SlideShare a Scribd company logo
1 of 60
DILEMMA’S BIJ HET SPELEN
WAT KAN?
WAT MAG?
WAAR LIGT DE GRENS?
GRENZEN

 de speelruimte van kinderen ligt tussen wat kan en wat mag…

 • volwassenen bepalen uitdagingen (wat mag)
 • volwassenen bepalen grenzen (wat niet mag)


 dit doen ze op basis van :

 • praktische bezwaren
 • gevaren
 • vertrouwen


 tendens :

 • volwassenen laten steeds minder toe
         de speelruimte wordt steeds kleiner
KINDEREN GAAN SPELEND
  GRENZEN OVER DOOR
   NIEUWE DINGEN TE
ERVAREN TE ONTDEKKEN
  EN UIT TE PROBEREN
VERANTWOORD
VERSUS VEILIG
           • misvatting : verantwoord = veilig
           • spelen is uitgedaagd worden om
             te experimenteren, uit te
             proberen, te onderzoeken, te
             ontdekken,…
               dit kan niet zonder risico


           Dus :
              spelen kan niet zonder risico !
HET RECHT OM TE FALEN
Risico’s bij het spelen :
    •   vuil worden
    •   vallen
    •   zich pijn doen
    •   ruzie maken
    •   slopen
    •   mensen ergeren
    •   …


 Vaak voorkomende reflex : Keuze voor veilige alternatieven.
 Echter : vaardigheden en inzichten ontstaan enkel als een
  kind mag falen, vallen, kliederen en klungelen.
STELLINGEN
tekenen met potloden is minder rompslomp dan tekenen met
vingerverf


spelen in een speelruimte zonder klimrek levert alvast minder
accidenten op


stevig speelgoed is niet te slopen


bij activiteiten als knutselen, kleuren en zingen is iedereen
met hetzelfde bezig en kan je gemakkelijker overzicht houden


als iedereen hetzelfde knutselt is di gemakkelijker te
begeleiden. de ouders tellen de resultaten op prijs en de
kinderen vinden het leuk
GRENZEN LIGGEN NIET VAST
• context afhankelijk
   vb op een muurtje balanceren mag,
       op een muurtje balanceren waarachter een diepte ligt, mag niet
• tijdsgebonden
    vb in je blootje spelen was in de jaren 70 heel gewoon
       in je blootje spelen is tegenwoordig niet meer bespreekbaar
WILLEN OF NIET,
HET MOET !
            Volwassen streven vaak naar
            • rust
            • regelmaat
            • zuiverheid
            • veiligheid (voorkomen van letsels en verdriet)


             vermijden van extra werk, drukte en rommel


            MAAR :
            • deze gemakzucht kan kinderen uitdaging,
              plezier en ontwikkeling onthouden
            • het vertrouwde kan kinderen tekort doen
WIKKEN EN WEGEN
•   vermijd om vooraf
    bezwaren aan te nemen
    (=kortzichtig)

•   neem een open houding
    aan

•   durf af te wegen




1. formuleer je dilemma helder en scherp
2. verzamel de pro’s : waarom is dit leuk? waarom is dit waardevol?
3. verzamel de contra’s : welke bezwaren en risico’s zie je?
4. weeg af (vertrek vanuit een houding waarin je het wil mogelijk maken)
5. neem een beslissing : kies je er voor? onder welke voorwaarden?
ALLEMAAL BEESJES

             De vissen staan onopvallend in een
           hoekje. Daar horen ze. De begeleiders en
            de kinderen kunnen per dag verschillen
             maar de vissen zijn hier altijd. Dat is
                          vertrouwd.
             Ze zwemmen al jaren hun rondjes en
           weten niet dat ze Blub en Bubbels heten.
           Het is leuk om er naar te kijken. Even niks
                     doen en lekker staren.
             Ze lijken op elkaar. Blubs staart is iets
            kleiner dan die van Bubbels. Bubbels is
                     minder oranje dan Blub.
                Ze lijken heel tevreden met hun
            kiezeltjes, plantjes en kasteeltje waar ze
                 doorheen kunnen zwemmen…
WAAROM VINDEN KINDEREN
DIEREN LEUK?
WAAROM VINDEN KINDEREN
DIEREN LEUK?
•   ze zijn kleiner dan kinderen
•   ze zijn aaibaar
•   ze zijn leuk om naar te kijken
•   ze tonen zich aanhankelijk
•   ze moeten verzorgd worden
•   ze bieden troost
•   ze zijn lief (je kan ervan houden)
•   ze geven je vertrouwen
•   ze zijn niet veroordelend
•   ze bieden houvast, regelmaat
•   …
WELKE BEZWAREN
KUNNEN WE HEBBEN ?
WELKE BEZWAREN
KUNNEN WE HEBBEN ?
• gezondheidsrisico’s (zoönosen, overgevoeligheid, besmetting,…)
      goede verzorging van dieren, handen wassen, kinderen weg houden van
     uitwerpselen, laarzen en handschoenen bij verzorgen, regels rond omgaan
     met dieren, …


• bijten, prikken pikken
     -> respectvol leren omgaan met dieren (bruuske bewegingen vermijden,
     weten wat je mag aanraken), elke wond grondig ontsmetten, lichaamstaal
     van dieren leren lezen, do’s en don’ts leren kennen, kinderen steeds
     begeleiden
WELKE BEZWAREN
KUNNEN WE HEBBEN ?
• kinderen kunnen bang zijn voor dieren
     -> angst niet negeren
     -> kinderen niet van dieren weghouden
     -> langzaam laten wennen


               dieren voelen angst aan !



• dieren zijn wettelijk niet toegelaten
     -> dit klopt niet
     -> geen verbod, wel een weloverwogen handelen nodig (risico-analyse,
        officiële voorschriften,…)
WELKE BEZWAREN
KUNNEN WE HEBBEN ?

• veel praktische bezwaren (werk, geld, plaats, zorg (in weekend),…)

• dieren lijden in de kinderopvang (wild gedrag kinderen,
 opsluiting,…)
PEDAGOGISCHE
WAARDE ?
dieren leren kennen (deel van de wereld),
voelen ruiken proeven zin de zintuigen bij uitstek
(worden aangesproken in omgang met dieren)
dieren fascineren boeien  goed voor
concentratie vermogen
uitlaatklep voor emoties (rust)
gezond : stressbestendiger, minder hoge
bloeddruk, minder naar de dokter, sneller genezen
kinderen ervaren om ‘vertrouwen’ te krijgen
zorg komt empathische ontwikkeling ten goede
stimuleert sociale vaardigheden
geeft vertrouwen en vertrouwdheid
inzicht verwerven in natuurlijke processen
positief voor zelfbeeld en zelfvertrouwen
leren communiceren met lichaamstaal (inzicht in
effect van eigen gedrag)
verantwoordelijkheidzin ontwikkelen
…
WAT ?
 vingerverf, klei, zand, water,
 modder, slijm, bloem, melk,
       lijm, schuim, …
WAT IS SPELEN MET SMURRIE?
MAG DAT?
WAAROM VINDEN KINDEREN
SPELEN MET SMURRIE LEUK?
•   het voelt prettig aan
•   het verandert (in) je handen
•   het is minder vloeibaar dan water, trager en zichtbaarder
•   anders dan klei : glijden en plakken
•   blijft kleven
•   is vaak eetbaar
•   je kan ermee schilderen
•   je kan er iets mee maken (verbeelden)
•   …
WELKE BEZWAREN
KUNNEN WE HEBBEN ?
• smurrie is vies
      -> op zoek naar smurrie die niet onhygiënisch of ongezond is (mag wel vies smaken)
• je wordt er vies door (op basis van water, olie , melk,…)
      -> op zoek naar smurrie uit eetbare kindvriendelijke of natuurlijke producten
• je wordt er ziek door
      -> je wordt er nat, koud, vuil van (is niet hetzelfde al ZIEK)
      -> grondig wassen na spel
• alles wordt vuil
      -> kledij dient aangepast te worden aan spel (niet omgekeerd)
      -> idem voor omgeving en materiaal
      -> informeer rond gepaste onderhoudsproducten
WELKE BEZWAREN
KUNNEN WE HEBBEN ?
• haar met smurrie is vreselijk
    -> voorzie hoedjes, petten, mutsen (uitwassen!)

