6. Studie 1 (april-juni 2004) Sample 570 leraren uit 60 lagere scholen Per school minstens 1 leerkracht per leerjaar Instrumenten Survey bij leerkrachten Doel Onderzoeken op welke wijze ICT gebruik wordt in de klas en ter ondersteuning van het onderwijs (OD1) Invloed van leerkrachtkenmerken bestuderen (OD2) Samenhang van deze kenmerken in kaart brengen (OD4)
7. Sekse, leeftijd, computerervaring, onderwijservaring, … ICT-profiel, computerattitudes, innovativiteit, ICT-training, … Ondersteunend ICT-gebruik / ICT-gebruik in de klas ICT - gebruik Culturele leraarkenmerken leraarkenmerken schoolkenmerken - Structurele Culturele schoolkenmerken Contextuele
9. Leeftijd Attitudes over computers in onderwijs ICT-gebruik In de klas = .39 R²=.21 Algemene computer attitudes T Technologische innovativiteit I Intensiteit van computergebruik Computer- ervaring in jaren Computer training Gender R²=.20 R²=.20 R²=.06 R²=.06 R²=.22 R²=.48 = .15 = .18 = .36 = .45 = .33 = - .24 = .21 = - .20 = - .15 = .18 r= .27 = .17 = .20 = .15 = .43 = .10 = .15 = .08 = .10
10. Studie 2 (oktober-november 2004) Sample 58 schoolleiders 570 leerkrachten uit 60 lagere scholen (idem studie 1) Provincie Oost-Vlaanderen Instrumenten Semi-gestructureerde interviews Doel Invloed van leerkrachtfactoren op ICT-gebruik in de klas bestuderen (OD2) Invloed van schoolfactoren op ICT-gebruik in de klas exploreren (OD3)
11. Sekse, leeftijd, computerervaring, … ICT-profiel, computerattitudes, innovativiteit, ICT-training, … ICT-gebruik in de klas Schoolgrootte, gender, leerling/pc-ratio, internettoegang, … ICT-plan, ICT-ondersteuning, evaluatiebeleid, samenwerking, … ICT - gebruik in de klas Culturele leraarkenmerken leraarkenmerken schoolkenmerken - Structurele Culturele schoolkenmerken Contextuele
12. *Percepties leerkrachten + p < .05 ++ p < .01 +++ p < .001 ICT in de klas Schoolkenmerken ICT-plan* +++ ICT-ondersteuning* +++ ICT-nascholing* ++ Leerling/PC-ratio +++ Leerkrachtkenmerken Computerattitudes ++ Innovativiteit + Intensiteit computergebruik ++
13. “ Ondanks de inspanningen van de ICT-coördinator om een strategisch ICT-plan te ontwikkelen, blijken de leerkrachten zelf niet op de hoogte van het bestaan van dit plan” [Schoolleider/School 17] “ Drie uur ICT-coördinatie per week is net genoeg om onze computers te herstellen; niet voor pedagogische ondersteuning ” [Schoolleider/School 4]
14. Studie 3 (maart – april 2005) Sample 442 leerkrachten 70 Vlaamse lagere scholen Instrumenten Survey bij leerkrachten Doel Fijnere maat voor ICT-gebruik ontwikkelen (OD1) Invloed opvattingen van leerkrachten over “goed onderwijs” op verschillende types ICT-gebruik bestuderen (OD2)
21. Studie 4 (april – juni 2006) Sample 527 leerkrachten 58 ICT-coördinatoren 68 lagere scholen Instrumenten Survey bij leerkrachten en ICT-coördinatoren Doel Ontwikkeling van een model met leerkracht- en schoolkenmerken voor de verklaring van verschillende types ICT-gebruik (Hoofddoel)
22. + p < .05 ++ p < .01 +++ p < .001 Basis- vaardigheden Oefen- tool Informatie- tool Contextuele schoolkenmerken Aantal computers +++ Aantal computers met internet +++ Aantal PC’s in de klas ++ +++ Aantal PC’s in de klas met internet +++ Culturele schoolkenmerken Innovativiteit ++ ++ ICT-beleid ++ +++ ICT-nascholingen ++ Structurele leerkrachtkenmerken Gender +++ Computerervaring ++ Culturele leerkrachtkenmerken Traditionalisme + + - Constructivisme + +++ Innovativiteit + ++
23.
