2. Colofon
ZonMw is de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.
Als intermediair tussen maatschappij en wetenschap werkt ZonMw aan de verbetering van
preventie, zorg en gezondheid door het stimuleren en financieren van onderzoek,
ontwikkeling en implementatie. ZonMw staat voor kennisvermeerdering, kwaliteit en
vernieuwing in het gezondheidsonderzoek en de zorg. De organisatie bestrijkt het hele
spectrum van fundamenteel gezondheidsonderzoek tot en met de praktijk van de zorg –
van preventieve en curatieve gezondheidszorg tot en met de jeugdzorg.
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers het ministerie van VWS en NWO.
ZonMw
Laan van Nieuw Oost Indië 334
Postbus 93245
2509 AE Den Haag
Tel. 070 349 51 11
Fax 070 349 53 58
www.zonmw.nl
2
3. Inhoudsopgave
1. Inleiding 4
2. Achtergrond en doelen van het programma 5
3. Opzet van het programma 7
4. Selectieprocedures en criteria 8
Programmacommissie 8
Projectideeën 8
Uitgewerkte aanvragen 8
Selectiecriteria 8
Wie kan aanvragen? 9
5. Bijlagen 10
Bijlage A – Opdrachtbrief ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 10
Bijlage B – Begroting programma Priority Medicines voor Kinderen 12
3
4. 1. Inleiding
Tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU in 2004 is door het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) het initiatief genomen om een farmaceutische
onderzoeksagenda voor Europa te ontwikkelen. Uitgangspunt was het rapport “Priority
Medicines for Europe and the World” van de World Health Organization (WHO). In dit
rapport worden aanbevelingen gedaan om geneesmiddelenontwikkeling te sturen na
identificatie van pharmaceutical gaps vanuit een maatschappelijk perspectief. Dit heeft
geleid tot prioritering van verschillende ziekten, maar ook van speciale doelgroepen waar
nog onvoldoende geneesmiddelen voor ontwikkeld zijn. Eén van deze doelgroepen wordt
gevormd door kinderen.
Naar aanleiding van het Priority Medicines rapport heeft ZonMw het voortouw genomen om
Europese samenwerking op het gebied van onderzoek naar geneesmiddelen voor kinderen
tot stand te brengen. Met partners uit zeven Europese lidstaten en in afstemming met een
nationale klankbordgroep heeft ZonMw een Europese co-ordinated action op het gebied van
Priority Medicines for Children aangevraagd. Deze is door de Europese Commissie
gehonoreerd en is op 1 januari 2007 van start gegaan onder de naam ERA-NET
PRIOMEDCHILD, waar inmiddels elf lidstaten aan deelnemen (www.priomedchild.eu).
Op 1 januari 2007 is tevens de nieuwe Europese Verordening over geneesmiddelen voor
pediatrisch gebruik in werking getreden. Als uitgangspunt voor een goede Europese
samenwerking zullen ook de Nederlandse activiteiten op het gebied van onderzoek naar
geneesmiddelen voor kinderen in brede zin, variërend van fundamenteel niveau tot
toegepast en klinisch onderzoek, gestimuleerd en geregisseerd moeten worden. Om de
Nederlandse voortrekkersrol in Europa te handhaven op het gebied van Priority Medicines
en geneesmiddelen voor kinderen is het essentieel om wetenschappelijk onderzoek op dit
terrein in Nederland te steunen.
Hiertoe heeft VWS in december 2005 aan ZonMw de opdracht gegeven een
onderzoeksprogramma met als thema geneesmiddelen en kinderen op te stellen.
Het uiteindelijke programmavoorstel “Priority Medicines voor Kinderen” is eind 2006
aangeboden VWS. In december 2008 heeft het Ministerie het programmavoorstel
goedgekeurd en daarvoor de financiële middelen beschikbaar gesteld (zie bijlage A –
opdrachtbrief van VWS).
Het programma heeft een budget van 14,335 miljoen Euro voor de jaren 2009 – 2018 (zie
bijlage B – programmabegroting).
