13Ik keek toe in de nachtvisioenen,
en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand
als een Mensenzoon.
Hij kwam tot de Oude van dagen
en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen.
14Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap,
en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren.
Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij,
die Hem niet ontnomen zal worden,
en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan.
De belijdenis van Petrus
13Toen Jezus gekomen was in het gebied van Caesarea Filippi,
16Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de
Zoon van de levende God.
17En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Zalig bent u, Simon
Barjona, want vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard,
maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.
18En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik
Mijn gemeente bouwen, en de
poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.
zouden zeggen dat Hij, Jezus, de Christus, was.
19En Ik zal u de sleutels van het Koninkrijk der hemelen
geven; en wat u bindt op de aarde, zal in de hemelen
gebonden zijn; en wat u ontbindt op de aarde, zal in de
hemelen ontbonden zijn.
20Toen verbood Hij Zijn discipelen dat zij tegen iemand
zouden zeggen dat Hij, Jezus, de Christus, was.
Eerste aankondiging van het lijden
21Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te laten zien dat Hij
Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de
de kant van de oudsten en de overpriesters en de schriftgeleerden,
23Maar Hij keerde Zich om en zei tegen Petrus: Ga weg
achter Mij, satan!
U bent een struikelblok voor Mij, want u bedenkt niet de
dingen van God, maar die van de mensen.
Aansporing tot zelfverloochening
24Toen zei Jezus tegen Zijn discipelen:
Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf
verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen.
17En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Zalig bent u, Simon
Barjona, want vlees en bloed hebben u dat niet
geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.
18En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn
gemeente bouwen, en de
poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.
23Maar Hij keerde Zich om en zei tegen Petrus: Ga weg achter Mij,
satan!
U bent een struikelblok voor Mij, want u bedenkt niet de dingen
van God, maar die van de mensen.
Vaste rots van mijn behoud (EL 189a) t. A.M. Toplady; m. Iers; v. J. van der Waals
Vaste rots van mijn behoud (EL 189a) t. A.M. Toplady; m. Iers; v. J. van der Waals
Vaste rots van mijn behoud (EL 189a) t. A.M. Toplady; m. Iers; v. J. van der Waals
Vaste rots van mijn behoud (EL 189a) t. A.M. Toplady; m. Iers; v. J. van der Waals
Elb. 189b : 3
Ja, Gij zijt het die mij redt,
van uw eigen strenge wet,
van mijn eigen dwaze schuld
die Gij delgt in uw geduld;
God, die al mijn kwaad verdroeg,
uw genade is genoeg.