• sommigen vinden smurrie niet leuk
    -> spelen met smurrie is sensoptathisch spel, dus aan te moedigen (creatieve ontwikkeling)
    -> spel en aanpak afstemmen op specifieke kind

• smurrie is niet nodig, genoeg speelgoed als
  alternatief (plasticine, kralen,…)
    -> kunstmatige materialen leveren niet steeds dezelfde (zintuigelijke ervaringen op)
    -> kunstmatige materialen zijn vaak minder prikkelend en uitdagend, minder ECHT
WELKE BEZWAREN
KUNNEN WE HEBBEN ?
• niet alle kinderen zijn creatief
     -> creativiteit is motor van ontwikkeling (volwassenen werken vaak remmend)
     -> verkennen van materialen en uitdagingen stimuleren creativiteit

• baby’s zijn niet creatief
     -> creativiteit is gebaande paden verlaten, baby’s kennen geen gebaande paden
     -> sensomotorische periode (smurrie is dus leuk en goed)

• kinderen maken niks, enkel kliederen
     -> kliederen is waardevol (ontdekken van materiaal)
     -> product is ondergeschikt aan het proces
WELKE BEZWAREN
KUNNEN WE HEBBEN ?

• resultaat van werkstuk met smurrie stelt niet veel voor
      -> resultaat is ondergeschikt aan de ervaring en het plezier
      -> vaardigheid en verbeelding gaan samen om tot realistische tekeningen te komen; peuters
      hebben die vaardigheid nog niet
• creativiteit heb je niet nodig
      -> beter functioneren in snel veranderende wereld
      -> openheid naar nieuwe mogelijkheden
      -> durven proberen, uitdagingen durven aangaan
      -> meer zelfvertrouwen
• verkeerd signaal (kinderen leren niet hoe het ‘hoort’)
      -> je kan kinderen nog steeds respectvol leren omgaan met materiaal
      -> materiaal om mee te kliederen laten afhangen van veiligheid, hygiëne, waarden en normen
      (vb voeding)
• kleurplaten leveren sneller resultaat op
      -> dit is bekeken uit ogen van volwassene (resultaat)
      -> kleurplaten komen creativiteit niet ten goede
      -> kleurplaten zijn geschikt voor fijne motoriek
BUITENSPEL
    Algemene tendens :        Kinderen verdwijnen uit het straatbeeld.
                              Een sterke daling van het buitenspel.
                              Kinderen vervreemden van de natuur.


    Toch enkele verrassende onderzoeksresultaten :


•   Toename binnenspeelmogelijkheden heeft geen
    invloed op de hoeveelheid buitenspel.
•   Veel kinderen spelen liever buiten dan binnen.
•   In een stedelijke omgeving wordt er meer buiten
    gespeeld in de publieke ruimte dan in suburbane
    wijken.
•   Er is een sterke afname in het buitenspel in de
    publieke ruimte.
•   Buitenspel in de eigen tuin wint aan populariteit.
•   Er wordt meer buiten gespeeld in georganiseerd
    verband (jeugdbeweging, speelplein, buitenschoolse
    opvang,…)
BUITENSPEL
Enkele mogelijke hindernissen :
•   kinderen leven in een complexere
    wereld en moeten meer keuzes maken
    (nieuw samengestelde gezinnen,
    overaanbod)
•   institutionalisering VT (georganiseerde
    recreatieve en educatieve activiteiten)
•   speelbare publieke ruimte wordt
    schaars (verkeer, huizen, geparkeerde
    wagens)
•   er zijn minder leeftijdsgenoten in het
    straatbeeld
•   afname van de sociale cohesie (ook bij
    volwassenen)
•   enz.
BUITENSPEL
SPEELNATUUR

      Waaraan denk jij ?
SPEELNATUUR
SPEELNATUUR

         = meer dan een groen omgeving
         = ruimte voor avontuurlijk spel in een natuurrijke
         omgeving
         = natuurlijk groen waarmee kinderen kunnen
         spelen en die zij kunnen veranderen en
         beïnvloeden


             uitdaging bieden
             mogelijkheden bieden tot verschillende soorten
              spel (fantasiespel, constructiespel, motorisch
              spel (bouwen, klimmen, balanceren,…)
             uitnodigen tot samenwerking, overleg,
              onderhandelen, afstemmen,…
             ruimte voor persoonlijke invulling van spel ruimte
              en materialen
SPEELNATUUR




Het natuurlijk groen is hét speelelement bij uitstek!
Wanneer een speelplek voornamelijk is ingericht met speeltoestellen, spreekt men
niet langer over speelnatuur, maar over een speelplek in een natuurlijke omgeving.
SPEELNATUUR

Kenmerken


•   ruige ruimte, ruw terrein
•   natuurlijk groen als spelelement
    (natuurelementen die veranderd kunnen en
    mogen worden)
•   ingrediënten : heuvels, uitdagende hellingen,
    forse struiken, spontaan groen, verschillende
    bodemmaterialen (aarde, zand, keien, kiezel),
    boomstammen, takken,... .
•   basisspeeltoestellen : een waterpomp, een
    glijbaan, nestschommel, een klim en klautertoren
    ….
SPEELNATUUR
Jonge kinderen
      -kunnen verwonderd zijn
      -worden uitgedaagd voor experiment
      -leren al doende hun lichaam gebruiken


Oudere kinderen
      -kunnen (ver)dwalen
      -kunnen zich onttrekken aan kunnen grenzen verleggen
VERSCHILLENDE TYPES
SPEELNATUUR
Speelbos
•    Boszones (juridische term: ‘speelzones in bossen of natuurreservaten’) waarbinnen gespeeld kan worden.
•    Speelbossen worden liefst natuurrijk en avontuurlijk ingericht
•    behoud van bestaande bomen en planten (en zorg voor optimale groeiomstandigheden)
Bouwspeelplaats
•    een avontuurlijke, natuurrijke speelruimte
•    constructiemateriaal en gereedschap voorhanden
•    afsluitbaar en onder begeleiding
Kinderboerderij
•    meestal een oude boerderij waar kinderen en jongeren in contact komen met boerderijdieren en waar ze de dieren leren verzorgen.
•    ook bijzondere aandacht voor oude gebruiken op boerderijen.
Natuurspeelplaats
•    een natuurlijke (al dan onderhouden) omgeving
•    terrein wordt vaak extra ingericht om de speelwaarde te verhogen
•    natuurlijke materialen afkomstig uit deze omgeving is ter beschikking staan van de spelers
•    natuurspelen is niet ‘spelen in’ natuurlijk groen, maar ‘spelen met’ natuurlijk groen (= de mogelijkheid zelf in de omgeving in te grijpen
     en deze te veranderen)
•    los speel –en bouwmateriaal bieden een meerwaarde
•    speeltoestellen zijn niet of beperkt aanwezig
NATUUR

  Waaraan denk je als je denkt aan natuur of
             natuurbeleving ?
NATUUR
NATUUR
                een pasgeboren kalfje
           een huisdier dat leeft en sterft
               een uitgesleten bospad
      een hut tussen prikkelende brandnetels
  een vochtig en verborgen plekje op braakgrond
        de meeuwen voeren met oud brood
            dikkopjes vissen in een poel
         golven onder een rubberen bootje
                         …


      “kinderen anno 2013 hebben een
  NATUURTEKORTSTOORNIS” (Richard Louv)
ENKELE BEGRIPPEN
NATUURBELEVING
       = containerbegrip voor spel en/of ervaringen IN en MET de natuur

       buitenspel (duidt plaats aan. echte natuurbeleving is per definitie buiten)
       avontuurlijk spel (wijst op voortdurende uitdaging op diverse vlakken. de onregelmatigheid en onvoorspelbaarheid van
                                  de natuur dragen hier sterk toe bij)

       milieu educatie (leren over de natuur als hoofddoel)
       natuurspel (spel dat plaats vindt in een natuurlijke (al dan niet ingerichte en onderhouden) omgeving)
       …
HET BELANG VAN NATUURBELEVING

