3. ▪ Naam, werkplek en functie
▪ Vertel in 1 zin welke affiniteit jij hebt met het thema cultuur sensitief werken
Kennismaken
4. Disclaimer & doel
▪ Generaliseren & maatwerk
▪ Veiligheid & openheid
▪ Doel: Bewustzijn van de eigen
positie & cultuursensitief
werken
5. ECIO, Expertisecentrum inclusief onderwijs,
informeert, adviseert en ondersteunt universiteiten,
hogescholen en het mbo bij vraagstukken rondom
inclusief onderwijs en studentenwelzijn.
Welkom!
6. Programma
▪ Onze studenten: Internationale studenten en
studenten met een migratieachtergrond
▪ Cultuursensitiviteit
– Onbewuste vooroordelen
– Individualisme vs. collectivisme
– Interculturele communicatie
▪ Stellingen: in gesprek
7. ▪ De meeste psychische aandoeningen komen
voor het eerst tot uiting tussen 16 – 25 jaar.
▪ Mentale gezondheidsproblemen leiden tot
meer studievertraging, onderpresteren en
vroegtijdig schoolverlaten.
▪ Covid-19: eenzaamheid, emotionele
uitputtingsklachten, stress, slaapproblemen,
prestatiedruk, somberheid en angst.
▪ Cultuursensitiviteit = betere begeleiding en
studenten welzijn.
Waarom aandacht voor studenten welzijn?
8. ▪ Stijging internationale studenten: 2017-2018 = 17,8% → 2018-2019 =
20,4% (cijfers Nuffic)
▪ 30.550 studenten aan universiteiten en 27.186 studenten aan hogescholen
(cijfers Nuffic)
▪ Steeds meer internationale studenten (ook in 2020-2021) (VSNU cijfers)
▪ Steeds meer studenten buiten de EU
▪ Meer mensen met een migratieachtergrond hoogopgeleid (CBS)
▪ 2e generatie: Marokko, Turkije, Suriname, Antillen (CBS)
▪ 1e generatie (vluchtelingen/migranten): Syrië, Eritrea, Afghanistan, Irak,
Iran, Turkije en Oekraïne (vluchtelingenwerk)
Onze studenten
9. “Psychische klachten blijken vaker voor te komen
bij studenten met een migratieachtergrond en bij
internationale studenten” (Trimbos, RIVM en GGD)
10. Ik ga een beroep doen op jullie
verbeeldingskracht
Haal even diep adem, blaas uit en sluit je ogen
en mijn verhaal
Opdracht
12. Wat gebeurt er in ons brein?
1. Gelijkenissen (onder 1 sec en onbewust)
– Afkomst, gender en leeftijd (onder 120 milisec)
2. We categoriseren mensen op basis van de prikkels die binnenkomen uit onze
omgeving
– We behandelen mensen op basis van deze categorieën
Onbewuste vooroordelen
13. ▪ Welke gevoelens of ideeën komen er bij mij naar boven?
▪ Welke aannames zitten verborgen in die gevoelens of ideeën?
▪ Waar komen deze aannames, gevoelens of ideeën vandaan?
▪ Hoe kunnen deze zaken een effect hebben op mijn interactie en relatie met
de persoon?
▪ Conclusie: het gesprek ingaan met een bewustzijn van je onbewuste
vooroordelen zodat deze niet de overhand nemen.
Reflectievragen
15. ▪ van Dale: “het geheel van normen, waarden, tradities, regels, kunstuitingen
enz. van een land, volk of groep; = beschaving: eetcultuur, wooncultuur”
▪ Jouw sociale en historische context vormt jou, hoe je denkt, wat je doet en
hoe je naar andere en naar je omgeving kijkt.
▪ Welke culturen?
▪ Hoe kun je vergelijken tussen
culturen? Hoe breed of smal?
Cultuur: het belang van cultuurbewustzijn
19. Collectivisme: Groep-cultuur of Wij-cultuur Individualisme: Ik-cultuur
Begin punt
Het individu is onderdeel van het grotere geheel, iedereen moet zich
schikken naar de georganiseerde samenleving.
