapitaalverzekeringen, voor zover gecombineerd met hypothecair krediet Adviseur pensioen Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, voor zover gecombineerd met een pensioenverzekering 9. Waarom wordt er een splitsing aangebracht tussen schadeverzekeringen particulier en schadeverzekering zakelijk? Voor de indeling in beroepskwalificaties is zo goed mogelijk aansluiting gezocht bij de adviespraktijk. De expertise die nodig is voor het adviseren in een schadeverzekering aan een particuliere klant, verschilt wezenlijk met de expertise die nodig is voor een zakelijke cliënt. De bedrijfstak heeft daarom gevraagd om het onderscheid voor schadeverzekeringen te maken op basis van type klant en niet op basis van het type verzekering. In het nieuwe stelsel is het dus mogelijk om voor schadeverzekering te specialiseren op advisering aan uitsluitend particulieren. Voor advisering over zakelijke schadeverzekeringen is zowel de particuliere als de zakelijke module vereist. 10. Waarom wordt Inkomen apart onderscheiden? Door inkomensverzekeringen als aparte kwalificatie op te nemen hoeft een adviseur die zich beperkt tot de eenvoudige schadeverzekeringen en die niet over inkomen adviseert, zich niet onnodig te verdiepen in deze producten. 11. Welke diploma’s zijn vereist voor de Gevolmachtigd Agent? Voor de gevolmachtigd agent zijn er vier aparte diploma’s. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen particuliere en zakelijke schadeverzekeringen. Voor volmacht gelden per diploma een aantal extra modules die specifiek ingaan op de volmachtpraktijk. Onderwerp: Vereist diploma: Modules: Schadeverzekering Gevolmachtigde Agent - Basis schadeverzekering - Schadeverzekeringen particulier - Schadeverzekeringen zakelijk - Volmacht algemeen - Volmacht schade extra - Volmacht overig Levensverzekering Gevolmachtigde Agent - Basis levensverzekeringen - Vermogen - Volmacht algemeen - Volmacht overig Inkomensverzekering Gevolmachtigde Agent - Basis inkomen - Inkomen - Volmacht algemeen - Volmacht overig Pensioenverzekering Gevolmachtigde Agent - Basis pensioenverzekeringen - Inkomen - Vermogen - Pensioenverzekeringen - Volmacht algemeen - Volmacht overig Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 12 van 20
  • 13. TOELICHTING CONSULTATIE - EED OF BELOFTE Update augustus 2012: Ondanks marktbrede kritiek op de voorstellen van de minister van Financiën volhardt de minister in zijn voornemen om de moreel-ethische verklaring in de vorm van een eed of belofte verplicht te stellen voor elke persoon werkzaam bij elke financiële onderneming. Met de eed of belofte beoogt de wetgever een bijdrage te leveren aan de bewustwording om integer te handelen. Hoewel Adfiz zelf niet actief voor een dergelijke eed heeft gepleit, onderschrijven wij zeker het belang van een cultuur van integriteit. Adfiz ziet in de huidige uitwerking wel bezwaren in de reikwijdte en de inhoud van de eed. Het ministerie van Financiën heeft de voorstellen tot 11 mei 2012 ter consultatie aan de markt voorgelegd. De onderstaande vragen en antwoorden zijn gebaseerd op deze consultatietekst. Goed geregeld Kan/moet beter Niet voor alle medewerkers Het is onwerkbaar en overbodig dat iedere medewerker deze eed zou moeten afleggen. Adfiz stelt voor de eed te beperken tot bestuurders en beleidsbepalers van financiële ondernemingen. Voor hen heeft de eed de beoogde werking en zij zullen vanuit hun verantwoordelijkheid moeten toezien op het moreel verantwoord handelen van al hun medewerkers. Niet uitstijgen boven wettelijk kader In de wet- en regelgeving zijn de belangen van de consument die bescherming behoeven zeer breed gereguleerd. Zoals het voorstel er nu ligt wordt het bestaande wettelijk kader nog eens uitgebreid met een open norm voor ‘klantbelang centraal stellen’. Dit leidt tot rechtsonzekerheid en is daarom onwenselijk. Adfiz stelt een alternatieve tekst voor die de nadruk legt op de morele basis van de wet, zonder hier inhoudelijk bovenuit te stijgen. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 13 van 20