4
5. 2. Achtergrond en doelen van het programma
In 2015 is 20% van de bevolking in de EU tussen de nul en negentien jaar, wat neerkomt op
150 miljoen kinderen. De markt voor pediatrische farmacie is hierdoor groot .
Nog steeds worden veel geneesmiddelen, die gebruikt worden voor de behandeling van
zieke kinderen, niet naar behoren getest. Ze worden buiten de geregistreerde indicatie
gegeven (off label gebruik) of gebruikt in een andere farmaceutische vorm (unlicensed
gebruik). Als gevolg van het gebrek aan voldoende kennis over de farmacotherapeutische
eigenschappen van geneesmiddelen in kinderen is hun behandeling suboptimaal,
resulterend in bijbehorende risico’s voor onvoorziene bijwerkingen.
Kinderen zijn geen kleine volwassenen en de achterstand in de kennis van farmacokinetiek
en farmacodynamiek bij kinderen moet weggenomen worden door specifiek onderzoek bij en
met kinderen. Daarvoor moeten financiële, wetenschappelijke en praktische hordes
overwonnen worden. De huidige inzichten met betrekking tot farmacotherapie bij kinderen
zijn beperkt door onvoldoende onderzoeken gedurende de kinderleeftijd.
Therapeutische toepassing vindt nu nog vaak plaats op basis van extrapolatie van
onderzoek bij volwassenen. Om dit te veranderen zal er evidence-based farmacotherapie tot
stand moeten komen: rationeel geneesmiddelgebruik.
Door de Europese wetswijziging per 1 januari 2007 dient de farmaceutische industrie voor
registratie van een nieuw geneesmiddel naast klinische studies bij volwassenen deze ook bij
kinderen uit te voeren. Als stimulans wordt een patentverlenging van zes maanden gegeven
aan het bedrijf. Bij al geregistreerde geneesmiddelen is een farmaceutisch bedrijf niet
verplicht om klinische studies bij kinderen uit te voeren. Ook in dit geval zal als stimulans
een patentverlenging van zes maanden volgen.
Multidisciplinair onderzoek naar de werking van geneesmiddelen bij kinderen
Om te komen tot rationeel geneesmiddelgebruik is verhoging van het aantal klinische studies
vanuit de geneesmiddelen industrie niet genoeg. Het is belangrijk om te beseffen dat er door
de nieuwe regelgeving weliswaar meer klinische studies bij kinderen zullen plaatsvinden,
maar dat de overheid nog steeds de taak heeft om de lacunes binnen het niet-commerciële
geneesmiddelenonderzoek bij kinderen aan te pakken. Meer fundamenteel en klinisch
gedreven onderzoek naar de werking van bestaande geneesmiddelen bij kinderen zal
belangrijk zijn om de basale kennis van farmacokinetische processen bij kinderen van alle
leeftijden te verhogen.
Wetenschappelijke onderbouwing leidt tot een meer afgewogen en rationeel
geneesmiddelgebruik bij kinderen. Om dit te realiseren moet geïnvesteerd worden in
farmacologisch pediatrisch onderzoek. De farmaceutische industrie ziet dit niet als een
primaire taak. Daarom moet het met publiek geld gestimuleerd worden. Het nationale
onderzoeksprogramma Priority Medicines voor Kinderen geeft een impuls aan onderzoek
op het vlak van farmacologische behandeling van kinderen in Nederland. Hierbij wordt
expertise vanuit de kindergeneeskunde, vanuit de farmacologie en op het gebied van een
aantal specifieke aandoeningen samengebracht in multidisplinaire onderzoeksprojecten.
Ethische en juridische aspecten
Een belangrijk aspect bij pediatrisch geneesmiddelenonderzoek zijn de ethische afwegingen.
Met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving op het terrein van
geneesmiddelenonderzoek bij kinderen worden ook de ethische aspecten van onderzoek bij
en met kinderen onder de loep genomen. Specifieke onderdelen worden vervolgens
opgepakt in kleinschalige onderzoeksprojecten.