1.   afname buitenspel
2.   vervreemding van de natuur


       moeten we in actie treden ?
       moet hier iets mee gebeuren ?
       biedt natuurbeleving een meerwaarde in de
       ontwikkeling van kinderen ?
GROEN HELPT GROEIEN
 een groene omgeving daagt sterker uit dan een binnenruimte
 een groene omgeving maakt veel meer mogelijk

       gevolg : veel experiment
                stevige exploratie
                nieuwe, unieke ervaringen

                          • Zintuigelijk : natuurrijke buitenruimte zorgt
                            voor diverse indrukken. ECHTE en
                            ANDERE zintuigelijke prikkels. Bijvoorbeeld
                            een briesje, motregen, vogelzang , zacht
                            geritsel van bladeren, de geur en smaak
                            van aarde…)
                          • Fysiek : hindernissen dagen uit tot groei
                            grove en fijne motoriek, evenwicht,…
                          • Cognitief : kennis groeit, ruimtelijke
                            oriëntatie verbetert, probleemoplossend
                            denken verhoogt,…
                          • Emotioneel : doorzettingsvermogen nodig,
                            zelfvertrouwen groeit,…
GROEN STIMULEERT
 INTERACTIE

• Een uitdagende groene buitenruimte
  zet aan tot exploreren en contact
  zoeken met de omgeving.

• Ontdekkingen worden gedeeld met
  anderen.

• Groeien in verbondenheid met de
  anderen (sociale cohesie) en met de
  natuur.

• Sociale vaardigheden worden
  aangescherpt (leren overleggen,
  onderhandelen, beslissen,
  relativeren,…)
GROEN HELPT JEZELF
ORGANISEREN

            Avontuurlijk spelen in een groene
            omgeving biedt kinderen veel autonomie
            :

            • Zin voor initiatief wordt aangewakkerd.

            • Groeien in zelfstandigheid.

            • Groeien in zelforganisatie (van een
              spel, bijvoorbeeld).

            • Groeien in tijdbeheer.

            • …
GROEN MAAKT JE CREATIEF
Kinderen ontdekken de schoonheid van
de natuur.

Tijdens avontuurlijk spelen wordt het
creatief denkvermogen aangesproken :

• om problemen op te lossen

• om nieuw spelen te verzinnen

• om constructies te maken

• om te creëren
GROEN STIMULEERT DE MORELE
ONTWIKKELING

           Kinderen ontwikkelen liefde voor de
           natuur en elkaar.
           Ze ontwikkelen waarde voor bepaalde
           zaken en maken kennis met bepaalde
           normen.

           • Respect voor planten.

           • Respect voor dieren.

           • Respect voor de omgeving

           • Respect voor elkaar.

           • …
GROEN IS GEZOND
Een groene omgeving :

•   nodigt uit tot beweging
•   biedt rust (bij elk individu en in de groep)
•   zorgt voor ontspanning
•   haalt stress weg (ook bij jonge kinderen!)
•   bevordert het concentratievermogen
•   bouwt weerstand op tegen ziekte
HEEFT GROEN EEN HEILZAME
     WERKING VOOR ADHD ?
ATTENTION-RESTAURATION THEORY (aandacht-hersteltheorie)
(Stephen en Rachel Kaplan)


1.    GERICHTE AANDACHT (directed attention)
2.    SPONTANE AANDACHT (involuntary attention)


 teveel gerichte aandacht (televisie kijken, computerwerk, huiswerk, studeren) leidt tot ’gerichte-
  aandacht-vermoeidheid‘
           symptomen : impulsief gedrag, opwinding, prikkelbaarheid, concentratiestoornissen


 Restorative Environment (de herstellende omgeving) nodig.
     De natuur is de beste ’herstellende omgeving’.


RICHARD LOUV
 Recent onderzoek, gepubliceerd toont een direct verband aan tussen activiteiten in de natuur en
  concentratie, en meer specifiek vermindering van ADHD-symptomen.
 Natuur zou wel eens een goedkope therapie tegen stress en ADHD kunnen worden.
SAMENGEVAT

Natuurbeleving :
       -biedt unieke ervaringen
       -biedt mogelijkheden tot verrijkend spel
       -is onmisbaar voor een evenwichtige ontwikkeling




         OP NAAR KWALITEITSVOLLE NATUURBELEVING !
JOUW WERKPLEK
Geef je eigen werk- of stageplek een score op 10 op vlak van
natuurbeleving.


Beargumenteer je score.


Welke eenvoudige ingrepen kan je bedenken om die score op te
krikken of te bestendigen?


Welke lange termijn ingrepen zie je hiertoe mogelijk?
VIER CRUCIALE ASPECTEN

om kwaliteitsvolle natuurbeleving te garanderen kan je inzetten op :


1. een gepaste begeleidershouding en –rol
2. inbedding in het beleidsplan
3. ouderparticipatie
4. een geschikte binnen- en buitenruimte



                                     Laat je niet afschrikken door

                                     -de leeftijd van de kinderen
                                     -praktische bezwaren
DE ROL VAN EEN BEGELEIDER
 geen natuurspecialist (is geen educatie)
 vanuit pedagogische bril : AANBOD doen en VOORWAARDEN creëren
 enkele GROENE VINGERS zijn welkom

•   Toezicht houden
•   Observeren
•   Prikkelen (materiaal aanbieden, handeling
    voordoen, uitleg geven, ideeën geven,…)
•   Actief participeren
•   Loslaten (autonomie verlenen en risico’s
    afwegen)
•   Uitdagingen creëren en inspireren
•   Grenzen bepalen
•   Keuze mogelijk maken
•   Praktisch ondersteunen (laarzen,
    regenkledij,…)
INBEDDEN IN HET BELEID
• een duidelijke plaats geven in het beleidsplan
       vb aantal uren per dag bepalen
       vb inrichting binnen en buiten omschrijven
       vb materiaalgebruik specifiëren
       vb vast natuuractiviteiten bepalen
• tijd, ruimte en middelen beschikbaar stellen
• vorming voor begeleiders voorzien
• regelmatige terugkoppeling met team
• afstemmen op de verschillende leeftijden
• blik naar buiten richten ifv samenwerking en oriëntatie omgeving
       vb partners : boswachter, kinderboerderij, vissers, asiel,…
       vb plekjes : dierentuin, park, bos, natuurgebied, kreekje,…
OUDERPARTICIPATIE
         • ouders voldoende informeren
         • afspraken maken in overleg met
           ouders
         • ouders betrekken in de
           samenstelling van een aanbod
         • ouders inschakelen bij het
           vormgeven van de omgeving
         • ouders als extra begeleider
           optrommelen voor een uitstap
EEN GESCHIKTE OMGEVING
Natuurbeleving speelt zich voornamelijk buiten af.
MAAR : breng ‘buiten’ ook af en toe ‘binnen’.
DUS
   • geen klinische omgeving
     (niet enkel richten op praktische zaken en hygiëne)
   • speelomgeving met natuurlijke materialen
     (boomstammen als krukje, bloem op tafel,…)
   • muzisch werken met natuurmaterialen
   • tentoonstellingshoek
     (verzameld materiaal uitstallen)
   • geschikt materiaal
     (loepjes, verrekijker, netjes, laarzen,…)
EEN GESCHIKTE OMGEVING
BUITEN :
• verschillende PLEKJES voor verschillende LEEFTIJDEN


   • baby’s : genietplekjes, veilig afgeschermd
   • peuters en kleuters : afstanden om te lopen, reliëfplekjes,
     ontdekplekjes, zand, water, stapelmateriaal, wiebeldingen,
     luikjes om te openen en te sluiten,…
   • lagere schoolkinderen : wildere plekken met uitdagingen
     en problemen die ze zelf kunnen oplossen, autonomie
     (zonder veel toezicht)
EEN GESCHIKTE OMGEVING
BUITEN :


•   VARIATIE in ruimte, reliëf, beplanting en sfeer
•   DOE en ONTDEKPLEKKEN die uitnodigen tot onderzoek en experiment
•   mogelijkheid tot ERVAREN van de natuur
    (tuintje, nestkastje, thermometer, regenmeter, windmolen,…)
•   ZICHTBARE NATUURPROCESSEN
    (paddestoelen rottend hout, herfstbladeren,…)
EEN GESCHIKTE OMGEVING
BUITEN :


• BUITEN is verlengde van BINNEN
  (kinderen kunnen gemakkelijk zelf naar binnen en buiten)
• uitbreiden naar GROENE OASES
  (parken, bos, strand,… in de buurt opzoeken. Transport op alternatieve manier)
• ECHTE natuurelementen (bomen, planten, zand dieren, water,…)
  (Tegels en plastic gras leveren niet dezelfde ervaringen op. Plastic speeltuigen
   laten weinig aan de verbeelding over).