  • 14. VEEL GESTELDE VRAGEN - EED OF BELOFTE 1. Waarom moeten personen die werken bij een financieel dienstverlener een eed of belofte afleggen? Het afleggen van de eed/belofte moet ervoor zorgen dat de direct verantwoordelijken en hun medewerkers van een financieel dienstverlener zich nog meer bewust worden van de verantwoordelijkheid die zij dragen voor hun handelen en de gevolgen daarvan. De gedachte is dat door het afleggen van de eed/belofte deze personen zich meer hun speciale positie realiseren en hiermee in overeenstemming handelen. Met de eed/belofte moet het vertrouwen in de financiële sector worden bevorderd. 2. Wie moeten een eed of belofte afleggen en naleven? De ministeriële regeling maakt onderscheid tussen verschillende categorieën personen die de eed/belofte moeten afleggen, dat zijn: 1. Beleidsbepalers, de personen op sleutelposities en personen die toezien op het beleid en de algemene gang van zaken binnen het kantoor. Voor deze categorie personen maakt het afleggen van de eed of de belofte deel uit van de wettelijke ‘geschiktheidtoets’. 2. Medewerkers met een tijdelijk of vast dienstverband, die betrokken zijn bij de kernactiviteiten van het bedrijf. Hieronder vallen ook uitzendkrachten en gedetacheerden. Ook medewerkers met functies die dicht bij de kernactiviteiten van het bedrijf staan, bijvoorbeeld met een juridische of een ICT-functie, moeten de eed/belofte afleggen. 3. Dan is er nog een categorie medewerkers die niet betrokken zijn bij de kernactiviteiten van het bedrijf zoals de receptionist(e), schoonmaker, cateringmedewerkers, etc. Deze medewerkers hoeven de eed/belofte niet af te leggen. 3. Wat is de inhoud van de eed/belofte? De inhoud van de eed/belofte wordt voorgeschreven op grond van een ministeriële regeling. De eed/belofte moet minimaal de volgende elementen te bevatten: 1. het integer en zorgvuldig uitoefenen van de functie 2. het maken van een zorgvuldige afweging tussen het belang van de onderneming en in het bijzonder ook de belangen van de klant en van de maatschappij in het algemeen 3. het centraal stellen van het belang van de klant 4. het naleven van wetten, reglementen en gedragscodes 5. het behouden en bevorderen van het vertrouwen in de financiële sector Het is mogelijk dat een financieel dienstverlener zelf aanvullende zaken toevoegt die specifiek gericht zijn op de onderneming of een bepaalde functie. De eed/belofte kan hiermee persoonlijk worden gemaakt. Een voorbeeld van een af te leggen eed/belofte voor medewerkers staat in bijlage 1. Voor de categorie beleidsbepalers, personen in sleutelfuncties en leden in toezichtorganen is de inhoud van de eed/belofte precies voorgeschreven. Voor deze groep geldt de tekst in bijlage 2. Voor een lid van het toezichtorgaan geldt de tekst in bijlage 3. 4. Hoe moet de eed of belofte worden afgelegd? De eed/belofte moet door medewerkers worden afgelegd in het bijzijn van een dagelijks beleidsbepaler en een andere vertegenwoordiger van het kantoor, wanneer dat gezien het aantal medewerkers van de organisatie mogelijk is. De eed/belofte moet worden uitgesproken en worden ondertekend. De dagelijks beleidsbepaler en een andere vertegenwoordiger van het bedrijf moeten de eed/belofte ook ondertekenen. De manier waarop de eed/belofte wordt afgelegd wordt overgelaten aan het kantoor zelf. Een beleidsbepaler moet de eed/belofte afleggen en ondertekenen in het bijzijn van een beleidsbepaler met een hogere functie, of de voorzitter van het toezichtorgaan, of het langstzittende lid van het toezichtorgaan. Dit is in de regelgeving exact geformuleerd. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 14 van 20
  • 15. Omdat deze regeling niet specifiek voor het intermediair is geschreven, lopen we hier tegen een aantal problemen aan. Bijvoorbeeld, hoe moet dat als je ZZP’er bent of maar met twee man het kantoor runt? De ZZP’er kan als beleidsbepaler volstaan met het ondertekenen van de eed of de belofte. Voor ondernemingen tot en met twee personen geldt dat de beleidsbepaler de eed of belofte zelf ondertekent en de medewerker spreekt de eed/belofte uit in bijzijn van de beleidsbepaler en ondertekent deze. De beleidsbepaler tekent mee. Voor ondernemingen met meer dan twee personen geldt dat de beleidsbepaler de eed of belofte ondertekent en de medewerkers spreken de eed/belofte uit in bijzijn van hun beleidsbepaler en een andere vertegenwoordiger van het bedrijf. Ook hier tekent de beleidsbepaler mee. Voor zeer grote ondernemingen met toezichtorganen gelden voor de medewerkers dezelfde regels als bij kleinere ondernemingen. Voor de beleidsbepalers en de toezichthouders gelden andere regels. 