38. 1 En toen de sabbat voorbij was,
kochten Maria van Magdala en
Maria, (de moeder) van Jakobus,
en Salome specerijen om Hem te
gaan zalven. 2 En zeer vroeg op
de eerste dag der week gingen
zij naar het graf, toen de zon
opging. 3 En zij zeiden tot
elkander:
39. Wie zal ons de steen afwentelen
van de ingang van het graf? 4 En
toen zij opzagen, aanschouwden
zij, dat de steen afgewenteld
was; want hij was zeer
groot. 5 En toen zij in het graf
gegaan waren, zagen zij een
jongeling zitten aan de
rechterzijde, bekleed met een
wit gewaad, en ontsteltenis
beving haar.
40. 6 Hij zeide tot haar: Weest niet
ontsteld. Jezus zoekt gij, de
Nazarener, de gekruisigde. Hij is
opgewekt, Hij is hier niet; zie de
plaats, waar zij Hem gelegd
hadden. 7 Maar gaat heen, zegt
zijn discipelen en Petrus, dat Hij
u voorgaat naar Galilea; daar
zult gij Hem zien, gelijk Hij u
gezegd heeft.
41. 8 En zij gingen naar buiten en
vluchtten van het graf, want
siddering en ontzetting hadden
haar bevangen. En zij zeiden
niemand iets, want zij waren
bevreesd.
42. 9 [Toen Hij des morgens vroeg
op de eerste dag der week
opgestaan was, verscheen Hij
eerst aan Maria van Magdala,
van wie Hij zeven boze geesten
uitgedreven had. 10 Zij ging
heen en berichtte het hun, welke
bij Hem geweest waren, die
treurden en weenden.
43. 11 En toen zij hoorden, dat Hij
leefde en door haar gezien was,
geloofden zij het niet.
12 Daarna verscheen Hij in een
andere gedaante aan twee van
hen op de weg, terwijl zij zich
naar het land begaven.13 En ook
die gingen heen om het aan de
anderen te berichten.
44. En ook die geloofden zij niet.
14 Daarna verscheen Hij aan de
elven zelf, terwijl zij aanlagen,
en Hij verweet hun hun ongeloof
en hardheid van hart, omdat zij
hen niet geloofden, die Hem
aanschouwd hadden, nadat Hij
opgewekt was.
45. 15 En Hij zeide tot hen: Gaat
heen in de gehele wereld,
verkondigt het evangelie aan de
ganse schepping. 16 Wie gelooft
en zich laat dopen, zal behouden
worden, maar wie niet gelooft,
zal veroordeeld worden. 17 Als
tekenen zullen deze dingen de
gelovigen volgen:
46. in mijn naam zullen zij boze
geesten uitdrijven, in nieuwe
tongen zullen zij
spreken, 18 slangen zullen zij
opnemen, en zelfs indien zij iets
dodelijks drinken, zal het hun
geen schade doen; op zieken
zullen zij de handen leggen en
zij zullen genezen worden.
47. 19 De Here [Jezus] dan werd,
nadat Hij tot hen gesproken had,
opgenomen in de hemel en heeft
Zich gezet aan de rechterhand
Gods. 20 Doch zij gingen heen
en predikten overal, terwijl de
Here medewerkte en het woord
bevestigde door de tekenen, die
erop volgden.]
48. G 229 – 1, 3, 4
De dag van onze Vorst brak aan
49. De dag van onze vorst brak aan (LvdK 229) t. P.D. Kuiper; m. L. Bourgeois 1551
50. De dag van onze vorst brak aan (LvdK 229) t. P.D. Kuiper; m. L. Bourgeois 1551
51. De dag van onze vorst brak aan (LvdK 229) t. P.D. Kuiper; m. L. Bourgeois 1551
52. De dag van onze vorst brak aan (LvdK 229) t. P.D. Kuiper; m. L. Bourgeois 1551
53. De dag van onze vorst brak aan (LvdK 229) t. P.D. Kuiper; m. L. Bourgeois 1551
54. De dag van onze vorst brak aan (LvdK 229) t. P.D. Kuiper; m. L. Bourgeois 1551
55. 19 De Here [Jezus] dan werd, nadat Hij
tot hen gesproken had, opgenomen in
de hemel en heeft Zich gezet aan de
rechterhand Gods. 20 Doch zij gingen
heen en predikten overal, terwijl de
Here medewerkte en het woord
bevestigde door de tekenen, die erop
volgden.]
Het is prediken voor en prediken na!!