Begin punt
Het individu is complex, creatief en capabel om
het eigen leven vorm te geven op basis van de
eigen voorkeuren (tot op bepaalde hoogte).
Belangrijkste waarden
Sterke familiebanden, eer, respect, scheiding van seksen,
verplichtingen naar de groep/de gemeenschap. Collectief belang staat
voor het individuele belang.
Belangrijkste waarden
Persoonlijke integriteit, authenticiteit,
autonomie, zelfontwikkeling, materiële welvaart.
Normen
- Status afhankelijk van je plaats in de hierarchie van de groep.
- Persoonlijke gevoelens zijn minder belangrijk.
- Mensen hebben een gedeelde verantwoordelijkheid voor de eer,
goede naam en welzijn van de familie.
- Anders zijn wordt niet gewaardeerd.
- Tussen de lijntjes doorlezen.
- Mensen helpen elkaar in voor- en tegenspoed.
Normen
- Status afhankelijk van je gedrag/je baan.
- Gevoelens zijn belangrijk en kunnen een
belangrijk onderdeel zijn binnen een gesprek.
- Persoonlijke eer: je houdt je aan je woord.
- Authentiek en eerlijk zijn, ook je fout toegeven.
- Je werkt voor beloningen en persoonlijke
ontwikkeling.
- Je kan zeggen wat je denkt (tot op bepaalde
hoogte).
- Mensen zijn niet verplicht om elkaar te helpen.
20. Vormen van communicatie
▪ Individualistische context
▪ Goede communicatie op een precieze, simpele en heldere manier. Boodschappen worden uitgedrukt en begrepen zo
aangenomen.
▪ Expliciete communicatie, de boodschap neemt een centrale positie in.
▪ Feedback: rechtuit, bot, eerlijk. Negatieve boodschappen staan alleen, niet verzacht.
▪ Upgraders: absoluut, volledig/geheel, sterk, compleet
▪ Collectivistische context
▪ Goede communicatie op een verfijnde, genuanceerde en gelaagde manier. Bij zowel gesproken als gelezen
boodschappen moet er tussen de lijntjes doorgelezen worden.
▪ Impliciete communicatie, de relatie neemt een centrale plaats in.
▪ Feedback: zacht, subtiel, diplomatiek. Positieve berichten worden gebruikt om negatieve berichten in te verpakken.
▪ Downgraders: soort van, ongeveer, een beetje, misschien, enigszins.
22. • Wat wordt gezien als netjes verschild per cultuur
• Niet zeker waar te beginnen? → Collectivistische aanpak
• Vraag naar iemands intentie
• Verschil in communicatiestijl? Wees nieuwsgierig naar de ander en hun
motieven, stel je oordeel uit. Probeer contact te maken.
• Wees voorzichtig met aannames: wees bewust van je onbewuste
vooroordelen
Om mee te nemen…
24. ▪ Er is geen goed of fout antwoord
▪ Een veilige omgeving: open houding
▪ Welk gevoel komt er bij je op: wees zo eerlijk mogelijk
▪ Je hoeft niet ‘politiek correct’ te antwoorden
Stellingen
25. Een mannelijke student weigert een vrouwelijke
docent/begeleider een hand te geven
Omdat: ik vrouwen geen hand mag geven van
mijn religie
Omdat: ik het niet gewend ben vanuit mijn cultuur.
Dus liever niet maar als het moet doe ik het wel
Omdat: ik me oncomfortabel voel bij lichamelijke
aanrakingen en ik mijn grenzen wil bewaken
26. Jij vraagt aan een studente waarom zij een hoofddoek
draagt
Omdat: ik dit moet van mijn religie
Omdat: dit gebruikelijke is in mijn cultuur, alle
vrouwen doen het
Omdat: ik mijn schoonheid voor mezelf wil houden
en het mijn recht is om het te delen met wie ik wil.
Ik wil dat mensen mij beoordelen op mijn intellect en
mijn karakter en niet op mijn uiterlijke kenmerken