5. Wanneer moet de eed of belofte worden afgelegd? Nieuwe medewerkers moeten binnen drie maanden na indiensttreding voldoen aan deze verplichting. Medewerkers die wisselen van functie waardoor ze werkzaamheden gaat uitvoeren die tot de kernactiviteiten van het bedrijf behoren, moeten ook binnen drie maanden na de functiewisseling de eed of belofte afleggen. Personen die nu al werken bij een financieel dienstverlener moeten uiterlijk binnen een jaar na inwerkingtreding van deze regelgeving de eed of beloften afleggen en ondertekenen. Naar verwachting zal dit voor 2014 afgerond moeten zijn. 6. Wat moet je met de ondertekende eed of belofte doen? De financieel dienstverlener moet de ondertekende eed of belofte zorgvuldig en eenvoudig toegankelijk bewaren. 7. Wat is het gevolg als ik de eed of belofte niet afleg en/of naleef? Als de eed/belofte niet wordt afgelegd of wordt nageleefd heeft dit tot gevolg dat de betrokkene niet voldoet aan de wettelijke eisen die aan hem worden gesteld. In het uiterste geval kan dit ertoe leiden dat deze persoon niet geschikt wordt bevonden en zijn functie niet (langer) kan uitoefenen. 8. Is er toezicht op het afleggen en naleven van de eed/belofte? Ja, de AFM en DNB zien erop toe dat de eed wordt afgelegd en nageleefd. Bij schending van de eed kunnen de toezichthouders optreden en in het uiterste geval in de categorie beleidsbepalers, personen in sleutelfuncties en toezichtorganen, deze betreffende persoon uit de functie ontheffen. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 15 van 20
  • 16. TOELICHTING CONSULTATIE - PRODUCTONTWIKKELINGSPROCES Door eisen te stellen aan een goed productontwikkelingsproces wil de wetgever massaschade voor de consument en maatschappij door pertinent slechte financiële producten voorkomen. Een doel dat Adfiz kan steunen, maar de nadere uitwerking roept wel een aantal vragen en opmerkingen op. Goed geregeld Kan/moet beter Toezicht op productontwikkelingsproces Verantwoordelijkheid altijd bij aanbieder, tenzij Vanaf 1 januari 2013 worden financiële De verantwoordelijkheid voor het dienstverleners wettelijk verplicht tot het hebben productontwikkelingsproces dient primair bij de van procedures en maatregelen bij het ontwikkelen aanbieder te liggen. Intermediair dat zelf (gelabelde) of samenstellen van financiële producten. Hiermee producten samenstelt (bijv. als gevolmachtigde, wordt een wettelijk grondslag gecreëerd op grond serviceprovider of bemiddelaar) zou alleen deze waarvan de AFM voor zover noodzakelijk verantwoordelijkheid moeten hebben, wanneer de handhavend kan optreden bij het ontwikkelen van aanbieder niet betrokken is bij het samenstellen van pertinent slechte financiële producten. het product. Geen aanbiederverantwoordelijkheid voor handelen onafhankelijk adviseur In de toelichting op de nieuwe regels lijkt de aanbieder verantwoordelijk gemaakt te worden voor de kwaliteit van het advies. De toelichting moet zo worden geformuleerd dat daaruit blijkt dat er geen aanvullende eisen door aanbieders mogen worden gesteld aan het handelen van distributiepartners zelf en aanbieders geen extra controlemechanisme mogen opleggen aan bemiddelaars of adviseurs. Geen ondeugdelijke producten Zekerheid over deugdelijkheid producten Producten moeten door aanbieder vooraf getest Nu wettelijk geregeld wordt dat een product getoetst worden op hun uitwerking voor de beoogde moet zijn op zijn deugdelijkheid moet niet alleen de doelgroep. Informatie en distributie moet klant maar ook de adviseur erop kunnen vertrouwen toegespitst zijn op de doelgroep. Ondeugdelijke dat de producten deugdelijk zijn. Daarom zou het producten moeten worden aangepast of uit de goed zijn als de AFM net als bij het prospectustoezicht markt worden genomen. de markt hierover meer zekerheid geeft. Alleen voor complexe producten Omdat de risico’s voor massaschade het grootste zijn bij complexe producten is het te overwegen de reikwijdte te beperken tot die producten. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 16 van 20