More Related Content

What's hot

Kind vak 2011b - martin valenkamp
Kind vak 2011b - martin valenkampKind vak 2011b - martin valenkamp
Kind vak 2011b - martin valenkampVNUEE
 
Van Droom Naar Werkelijkheid Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL Zwolle
Van Droom Naar Werkelijkheid   Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL ZwolleVan Droom Naar Werkelijkheid   Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL Zwolle
Van Droom Naar Werkelijkheid Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL ZwolleAnneStruik
 
Logi-K, een nieuwe school met een nieuwe visie
Logi-K, een nieuwe school met een nieuwe visieLogi-K, een nieuwe school met een nieuwe visie
Logi-K, een nieuwe school met een nieuwe visielogi-k
 
Natuurlijke elementen 2 - studiedag Speelruimte
Natuurlijke elementen 2 - studiedag SpeelruimteNatuurlijke elementen 2 - studiedag Speelruimte
Natuurlijke elementen 2 - studiedag SpeelruimteJeugddienst Antwerpen
 
44 08 schagen_door_te_kijken_ga_je_echt_zien
44 08 schagen_door_te_kijken_ga_je_echt_zien44 08 schagen_door_te_kijken_ga_je_echt_zien
44 08 schagen_door_te_kijken_ga_je_echt_zienMarja van Schagen
 
Gamen & Autisme Zutphen
Gamen & Autisme ZutphenGamen & Autisme Zutphen
Gamen & Autisme ZutphenErno Mijland
 
Sociale ontwikkel hc2
Sociale ontwikkel hc2Sociale ontwikkel hc2
Sociale ontwikkel hc2annekesomers
 
De Kwaliteit Van Buitenschoolse Kinderopvang
De Kwaliteit Van Buitenschoolse KinderopvangDe Kwaliteit Van Buitenschoolse Kinderopvang
De Kwaliteit Van Buitenschoolse KinderopvangIlsegeldhof
 

What's hot (19)

Kind vak 2011b - martin valenkamp
Kind vak 2011b - martin valenkampKind vak 2011b - martin valenkamp
Kind vak 2011b - martin valenkamp
 
Spelen een ontdekkingsreis...
Spelen een ontdekkingsreis...Spelen een ontdekkingsreis...
Spelen een ontdekkingsreis...
 
sessie 11 ppt talenten en kwaliteiten van kleuters
sessie 11 ppt talenten en kwaliteiten van kleuterssessie 11 ppt talenten en kwaliteiten van kleuters
sessie 11 ppt talenten en kwaliteiten van kleuters
 
sessie 47 ppt kleuters een kleine niche
sessie 47 ppt kleuters een kleine nichesessie 47 ppt kleuters een kleine niche
sessie 47 ppt kleuters een kleine niche
 
Kind en zijn vrije tijd
Kind en zijn vrije tijdKind en zijn vrije tijd
Kind en zijn vrije tijd
 
Natuur
NatuurNatuur
Natuur
 
Kind en zijn vrije tijd
Kind en zijn vrije tijdKind en zijn vrije tijd
Kind en zijn vrije tijd
 
De kleuter deel 1
De kleuter deel 1De kleuter deel 1
De kleuter deel 1
 
Van Droom Naar Werkelijkheid Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL Zwolle
Van Droom Naar Werkelijkheid   Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL ZwolleVan Droom Naar Werkelijkheid   Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL Zwolle
Van Droom Naar Werkelijkheid Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL Zwolle
 
8. evolutie van het kinderlijk tekenen PBLO-V
8. evolutie van het kinderlijk tekenen PBLO-V8. evolutie van het kinderlijk tekenen PBLO-V
8. evolutie van het kinderlijk tekenen PBLO-V
 
Spel & spelen
Spel & spelenSpel & spelen
Spel & spelen
 
De Kleuter deel 2
De Kleuter deel 2De Kleuter deel 2
De Kleuter deel 2
 
sessie 55 ppt kindnatuurlijk spelen
sessie 55 ppt kindnatuurlijk spelensessie 55 ppt kindnatuurlijk spelen
sessie 55 ppt kindnatuurlijk spelen
 
Logi-K, een nieuwe school met een nieuwe visie
Logi-K, een nieuwe school met een nieuwe visieLogi-K, een nieuwe school met een nieuwe visie
Logi-K, een nieuwe school met een nieuwe visie
 
Natuurlijke elementen 2 - studiedag Speelruimte
Natuurlijke elementen 2 - studiedag SpeelruimteNatuurlijke elementen 2 - studiedag Speelruimte
Natuurlijke elementen 2 - studiedag Speelruimte
 
44 08 schagen_door_te_kijken_ga_je_echt_zien
44 08 schagen_door_te_kijken_ga_je_echt_zien44 08 schagen_door_te_kijken_ga_je_echt_zien
44 08 schagen_door_te_kijken_ga_je_echt_zien
 
Gamen & Autisme Zutphen
Gamen & Autisme ZutphenGamen & Autisme Zutphen
Gamen & Autisme Zutphen
 
Sociale ontwikkel hc2
Sociale ontwikkel hc2Sociale ontwikkel hc2
Sociale ontwikkel hc2
 
De Kwaliteit Van Buitenschoolse Kinderopvang
De Kwaliteit Van Buitenschoolse KinderopvangDe Kwaliteit Van Buitenschoolse Kinderopvang
De Kwaliteit Van Buitenschoolse Kinderopvang
 

Similar to Dilemma's bbij het spelen

Folder Pentabalans Samenspelen
Folder Pentabalans SamenspelenFolder Pentabalans Samenspelen
Folder Pentabalans SamenspelenTamara ter Veen
 
Thea brejaart ced groep ervaringsgericht werken
Thea brejaart   ced groep ervaringsgericht werkenThea brejaart   ced groep ervaringsgericht werken
Thea brejaart ced groep ervaringsgericht werkenVNUEE
 
Ouderschap in tijden van social media
Ouderschap in tijden van social mediaOuderschap in tijden van social media
Ouderschap in tijden van social mediaLex Hupe
 
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarOp Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarLieven_Coppens
 
Hoe maak ik mijn kind sterker?
Hoe maak ik mijn kind sterker?Hoe maak ik mijn kind sterker?
Hoe maak ik mijn kind sterker?Veerkrachthuis
 
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006Roeland Tameling
 
ADHD/ODD Proefversie deel 2
ADHD/ODD Proefversie deel 2ADHD/ODD Proefversie deel 2
ADHD/ODD Proefversie deel 2Anton Horeweg
 
Hoogsensitiviteit, wat kun je er mee? Handout voor begeleiders.
Hoogsensitiviteit, wat kun je er mee? Handout voor begeleiders.Hoogsensitiviteit, wat kun je er mee? Handout voor begeleiders.
Hoogsensitiviteit, wat kun je er mee? Handout voor begeleiders.Petra Wilbrink
 
Studiedag escalda spelend leren en sociaal ontwikkelen -
Studiedag escalda   spelend leren en sociaal ontwikkelen - Studiedag escalda   spelend leren en sociaal ontwikkelen -
Studiedag escalda spelend leren en sociaal ontwikkelen - Theo de Groot
 
Van abstractie naar detail en omgekeerd
Van abstractie naar detail en omgekeerdVan abstractie naar detail en omgekeerd
Van abstractie naar detail en omgekeerdAR Tekst en Beeld.
 
