Schuif de overeenkomst van Europese sociale partners niet zomaar terzijde. Deze oproep doen vakcentrales CNV, FNV en MHP aan Minister Asscher. Aanleiding zijn de overeenkomsten in de visserij en kappersbranche die de Europese Commissie niet, zoals gebruikelijk als de sociale partners daarom verzoeken, doorsturen naar de Raad.
1. FNV
Houttuinlaan 3
Postbus 520
3440 AM Woerden
T 020 58 16 300
F 020 68 44 541
Postadres Postbus 520, 3440 AM Woerden
CNV
Tiberdreef 4
Postbus 2475
3500 GL Utrecht
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De heer Mr. Dr. L.F. Asscher, Minister
T 030 751 11 00
F 030 751 11 09
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
MHP
Bezuidenhoutseweg 60
Postbus 90525
2509 LM ’s-Gravenhage
T 070 349 97 40
Datum
Uw kenmerk
18 december 2013
Ons kenmerk
Telefoonnr.
10/49/16
020 58 16 371
Onderwerp
E-mail
Europese sociale dialoog
en wetgevende taak Raad
Marjolijn.Bulk@vc.fnv.nl
M.Bouwknegt@cnv.nl
ccjmuller@kpnmail.nl
Geachte heer Asscher,
Recent hebben FNV, CNV en MHP minister president Rutte verzocht de Nederlandse inbreng
aangaande de zogenaamde REFIT mededeling van de Europese Commissie (COM 2013, 685)
zo te wijzigen dat duidelijk gemaakt wordt dat het Nederlandse kabinet tegen de hierin
voorgestelde bevriezing en afbraak van werknemersrechten, veiligheid en gezondheid op
het werk en de overeenkomsten in het kader van de Europese sectorale sociale dialoog is.
In deze brief willen FNV, CNV en MHP uw aandacht meer specifiek vragen voor de in de
REFIT-mededeling vervatte aankondiging van de Europese Commissie om de zogenoemde
kappersovereenkomst gedurende haar huidige zittingsperiode niet aan de Raad voor te
leggen. Met dit optreden van de Europese Commissie wordt een precedent geschapen
waarmee overeenkomsten uit de Europese sociale dialoog ‘buiten spel’ kunnen worden
gezet en waarmee de wetgevende taak van de Raad op niet-toegestane wijze beperkt
wordt.
FNV, CNV en MHP vrezen dat het akkoord van de sociale partners uit de visserijsector over
de omzetting van bepaalde artikelen van ILO Verdrag 188 in Europese wetgeving, eenzelfde
lot wacht, nu ook deze overeenkomst sinds mei vorig jaar bij de Commissie in de la ligt.
Artikel 155 VWEU bepaalt dat sociale partners de Europese Commissie kunnen verzoeken
een instrument voor te stellen om een overeenkomst uit de Europese sociale dialoog om te
zetten in bindend EU-recht.
2. Datum
17 december 2013
Ons kenmerk
10/49/16
Pagina('s)
2 van 3
In april 2012 hebben de Europese sociale partners uit de kappersbranche de Commissie
verzocht de kappersovereenkomst om te zetten in een wetgevingsvoorstel. Krachtens het
Verdrag beslist de Raad, als wetgever, over dit voorstel.
Maar door het besluit de kappersovereenkomst (in ieder geval deze mandaatperiode) niet
aan te bieden aan de Raad, heeft de Europese Commissie het de Europese wetgever
onmogelijk gemaakt om zich een oordeel te vellen over de kappersovereenkomst. Daarmee
is de Europese Commissie op de stoel van de wetgever gaan zitten en wordt de positie van
de Raad als wetgever beperkt.
Het gevolg van de mededeling in REFIT is daarmee dat de Commissie zich een nieuwe eigen
besluitvormende bevoegdheid toegeëigend heeft, waar de Verdragen nadrukkelijk niet in
voorzien: de Commissie oordeelt voortaan –zonder enige vorm van controle- of een
overeenkomst uit de Europese sociale dialoog in de kraam van pas komt (en dus dat de
overeenkomst aan de Raad voorgelegd wordt), of dat ze dat uit politieke overwegingen niet
opportuun acht. Dit oordeel is oncontroleerbaar; niet door het Europees Parlement en ook
niet door de nationale parlementen.
In uw brief van 5 november benadrukt u positief te staan ten opzichte van initiatieven van
sectorale sociale partners op Europees niveau om het arbeidsomstandighedenbeleid in hun
sectoren te verbeteren. U geeft aan dat u een aantal problemen voorziet bij implementatie
van de kappersovereenkomst in ons nationale Arbo-wetgevingskader. Graag zullen FNV,
CNV en MHP samen met hun collega’s uit de kappersbranche het gesprek met u aangaan
over eventuele inhoudelijke bezwaren.
Los van eventuele inhoudelijke bezwaren, achten FNV, CNV en MHP het in ieder geval
ongepast dat de kappersovereenkomst nu door de Commissie gebruikt wordt om een
precedent te scheppen dat de Europese sociale dialoog op ontoelaatbare wijze onder druk
zet.
FNV, CNV en MHP wijzen in dit verband op het uitgangspunt van het kabinet, zoals
verwoord in de kabinetsvisie op de sociale dimensie van de EMU: “Betrokkenheid van de
sociale partners bij het sociaaleconomische beleid dient in de lidstaten beter te worden
ingebed in het afstemmingsproces. Ook op Europees niveau kan de rol van sociale partners
worden versterkt, zodat ook hier een evenwichtige afweging van belangen kan
plaatsvinden”.
3. Datum
17 december 2013
Ons kenmerk
10/49/16
Pagina('s)
3 van 3
FNV, CNV en MHP vragen u daarom de positie van de Raad als wetgever centraal te stellen
en er voor te zorgen dat overeenkomsten tussen Europese (sectorale) sociale partners niet
zo makkelijk door de Commissie terzijde geschoven worden. Nederland en de overige 27
lidstaten dienen in staat gesteld te worden hun wetgevende functie uit te oefenen. Dit
betekent dat de Commissie de kappersovereenkomst, evenals de visserij overeenkomst, op
de voorgeschreven wijze dient door te sturen aan de Raad.
Hoogachtend,
Catelene Passchier,
Vicevoorzitter FNV.
Maurice Limmen,
Voorzitter CNV.
Bob van der Wal,
Voorzitter MHP.