  • 17. VEELGESTELDE VRAGEN - PRODUCTONTWIKKELINGSPROCES 1. Wat wil de minister regelen met dit voorstel over productontwikkeling? De minister wil de AFM de wettelijke bevoegdheid geven om toezicht te houden op het productontwikkelingsproces van financiële ondernemingen. Waar nodig kan de AFM ingrijpen en eisen stellen aan dit proces. De financiële onderneming blijft zelf verantwoordelijk voor haar interne proces van productontwikkeling en voor de producten die hieruit voortkomen. Het adequaat regelen van het productontwikkelingsproces was via zelfregulering al van toepassing op banken en verzekeraars via de Code Banken en de Governance Principes Verzekeraars. Vanaf 1 januari 2013 komt er echter een duidelijke wettelijke grondslag op grond waarvan de AFM deze verplichting kan handhaven. 2. Waarom stelt de minister verplichtingen aan het productontwikkelings- en distributieproces? Met dit voorstel wil de minster voorkomen dat er massaschade voor consument en maatschappij ontstaat door pertinent slechte financiële producten. 3. Voor welke producten gelden deze verplichtingen? De verplichtingen voor het productontwikkelings- en distributieproces gelden voor alle producten. Van simpele schadeproducten tot complexe producten. Adfiz stelt in de consultatie voor de reikwijdte te beperken tot de complexe producten, omdat daar de risico’s tot massaschade het grootst zijn. 4. Mag ik erop vertrouwen dat producten altijd goed zijn? Daarover worden geen uitspraken gedaan. In de consultatie heeft Adfiz aangegeven dat nu wettelijk geregeld wordt dat een product getoetst moet zijn op zijn deugdelijkheid, het inefficiënt is dit ook nog eens door de adviseur te laten vaststellen. Niet alleen de klant maar ook de adviseur moet erop kunnen vertrouwen dat de producten deugdelijk zijn. Daarom zou het goed zijn als de AFM net als bij het prospectustoezicht de markt meer zekerheid geeft. 5. Welke verantwoordelijkheid krijgt een aanbieder nu voor het distributiekanaal? De aanbieder moet bij het ontwikkelen van producten nadrukkelijk aandacht besteden aan de distributie van het financiële product. Zo zal hij bijvoorbeeld stil moeten staan bij de vraag of de consument al dan niet advies bij een dergelijk product nodig heeft. Ook zal hij verantwoordelijk zijn voor informatie die de adviseur nodig heeft om het product te kunnen begrijpen. In de toelichting op de nieuwe regels wordt de aanbieder echter ook verantwoordelijk gemaakt voor de kwaliteit van het advies en wordt het toezicht op het advies neergelegd bij aanbieders en productsamenstellers. Adfiz heeft in de consultatie aangegeven dat dit onaanvaardbaar is. De toelichting zou zo moeten worden geformuleerd dat daaruit blijkt dat er geen aanvullende eisen door aanbieders mogen worden gesteld aan het handelen van distributiepartners zelf en aanbieders geen extra controlemechanisme mogen opleggen aan bemiddelaars of adviseurs. Het stellen van dergelijke eisen past niet in de systematiek van de wet die uitgaat van een zelfstandige verantwoordelijkheid van alle in de keten opererende partijen. 6. Gelden die verplichtingen ook voor mij als adviseur/bemiddelaar? Ja, mogelijk gelden ze ook voor u. In de meeste situaties gelden deze verplichtingen voor de aanbieders van financiële producten. Maar zoals het nu opgeschreven staat gelden ze ook voor financieel dienstverleners die producten samenstellen en deze in de markt zetten. Als u een ‘eigen’ product uit bestaande producten samenstelt gelden deze regels ook voor u. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als: U een product samenstelt uit twee of meer financiële producten en dit product aan uw klanten adviseert/bemiddelt. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om bemiddelaars die een hypothecair krediet combineren met een financieel product dat dient ter aflossing van dat krediet, zoals een levensverzekering, en dit als één product presenteren. Het is daarbij niet van belang of de producten van slechts een of van verschillende aanbieders afkomstig zijn. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 17 van 20