5
6. Stimuleren van onderzoek door (kinder-)artsen in opleiding
Om ervoor te zorgen dat er nu en in de toekomst voldoende expertise in Nederland
aanwezig is voor onderzoek waarbij vragen vanuit de kliniek centraal staan is het van belang
om jonge (kinder)artsen te stimuleren tot het doen van onderzoek met betrekking tot
geneesmiddelen bij kinderen. De ZonMw-programma’s Agiko-stipendia en Klinische Fellows
zijn een succesvolle methode om jonge artsen te stimuleren tot het doen van
wetenschappelijk onderzoek. Agiko staat voor Assistent geneeskundige in opleiding tot
klinisch onderzoeker. Hierbij wordt een wetenschappelijk promotietraject gecombineerd met
de opleiding tot klinisch specialist. Kandidaat-Agiko’s worden door de universiteiten
voorgedragen. Klinische Fellows zijn gepromoveerde medisch specialisten die hun klinische
taken combineren met het doen van wetenschappelijk onderzoek. In beide gevallen verstrekt
ZonMw een aanvulling op het salaris dat de combinatie van wetenschappelijk onderzoek en
klinische taken mogelijk maakt. Vanuit het programma Priority Medicines voor Kinderen
worden extra Agiko-stipendia en Klinische Fellowships gefinancierd binnen het thema
‘geneesmiddelen en kinderen’.
Europese samenwerking
ZonMw heeft het initiatief genomen om Europese samenwerking op het gebied van
onderzoek naar geneesmiddelen voor kinderen tot stand te brengen.
Op 1 januari 2007 is een door de EU gefinancierde coordinated action van start gegaan op
het gebied van Priority Medicines for Children (ERA-NET PRIOMEDCHILD), waarvan
ZonMw de coördinator is. Vanuit dit netwerk vindt eind 2009 een internationale
subsidieronde (joint call) plaats, waarvoor een gedeelte van het budget van het nationale
programma Priority Medicines voor Kinderen wordt gereserveerd. Voor meer informatie zie
www.priomedchild.eu.
De hoofddoelstelling van het programma Priority Medicines voor Kinderen betreft het
stimuleren van onderzoek bij kinderen naar de werking van geregistreerde geneesmiddelen
(al dan niet off label), om zo een meer evidence based gebruik van geneesmiddelen bij
kinderen te realiseren.
6
7. 3. Opzet van het programma
Aan de hand van de beschreven doelstellingen worden binnen het programma de volgende
projecttypen (subsidievormen) onderscheiden:
1. Grote multidisciplinaire projecten, gericht op de ontwikkeling van integrale
onderzoekslijnen;
2. Kleinschalige projecten, gericht op ethische en juridische aspecten van
geneesmiddelonderzoek bij kinderen;
3. Extra Agiko-stipendia en Klinische Fellowships met als thema ‘geneesmiddelen en
kinderen’;
4. ERA-NET Priority Medicines for Children (joint call)
Let op! De huidige aanvraagronde heeft alleen betrekking op de multidisciplinaire
projecten.
Subsidie-aanvragen voor extra Agiko-stipendia en Klinische Fellowships binnen het thema
‘geneesmiddelen en kinderen’ lopen via de reguliere aanvraagrondes van de desbetreffende
programma’s (zie www.zonmw.nl)
Op basis van de prioriteiten in het WHO-rapport en de situatie in Nederland is besloten om
de multidisciplinaire projecten toe te spitsen op een aantal thema’s.
De onderzoeksprojecten dienen aan te sluiten tenminste één van de volgende generieke
thema’s:
• Werkingsmechanismen en effectiviteit van geneesmiddelen bij kinderen;
• Lange termijn effecten van geneesmiddelengebruik bij kinderen;
• Toedieningsvormen binnen de farmacotherapie bij jonge kinderen.
Het onderzoek aan deze thema’s is in deze tweede subsidieronde niet beperkt tot bepaalde
ziektegebieden. Het uitvoeren van klinische studies in het kader van productontwikkeling en
het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen valt buiten de focus van dit
onderzoeksprogramma.
