1. ‘Wandelen met God’ Voorganger: Ds van Harten – Tip Organist: Aukje Schaper
2. Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam Lied voor de dienst: Opwekking 70
3. 1. Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam, die U ons noemt door sterren, zon en maan. Hemel en aarde spreken wijd en zijd, tonen het wonder van uw heerlijkheid.
4. 2. Heer, onze God, die aard' en hemel schiep, zeeën en land met macht te voorschijn riep. Wat zijn wij, mensen, dat U aan ons denkt en ons uw heerlijkheid en luister schenkt?
5. 3. U komt ons, Heer, in Christus tegemoet. U geeft ons, Heer, verlossing door zijn bloed. U roept ons, mensen, in uw heerlijkheid: leven om Jezus' wil in eeuwigheid!
6. 4. Daarom zal, Heer, ons lied een loflied zijn, dat in ons zingt met eindeloos refrein. Prijzend uw liefde, heffen wij het aan: Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam!
7. ‘Wandelen met God’ Voorganger: Ds van Harten – Tip Organist: Aukje Schaper
9. 6 Wie heeft lust de HEER te vrezen, 't allerhoogst en eeuwig goed? God zal zelf zijn leidsman wezen, leren hoe hij wandlen moet. Wie het heil van Hem verwacht zal het ongestoord verwerven, en zijn zalig nageslacht zal 't gezegend aardrijk erven.
10. 7 Gods verborgen omgang vinden zielen waar zijn vrees in woont; 't heilgeheim wordt aan zijn vrinden naar zijn vreêverbond getoond. d'Ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts, om op God te letten: Hij, die trouw is, zal mijn voet voeren uit der bozen netten.
11. Stil gebed & Votum en Groet Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest als in de beginne, nu en immer en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen
14. 1 Doorgrond mijn hart en ken mijn weg, o Heer. Beproef me en zie wat niet is tot uw eer. Is soms de weg die 'k ga niet goed voor mij; Leid me op de eeuw'gen weg, Heer, maak mij vrij!
17. 2 O, Heer, heb dank, 'k mag toch de uwe zijn. Uw dierbaar bloed wast mij van zonden rein. Doop mij met vuur, opdat 'k mij niet meer schaam: 'k Wil leven Heer, tot eer van uwe Naam.
21. 1 Ik volg de Heer, (ik volg de Heer) Want Hij is goed (want Hij is goed) Hij weet de weg (Hij weet de weg) en hoe het moet (en hoe het moet). Hij houdt van mij (Hij houdt van mij) Hij is overal (Hij is overal) de Herder die mij leiden zal.
22. 2 Soms gaan we door (soms gaan we door) gevaarlijk land (gevaarlijk land). Dan loopt Hij voor (dan loopt Hij voor) en in zijn hand (en in zijn hand) houdt Hij de staf (houdt Hij de staf) en neemt ons mee (en neemt ons mee). Het is soms zwaar, maar toch okee!
25. 18 Toen Jered honderd tweeënzestig jaar geleefd had, verwekte hij Henoch. 19 En Jered leefde, nadat hij Henoch verwekt had, achthonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 20 Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd tweeënzestig jaar; en hij stierf.
26. 21 Toen Henoch vijfenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Metuselach. 22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Metuselach verwekt had, driehonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.
27. 23 Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijfenzestig jaar. 24 En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.
33. 1 En schrijf aan de engel der gemeente te Sardes: Dit zegt Hij, die de zeven Geesten Gods en de zeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, maar gij zijt dood.
34. 2 Wees wakker en versterk het overige, dat dreigde te sterven, want Ik heb geen van uw werken vol bevonden voor mijn God. 3 Bedenk dan, hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het en bekeer u. Indien gij dan niet wakker wordt, zal Ik komen als een dief, en gij zult niet weten, op welk uur Ik u zal overvallen.
35. 4 Doch gij hebt enkele personen te Sardes, die hun klederen niet hebben bezoedeld, en zij zullen met Mij in witte klederen wandelen, omdat zij het waardig zijn. 5 Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen;
36. en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen. 6 Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.
44. 1 Ik wandel in het licht met Jezus. Het donk're dal ligt achter mij en 't weet mij in zijn trouw geborgen; welk een liefdevolle vriend is Hij.
45. Ik wandel in het licht met Jezus, en 'k luister naar zijn dierb're stem en niets kan m'ooit van Jezus scheiden, sinds ik wandel in het licht met Hem.
46. 2 Ik wandel in het licht met Jezus, geen duist're wolk bedekt de zon en 'k kan niet anders, 'k moet Hem prijzen, die de zonde in mij overwon.
47. Ik wandel in het licht met Jezus, en 'k luister naar zijn dierb're stem en niets kan m'ooit van Jezus scheiden, sinds ik wandel in het licht met Hem.
48. 3 Ik wandel in het licht met Jezus, mijn ziel is Hem gans toegewijd. Met Hem verrezen tot nieuw leven, volg 'k mijn Heiland tot in eeuwigheid.
49. Ik wandel in het licht met Jezus, en 'k luister naar zijn dierb're stem en niets kan m'ooit van Jezus scheiden, sinds ik wandel in het licht met Hem.
50. 4 Ik wandel in het licht met Jezus, o mocht ik zelf een lichtje zijn, dat straalt temidden van de wereld, die gebukt gaat onder zorg en pijn. Refrein
51. Ik wandel in het licht met Jezus, en 'k luister naar zijn dierb're stem en niets kan m'ooit van Jezus scheiden, sinds ik wandel in het licht met Hem.
54. Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied Psalm 89: 1 en 7
55. 1 Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied des HEREN milde gunst, het werk aan ons geschied. Mijn mond verkondigt, HEER, aan komende geslachten
56. hoe Gij uw trouw betoont aan hen die U verwachten. Uw goedertierenheid rijst op en gaat zich welven, een altijd veilig huis, vast als de hemel zelve.
57. 7 Hoe zalig is het volk dat U de lofzang zingt, dat uitbreekt in gejuich als de bazuin weerklinkt. Uw lichtend aangezicht zal altijd hen geleiden.
58. Zij zullen in uw naam zich dag aan dag verblijden, zij gaan in vrede voort, zij wandlen voor uw ogen, want uw rechtvaardigheid zal hen voorgoed verhogen.