Werken met tweetalige boekjes van nik-nak
Werken met tweetalige boekjes van nik-nak Werken met tweetalige boekjes van nik-nak
Werken met tweetalige boekjes van nik-nak Chris Sterkens
 

Similar to Dilemma's bbij het spelen (20)

(Vrije)tijdsbeleving en spel van kinderen
(Vrije)tijdsbeleving en spel van kinderen(Vrije)tijdsbeleving en spel van kinderen
(Vrije)tijdsbeleving en spel van kinderen
 
Folder Pentabalans Samenspelen
Folder Pentabalans SamenspelenFolder Pentabalans Samenspelen
Folder Pentabalans Samenspelen
 
Thea brejaart ced groep ervaringsgericht werken
Thea brejaart   ced groep ervaringsgericht werkenThea brejaart   ced groep ervaringsgericht werken
Thea brejaart ced groep ervaringsgericht werken
 
Drukke kleuters v2
Drukke kleuters v2Drukke kleuters v2
Drukke kleuters v2
 
Ouderschap in tijden van social media
Ouderschap in tijden van social mediaOuderschap in tijden van social media
Ouderschap in tijden van social media
 
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarOp Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
 
Hoe maak ik mijn kind sterker?
Hoe maak ik mijn kind sterker?Hoe maak ik mijn kind sterker?
Hoe maak ik mijn kind sterker?
 
Reggio emillia
Reggio emilliaReggio emillia
Reggio emillia
 
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
 
Ppt welbevinden & betrokkenheid
Ppt welbevinden & betrokkenheidPpt welbevinden & betrokkenheid
Ppt welbevinden & betrokkenheid
 
Ppt welbevinden & betrokkenheid
Ppt welbevinden & betrokkenheidPpt welbevinden & betrokkenheid
Ppt welbevinden & betrokkenheid
 
ADHD/ODD Proefversie deel 2
ADHD/ODD Proefversie deel 2ADHD/ODD Proefversie deel 2
ADHD/ODD Proefversie deel 2
 
Sessie 35 ppt roos blauw gender
Sessie 35 ppt roos blauw genderSessie 35 ppt roos blauw gender
Sessie 35 ppt roos blauw gender
 
sessie 35 ppt roos/blauw genderonderzoek en vrijetijd
sessie 35 ppt roos/blauw genderonderzoek en vrijetijdsessie 35 ppt roos/blauw genderonderzoek en vrijetijd
sessie 35 ppt roos/blauw genderonderzoek en vrijetijd
 
sessie 9 ppt filosoferen met kinderen
sessie 9 ppt filosoferen met kinderensessie 9 ppt filosoferen met kinderen
sessie 9 ppt filosoferen met kinderen
 
Hoogsensitiviteit, wat kun je er mee? Handout voor begeleiders.
Hoogsensitiviteit, wat kun je er mee? Handout voor begeleiders.Hoogsensitiviteit, wat kun je er mee? Handout voor begeleiders.
Hoogsensitiviteit, wat kun je er mee? Handout voor begeleiders.
 
Studiedag escalda spelend leren en sociaal ontwikkelen -
Studiedag escalda   spelend leren en sociaal ontwikkelen - Studiedag escalda   spelend leren en sociaal ontwikkelen -
Studiedag escalda spelend leren en sociaal ontwikkelen -
 
Van abstractie naar detail en omgekeerd
Van abstractie naar detail en omgekeerdVan abstractie naar detail en omgekeerd
Van abstractie naar detail en omgekeerd
 
Kind en zijn vrije tijd
Kind en zijn vrije tijdKind en zijn vrije tijd
Kind en zijn vrije tijd
 
Werken met tweetalige boekjes van nik-nak
Werken met tweetalige boekjes van nik-nak Werken met tweetalige boekjes van nik-nak
Werken met tweetalige boekjes van nik-nak
 

More from Karel de Grote Hogeschool

Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregels
Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregelsLes 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregels
Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregelsKarel de Grote Hogeschool
 
Gezinnen en kansen ppt5 inspelen op gehechtheid als kostbaar goed
Gezinnen en kansen ppt5 inspelen op gehechtheid als kostbaar goedGezinnen en kansen ppt5 inspelen op gehechtheid als kostbaar goed
Gezinnen en kansen ppt5 inspelen op gehechtheid als kostbaar goedKarel de Grote Hogeschool
 
Gezinnen en kansen ppt4 beheersingsoriëntatie en veerkracht
Gezinnen en kansen ppt4 beheersingsoriëntatie en veerkrachtGezinnen en kansen ppt4 beheersingsoriëntatie en veerkracht
Gezinnen en kansen ppt4 beheersingsoriëntatie en veerkrachtKarel de Grote Hogeschool
 
Congres 'Rond Geld': Francine Mestrum - Armoede! Armoede?
Congres 'Rond Geld': Francine Mestrum - Armoede! Armoede?Congres 'Rond Geld': Francine Mestrum - Armoede! Armoede?
Congres 'Rond Geld': Francine Mestrum - Armoede! Armoede?Karel de Grote Hogeschool
 

More from Karel de Grote Hogeschool (20)

Study guide
Study guideStudy guide
Study guide
 
Hoofdstuk 10 brand activation
Hoofdstuk 10 brand activationHoofdstuk 10 brand activation
Hoofdstuk 10 brand activation
 
Casuistiek baring me verwikkelingen
Casuistiek baring me verwikkelingenCasuistiek baring me verwikkelingen
Casuistiek baring me verwikkelingen
 
Vroedkunde geboorterituelen
Vroedkunde geboorterituelenVroedkunde geboorterituelen
Vroedkunde geboorterituelen
 
De pasgeborene vroedkundige begeleiding
De pasgeborene vroedkundige begeleidingDe pasgeborene vroedkundige begeleiding
De pasgeborene vroedkundige begeleiding
 
Asset management| Algemene inleiding
Asset management| Algemene inleidingAsset management| Algemene inleiding
Asset management| Algemene inleiding
 
Inleiding tot de vastgoedsector
Inleiding tot de vastgoedsectorInleiding tot de vastgoedsector
Inleiding tot de vastgoedsector
 
Cross cultural communication
Cross cultural communicationCross cultural communication
Cross cultural communication
 
Research and academic reporting
Research and academic reportingResearch and academic reporting
Research and academic reporting
 
Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregels
Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregelsLes 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregels
Les 1 inleiding, betekenis afgeleide en rekenregels
 
Logistiekmanagement: Internationale handel
Logistiekmanagement: Internationale handelLogistiekmanagement: Internationale handel
Logistiekmanagement: Internationale handel
 
H02 h03 bedrijfsbeheer-boekhoudrecht
H02 h03 bedrijfsbeheer-boekhoudrechtH02 h03 bedrijfsbeheer-boekhoudrecht
H02 h03 bedrijfsbeheer-boekhoudrecht
 
H01 inleiding bedrijfsbeheer-boekhoudrecht
H01 inleiding bedrijfsbeheer-boekhoudrechtH01 inleiding bedrijfsbeheer-boekhoudrecht
H01 inleiding bedrijfsbeheer-boekhoudrecht
 
F the smart fridge
F the smart fridgeF the smart fridge
F the smart fridge
 
KdG Kort 2014
KdG Kort 2014KdG Kort 2014
KdG Kort 2014
 
Gezinnen en kansen ppt5 inspelen op gehechtheid als kostbaar goed
Gezinnen en kansen ppt5 inspelen op gehechtheid als kostbaar goedGezinnen en kansen ppt5 inspelen op gehechtheid als kostbaar goed
Gezinnen en kansen ppt5 inspelen op gehechtheid als kostbaar goed
 
Gezinnen en kansen ppt4 beheersingsoriëntatie en veerkracht
Gezinnen en kansen ppt4 beheersingsoriëntatie en veerkrachtGezinnen en kansen ppt4 beheersingsoriëntatie en veerkracht
Gezinnen en kansen ppt4 beheersingsoriëntatie en veerkracht
 
Congres 'Rond Geld': Francine Mestrum - Armoede! Armoede?
Congres 'Rond Geld': Francine Mestrum - Armoede! Armoede?Congres 'Rond Geld': Francine Mestrum - Armoede! Armoede?
Congres 'Rond Geld': Francine Mestrum - Armoede! Armoede?
 
