Kaizen is Letterlijk: veranderen naar beter of Continu Verbeteren
Als je dit ziet zijn de basiscondities niet op orde.
Verbeteren, terwijl het een rommeltje is op de afdeling zou niet meer zijn dan het herstellen van de basiscondities.
Die basiscondities zijn:
1. De machines zijn schoon, gesmeerd en hebben geen achterstallig onderhoud
2. De werkplekken zijn strak georganiseerd, gevisualiseerd, overzichtelijk, schoon en veilig
3. Alle medewerkers en leidinggevenden werken volgens vaste standaarden, zoals instructies en veiligheidsregels
4. De kennis en vaardigheden van onze medewerkers zijn up-to-date en gestandaardiseerd
5. Er is een goed georganiseerde informatieoverdracht in de vorm van ploegoverdrachten, ochtendoverleggen en dag –en/of weekstarts
Als het toch tijd is om te gaan verbeteren , moet je goed analyseren.
Het probleem dat je wilt oplossen of de situatie die je wilt verbeteren leer je begrijpen door goed onderzoek te doen.
En goede begrijpende vragen te stellen. W en H-vragen
Door mogelijkheden en situaties met Is-IsNiet uit te sluiten maak je een probleemsituatie kleiner.
Het wordt afgebakend.
Hoe kleiner je het probleem maakt met Is-IsNiet, hoe compacter de oorzaken-analyse met 5xwaarom zal zijn.
9. Misschien wordt het wel eens gevraagd tijdens een dagstart of
ploegwissel: wie heeft er nog een verbeteridee?
Meestal komt er dan niets. Logisch ook. De vraag is veel te
algemeen.
Probeer het eens door elke nieuwe maand een probleem van de
maand of het verbeterdoel van de maand te kiezen,
En iedereen vragen om daar de komende tijd over na te denken.
En dan regelmatig te vragen: heeft iemand nog een idee voor dat
probleem van de maand. Grotere kans dat er dan wel iets concreets
komt.
10. Het zou best kunnen dat ingediende
verbeterideeen heel bekend voorkomen.
Dat het gerecyclede oude ideeen zijn
Of dat het helemaal niet om verbeteren
gaat.
Kijk eerst hier maar eens naar:
11.
12.
13.
14.
15. Als je dit ziet zijn de basiscondities niet op
orde.
Verbeteren in dit soort situaties zou niet
meer zijn dan het herstellen van de
basiscondities.
Die basiscondities zijn:
16. 1.De machines zijn schoon, gesmeerd en hebben
geen achterstallig onderhoud
2.De werkplekken zijn strak georganiseerd,
gevisualiseerd, overzichtelijk, schoon en veilig
3.Alle medewerkers en leidinggevenden werken
volgens vaste standaarden, zoals instructies en
veiligheidsregels
BASISCONDITIES
17. 4. De kennis en vaardigheden van onze
medewerkers zijn up-to-date en
gestandaardiseerd
5. Er is een goed georganiseerde
informatieoverdracht in de vorm van
ploegoverdrachten, ochtendoverleggen en
dag –en/of weekstarts
BASISCONDITIES
18. Als je een A3 of een kaizenteam start zullen
de meeste van de oplossingen die daaruit
komen gaan over het herstellen van de
basiscondities.
En dat kan je zo ook al zien.
Daar is geen team of diepgaande analyse
voor nodig. Zonde van de energie en de tijd.
19. Als de basiscondities niet
op orde zijn heeft continu
verbeteren niet veel zin.
Yokoten
20. Besteed die tijd liever aan het herstellen
van de basiscondities.
Zoals met Autonoom Onderhoud.
23. 1e S - SCHEIDEN
DE
5 S’en 2e S - SCHIKKEN
3e S - SCHOONMAKEN
4e S - STANDAARDISEREN
5e S – STAND HOUDEN
24. Veel meer over 5s
op ons YouTube
Yokoten-kanaal.
YOUTUBE
25. Lees meer in ons Boek:
5S Werkplekorganisatie
3e druk
Bert Teeuwen
Uitgeverij Yokoten
Elke (internet-)boekhandel
Yokoten
In dutch only
26. Het kan soms jaren duren voordat de
basiscondities van de werkplek van
voldoende niveau zijn om continu te gaan
verbeteren.
En let wel: door de basiscondities te
herstellen zullen de prestaties ook stijgen.
28. Stel dat de basiscondities wel orde zijn en
er toch voldoende problemen zijn om met
kaizen aan te pakken.
Dan pas je de PDCA toe.
Zoals in het tweede filmpje besproken is de
Plan-fase opgedeeld in drieeen
30. 1. Het probleem beschrijven en begrijpen
2. Het probleem verklaren
3. Het probleem oplossen
PLAN-FASE IN DRIEËN
31. Eerst het probleem goed beschrijven en
vooral begrijpen
Wat is de huidige situatie?
Daar horen begrijpende W-vragen en H-
vragen bij
Maar niet WAAROM, dat is een
verklarende vraag. Die komt later
33. Als je het probleem begrijpt,
Ga je op zoek naar waar het probleem
ontstaat, de bronoorzaken.
Dat doe je door meerdere keren de
verklarende vraag: ‘waarom’ te stellen
39. 1. Het probleem beschrijven en begrijpen
2. Het probleem verklaren
3. Het probleem oplossen
PLAN-FASE IN DRIEËN
40. Het probleem dat je wilt oplossen of de
situatie die je wilt verbeteren leer je
begrijpen door goed onderzoek te doen.
En goede vragen te stellen. W en H-vragen
41. Wat Hoe
Wanneer Hoe vaak
Welke Hoeveel
Wie
Waar
HET PROBLEEM BEGRIJPEN
Waarom
Dus niet:
want dat is een
verklarende vraag
Begrijpende vragen:
45. Terug naar het probleem begrijpen.
Er zijn meerdere technieken om dat te
doen.
De meest basale is:
Ga naar de werkvloer (de genba) EN KIJK
GOED. OF maak een film.
48. Dit is het 5W2H-sjabloon.
Met links de generieke W en H vragen en
in de kolom er naast de specifiek gemaakte
vragen
En in de derde kolom de antwoorden op
die vragen.
Vergeet niet elk antwoord te valideren: is
het waar en bewezen?
49. De vragen die met een W of
een H beginnen
Valideer alle
antwoorden:
Is het een mening of
een feit?
De antwoorden op
de vragen
De algemene 5W2H-vragen, maar
dan concrete gemaakt voor de
specifieke situatie
50. Met Is-IsNiet ga je nog een stapje verder.
Dan wil je niet alleen weten hoe, wat en
waar het wel is,
Maar ook wanneer het had gekunt, maar
NIET is.
51. Waar, wanneer hoe vaak en
waarmee heb ik WEL het
probleem
Waar, wanneer hoe vaak en
waarmee zou het probleem
redelijkerwijs ook kunnen,
maar is het NIET
52. Door mogelijkheden en situaties met Is-
IsNiet uit te sluiten maak je een
probleemsituatie kleiner.
Het wordt afgebakent.
Hoe kleiner het probleem, hoe compacter
de oorzaken-analyse met 5xwaarom
53. Hoe compacter het probleem,
hoe compacter de oorzaken-
analyse met 5xWaarom.
54. Stel dat je twee identieke machines hebt,
de een heeft het probleem wel, en de
andere niet. Dan wil je dat verschil toch
verklaren?
Of dat een probleem er elke ochtend is,
maar nooit op de middagen.
55. Weten of iets ergens anders of op
een ander tijdstip ook plaats had
kunnen vinden, maar niet heeft
plaatsgevonden levert belangrijke
informatie