  • 18. U een product samenstelt uit twee of meer financiële producten en dit product in de markt verkrijgbaar stelt. Denk bijvoorbeeld aan een rol als inkoopcombinatie of service provider. U in een volmacht eigen samengestelde producten voert voor uw eigen klanten of in de markt verkrijgbaar stelt. Adfiz heeft in de consultatie bepleit dat de verantwoordelijkheid voor dit proces primair bij de aanbieder van een product dient te liggen. Alleen wanneer de aanbieder niet betrokken is bij het samenstellen van het product zouden deze regels van toepassing moeten zijn op de samensteller. 7. Wat wordt van het productontwikkelingsproces verwacht? Als een adviseur volgens bovenstaande situaties aan de verplichtingen moet voldoen, dan moet hij beschikken over adequate procedures en maatregelen die waarborgen dat de financiële producten die hij samenstelt op een evenwichtige wijze rekening houden met de belangen van de consument, cliënt of de begunstigde* van het financieel product. Deze procedures en maatregelen moeten in ieder geval waarborgen dat: 1. de doelgroep van het financieel product is afgebakend, waarbij na analyse goed is omschreven wat de beoogde doelstelling van de doelgroep is; 2. tests worden uitgevoerd om vast te stellen of het product (nog) voldoet aan de doelstelling van de doelgroep van het product. Daarbij wordt de werking van het gehele financieel product maar ook van de afzonderlijke onderdelen daarvan in verschillende scenario’s getest; 3. de productinformatie en de distributie van het financieel product is afgestemd op de eerder genoemde doelgroep; 4. regelmatig een controle plaatsvindt van de procedures en de maatregelen en dat indien nodig, bijstelling volgt. * In de Wft wordt tot nu toe onderscheiden “consument” en “cliënt”. Hieraan wordt nu een derde figuur toegevoegd “de begunstigde”. Adfiz heeft in de consultatie aangegeven dat de toevoeging van deze derde figuur niet nodig en onwenselijk is, omdat deze verwarring en problemen voor de uitvoering teweeg brengt. 8. Wat als een product niet voldoet aan de eisen? Als blijkt dat een financieel product afbreuk doet aan de belangen van de consument of cliënt, dan moet de financiële onderneming dat product zo spoedig mogelijk aanpassen of het aanbieden dan wel het verkrijgbaar stellen ervan staken. Als voorbeeld van zo’n product wordt een opbouwproduct met een lange looptijd voor senioren doelgroep genoemd. Een dergelijk financieel product zal door de lange looptijd geen toegevoegde waarde hebben voor het behalen van het doelkapitaal voor deze doelgroep. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 18 van 20
  • 19. TOELICHTING CONSULTATIE – TRANSPARANTIE HYPOTHECAIR KREDIET Met dit voorstel over transparantie van aanbieders, wil de minister de consument in de gelegenheid stellen zich voor het afsluiten of oversluiten van een hypothecair krediet goed te oriënteren en een weloverwogen keuze te maken. Daarom worden aanvullende transparantie-eisen gesteld. Zo moeten aanbieders: rentetarieven op de website publiceren, waarschuwen over risico’s van variabele rente en ze moeten tijdig een aanbod doen voor renteverlenging. Goed geregeld Kan/moet beter Verplichte publicatie rentetarieven op website aanbieder Hypotheekverstrekkers moeten alle actuele rentes op hun website publiceren. Consumenten kunnen zich hierdoor breder oriënteren en overstapdrempels op de hypotheekmarkt worden hierdoor verlaagd. Zelfde renteaanbod bij vergelijkbare nieuwe hypotheek en verlenging Hypotheekverstrekkers moeten nieuwe en bestaande consumenten dezelfde rente aanbieden (uitgaande van een vergelijkbaar risico en dezelfde rentevastperiode) Inzicht opbouw variabele rente Ook voor vaste rente Hypotheekverstrekkers moeten transparant maken Het inzicht in de opbouw van de rente is ook bij hoe de variabele rente is opgebouwd en welke vaste rentes zinvol voor de consument. componenten een vast of variabel bestanddeel vormen van de rente. Bovendien dient een aanbieder gedurende de looptijd van de hypotheek met een variabele rente de consument te informeren over elke wijziging van de rente en door welke component of componenten de rente is gewijzigd. Waarschuwing risico’s variabele rente Financiële