Taalstimulering
TaalstimuleringTaalstimulering
Taalstimulering
 
Zelf activiteiten maken
Zelf activiteiten makenZelf activiteiten maken
Zelf activiteiten maken
 

Dilemma's bbij het spelen

  • 1. DILEMMA’S BIJ HET SPELEN WAT KAN? WAT MAG? WAAR LIGT DE GRENS?
  • 2. GRENZEN de speelruimte van kinderen ligt tussen wat kan en wat mag… • volwassenen bepalen uitdagingen (wat mag) • volwassenen bepalen grenzen (wat niet mag) dit doen ze op basis van : • praktische bezwaren • gevaren • vertrouwen tendens : • volwassenen laten steeds minder toe  de speelruimte wordt steeds kleiner
  • 3. KINDEREN GAAN SPELEND GRENZEN OVER DOOR NIEUWE DINGEN TE ERVAREN TE ONTDEKKEN EN UIT TE PROBEREN
  • 4. VERANTWOORD VERSUS VEILIG • misvatting : verantwoord = veilig • spelen is uitgedaagd worden om te experimenteren, uit te proberen, te onderzoeken, te ontdekken,…  dit kan niet zonder risico Dus : spelen kan niet zonder risico !
  • 5. HET RECHT OM TE FALEN Risico’s bij het spelen : • vuil worden • vallen • zich pijn doen • ruzie maken • slopen • mensen ergeren • …  Vaak voorkomende reflex : Keuze voor veilige alternatieven.  Echter : vaardigheden en inzichten ontstaan enkel als een kind mag falen, vallen, kliederen en klungelen.
  • 6. STELLINGEN tekenen met potloden is minder rompslomp dan tekenen met vingerverf spelen in een speelruimte zonder klimrek levert alvast minder accidenten op stevig speelgoed is niet te slopen bij activiteiten als knutselen, kleuren en zingen is iedereen met hetzelfde bezig en kan je gemakkelijker overzicht houden als iedereen hetzelfde knutselt is di gemakkelijker te begeleiden. de ouders tellen de resultaten op prijs en de kinderen vinden het leuk
  • 7. GRENZEN LIGGEN NIET VAST • context afhankelijk vb op een muurtje balanceren mag, op een muurtje balanceren waarachter een diepte ligt, mag niet • tijdsgebonden vb in je blootje spelen was in de jaren 70 heel gewoon in je blootje spelen is tegenwoordig niet meer bespreekbaar
  • 8. WILLEN OF NIET, HET MOET ! Volwassen streven vaak naar • rust • regelmaat • zuiverheid • veiligheid (voorkomen van letsels en verdriet)  vermijden van extra werk, drukte en rommel MAAR : • deze gemakzucht kan kinderen uitdaging, plezier en ontwikkeling onthouden • het vertrouwde kan kinderen tekort doen
  • 9. WIKKEN EN WEGEN • vermijd om vooraf bezwaren aan te nemen (=kortzichtig) • neem een open houding aan • durf af te wegen 1. formuleer je dilemma helder en scherp 2. verzamel de pro’s : waarom is dit leuk? waarom is dit waardevol? 3. verzamel de contra’s : welke bezwaren en risico’s zie je? 4. weeg af (vertrek vanuit een houding waarin je het wil mogelijk maken) 5. neem een beslissing : kies je er voor? onder welke voorwaarden?
  • 10. ALLEMAAL BEESJES De vissen staan onopvallend in een hoekje. Daar horen ze. De begeleiders en de kinderen kunnen per dag verschillen maar de vissen zijn hier altijd. Dat is vertrouwd. Ze zwemmen al jaren hun rondjes en weten niet dat ze Blub en Bubbels heten. Het is leuk om er naar te kijken. Even niks doen en lekker staren. Ze lijken op elkaar. Blubs staart is iets kleiner dan die van Bubbels. Bubbels is minder oranje dan Blub. Ze lijken heel tevreden met hun kiezeltjes, plantjes en kasteeltje waar ze doorheen kunnen zwemmen…
  • 12. WAAROM VINDEN KINDEREN DIEREN LEUK? • ze zijn kleiner dan kinderen • ze zijn aaibaar • ze zijn leuk om naar te kijken • ze tonen zich aanhankelijk • ze moeten verzorgd worden • ze bieden troost • ze zijn lief (je kan ervan houden) • ze geven je vertrouwen • ze zijn niet veroordelend • ze bieden houvast, regelmaat • …
  • 14. WELKE BEZWAREN KUNNEN WE HEBBEN ? • gezondheidsrisico’s (zoönosen, overgevoeligheid, besmetting,…)  goede verzorging van dieren, handen wassen, kinderen weg houden van uitwerpselen, laarzen en handschoenen bij verzorgen, regels rond omgaan met dieren, … • bijten, prikken pikken -> respectvol leren omgaan met dieren (bruuske bewegingen vermijden, weten wat je mag aanraken), elke wond grondig ontsmetten, lichaamstaal van dieren leren lezen, do’s en don’ts leren kennen, kinderen steeds begeleiden
  • 15. WELKE BEZWAREN KUNNEN WE HEBBEN ? • kinderen kunnen bang zijn voor dieren -> angst niet negeren -> kinderen niet van dieren weghouden -> langzaam laten wennen dieren voelen angst aan ! • dieren zijn wettelijk niet toegelaten -> dit klopt niet -> geen verbod, wel een weloverwogen handelen nodig (risico-analyse, officiële voorschriften,…)
  • 16. WELKE BEZWAREN KUNNEN WE HEBBEN ? • veel praktische bezwaren (werk, geld, plaats, zorg (in weekend),…) • dieren lijden in de kinderopvang (wild gedrag kinderen, opsluiting,…)
  • 17. PEDAGOGISCHE WAARDE ? dieren leren kennen (deel van de wereld), voelen ruiken proeven zin de zintuigen bij uitstek (worden aangesproken in omgang met dieren) dieren fascineren boeien  goed voor concentratie vermogen uitlaatklep voor emoties (rust) gezond : stressbestendiger, minder hoge bloeddruk, minder naar de dokter, sneller genezen kinderen ervaren om ‘vertrouwen’ te krijgen zorg komt empathische ontwikkeling ten goede stimuleert sociale vaardigheden geeft vertrouwen en vertrouwdheid inzicht verwerven in natuurlijke processen positief voor zelfbeeld en zelfvertrouwen leren communiceren met lichaamstaal (inzicht in effect van eigen gedrag) verantwoordelijkheidzin ontwikkelen …
  • 18. WAT ? vingerverf, klei, zand, water, modder, slijm, bloem, melk, lijm, schuim, …
  • 19. WAT IS SPELEN MET SMURRIE? MAG DAT?
  • 20. WAAROM VINDEN KINDEREN SPELEN MET SMURRIE LEUK? • het voelt prettig aan • het verandert (in) je handen • het is minder vloeibaar dan water, trager en zichtbaarder • anders dan klei : glijden en plakken • blijft kleven • is vaak eetbaar • je kan ermee schilderen • je kan er iets mee maken (verbeelden) • …
  • 21. WELKE BEZWAREN KUNNEN WE HEBBEN ? • smurrie is vies -> op zoek naar smurrie die niet onhygiënisch of ongezond is (mag wel vies smaken) • je wordt er vies door (op basis van water, olie , melk,…) -> op zoek naar smurrie uit eetbare kindvriendelijke of natuurlijke producten • je wordt er ziek door -> je wordt er nat, koud, vuil van (is niet hetzelfde al ZIEK) -> grondig wassen na spel • alles wordt vuil -> kledij dient aangepast te worden aan spel (niet omgekeerd) -> idem voor omgeving en materiaal -> informeer rond gepaste onderhoudsproducten