24.
Notas do Editor
Geachte Heer decaan, leden van de jury, iedereen hier aanwezig, van harte welkom. Ik herinner me nog het moment dat de eerste computers aankwamen op de school waar ik destijds zelf leerkracht was. Bedoeling was die te integreren in de dagdagelijkse klaspraktijk, maar daar kwam toen weinig van in huis. We zijn nu 12 jaar verder en computers vinden stilaan hun weg naar ons onderwijs, maar we zien nog grote verschillen in de manier waarop computers worden ingezet voor leren en instructie. Dé vraag die ik me stelde bij aanvang van dit doctoraat was: hoe zijn die verschillen te verklaren? Ik wou dan ook komen tot een verklaringsmodel voor ICT-integratie in het lager onderwijs. Alvorens het verklaringsmodel voor te stellen, wil ik u de context van het vraagstuk en de cruciale stappen in de ontwikkeling van dat model duidelijk maken.
Mijn werk de voorbije vier jaar gaat over ICT. Maar betekent ICT? Informatie en communicatietechnologie is meer dan een verzamelnaam van tools voor informatieverwerking met de computer en randapparatuur. ICT is ook een belangrijke rol gaan spelen in ons leven en onze manier van werken. De vraag stelt zich hoe ons onderwijs omgaat met de groeiende impact van ICT. Ik wist uit eigen ervaring dat ICT-integratie in onderwijs een complexe aangelegenheid was. Bovendien was, tot de nieuwe eindtermen begin dit schooljaar, ict-integratie een mooi voorbeeld was van een bottom-up vernieuwing, met als gevolg dat er grote verschillen bestonden tussen en binnen scholen. Over de verklaring van deze verschillen bestond al onderzoek, maar door de complexiteit ervan waren er nog heel wat leemtes…
Om te beginnen wordt meestal gebruik gemaakt van een robuuste maat van ICT-integratie. Vaak geldt het aantal computers of het aantal uren dat deze computers gebruikt worden als indicator voor ICT-integratie, maar dat zegt weinig over de werkelijke integratie van computers in onderwijsleerprocessen. Mijn eerste onderzoeksdoel was dan ook na te gaan op welke wijze ICT gebruikt wordt in de klas. Mijn tweede onderzoeksdoel was een breed spectrum leerkrachtkenmerken te identificeren die verschillen in ICT-integratie verklaren. Bestaand onderzoek beperkt zich vaak tot factoren die gerelateerd zijn aan technologie zelf. Factoren die meer aansluiten bij het onderwijsleerproces, krijgen veel minder aandacht. Terwijl we er toch van kunnen uitgaan dat ze niet los staat van onderwijsleerprocessen. Ten derde gaat weinig van het bestaand onderzoek over beïnvloedende factoren op schoolniveau. Hierdoor lijkt het alsof de verantwoordelijkheid van ICT-integratie enkel bij de leerkracht ligt. Mijn derde onderzoeksdoel was het belang van schoolkenmerken te exploreren. Wat je tenslotte vaak aantreft in ICT-gerelateerd onderzoek is een oplijsting van specifieke knelpunten en succesfactoren. Mijn assumptie was dat succesvolle ICT-integratie het resultaat is van een dynamisch proces van interacties. Mijn vierde doel was dan ook de samenhang te bestuderen tussen determinanten van ICT-integratie. Om deze vier doelen te bestuderen bestaat geen alomvattende theorie Ik heb de verschillende doelen dan ook eerst afzonderlijk bestudeerd telkens vanuit het passend theoretisch perspectief.