Vanwege de beoogde integrale en multidisciplinaire aanpak zijn subsidies beschikbaar met
een omvang van maximaal 600 k€ voor maximaal zes jaar.
In het totale programmabudget (zie bijlage B) is 7 M€ begroot voor de multidisciplinaire
projecten, waardoor in totaal circa twaalf van dergelijke projecten gehonoreerd kunnen
worden.
Deze tweede aanvraagronde zal tevens de laatste ronde voor multidisciplinaire projecten zijn
binnen dit programma.
Voor de uitvoering van multidisciplinaire onderzoeksprojecten wordt in dit verband gewezen
op de mogelijkheid om gebruik te maken van de infrastructuur van het Medicines for
Children Research Network (MCRN), waarvoor de kosten kunnen worden opgenomen in de
projectbegroting. Zie ook www.mcrn.nl.
7
8. 4. Selectieprocedures en criteria
Programmacommissie
De programmacommissie is samengesteld uit circa tien deskundigen binnen het
aandachtsgebied. Tevens neemt een vertegenwoordiger van VWS als waarnemer aan de
programmacommissie deel.
Projectideeën
Gezien het beperkte aantal projecten dat binnen dit programma kan wordt gehonoreerd,
wordt gebruik gemaakt van projectideeën. Middels deze projectideeën (Engelstalig) worden
de plannen voor projecten aan de programmacommissie kenbaar gemaakt. Het doel van
deze stap is de best passende en meest kansrijke ideeën te selecteren. Een projectidee
biedt de programmacommissie daarnaast de mogelijkheid suggesties mee te geven bij de
uitwerking van ideeën tot een subsidieaanvraag.
De programmacommissie beoordeelt de projectideeën zonder tussenkomst van referenten.
Het accent van deze beoordeling ligt op relevantie, er wordt globaal getoetst op kwaliteit.
Onder relevantie wordt het volgende verstaan: onderzoeksvoorstellen die passen binnen de
doelstelling van het programma, dat wil zeggen gericht op onderzoek naar de werking van
geregistreerde geneesmiddelen bij ouderen. Meer specifiek dienen de onderzoeks-
voorstellen te passen binnen de aangegeven generieke thema’s.
Uitgewerkte aanvragen
De geselecteerde projectideeën worden in uitgewerkte vorm (Engelstalig) aan (buitenlandse)
referenten voorgelegd. Op het oordeel van de referenten wordt, samen met de schriftelijke
reactie van de aanvrager op deze oordelen, het kwaliteitsoordeel gebaseerd. De
programmacommissie prioriteert de voorstellen op basis van relevantie van de ingediende
subsidieaanvragen en het kwaliteitsoordeel.
Selectiecriteria
De onderzoeksvoorstellen worden beoordeeld op de standaard relevantie- en
kwaliteitsselectiecriteria zoals beschreven in de ZonMw uitgave ‘Procedures (2002)’. Deze
uitgave is te downloaden via de website (www.zonmw.nl). Daarnaast moeten de projecten
passen binnen de doelstellingen van het programma zoals omschreven in hoofdstuk 2.
Aanvragen dienen tenminste als goed en relevant te worden beoordeeld om voor honorering
in aanmerking te komen en zullen volgens onderstaande matrix geprioriteerd worden.
RELEVANTIE
Zeer Laag
Relevant
relevant relevant
Excellent 1 2 -
Goed 3 4 -
KWALITEIT
Matig - - -
Onvoldoende - - -
8
9. Wie kan aanvragen?
De projectleider(s) moet(en) in dienst zijn van een Nederlandse onderzoeksinstelling en het
onderzoek moet aan (een) Nederlandse onderzoeksinstelling(en) worden uitgevoerd.
ZonMw zal, op grond van het EU-verdrag (artikel 87) juncto de Europese richtlijn inzake
staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (96/C 45/06), projectaanvragen voor het
programma Priority Medicines voor Kinderen waarvan bedrijven projectleider, penvoerder
en/of bestuurlijk verantwoordelijke zijn niet in behandeling nemen.
9
10. 5. Bijlagen
Bijlage A – Opdrachtbrief Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
10