  • 22. WELKE BEZWAREN KUNNEN WE HEBBEN ? • haar met smurrie is vreselijk -> voorzie hoedjes, petten, mutsen (uitwassen!) • sommigen vinden smurrie niet leuk -> spelen met smurrie is sensoptathisch spel, dus aan te moedigen (creatieve ontwikkeling) -> spel en aanpak afstemmen op specifieke kind • smurrie is niet nodig, genoeg speelgoed als alternatief (plasticine, kralen,…) -> kunstmatige materialen leveren niet steeds dezelfde (zintuigelijke ervaringen op) -> kunstmatige materialen zijn vaak minder prikkelend en uitdagend, minder ECHT
  • 23. WELKE BEZWAREN KUNNEN WE HEBBEN ? • niet alle kinderen zijn creatief -> creativiteit is motor van ontwikkeling (volwassenen werken vaak remmend) -> verkennen van materialen en uitdagingen stimuleren creativiteit • baby’s zijn niet creatief -> creativiteit is gebaande paden verlaten, baby’s kennen geen gebaande paden -> sensomotorische periode (smurrie is dus leuk en goed) • kinderen maken niks, enkel kliederen -> kliederen is waardevol (ontdekken van materiaal) -> product is ondergeschikt aan het proces
  • 24. WELKE BEZWAREN KUNNEN WE HEBBEN ? • resultaat van werkstuk met smurrie stelt niet veel voor -> resultaat is ondergeschikt aan de ervaring en het plezier -> vaardigheid en verbeelding gaan samen om tot realistische tekeningen te komen; peuters hebben die vaardigheid nog niet • creativiteit heb je niet nodig -> beter functioneren in snel veranderende wereld -> openheid naar nieuwe mogelijkheden -> durven proberen, uitdagingen durven aangaan -> meer zelfvertrouwen • verkeerd signaal (kinderen leren niet hoe het ‘hoort’) -> je kan kinderen nog steeds respectvol leren omgaan met materiaal -> materiaal om mee te kliederen laten afhangen van veiligheid, hygiëne, waarden en normen (vb voeding) • kleurplaten leveren sneller resultaat op -> dit is bekeken uit ogen van volwassene (resultaat) -> kleurplaten komen creativiteit niet ten goede -> kleurplaten zijn geschikt voor fijne motoriek
  • 25.
  • 26.
  • 27. BUITENSPEL Algemene tendens : Kinderen verdwijnen uit het straatbeeld. Een sterke daling van het buitenspel. Kinderen vervreemden van de natuur. Toch enkele verrassende onderzoeksresultaten : • Toename binnenspeelmogelijkheden heeft geen invloed op de hoeveelheid buitenspel. • Veel kinderen spelen liever buiten dan binnen. • In een stedelijke omgeving wordt er meer buiten gespeeld in de publieke ruimte dan in suburbane wijken. • Er is een sterke afname in het buitenspel in de publieke ruimte. • Buitenspel in de eigen tuin wint aan populariteit. • Er wordt meer buiten gespeeld in georganiseerd verband (jeugdbeweging, speelplein, buitenschoolse opvang,…)
  • 28. BUITENSPEL Enkele mogelijke hindernissen : • kinderen leven in een complexere wereld en moeten meer keuzes maken (nieuw samengestelde gezinnen, overaanbod) • institutionalisering VT (georganiseerde recreatieve en educatieve activiteiten) • speelbare publieke ruimte wordt schaars (verkeer, huizen, geparkeerde wagens) • er zijn minder leeftijdsgenoten in het straatbeeld • afname van de sociale cohesie (ook bij volwassenen) • enz.
  • 30. SPEELNATUUR Waaraan denk jij ?
  • 32. SPEELNATUUR = meer dan een groen omgeving = ruimte voor avontuurlijk spel in een natuurrijke omgeving = natuurlijk groen waarmee kinderen kunnen spelen en die zij kunnen veranderen en beïnvloeden  uitdaging bieden  mogelijkheden bieden tot verschillende soorten spel (fantasiespel, constructiespel, motorisch spel (bouwen, klimmen, balanceren,…)  uitnodigen tot samenwerking, overleg, onderhandelen, afstemmen,…  ruimte voor persoonlijke invulling van spel ruimte en materialen
  • 33. SPEELNATUUR Het natuurlijk groen is hét speelelement bij uitstek! Wanneer een speelplek voornamelijk is ingericht met speeltoestellen, spreekt men niet langer over speelnatuur, maar over een speelplek in een natuurlijke omgeving.
  • 34. SPEELNATUUR Kenmerken • ruige ruimte, ruw terrein • natuurlijk groen als spelelement (natuurelementen die veranderd kunnen en mogen worden) • ingrediënten : heuvels, uitdagende hellingen, forse struiken, spontaan groen, verschillende bodemmaterialen (aarde, zand, keien, kiezel), boomstammen, takken,... . • basisspeeltoestellen : een waterpomp, een glijbaan, nestschommel, een klim en klautertoren ….
  • 35. SPEELNATUUR Jonge kinderen -kunnen verwonderd zijn -worden uitgedaagd voor experiment -leren al doende hun lichaam gebruiken Oudere kinderen -kunnen (ver)dwalen -kunnen zich onttrekken aan kunnen grenzen verleggen
  • 36. VERSCHILLENDE TYPES SPEELNATUUR Speelbos • Boszones (juridische term: ‘speelzones in bossen of natuurreservaten’) waarbinnen gespeeld kan worden. • Speelbossen worden liefst natuurrijk en avontuurlijk ingericht • behoud van bestaande bomen en planten (en zorg voor optimale groeiomstandigheden) Bouwspeelplaats • een avontuurlijke, natuurrijke speelruimte • constructiemateriaal en gereedschap voorhanden • afsluitbaar en onder begeleiding Kinderboerderij • meestal een oude boerderij waar kinderen en jongeren in contact komen met boerderijdieren en waar ze de dieren leren verzorgen. • ook bijzondere aandacht voor oude gebruiken op boerderijen. Natuurspeelplaats • een natuurlijke (al dan onderhouden) omgeving • terrein wordt vaak extra ingericht om de speelwaarde te verhogen • natuurlijke materialen afkomstig uit deze omgeving is ter beschikking staan van de spelers • natuurspelen is niet ‘spelen in’ natuurlijk groen, maar ‘spelen met’ natuurlijk groen (= de mogelijkheid zelf in de omgeving in te grijpen en deze te veranderen) • los speel –en bouwmateriaal bieden een meerwaarde • speeltoestellen zijn niet of beperkt aanwezig
  • 37. NATUUR Waaraan denk je als je denkt aan natuur of natuurbeleving ?
  • 39. NATUUR een pasgeboren kalfje een huisdier dat leeft en sterft een uitgesleten bospad een hut tussen prikkelende brandnetels een vochtig en verborgen plekje op braakgrond de meeuwen voeren met oud brood dikkopjes vissen in een poel golven onder een rubberen bootje … “kinderen anno 2013 hebben een NATUURTEKORTSTOORNIS” (Richard Louv)
  • 40.
  • 41. ENKELE BEGRIPPEN NATUURBELEVING = containerbegrip voor spel en/of ervaringen IN en MET de natuur buitenspel (duidt plaats aan. echte natuurbeleving is per definitie buiten) avontuurlijk spel (wijst op voortdurende uitdaging op diverse vlakken. de onregelmatigheid en onvoorspelbaarheid van de natuur dragen hier sterk toe bij) milieu educatie (leren over de natuur als hoofddoel) natuurspel (spel dat plaats vindt in een natuurlijke (al dan niet ingerichte en onderhouden) omgeving) …
  • 42. HET BELANG VAN NATUURBELEVING 1. afname buitenspel 2. vervreemding van de natuur  moeten we in actie treden ?  moet hier iets mee gebeuren ?  biedt natuurbeleving een meerwaarde in de ontwikkeling van kinderen ?