Het meeste onderzoek over ICT-integratie kadert binnen de social cognitive theory waarin ICT-integratie doorgaans verklaard wordt door individuele leerkrachtkenmerken, zoals bv computerattitudes. Deze klassieke voorspellers van ICT-integratie heb ik aangevuld met opvattingen van leerkrachten over onderwijs. De relatie tussen het denken van leerkrachten en de manier waarop zij ICT benaderen kadert binnen de teacher thinking theorie. Voor de exploratie van factoren op schoolniveau heb ik ICT-integratie bestudeerd als een uitdaging in termen van schoolontwikkeling. Aangezien weinig van het bestaand onderzoek kadert binnen het schoolontwikkelingsperspectief worden factoren zoals leiderschap en het ICT-beleid zelden bestudeerd. Bedoeling was deze perspectieven bij elkaar te brengen en hun rol te laten spelen binnen één conceptueel model.
Daarvoor heb ik gebruik gemaakt van het conceptueel raamwerk van Veenstra. Hij onderscheidt verschillende cirkels die een invloed uitoefenen op de binnenste cirkel: in dit geval ICT-gebruik in de klas. Op het individueel leraarniveau, en dan zijn we bij het eerste beïnvloedingsniveau, kan een onderscheid gemaakt worden tussen culturele en structurele leraarkenmerken. De culturele leraarkenmerken verwijzen naar variabelen zoals computerattitudes en innovativiteit. Voor de culturele kenmerken geldt dat ze ten dele de invloed van structurele kenmerken kunnen mediëren. Structurele kenmerken zoals leeftijd en sekse zijn niet manipuleerbaar. Op het niveau van schoolkenmerken zijn eveneens twee categorieën te onderscheiden. De culturele schoolkenmerken zijn te vergelijken met culturele leraarkenmerken, zoals de innoviegerichtheid van een school. Voorbeelden van contextuele schoolkenmerken, zoals schoolgrootte en infrastructuur. In dit raamwerk zijn de factoren zelf niet benoemd; het dient enkel om beïnvloedende factoren te classificeren. Ik heb dit model gekozen omdat de factoren afkomstig uit de drie theoretische invalshoeken binnen deze structuur kunnen samengebracht worden. De scocial cognitive theory en de teacher thinking theory situeren zich op het leraarniveau; de sot op het schoolniveau. De invulling van het model gebeurde stap voor stap via de integratie bevindingen uit de verschillende studies. Dat merkt u zo meteen…
Met de data van de eerste studie heb ik de invloed van leerkrachtkenmerken op 2 types ict-gebruik bestudeerd: het gebruik van ICT in de klas en ter ondersteuning van het onderwijs. Voorbeelden van ondersteunend ICT-gebruik zijn het maken van werkblaadjes met de computer of informatie zoeken op het internet voor een lesvoorbereiding Wanneer we terugkeren naar het model levert kunnen we de volgende factoren invullen...
Centraal krijgen we twee types ict-gebruik…. De beïnvloedende factoren zijn beperkt tot het niveau van de leerkracht. Via een padmodel heb ik de onderlinge samenhang van deze factoren bestudeerd. Dat ziet u hier…
De factoren met een cirkel zijn rechtstreeks gerelateerd aan ondersteunend computergebruik. u begrijpt dat deze techniek de complexiteit toont van ICT-integratie. Een andere belangrijke vaststelling is dat de twee types ICT-gebruik door verschillende factoren verklaard worden…
Ik neem gender als voorbeeld: Mannelijke leerkrachten gaan ICT meer gebruiken in de klas in vergelijking met hun vrouwelijke collega’s; voor ondersteunend ict-gebruik is er geen gendereffect. Ik kom hier later nog op terug De resultaten uit de eerste studie leren ons ook dat in termen van verklaarde variantie Ict-gebruik in de klas moeilijker te verklaren valt dan ondersteunend ict-gebruik. Vanaf de tweede studie heb ik mij dan ook volledig toegelegd op de verklaring van ict-gebruik in de klas.