ondernemingen die reclame maken voor een hypothecair krediet met een variabele rente moeten in die reclame-uitingen een waarschuwing opnemen over de risico’s die samenhangen met schommelende maandlasten. Aanbod renteverlenging minimaal 3 maanden Informatie gelijktijdig aan adviseur zenden vooraf Hypotheekverstrekkers moeten uiterlijk drie Adviseurs hebben een eigen verantwoordelijkheid maanden voor het aflopen van de rentevastperiode hun klanten goed te informeren. In de nieuwe de consument een nieuw aanbod doen voor regelgeving moet meer aandacht besteed worden verschillende rentevastperiodes. aan feit dat adviseurs hun klanten alleen goed kunnen informeren wanneer ook zij tijdig over de juiste informatie van de aanbieder beschikken. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 19 van 20
  • 20. VEELGESTELDE VRAGEN – TRANSPARANTIE HYPOTHECAIR KREDIET 1. Wat wil de minister met dit voorstel over transparantie van aanbieders hypothecair krediet? De minister wil de consument in de gelegenheid stellen zich voor het afsluiten of oversluiten van een hypothecair krediet goed te oriënteren en een weloverwogen keuze te maken. 2. Welke aanvullende transparantie-eisen gelden er voor deze aanbieders? Er worden aanvullende transparantie-eisen opgelegd over: Publicatie van rentetarieven op de website Waarschuwing over risico’s bij variabele rente Tijdig doen van aanbod voor renteverlenging 3. Moet ik rentetarieven ook op mijn eigen site publiceren? In de regelgeving is opgenomen dat hypotheekverstrekkers op hun website de actuele rentes publiceren bij verschillende rentevastperiodes en, indien van toepassing, de variabele rente. Doel hiervan is onder meer om te bewerkstelligen dat consumenten zich breder oriënteren en om de overstapdrempels op de hypotheekmarkt te verlagen. De publicatieplicht rust op de aanbieder, niet op adviseurs en/of bemiddelaars. 4. Moet ik ook waarschuwen over risico’s bij variabele rente? Ja. Niet alleen aanbieders maar iedere financiële onderneming dient in reclame-uitingen over een hypothecair krediet met een variabele rente een waarschuwing op te nemen over de risico’s die samenhangen met de schommelende maandlasten. De verplichtingen van aanbieders gaan verder. Voor consumenten die overwegen een hypotheek met een variabele rente te sluiten stelt het ministerie namelijk dat het van belang is dat zij weten door welke factoren de variabele rente varieert. Daarom moeten kredietverstrekkers transparant maken hoe de variabele rente is opgebouwd en welke componenten een vast of variabel bestanddeel vormen van de rente. Adfiz stelt in de consultatie dat dit inzicht in de opbouw ook voor vaste rentes moet gelden. Bovendien dient een aanbieder gedurende de looptijd van de hypotheek met een variabele rente de consument te informeren over elke wijziging van de rente en door welke component of componenten de rente is gewijzigd. 5. Welke eisen worden er gesteld bij renteverlenging? Hypotheekaanbieders moeten uiterlijk drie maanden voor het aflopen van de rentevastperiode de consument een nieuw aanbod doen voor verschillende rentevastperiodes. Daarbij moeten ze de consument ook informeren over de oversluitmogelijkheden. Een periode van drie maanden stelt de consument in de gelegenheid zich goed te oriënteren op de mogelijkheden om de hypotheek over te sluiten. Daarnaast wordt geregeld dat hypotheekaanbieders nieuwe en bestaande consumenten dezelfde rente dienen aan te bieden (uitgaande van een vergelijkbaar risico en dezelfde rentevastperiode). 6. Welke positie heeft de adviseur bij het bieden van transparantie? Hoewel de formele normen alleen zien op de aanbieders is het belangrijk dat ook adviseurs en bemiddelaars in hun communicatie richting de klant kunnen voldoen aan deze nieuwe transparantie-eisen. Dit is echter alleen mogelijk indien zij daartoe door de aanbieder ook in staat worden gesteld. Belangrijk hierbij is dat een bemiddelaar of gevolmachtigd agent tijdig over de juiste informatie kan beschikken. Wij verzoeken het ministerie in de toelichting op deze nieuwe artikelen hier expliciet aandacht aan te besteden. Toelichting consultatie Bgfo3 & veelgestelde vragen en antwoorden, versie 1.1 - Pagina 20 van 20