  • 43. GROEN HELPT GROEIEN  een groene omgeving daagt sterker uit dan een binnenruimte  een groene omgeving maakt veel meer mogelijk gevolg : veel experiment stevige exploratie nieuwe, unieke ervaringen • Zintuigelijk : natuurrijke buitenruimte zorgt voor diverse indrukken. ECHTE en ANDERE zintuigelijke prikkels. Bijvoorbeeld een briesje, motregen, vogelzang , zacht geritsel van bladeren, de geur en smaak van aarde…) • Fysiek : hindernissen dagen uit tot groei grove en fijne motoriek, evenwicht,… • Cognitief : kennis groeit, ruimtelijke oriëntatie verbetert, probleemoplossend denken verhoogt,… • Emotioneel : doorzettingsvermogen nodig, zelfvertrouwen groeit,…
  • 44. GROEN STIMULEERT INTERACTIE • Een uitdagende groene buitenruimte zet aan tot exploreren en contact zoeken met de omgeving. • Ontdekkingen worden gedeeld met anderen. • Groeien in verbondenheid met de anderen (sociale cohesie) en met de natuur. • Sociale vaardigheden worden aangescherpt (leren overleggen, onderhandelen, beslissen, relativeren,…)
  • 45. GROEN HELPT JEZELF ORGANISEREN Avontuurlijk spelen in een groene omgeving biedt kinderen veel autonomie : • Zin voor initiatief wordt aangewakkerd. • Groeien in zelfstandigheid. • Groeien in zelforganisatie (van een spel, bijvoorbeeld). • Groeien in tijdbeheer. • …
  • 46. GROEN MAAKT JE CREATIEF Kinderen ontdekken de schoonheid van de natuur. Tijdens avontuurlijk spelen wordt het creatief denkvermogen aangesproken : • om problemen op te lossen • om nieuw spelen te verzinnen • om constructies te maken • om te creëren
  • 47. GROEN STIMULEERT DE MORELE ONTWIKKELING Kinderen ontwikkelen liefde voor de natuur en elkaar. Ze ontwikkelen waarde voor bepaalde zaken en maken kennis met bepaalde normen. • Respect voor planten. • Respect voor dieren. • Respect voor de omgeving • Respect voor elkaar. • …
  • 48. GROEN IS GEZOND Een groene omgeving : • nodigt uit tot beweging • biedt rust (bij elk individu en in de groep) • zorgt voor ontspanning • haalt stress weg (ook bij jonge kinderen!) • bevordert het concentratievermogen • bouwt weerstand op tegen ziekte
  • 49. HEEFT GROEN EEN HEILZAME WERKING VOOR ADHD ? ATTENTION-RESTAURATION THEORY (aandacht-hersteltheorie) (Stephen en Rachel Kaplan) 1. GERICHTE AANDACHT (directed attention) 2. SPONTANE AANDACHT (involuntary attention)  teveel gerichte aandacht (televisie kijken, computerwerk, huiswerk, studeren) leidt tot ’gerichte- aandacht-vermoeidheid‘ symptomen : impulsief gedrag, opwinding, prikkelbaarheid, concentratiestoornissen  Restorative Environment (de herstellende omgeving) nodig. De natuur is de beste ’herstellende omgeving’. RICHARD LOUV  Recent onderzoek, gepubliceerd toont een direct verband aan tussen activiteiten in de natuur en concentratie, en meer specifiek vermindering van ADHD-symptomen.  Natuur zou wel eens een goedkope therapie tegen stress en ADHD kunnen worden.
  • 50. SAMENGEVAT Natuurbeleving : -biedt unieke ervaringen -biedt mogelijkheden tot verrijkend spel -is onmisbaar voor een evenwichtige ontwikkeling OP NAAR KWALITEITSVOLLE NATUURBELEVING !
  • 51.
  • 52. JOUW WERKPLEK Geef je eigen werk- of stageplek een score op 10 op vlak van natuurbeleving. Beargumenteer je score. Welke eenvoudige ingrepen kan je bedenken om die score op te krikken of te bestendigen? Welke lange termijn ingrepen zie je hiertoe mogelijk?
  • 53. VIER CRUCIALE ASPECTEN om kwaliteitsvolle natuurbeleving te garanderen kan je inzetten op : 1. een gepaste begeleidershouding en –rol 2. inbedding in het beleidsplan 3. ouderparticipatie 4. een geschikte binnen- en buitenruimte Laat je niet afschrikken door -de leeftijd van de kinderen -praktische bezwaren
  • 54. DE ROL VAN EEN BEGELEIDER  geen natuurspecialist (is geen educatie)  vanuit pedagogische bril : AANBOD doen en VOORWAARDEN creëren  enkele GROENE VINGERS zijn welkom • Toezicht houden • Observeren • Prikkelen (materiaal aanbieden, handeling voordoen, uitleg geven, ideeën geven,…) • Actief participeren • Loslaten (autonomie verlenen en risico’s afwegen) • Uitdagingen creëren en inspireren • Grenzen bepalen • Keuze mogelijk maken • Praktisch ondersteunen (laarzen, regenkledij,…)
  • 55. INBEDDEN IN HET BELEID • een duidelijke plaats geven in het beleidsplan vb aantal uren per dag bepalen vb inrichting binnen en buiten omschrijven vb materiaalgebruik specifiëren vb vast natuuractiviteiten bepalen • tijd, ruimte en middelen beschikbaar stellen • vorming voor begeleiders voorzien • regelmatige terugkoppeling met team • afstemmen op de verschillende leeftijden • blik naar buiten richten ifv samenwerking en oriëntatie omgeving vb partners : boswachter, kinderboerderij, vissers, asiel,… vb plekjes : dierentuin, park, bos, natuurgebied, kreekje,…
  • 56. OUDERPARTICIPATIE • ouders voldoende informeren • afspraken maken in overleg met ouders • ouders betrekken in de samenstelling van een aanbod • ouders inschakelen bij het vormgeven van de omgeving • ouders als extra begeleider optrommelen voor een uitstap
  • 57. EEN GESCHIKTE OMGEVING Natuurbeleving speelt zich voornamelijk buiten af. MAAR : breng ‘buiten’ ook af en toe ‘binnen’. DUS • geen klinische omgeving (niet enkel richten op praktische zaken en hygiëne) • speelomgeving met natuurlijke materialen (boomstammen als krukje, bloem op tafel,…) • muzisch werken met natuurmaterialen • tentoonstellingshoek (verzameld materiaal uitstallen) • geschikt materiaal (loepjes, verrekijker, netjes, laarzen,…)
  • 58. EEN GESCHIKTE OMGEVING BUITEN : • verschillende PLEKJES voor verschillende LEEFTIJDEN • baby’s : genietplekjes, veilig afgeschermd • peuters en kleuters : afstanden om te lopen, reliëfplekjes, ontdekplekjes, zand, water, stapelmateriaal, wiebeldingen, luikjes om te openen en te sluiten,… • lagere schoolkinderen : wildere plekken met uitdagingen en problemen die ze zelf kunnen oplossen, autonomie (zonder veel toezicht)
  • 59. EEN GESCHIKTE OMGEVING BUITEN : • VARIATIE in ruimte, reliëf, beplanting en sfeer • DOE en ONTDEKPLEKKEN die uitnodigen tot onderzoek en experiment • mogelijkheid tot ERVAREN van de natuur (tuintje, nestkastje, thermometer, regenmeter, windmolen,…) • ZICHTBARE NATUURPROCESSEN (paddestoelen rottend hout, herfstbladeren,…)
  • 60. EEN GESCHIKTE OMGEVING BUITEN : • BUITEN is verlengde van BINNEN (kinderen kunnen gemakkelijk zelf naar binnen en buiten) • uitbreiden naar GROENE OASES (parken, bos, strand,… in de buurt opzoeken. Transport op alternatieve manier) • ECHTE natuurelementen (bomen, planten, zand dieren, water,…) (Tegels en plastic gras leveren niet dezelfde ervaringen op. Plastic speeltuigen laten weinig aan de verbeelding over).