Door in de tweede studie de directies van de scholen uit de eerste studie te interviewen Kon ik de impact van schoolfactoren op het gebruik van ICT in de klas bestuderen…. Ik heb daarenboven de leerkrachten gevraagd naar hun percepties over het schoolbeleid. Deze schoolkenmerken kunnen worden aangevuld in het model
… Via multilevelanalyses ben ik te weten gekomen welke van deze factoren een invloed hebben op ict-gebruik in de klas
Als we kijken naar de schoolkenmerken dan blijkt dat leerkrachten uit scholen met een ICT-plan ICT meer inschakelen in de klaspraktijk. Verder hebben ook ‘ICT-ondersteuning’ en ‘ICT-nascholing’ een significant effect. Hoe minder leerlingen per pc tenslotte hoe meer de computer ingeschakeld wordt voor leren en instructie. Belangrijke kanttekening is dat het voornamelijk gaat over percepties van leerkrachten. Ik verduidelijk mij met een voorbeeld. Enkel wanneer de leerkracht ICT-ondersteuning ervaart, zal dat een impact hebben op de praktijk. Data van leerkrachten en hun directie over deze schoolfactoren zijn trouwens vaak tegenstrijdig. Soms geeft de directie zelf aan dat leerkrachten onvoldoende betrokken worden in het proces van ICT-integratie.
Dit blijkt uit het eerste citaten afkomstig van de interviews met directies. (lees eerste citaat) Het tweede citaat is een voorbeeld van wat ICT-ondersteuning in de praktijk vaak betekent.
Het doel van de derde studie was om te komen tot verschillende types ICT-gebruik. In vergelijking met de eerste onderzoeksrondes bevat deze bevraging ook opvattingen van leerkrachten over goed onderwijs, met name …
traditionalistische en constructivistische opvattingen, twee dominante partonen in het denken over onderwijs. Aangezien er moeilijk een onderscheid gemaakt kan worden tussen iemands denken en handelen, kan computergebruik in de klas moeilijk van dit denken over onderwijs geïsoleerd worden. Om deze relatie te onderzoeken werden eerst factoranalytisch types ICT-gebruik onderscheiden Ik illustreer ze met een voorbeeld…
Het eerste type plaats ik onder de noemer “aanleren van ICT-basisvaardigheden”. Hier ziet u hoe leerlingen een tabel invoegen in een tekstbestand.
Hier staat de computer in de klas zelf. De computer in de hoek wordt gebruikt om rekenvaardigheden te oefenen terwijl de rest van de klas een andere opdracht krijgt. Het gebruik van de computer om leerstof en vaardigheden in te oefenen komt vaak voor in het lager onderwijs.
Het derde type komt vooral aan bod in de derde graad: het gebruik van ICT als informatietool, voor het opzoeken verwerken en communiceren van informatie. Hier ziet u leerlingen die in het teken van hun project informatie opzoeken op internet.
In de volgende stap heb ik leerkrachten geclusterd op basis van hun constructivistische en traditionalistische opvattingen Naarmate het onderwijs een meer constructivistische vorm aanneemt, zal de rol van de leerling meer op de voorgrond komen. Traditionalistisch onderwijs wordt vaak vergeleken met het klassiek beeld van de leerkracht die vooraan in de klas staat. Deze leerkracht bepaalt het onderwijsleerproces. Op basis van een clusteranalyse werden leerkrachten ingedeeld in dit kwadrant: U merkt dat een leerkrachten er zowel constructivistische als traditionalistische opvattingen kan op nahouden. Zij komen in cluster 1 terecht. Vervolgens ben ik nagegaan hoe deze leerkrachtprofielen zich verhouden tot types ICT-gebruik…
Dat ziet u hier… Wat onmiddellijk opvalt is dat een leerkrachtprofiel met constructivistische én traditionalistische opvattingen – de oranje lijn- het hoogst scoort op de drie types ICT-gebruik. Blijkbaar leidt een breed spectrum aan onderwijsopvattingen tot divers gebruik van ict Leerkrachten met een traditionalistisch leerkrachtprofiel- de groene lijn - zullen minder snel geneigd zijn de computer in te schakelen als informatietool; mogelijk omdat de autonomie van leerlingen hoger ligt voor dit type ict-gebruik. Een traditionalistisch profiel zal eerder leiden tot het gebruik van ict als oefentool. Drill en practice oefeningen sluiten voor deze van leerkrachten beter aan bij hun onderwijsopvattingen. Deze resultaten hebben mij ertoe aangezet om ook voor de andere factoren na te gaan of er een differentieel effect is op de drie types ict-gebruik...
Daarvoor heb ik een laatste bevraging opgezet bij leerkrachten en ICT-coördinatoren. Het doel van deze bevraging was om op basis van de bevindingen uit de verschillende onderzoeksluiken te komen tot het finaal verklaringsmodel…
Hier ziet u hoe leerkracht-en schoolkenmerken zich verhouden tot de drie types ICT-gebruik. Het valt onmiddellijk op dat de meeste factoren gerelateerd zijn aan een specifiek type ICT-gebruik. Een mooi voorbeeld zijn de contextuele schoolkenmerken: Algemeen wordt aangenomen dat infrastucruur een belangrijke voorwaarde is voor ICT-integratie
het van belang is om ICT op een multidimensionele wijze voor te stellen. ICT kan immers voor verschillende onderwijsdoelen worden ingezet. En een beter inzicht in types ICT-gebruik leidt tot een beter inzicht in de determinanten van ICT-gebruik. De pedagogische oriëntatie van een computer is uiteraard afhankelijk van de gebruiker. In die zin zouden onderwijsopvattingen het startpunt kunnen zijn van deze vernieuwing Dat geldt ook het schoolbeleid Als je kijk naar de ict-plannen wordt er zelden vertrokken vanuit een visie op onderwijs. Dit zou nochtans de betrokkenheid van leerkrachten kunnen verhogen Zonder die betrokkenheid zo blijkt uit de tweede studie zal het potentieel aan beleidsmiddelen beperkt blijven. Tenslotte koppel ik terug naar het doel van het doctoraat: Het resultaat-het eindmodel- bevestigt de hypothese dat ICT-integratie het resultaat is van een complex samenspel van beïnvloedende factoren. Ik ben mij er weliswaar van bewust dat dit geen eindmodel is dat de volledige complexiteit van ict-integratie vat maar t och hoop ik dat de bevindingen van dit doctoraat nu reeds van belang kunnen zijn voor iedereen die betrokken is in de complexe taak van ICT-integratie in het onderwijs.
Geachte Heer decaan, leden van de jury, iedereen hier aanwezig, van harte welkom. Ik herinner me nog goed het moment dat de eerste computers aankwamen op de school waar ik destijds zelf leerkracht was. Bedoeling was die te gebruiken in de dagdagelijkse klaspraktijk maar daar kwam toen weinig van in huis. We zijn nu 12 jaar verder en computers vinden stilaan hun weg naar ons onderwijs. Maar we zien nog grote verschillen in de mate en de manier waarop computers worden ingezet. Dé vraag die ik me stelde bij aanvang van dit doctoraat was: hoe zijn die verschillen te verklaren? Ik wou dan ook komen tot een verklaringsmodel voor ICT-integratie in het lager onderwijs. Alvorens het verklaringsmodel voor te stellen, wil ik u de context van het vraagstuk en de cruciale stappen in de ontwikkeling van dat model duidelijk maken.